DE ZILVEREN HAMER
KNIPSELKRANT
Onrust in de KVP
POLLE, PELLI EN PINGO
KRAMMETJE FOK
PANDA EN DE BOZE WARAPURI-DIAMANT
RECHTER TIE
HET
mm
m
DINSDAG 22 AUGUSTUS 1967
6
Ons vervolg ver haai
Een roman uit de vikingtijd door
VERA HENDRIKSEN
Hoop
Vaagheid
Op de keien
Onzeker
Ei
Districtenstelsel
Krachtmeting
Nieuw
Nieuw
Onvermijdelijk
Omwenteling
Kerkelijk nieuws
li)
Sigrid keek om zich heen. Alle
vrouwen waren op haar best uige-
dost en zagen vol spanning uit naar
de komst van de hoofdman, die Sigrids
echtgenoot zou worden. Sigrid Skjalg-
dochter stond daar in haar waardig
heid als vrouw des huizes. Hild en de
anderen hielden zich meer op de
achtergrond: Hild, een klein donker
vrouwtje met felle donkere ogen, die
overal rondspiedden.
Men zei, dat ze Fins bloed had;
sommigen noemden haar wel „de
waarzegster". Zeker was dat Hild van
bepaalde dingen meer afwist dan een
gewoon mens. Ze had verscheidene
malen de toekomst voorspeld en ook
Sigrid had dikwijls getracht, iets over
haar levensloop te weten te komen.
Veel wijzer was ze er echter niet
van geworden.
Je zult in je leven oogsten, wat
je zelf gezaaid hebt, had Hild gezegd,
maar je zult geduld moeten heb
ben.
En als ze al meer wist, dat was
het enige wat ze los wilde laten.
Na het gesprek van Sigrid met
Tore op hun laatste vertrouwelijke
uitstapje had ze zich met haar aan
staand huwelijk verzoend. Maar
naarmate de tijd naderde, dat de
schepen uit het zuiden verwacht kon
den worden, ging ze zich steeds meer
afvragen, wat een aanzienlijk hoofd
man als Olve toch kon zien in een
kind zoals zij. Soms voelde ze zich
volwassen en in alle opzichten rijp
voor het huwelijk, maar wanneer ze
dan haar gezichtje in het water weer
spiegeld zag, zonk haar de moed in
de schoenen. Het was al erg genoeg,
dat haar ogen zo groot en kinderlijk
waren, maar het ergste was het haar.
Op de een of andere manier slaagde
ze er nooit in, het netjes opgemaakt
te houden. Heimelijk maakte ze zich
zelfs zorgen, dat Olve bij het zien
van zo'n kinderachtige bruid, de
broers hartelijk uit zou lachen en
weer rechtsomkeert naar Trondheim
zou maken.
Hoe meer ze aan deze mogelijkheid
dacht, des te vaster raakte ze ervan
overtuigd, dat het werkelijk zo zou
gaan. En nu stond ze dus op het erf
te wachten, uiterlijk een aanzienlijke,
beheerste jonkvrouwe, maar inwen
dig vol angstige onzekerheid. In de
verte hoorde ze Sigurds stem. Zë
waren dus in aantocht. Opeens kon
ze de gedachte niet verdragen, dat al
die nieuwsgierige wachtende mensen
om haar heen getuigen zouden zijn
van haar vernedering en voordat ze
besefte wat ze deed, voordat iemand
haar kon tegenhouden, vloog ze als
een rendier weg.
Ze had geen idee waar ze heenging,
ze wist alleen heel zeker, dat ze
moest vluchten.
Was dat je zuster? hoorde ze een
vreemde stem vragen, terwijl ze
voortrende, en tegelijkertijd Tores
verbijsterde kreet: Sigrid!, waarop
de vreemdeling antwoordde: Neen,
blijf hier. Dat wild vang ik het liefst
alleen!
Het duurde niet lang, of hij had
haar ingehaald, maar ze waren een
flink stuk van huis geraakt. Hij greep
haar bij de arm, maar ze wrong zich
los. Daarop pakte hij haar stevig bij
de schouders en draaide haar naar
zich toe.
Sprakeloos staarde hij haar aan.
Verbazing en bewondering spraken
uit zijn blikken.
Sigrids haarnet was omlaag gezakt,
de kam uit het haar gegleden dat
nu in een gouden stroom over haar
schouders golfde.
Ze bood inderdaad een vreemde
aanblik zoals ze daar stond, stamp
voetend van woede en vernedering.
Ga terug naar Trondheim! riep
ze opgewonden, ik weet best, dat
ik een onnozel wicht ben, maar ik
wil jou ook niet hebben!
Er kwam een plagende uitdrukking
in zijn ogen.
Zo, wil je mij niet! zei hij, en
als ik me daar nu eens niets van
aantrok?
Ze wilde iets terugzeggen, maar
voordat ze haar mond kon openen,
waren zijn armen om haar heen en
drukten zijn lippen zich op de hare.
Ze beukte met haar vuisten tegen
zijn lichaam, ze wilde los, maar hij
hield haar vast, totdat ze haar weer
stand opgaf.
Ga nu als een gehoorzaam meis
je mee terug naar huis, zei hij vrien
delijk.
Maar Sigrids woede was nog lang
niet bedaard, tranen van drift spron
gen haar in de ogen.
Neen, ik wil niet, laat me los!
riep ze heftig.
Toen lachte hij, een vrolijke, jon
gensachtige lach, en hij tilde haar
over zijn schouders, of ze een veertje
was.
Zo doen wij met de meisjes, die
we op onze reizen gevangen nemen!
zei hij. En niet tegenstribbelen,
als je tenminste nog een schijn van
waardigheid wilt ophouden bij onze
terugkeer.
Hoe boos ze ook was, ze kon niet
laten, hem vanuit haar ooghoeken op
te nemen, terwijl hij haar naar huis
terug droeg. Hij merkte het en glim
lachte. Zijn ogen waren helemaal
niet blauw, zoals Tore had gezegd,
ze waren grijsgroen en zijn haar was
ook donkerder, dan ze zich had voor
gesteld. Tot haar ergernis moest ze
toegeven, dat hij er goed uitzag, en
even vroeg ze zich af, of hij al dik
wijls op deze manier meisjes op de
schouder had meegevoerd.
Niemand zei iets, toen ze op het
erf terugkwamen, en haar hart bons
de, toen haar blik op Sugurds gelaat
viel. Zo woedend had ze hem nog
nooit gezien. Maar Olve had Sigurds
toorn ook opgemerkt. Hij glimlachte
haar geruststellend toe, heel even
maar, en Sigrid voelde, dat ze niet
bang hoefde te zijn.
Toen hij vlak voor Tore stond, zet
te hij haar neer, maar hij liet haar
niet los.
We moesten maar zo spoedig
mogelijk zwagers worden, Tore, zei
hij en als jij de zorg voor deze
wilde kat niet langer wilt dragen, wil
ik die plicht wel meteen op me nemen
ook.
Olve en Tore bleven elkaar aan
kijken en barstten toen in lachen uit.
Ik heb nu al zoveel jaren voor
mijn zuster gezorgd, daar kunnen die
paar dagen nog wel bij, zei Tore.
Maar misschien krijg ik mijn handen
vol aan jou!
(Wordt vervolgd.)
LwMWMIMIMIMMMIIWIWIWIIIWIIIWIIWIMWWIMWWWIlWMMMIMyMMWIIIIIMHMIWWWWWMIUWAMMMMM, 't
ff"""'
DAT DE PARTIJLEIDING van
de K.V.P. bezwaren tegen de
activiteiten van de K.V-P.-
radicalen blijkt te hebben, valt
moeilijk te begrijpen, vindt DE
VOLKSKRANT, die, evenals vrij
wel alle Nederlandse dagbladen,
deze actie met commentaar heeft
begeleid. Als binnen een partij be
langrijke stromen zichtbaar wor
den, doet men er wijs aan, die niet
met formele bezwaren te lijf te
gaan.
DE VOLKSKRANT vervolgt:
„Na alles wat wij eerder over de
noodzaak van partijvernieuwing en
over de behoefte aan een op een kie
zersuitspraak steunende vooruitstre
vende combinatie hebben gezegd, kan
het duidelijk zijn dat wij de gedachten,
die in het adres van de K.V.P.-groep
worden geuit, gaarne onderschrijven.
Wij ontveinzen ons niet dat de groep
met haar oproep de K.V.P. voor de
noodzaak van een echte keuze plaatst.
Een keuze die van ingrijpende beteke
nis zal zijn misschien al voor de
politieke verhoudingen van nu maar
in elk geval voor die van de naaste
toekomst. Een keuze die ook nodig kan
maken dat zich binnen de K.V.P. een
scheiding van de geesten voltrekt.
Toch is dat alles onvermijdelijk wil
men eindelijk tot de duidelijkheid ko
men die ook de kiezers men denke
aan de uitslag van de laatste Tweede-
Kamerverkiezingen uitdrukkelijk
verlangen".
De TIJD meent, dat het intern con
flict binnen de K.V.P., dat niet vrij is
van gevoelens van onderling wantrou
wen, veel gaat lijken op het soortge
lijke maar „linkser" georiënteerde con
flict tussen P.v.d.A.-bestuur en Nieuw
Links. Na de vraag „wélke P.v.d.A."
dus nu: „wélke K.V.P.?"
„In beide partijen zullen de komende
najaarscongressen moeten uitmaken of
men nog tot elkaar komt of dat het
uitloopt op een scheuring, die wellicht
wél de duidelijkheid maar niet de
regeerbaarheid dient. Hoewel het er in
deze dagen niet rooskleurig uitziet,
hopen wij nog dat de groepen binnen
de K.V.P. elkaar nog bijtijds zullen
weten te vinden. Van provo naar hip
pie, van teach-in naar love-in".
De NIEUWE ROTTERDAMSE COU
RANT schrijft, dat het K.V.P.-bestuur
er zich te gemakkelijk afmaakt als het
de meningsvorming uitsluitend binnen
de grenzen van de reglementen wil
houden. Het blad herinnert er verder
aan, dat de K.V.P.-radicalen in een
exclusief-christelijke samenwerking
het gevaar zien van vaagheid of zelfs
behoudzucht. „Die kans van vaagheid
wordt zeer terecht gesignaleerd", aldus
de NRC.
„Men raakt hier de zwakke kant van
partijvorming op confessionele basis.
Als de confessionele groeperingen door
middel van hechte samenwerking
hechter dan tot nu toe wel werd ver
toond, zo wordt kennelijk bedoeld
met niet-confessionelen uit de vaag
heid moeten komen, verwachten wij,
dat zij aanzienlijk zullen scheuren.
Want het is niet waarschijnlijk dat de
rechtervleugels van de confessionele
partijen zich zo maar zullen laten mee
sleuren naar „wezenlijke hervormin
gen van de maatschappij"Een interes
sant perspectief. Hiermee zijn we dan
midden in de problematiek van de
partijvorming terechtgekomen. Een fi
guur als een hecht verkiezingsakkoord,
te sluiten vóór de verkiezingen, hoeft
nog niet eens met zo'n ontwikkeling
in de partijvorming samen te gaan.
Een dergelijk akkoord kennen we in
tussen uit het jongste verleden in het
negatieve, namelijk toen liberalen en
socialisten in de verkiezingsstrijd dui-
delijk hebben gemaakt, dat zij niet
samen aan een kabinet zouden deel
nemen. Grote bewondering voor zo'n
akkoord negatief of positief kun
nen wij niet hebben. Onder bepaalde
omstandigheden kan het nuttig zijn,
maar wij vragen ons af, of verheffing
tot (ongeschreven of geschreven)
staatsrecht nu wel wenselijk zou zijn".
In VRIJ NEDERLAND schrijft
J. van Tijn in een uitvoerige beschou
wing onder meer:
„Als de inhoud en de geest van de
brief van de radicalen op de aanstaan
de partijraad niet worden aanvaard,
staan Cals en Bogaers en al die andere
sympathieke weldenkende katholieke
politici op de keien. En die kans is niet
gering. De reacties van het K.V.P.-
bestuur zijn natuurlijk buiten elke pro
portie en alleen daarom al dient men
met zijn sympathie aan de kant van de
briefschrijvers te staan. Na de C.P.N.
en de P.v.d.A. is de K.V.P. nu de derde
partij waar openlijk over royement
wordt gesproken als partijleden lastig
worden; de Nederlandse politiek wordt
er daarmee niet frisser op".
A. Ekker vraagt zich in hetzelfde
blad af, of men het zo dan toch zou
kunnen beleven, dat, op grondslag van
de benadering van de K.V.P.-radicalen,
begin volgend jaar een soort schaduw
kabinet van leden van K.V.P., P.v.d.A.,
D'66 en A.R.P. de verkiezingen in zou
gaan met een kant en klaar regerings
programma.
„Het lijkt me allemaal wat te op
timistisch", aldus Ekker. „Vooreerst al
omdat het conservatieve deel van de
K.V.P. zo het op 8 en 9 december
dan in de minderheid zou blijken te
zijn er niet de club naar is, om zich
zo maar even voor vier jaar het zwij
gen te laten opleggen. Ook bij deze
wijze van opereren is er geen enkele
zekerheid dat niet weer achttien muan-
den na het optreden van zo'n progres
sief kabinet de heren Aalberse c.s.
andermaal zullen komen vertellen, dat
ergens in een rokerig café omtrent een
middernachtelijk uur de radicale
K.V.P. ineens toch weer conservatief
is geworden en dat de weliswaar
gekozen progressieve regering toch
maar weer zal moeten opstappen om
plaats te maken voor de al kant en
klare noodploeg van De Quay of De
Jong of Luns".
Het commentaar in DE WAAR
HEID mondt uit in de volgende
redenering:
„In verband met deze geruchtma
kende ontwikkeling binnen de K.V.P.
krijgen de bespiegelingen die juist
dezer dagen los kwamen over de
„sterke positie" van het kabinet-De
Jong wel een bijzondere belichting.
Zeker, het duo De Jong-Witteveen kan
stoere taal spreken en nog verdergaan
de bezuinigingsmaatregelen voorberei
den. Maar wat is de werkelijke kracht
van een kabinet, waarvan de voor
naamste peiler (de K.V.P.) door inner
lijke tegenstellingen wordt verscheurd
en op haar grondvesten staat te trillen?
Minder dan. ooit verkeert dit kabinet
in een positie om de werkers een ver
slechtering van het levenspeil op te
dringen. Integendeel. Door krachtig
optreden van de werkers kunnen de
plannen van De Jong, Witteveen en
Roolvink tot mislukking worden ge
doemd".
Nederland zou zeer gebaat zijn met
het bestaan van een brede progressieve
volkspartij, vindt HET PAROOL.
„Het tegenstuk zou een brede con
servatieve partij moeten zijn. De be
roering in de K.V.P. mag worden ge
zien als een kleine aanwijzing dat er
beweging is in de goede richting. Er
is echter goede reden om te menen, dat
die politieke hergroepering en die vast
legging op hoofdlijnen, die nodig zijn,
niet tot stand zullen komen dan onder
de dwang van een althans gedeeltelijk
districtenstelsel bij de Kamerverkie
zingen".
Volgens het ALGEMEEN HAN
DELSBLAD willen de adressanten
het kennelijk laten aankomen op een
krachtmeting binnen de partij. De
kracht van de partij lag in een „merk
waardige combinatie van omvang en
snelle wendbaarheid". De linkervleu
gel dreigt nu beide elementen in deze
combinatie te vernietigen.
„Het zou verkeerd zijn, dit adres te
beschouwen als een soort katholieke
kopie van Tien over Rood. De actie
Het Algemeen Dagblad publiceerde
deze politieke prent.
binnen de K.V.P. is van veel meer be
lang dan genoemde beweging der
19de-eeuws socialistische profeten.
Tien over Rood is een randverschijn
sel waardoor de bestuurders van de
P.v.d.A. zich aanmerkelijk te veel
schrik hebben laten aanjagen. Het in
terne K.V.P.-adres daarentegen heeft
nu al een scheur veroorzaakt, die nog
tot grote instortingen zal kunnen lei
den".
De adressanten willen de K.V.P. in
een progressieve combinatie brengen,
die de verkiezingen kan winnen of
verliezen, merkt HET VRIJE VOLK
op.
„Dat is volstrekt nieuw. De K.V.P. im
mers, zoals zij tot nu toe positie koos,
kon geen verkiezingen verliezen of
winnen. Zij kon wel stemmen verlie
zen of winnen. Maar hoe de uitslag
ook uitvalt, zij zit in de regering. Met
wie maakt zij na de verkiezingen wel
uit. Daarom is het voor de andere
politieke partijen in ons land van be
slissende betekenis wat er in de K.V.P.
terecht komt van dit nieuwe A (arden)
B(ogaers) C(als)".
Uit DE FRIESE KOERIER knipten
wij voor u deze ontboezeming onder
de kop: „Nieuw?" van hoofdredac
teur Laurens ten Cate:
„Met al de mooie en zeer algemene
formuleringen, die de K.V.P.-rebellen
hebben opgesteld, herhalen zij slechts
wat anderen al hebben overdacht en
voorgesteld. Die anderen zijn niet
rooms, maar rood. Het wordt lang
zamerhand mode, dat allerlei figuren,
die de verstarring in de eigen kring
beu zijn, om zich heen beginnen te
kijken. Dan zien zij een maatschappij,
waarin onrecht en ongelijkheid heer
sen. Die maatschappij willen zij her
vormen. Akkoord. Maar zij moeten
daarbij niet de toon aanslaan, alsof zij
nu ineens de ontdekkers zpn van on-
rèohteii ongelijkheid'?to r->
k -J A M i X J i j Jt t x
De HAAGSCHE COURANT:
„Wanneer men ziet hoe de verhou
dingen zich reeds nu toespitsen, lijkt
op den duur een breuk onvermijdelijk".
Het DEVENTER DAGBLAD:
„Een totale politieke omwenteling
op vrij korte termijn is geenszins on
denkbaar".
Geref. Kerken
Beroepen te Rottevalle F. Ledegang,
kand. te Baarn - te Bakkeveen en te Op
penhuizen R. H. Nieuwenhuis, kand. te
Visvliet.
Beroepen te Kampen J. J. de Jonge te
Noordscheschut.
50. De cementblokken hobbelden achter elkaar over
de lopende band naar een vrachtauto toe. „Jullie kun
nen me nu niet meer ontsnappen!" riep Pat O'Nozzle
verwoed naar de beide schurken. „Ik blijf jullie vol
gen! Probeer maar niet om me op een vals spoor te
brengen, want ik heb jullie in de gatens!" De beide
boeven in het verharde cement dachten er echter niet
aan, om te ontsnappen. En zelfs als ze dat hadden
gekund, was het de vraag geweest, of de meester-
detective hen zou kunnen volgen. „Ik wou dat ik die
diamant kwijt kon raken!" mompelde Henkie. „Maar hij
zit door dit harde spul in m'n broekzak geklemd. Op
deze manier draag ik die vloek van Warapuri overal
mee! En wie-weet waar we heen gaan!" De twee blok
ken werden een vrachtwagen ingevoerd, waar ze broe
derlijk naast elkaar kwamen te staan. „Denk eraan!"
waarschuwde Pat. „Jullie schurkens mogen geen bewe
ging maken. Wacht, totdat ik heb uitgedacht wat we
nu gaan doen!"
WAT MOET EROP
STAAN?
WIET ZO ONötDUL-
D!6,SCHILDPADJE,
JE MA6 ECHT PAT
eoRDJESCHfilJVeW
NOU WIL IKOOK
WEIEENS SCHILDE
REM
SCHRIJF MAAR;
V00R2ICHTI6!
oo o
20. Rechter Tie heeft zijn maal al bijna
beëindigd als Violet hem verlaat. Hij be
sluit het diner met een paar koppen thee
en bedenkt dat hij er goed aan zou doen
vanavond vroeg naar bed te gaan. Maar
eerst moet hij nog wat visitekaarten schrij
ven. Het zou een vreemde indruk maken
als hij als reizend geneesheer geen visite
kaarten bij zich had. Als hij zijn nieuwe
naam op een twaalftal kaarten gepen
seeld heeft, begeeft hij zich ter ruste,
maar zijn gedachten blijven nog bezig
met de veelbewogen uren die achter hem
liggen: een lijk dat werd opgevist uit de
rivier, een vertrouwelijk verzoek van de
militaire autoriteiten om uit te kijken
naar gevaarlijke, maar onopvallende mis
dadigers, en tenslotte het feit dat zijn
bagage is doorzocht terwijl hij een bad
nam. Hij zal er goed aan doen de heer
Lang niet te onderschatten. Lang moet
een fijne intuïtie hebben, want waarom
had hij anders zijn argwaan gewekf Het
is natuurlijk waar, dat hij er voor een
dokter wat gespierd en atletisch uitziet.
Misschien heeft dat de. zijdehandelaar aan
het denken gezet De volgende morgen,
als Rechter Tie na een verkwikkende
nachtrust beneden komt, geeft de herber
gier Wei hem een wenk. „Er is juist een
boodschapper voor u gekomen, dokter",
zegt hij beleefd. „De man wacht buiten".
914. Achter de tralies van de grotten-
kooi stootte de Bullestier uit open neus
gaten wolken stoom en vuur.
Brammetje keek even bedenkelijk naar
de tralies. Hoe stevig die ook waren, het
was de vraag of zelfs die dikke stalen
spijlen de Bullestier zouden kunnen tegen
houden, als het dier zich werkelijk kwaad
zou maken. En er was geen twijfel aan,
dat het monster heel erg kwaad zou wor
den als Bram hem de neusring zou ont
nemen.
In gedachten zag Bram de drie onder
delen van de opdracht voor zich: het te
rugbrengen van de kroon, het gevangen
nemen van een aardmannetje en het be-
machtigen van de geluksring. Die waren
alle drie hier, onder de grond maar
het was de vraag, hoe Bram ze ooit mee
naar boven zou kunnen nemen.
Toen gebeurde er iets, waardoor Bram
geen tijd meer zou krijgen om een list
te verzinnen