IJmuider Courant Half miljoen jonge negers leidt een zwervend bestaan in de Verenigde Staten NEGERLEIDER BROWN: „HET IS TIJD VOOR EEN EXPLOSIE" IN DE GROTE STEDEN VAN AMERIKA HEERST NOODTOESTAND ONDER NEGERPROLETARIAAT laB ■SP'"""'- i Verenigde r^ët-T XSt aten WIE OP DEZE VRAGEN een antwoord wil, doet er goed aan na te pluizen wat er precies is gebeurd in de Amerikaanse steden, wie de oproeren maakten en eventueel leidden en waarom, welke denk beelden en gevoelens deze mensen bewegen. En zo'n terugvolgen van het spoor zou tenslotte wel moeten uitmonden in het stellen van een nieuwe vraag: wat kan er gedaan worden om herhaling van de stormvloed te voorkomen? Wat er gebeurde „Hartsbroeder" Zelden in blanke wijken Straatarm en jong Verslaafden Lompenproletariaat Vervolg zie pagina 12 Sm Er Ssiw. -« NiliflWV. Wö£*vmgt<rn (Van onze correspondent) IS DE STORMVLOED VAN GEWELD, die door Amerika's steden spoelt, een oproer van het lompenproletariaat en heeft huidskleur er weinig mee te maken, zoals socioloog Daniel Moynihan beweert? Of was het de eerste actie van een guerrilla-oorlog der Amerikaanse negers tegen het juk van racisme en kapita lisme, zoals de radicale negerleider Stokely Carmichael tijdens zijn bezoek aan Fidel Castro betoogde? vi. :'v - A'VTafc, 'y .A I §SS£i«3 ;<k Speciale training der Nationale Garde in oproerbestrijding. IN BIJNA alle gevallen, zowel in afgelopen jaren (Harlem, Watts) als dit jaar (Newark, Detroit), begon de gewelddadigheid met woede tegen de politie over beweerd of echt bruut op treden. Deze woede werd meestal niet onmiddellijk tegen politiemannen zelf geuit, maar barstte los in de vorm van' een demonstratie van minachting voor de wet en de ordebewaarders. Met stenen gooide men ruiten van winkels in, waarna in vrolijke stemming het bedrijf van zijn lokkende artike len werd beroofd. Vooral drankzaken moesten het steeds ontgelden. Pas als de politie ingreep, begon het directe vechten en knalden de geweren van de sluipschutters. Dat dezen niet al te talrijk waren en niet onfeilbaar mikten, bleek overigens wel uit de aantallen slachtoffers. Slechts een en kele politieman of brandweerman ver loor zijn leven bij de recente oproe ren. Het overgrote deel van de slacht offers bestond uit inwoners van de r oe rige wijk, die meestal met de rellen weinig te maken hadden, maar op een ongelukkig moment uit het raam ke ken of niet vlug genoeg uit de straten verdwenen. DE BUURTEN waar de rellen be gonnen, waren steeds centra van nachtleven. Niet het soort nachtleven, dat door rijke blanken wordt genoten, maar meer van duistere allure: met lugubere bars, goedkope prostituées en handel in verdovende middelen. Het geweld richtte zich dan in eerste in stantie tegen de winkels, huizen en flatgebouwen van deze arme buurten. Voornamelijk werden er daarom ne gerbezittingen kort en klein geslagen. Weliswaar probeerden oproerige negers in vele gevallen alleen blanke winkels leeg te plunderen en werden etalages, waarop negerwinkeliers in haast „soul brother", hartsbroeder gekalkt hadden gespaard, maar vaak vernielden de branden deze za ken dan toch. In sommige gevallen, zo als in Newark, voltooiden de nationale gardisten wat de negers" verzuimd had den, door de gespaarde negerwinkels bij zogenaamde huiszoekingen alsnog te vernielen. Negers waren de voornaamste slachtoffers van de rellen, dat staat vast. In Detroit raakten duizenden ne gers dakloos toen tientallen blokken flats afbrandden. Zij wonen nu in sous- terains bij familieleden, in kerken en in enkele gevallen bij gastvrije blan ken. In Cambridge in Maryland zagen een paar welgestelde negers hun gloed nieuwe motel ih> vlammen opgaan en stonden zij verslagen te huilen op straat. Veel tegen de branden doen kon men niet, want de brandweer was weer ingerukt nadat sluipschutters de brandweerauto's onder vuur hadden genomen. Pas na veel vijvén en zessen lukte het een aantal negers de brand weer terug te halen naar de plaats van het onheil en tenslotte werkten negers zelf uit man en macht mee om van hun bezittingen nog te redden wat er te redden viel. IN ENKELE gevallen tijdens de af gelopen weken sloeg de oproerigheid over naar geïntegreerde of blanke wij ken. Maar het bleven uitzonderingen. Bijna steeds demonstreerden de op standige negers hun minachting voor wet en orde in hun eigen wijken, gin gen zij te keer tegen de moeizaam ver worven eigendommen van hun rasge noten. Een echte rassenoorlog van zwart tegen blank leken de rellen daarom bepaald niet, ook al klonken er steeds kreten als „Get Whitey" en „Get the Honkies". („Whitey" en „Honky" zijn allebei scheldnamen voor blanken) De politie, die in de negerachter buurten vaak gehaat wordt om haar willekeur, corruptheid en bruutheid tegen negers, trad niet altijd even ge lukkig op tijdens de rellen. Vaak liet zij plunderaars maar begaan en ver- Geweldloosheidsapostel ds. Luther King predikt nu de „burgerlijke ongehoorzaamheidscampagne". Stokeley Carmichael (r.) is de voor vechter van gewelddadige acties door de negers. roerde zij geen vin als er weer ergens brand werd gesticht, maar reageerde zij met wild geschiet uit automatische machinegeweren op een schot van een sluipschutter. Op de vraag wat er precies gebeurd is, kan dus samenvattend gezegd wor den: in de luguberste delen van de negerachterbuurten braken rellen uit, meestal naar aanleiding van als bruut ervaren politie-optreden, waarbij win kels, huizen en flatgebouwen in de negerwij ken geplunderd werden en in vlammen opgingen. Hoewel de rellen een anti-blanke ondertoon hadden waren negers voornamelijk de slacht offers. De politie gooide in sommige gevallen olie op het vuur door tegelijk aarzelend en onbeheerst optreden. WIE WAREN het precies, die de po litie beschoten, winkels plunderden en gehouwen in brand staken? Dat is de tweede belangrijke vraag, die opkomt bij een onderzoek naar de bloedige en verwoesting brengende rassenrellen in de Verenigde Staten. Op enkele uitzonderingen na waren het straatarme jonge negers in de ste den van Amerika's oosten, midden en westen, die het onheil stichtten. De uitzonderingen waren wat blanken, die in Detroit meehielpen winkels zonder betaling uit te ruimen, en Portorica- nen in New Yorks armenwijk Harlem, die een paar avonden lang ruiten in gooiden en de politie bekogelden. Over de arme negers in de grote steden zijn al sinds jaren de meest onthutsende gegevens bekend, maar tot nu toe zagen maar weinigen in dat er sprake was van een nationale nood toestand. Weliswaar noemde Daniel Moynihan in 1965 zijn rapport over de negers in de achterbuurten al een „pleidooi voor nationale actie", maar er gebeurde niets en heden zijn de sta tistieken over de negerachterbuurten, waar de explosies plaatsvonden, nog even treurig als enige jaren geleden, zo niet treuriger. Bijvoorbeeld: werkloosheid in de ne gerbuurten van twintig grote Ameri kaanse steden is nog altijd twee tot driemaal hoger dan blanke werkloos heid, als men de statistieken van het arbeidsministerie in Washington raad pleegt. Het ergste zijn jonge negers tussen de veertien en negentien jaar er aan toe. In zeven van de twintig steden is hun werkloosheidspercentage hoger dan dertig percent, rond tien percent meer dan het dramatische na tionale werkloosheidscijfer tijdens de crisisjaren dertig jaar geleden. IN EEN STAD als New York is het percentage van verslaafden aan verdovende middelen in Harlem, de wijk van negers en Portoricanen maar liefst acht keer zo hoog als dat voor 6e hele stad. In de tien droeyigste achterbuur ten van de Amerikaanse natie hebben 64 percent van de inwoners geen la gere school afgemaakt, trekken 47 percent een of andere vorm van steu nen en leven 37 percent van de gezin nen met een inkomen, lager dan drie duizend dollar per jaar, hetgeen in Amerika's dure grote steden bittere ar moede betekent. Het aantal huizen voor minder be deelden neemt jaarlijks af. In New York bijvoorbeeld liep tussen 1960 en 1965 het aantal goedkope wooneenhe den terug met 260.000. Wie gelooft dat al deze cijfers wel verklaren waarom duizenden teena gers en volwassen negers tot woede uitbarstingen verleid worden is nog na- ief. Achter de cijfers is nog een we reld van ellende verborgen die de sta tistieken niet kunnnen grijpen omdat het de ellende is van de verlorenen. Eén op de zes manlijke negers in de leeftijd van twintig tot dertig jaar is namelijk zoek. Dit betekent dat rond een half mil joen negers een zwervend bestaan lei den, als clochards in Parijs. Deze ver loren bataljons", zo zei onlangs sena tor Robert Kennedy," hebben geen adres, geen werk. Zij zwerven door de stad, ver weg van hun gezinnen." En de senator rekende uit dat als men deze verlorenen meerekent en men vergeet ook niet dat rond elf percent van de overige werkzoekenden in de getto's de hoop heeft opgegeven en niet meer de moeite neemt zich in te schrijven bij de arbeidsbureaus, men op een werkloosheidspercentage voor de gemiddelde negerachterbuurt in een grote Amerikaanse stad van 45 komt. Van de 55 percent met werk verdient bovendien één-vijfde minder dan zestig dollar per week en blijft dus werkend en wel onder de armoedegrens hangen. HET WAREN deze verbitterde, wan hopige negers, die hun woede koelden op de hele gevestigde orde in hun om geving. Het was zeker niet de neger minderheid als zodanig, die winkelrui ten ingooide en op de politie schoot. Het was het negerlompenproletariaat uit de grote steden, die verzameling van mensen, die overal om zich heen de welvaart kunnen zien maar niet grijpen, die de fraaie beloften van de overheid in hun oren horen weergal men maar geen verbetering zien, zelfs geen toekomst voor hun kinderen. En wat de mannen betreft waren het die duizenden negers, die in opperste frustratie hun manlijke rol niet kun nen spelen, hun kinderen niet kunnen opvoeden, hun gezinnen niet onderhou- de: vaders, die hun kinderen niets anders kunnen bieden dan appartemen ten met agressieve ratten, echtgenoten, die hun vrouwen prostitutie moeten la ten bedrijven om het gezin in leven te houden. De ontmanning van de neger-man, die sinds de slavernij nog niet teniet gedaan is en die door socioloog Moy nihan één van de voornaamste oorza ken van de desintegratie van het ne gergezin genoemd wordt, is zeker een niet te onderschatten factor geweest bij de geweldpleging. Schieten en goe deren roven roven lijken activiteiten, waarmee de gefrustreerde neger zijn door de economische omstandigheden gefnuikte manlijkheid probeerde te herwinnen. HHHHw Zwartgeblakerde ruïnes in Detroit, aangestoken door rebellerende Na de ongeregeldheden. De rust in Newark is weergekeerd. Negerarbeiders vegen de Buren overmeesteren een negervrouw in Atlanta om haar ervan negers; maar: het grasgazon moet bespoten worden. straten terwijl Nationale Gardisten, karabijn in de hand, toezicht houden. te weerhouden, zich bij een groep oproerige negers te voegen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 11