DE ZILVEREN HAMER
KNIPSELKRANT
POLLE, PELLI EN PINGO
r-
KRAMMETJE FOK
1969
PANDA EN DE BOZE WARAPURI-DIAMANT
RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER
Ons vervolgverhaal
Vietnam-politiek
aan Binnenhof
- A&ë
DINSDAG 29 AUGUSTUS 196 7
Een roman uit de vikingtijd door
VERA HENDRIKSEN
mmw--
1966
1967
1963
Duidelijk
Op eigen houtje
Risico's
Beperkt doel
Kort
nieuws
"Vv
ÜSii
17)
Rondom de hoeve was rijkelijk ge
kapt. zodat men naar alle kanten vrij
uitzicht had. De grauwe houten bij
gebouwen lagen alle rond een lang
smal erf. Het dienstvolk woonde lie
ver hier, waar ze ver over de fjord
konden kijken; daar hadden ze hun
wachtposten, vertelde Olve. De ge
bouwen van de lijfeigenen lagen ver
derop, tegen de westelijke helling. Ze
had het gevoel of haar gezicht bevro
ren was, toen Olve haar ten aan-
schouwe van het voltallige personeel
van het paard hielp. In een gewoon
tegebaar ging haar hand naar haar
haar; toen voelde ze de hoofddoek
het teken van haar gehuwde staat,
en met een zucht van verlichting
stelde ze vast, dat de zorg voor die
onbedwingbare haardos haar nu ten
minste afgenomen was. En deze ge
dachte gaf haar wonderlijk genoeg
de kracht om vol waardigheid met
geheven hoofd haar personeel tege
moet te treden.
Ze woonde nu al enige weken op
Egge, maar nog steeds voelde Sigrid
zich niet op haar gemak.
Ze hield niet van haar schoon
moeder, Tora Olvesdochter, die altijd
iets op haar aan te merken had, al
deed ze ook nog zo haar best, om het
de oude vrouw naar de zin te maken.
En het beviel Sigrid helemaal niet,
dat haar schoonmoeder de sleutelbos
onder haar beheer hield. Ze vond,
dat die haar toekwam, nu ze mees
teres geworden was. Olve had er wat
om gelachen, toen ze met haar klach
ten bij hem kwam. Hij vond het er
weinig toedoen, het was misschien
wel beter zo, ze moest zich voorlopig
nog maar tevreden stellen met toe
kijken in huis. Zijn antwoord stemde
haar bitter, maar ze begreep, dat het
geen zin had, er tegenin te gaan,
Zelfs kreeg ze toen ze een bediende
iets opdroeg te horen, dat zulks hier
in huis geen gewoonte was, of wel
dat eerst Tora's toestemming ge
vraagd moest worden. Tora zetelde
in de keuken, vanwaar ze de huis
houding met ijzeren hand regeerde.
Vroeger moest ze een mooie vrouw
geweest zijn, in zekere zin was ze
het nog. Haar blanke gelaat was vol
komen zonder rimpels, maar gevoel
loos en koud. Sigrid zag de gelijke
nis met Olve: de ogen, het voorhoofd.
Ze vroeg zich af, of dit onbewogen
gelaat wel eens de warmte en mild
heid getoond had, die ze van Olve
kende.
De sterke gelijkenis met Olve was
er ook de oprzaak van, dat Sigrid al
les in het werk stelde, om bij haar
schoonmoeder in de smaak te vallen.
Maar het duurde niet lang, of ze ont
dekte, dat het onbegonnen werk was.
Sigrid bedacht, dat het niet zo ver
wonderlijk was, dat Olve al jong
van huis was gegaan en zich zelden
op zijn hoeve vertoonde. Zelfs nu
bemoeide hij zich weinig met zijn
moeder. Hij liet haar haar gang gaan
wat de huishouding betrof, maar het
viel Sigrid op, dat hij eigenlijk alleen
sprak, als de beleefdheid het vergde.
De man, die het beheer over de hoe
ve voerde, wanneer Olve van huis
was, heette Guttorm Haraldsson Het
was een grote, bars uitziende kerel,
maar onder zijn ruige wenkbrauwen
tintelden een paar vriendelijke ogen.
Zijn vrouw heette Ragnhild; ze had
den, twee witblonde jongetjes, die
overal tegelijk leken te zitten, zo
kwam het Sigrid tenminste voor. Bin
nenkort verwachtte Ragnhild haar
cmfwy cmfwy cmfwy cmfw cmfwy c
Sigrid ontdekte in deze tijd slechts
één mens, die haar vriendelijk ge
zind was: oude Gudrun, zoals zij door
de bediende genoemd werd. Sigrid
had haar over het erf zien strompe
len, een krom, stijf oud vrouwtje,
leunend op een knoestige stok. Zij
was de zuster van Olves vader. Ze
bemoeide zich weinig met andere
mensen, zorgde voor zichzelf, en
werd door haar omgeving niet voor
vol aangezien. Ze was getrouwd ge
weest, maar haar man en zoons
waren allen tegelijk bij een brand
om het leven gekomen. In één nacht
had ze al haar dierbaren verloren.
Later had ze geweigerd te her
trouwen. Men zei, dat ze gedreigd
had, een mes mee naar bed te nemen
als men haar tot een nieuw huwelijk
dwong. Olves vaaer had haar in ziin
huis opgenomen en daar woonde zij
nu al zolang, dat niemand zich meer
kon herinneren, wanneer ze eigenlijk
gekomen was.
Oude Gudrun keek op, haar rug
was zo krom, dat het leek, alsof ze
over haar voorhoofd heen keek, toen
Sigrid haar aansprak. Het verschrom
pelde gezichtje verzachtte in een
glimlach en Sigrid vroeg zich af, hoe
lang het wel geleden was, dat iemand
het oude mensje vriendelijk toege
sproken had.
Jij bent zeker de nieuwe mees
teres hier op de hoeve, is het niet?
zei Gudrun.
Sigrids gezicht betrok, ze meende,
dat allen hier wel wisten, dat Tora
in naam en daad meesteres des hui
zes was en dat men haar slechts als
een soort bijzit van Olve beschouwde.
Maar ze besefte opeens: in de ogen
van dit oude mensje was zij inder
daad de vrouw des huizes, ook al ver
zuimde Olve haar op zijn moeders
plaats te zetten.
En u bent tante Gudrun, zei
Sigrid, terwijl ze een oude, gerim
pelde hand tussen haar beide handen
nam en een hartelijk drukje gaf.
Olve is een goede jongen, zei de
oude vrouw opeens, hij is alleen
zó bang zijn goede hart te tonen, dat
hij er zelf niet meer aan gelooft.
Ze is toch vreemder dan ik dacht
besefte Sigrid. Maar toen hun blik
ken elkaar ontmoetten las Sigrid in
Gudruns #ogen begrip en meegevoel.
Ze begreep, dat Gudrun wist, hoe het
tussen haar en Olve was, omdat zij
zelf dit alles vroeger ook had gekend.
En al was ze nu oud en eenzaam,
niemand kon haar de schat van haar
herinneringen ontnemen.
Jij bent een mooi meisje, knikte
de oude vrouw, en je houdt van
die jongen, dat zie ik, moge Fröya
je goed gezind zijn. Maar dat zal ze
zeker: het is heel lief van je om zo
vriendelijk tegen mij, oud mens, te
zijn.
Sigrids tegenzin in haar schoon
moeder nam na dit gesprek nog toe,
want ze hoorde haar dikwijls ruw en
hard tegen Gudrun uitvallen.
(Wordt vervolgd.)
Het binnenlands-politieke spel
letje. dat de Tweede Kamer heeft
gewaagd te spelen met het pro-
bleem-Vietnam, heeft in de dag
bladcommentaren uiteraard weinig
waardering geoogst. „Wij hebben
ons een klein land met een kleine
politiek getoond", schrijft DE
TIJD. Het blad betwijfelt of
Amerikaanse waarnemers iets wij
zer van het debat zijn geworden.
„Onze binnenlandse politiek is voor
buitenlanders toch al niet zo over
zichtelijk, maar nu hebben we het wel
erg bont gemaakt. Ieder realistisch
denkend mens heeft tevoren kunnen
bedenken, dat de uitslag van een
Vietnam-debat in de Nederlandse
Tweede Kamer nauwelijks invloed kon
hebben op het Amerikaanse Vietnam-
beleid, laat staan op de houding van
Hanoi. Daarmee was dit debat niet bij
voorbaat zinloos. Er bestond bij vele
volksvertegenwoordigers de behoefte
uiting te geven aan de toenemende be
zorgdheid over de opklimming, ofes
calatievan de oorlog. Maar die ge
wetensnood is er niet uitgekomen. Het
Vietnam-debat heeft de Nederlandse
politieke verdeeldheid benadrukt".
DE VOLKSKRANT wijst er op, dat
voor het openbare debat de volksver
tegenwoordigers zich hebben laten
verleiden tot een gesprek met minister
Luns.
„En ze hebben zich kennelijk door
hem laten beïnvloeden. Het was al
niet fraai, dat op die manier een stuk
discussie, dat openbaar had behoren
te zijn, aan de waarneming van de
kiezer werd onttrokken. Nog erger
lijker was het, dat ook achteraf niet
helder en klaar werd uiteengezet wat
er aan de hand was. Het Nederlandse
volk weet vandaag nog niet wat zijn
vertegenwoordigers precies willen. En
eveneens is volledig in de mist blijven
hangen wat minister Luns nu wel of
niet aan Washington zal doorgeven.
De scepsis over het gehele debat is dus
gerechtvaardigd gebleken. Sterker nog:
de discussies hadden moeilijk nog
meer kunnen tegenvallen".
door de P.v.d.A. op tafel gebracht
was, iets waar de anderen bezwaar
tegen hadden.
Wij geloven niet dat de P.v.d.A. er
de zaak een dienst mee bewezen heeft
die voorgeschiedenis op tafel te bren
gen. Daardoor is de zaak vertroebeld.
Zonder dat debat zou de motie-Schuyt
volkomen duidelijk geweest zijn. Ze T6V6ch,t
zou hebben gedemonstreerd wat de
meerderheid van de Kamer wilde: be
ëindiging van de bombardementen en
onderhandelingen met het Nationaal
Bevrijdingsfront.
Dat heeft de heer Den Uyl, dachten
Zo zag HET VRIJE VOLK het radica
lisme in de K.V.P.
Zo maakt de Kamer, ook als ze het
goed wil doen, toch nog een slechte
beurt".
TROUW stelt vast, dat de meerder
heid van de Kamer het niet eens is
met de Amerikaanse Vietnam-politiek
en dat zij het dus ook niet eens is met
het beleid van minister Luns. „Het is
goed, dat vast te stellen Het mise
rabele conflict over de moties zou ons
dat bijna uit het oog doen verliezen".
Voor TROUW is de zaak duidelijk:
„Een groot deel van de K.V.P.de
A.R., de C.H., de P.v.d.A. en D'66 wa
ren het over de zaak eens. De heer
Luns vond dan ook, naar hij zei, de
motie-Schuyt en de motie-Ruygers na
genoeg even erg en de heren Bos en
Boertien vonden zelfs tussen berde
moties geen verschil. Dat was natuur
lijk bonne mine a mauvais jeu.
Er was natuurlijk wel verschil, maar
dat zat in de voorgeschiedenis, die
wij, eigenlijk ook wel gezegd. Maar de
P.v.d.A. heeft niet na kunnen laten om
aan de kaak te stellen dat de V.V.D. R uzie
en een deel van de K.V.P. ook al
stemden ze voor de motie er eigen
lijk anders over dachten. Dat was ech
ter helemaal niet nodig. De heer
Berkouwer had het in zijn rede al
duidelijk gedemonstreerd. En van de
K.V.P. weten we het toch wel.
„Onrust over wat uit de Vietnamese
oorlog kan voortkomen is natuurlijk
alleszins op haar plaats, ook in Neder
land", meent HET PAROOL. „In deze
zin is een Nederlandse bijdrage aan de
algemene meningsvorming legitiem.
Maar de Kamer is helaas op een lager
niveau gebleven met zich vooral druk
te maken over de vraag of bij de eind-
motie al dan niet op onvoorwaardelijke
stopzetting der bombardementen op
Noord-Vietnam moet worden aange
drongen. Dat woord onvoorwaardelijk
is per slot van rekening, en wel te
recht. niet gebezigd in de aanvaarde
tekst".
nogal makkelijk tot ruziën. Dat ge
beurt als zij praten bijvoorbeeld over
het bouwen van nog meer binnen
huisjes en over het geld voor de kin
dertjes in die binnenhuisjes. En nu
gebeurt het ook bij de blik naar bui
ten. Zij wilden niet alleen naar buiten
kijken, zij wilden ook iets naar bui
ten roepen. Maar ivat?
Daar ging de ruzie over, waarbij de
groepjesgeest kennelijk op de voor
grond stond. Jammer.
We hopen maar, dat de wereld niet
al te diep in het binnenhuisje zal
terugkijken".
Het ALGEMEEN HANDELSBLAD
spreekt over „een zacht eitje voor de
minister, die wij overigens wel eens
beter op dreef hebben gezien" en over
„bederf aan goodwill". Het blad ver
volgt dan in het Nederlands: „Bij dit
alles is het intussen een opmerkelijk
feit, dat de regeringspartijen de bom
bardementen op Noord-Vietnam eens
gezind verwerpen". In Washington zal
men zich daar niet veel van aan
trekken.
„De kernfout is en blijft dat een na
tie als de Verenigde Staten, die be
hoort tot de vrije, democratische Wes
terse gemeenschap, op eigen houtje
kan escaleren desnoods tot een
kernoorlog zonder zich ook maar
iets te bekommeren om andere landen
van die gemeenschap, die in Atlantisch
verband toch haar bondgenoten zijn.
Dit aspect kwam in het Kamerdebat
nauwelijks aan de orde, al toonde on
der meer de K.V.P.'er Schuyt zich op
dit print terdege verontrust.
Wij zijn in Nederland blijkbaar zo
vertrouwd geraakt met slaafse accep
tatie van Washingtonse inzichten, dat
het niet eens meer in ons opkomt dat
„equal partnership" iets anders zou
moeten inhouden dan een vrijbrief aan
de heer Johnson om naar eigen belie
ven zijn gang te gaan.
Ook in dat opzicht was het in de
Tweede Kamer een ontmoedigende
dag".
HET VRIJE VOLK schrijft:
„De meerderheid van de Tweede
Kamer heeft de regering verzocht er
bij de Verenigde Staten op aan te
dringen, dat de bombardementen op
Noord-Vietnam worden beëindigd.
Tijdens het debat in de Tweede Ka
mer is gebleken, dat de meerderheid
dit als de enige mogelijkheid ziet om
aan het slepende en bloedige geschil
in Vietnam een einde te maken. Het is
een mogelijkheid met vele risico's. Als
het zou blijken, dat Hanoi en het „Be
vrijdingsfront" daarna nog niet tot
onderhandelen bereid zijn, komt er
geen einde aan de oorlog en lopen de
Amerikaanse soldaten en de Zuid-
vietnamezen meer gevaar dan ooit".
Door de onenigheid over de moties
is, zo meent Het Vrije Volk, de uit
spraak van de Kamer echter tot min
der dan de helft teruggebracht. En:
„Van een eigen gezicht van de Chris
ten-radicalen is althans bij deze ge
legenheid geen sprake geweest".
„Binnenhuisje met ruzie" zet de
NRC boven haar comentaar. Het deba't
werd volgens het blad:
Het is daarom jammer dat men een
duidelijke manifestatie van een duide
lijke opvatting over dit vraagstuk van
internationale politiek zo heeft be
dorven door ze in de actuele binnen
landse problematiek van onze politieke
structuur te laten verzanden.
„Een droef evenement, waarbij de
volksvertegenwoordiging zich rijk
toonde aan onderlinge tegenstellingen
en arm aan politieke wijsheid, natio
naal en internationaal.
Het Hollands binnenhuisje met uit
zicht op het Binnenhof, trachtte de
wereld in te kijken. De bewoners van
dat binnenhuisje zijn vaak niet zo knus
als het binnenhuisje zelf. Zij komen
Het ALGEMEEN DAGBLAD had
niet op grote dingen gerekend, maar
nutteloos is het debat niet geweest.
„Niemand mocht verwachten, noch
van de Kamerleden noch van de heer
Luns, dat zij met een nieuw, stout
moedig en, aanvaardbaar vredesplan
op tafel zouden komen.
Het ging erom, de Amerikaanse
bondgenoot te doen weten hoe de
Nederlandse volksvertegenwoordiging
over de oorlog in Vietnam denkt. En
dat doel, dat doel van. beperkt t ut
dus, is gisteren bereikt".
Hengelo. Een dubbel woonhuis waarin een
werkplaats voor tweedehands auto's was
ondergebracht, is in vlammen opgegaan
De inboedel van de bewoners, een Is
raëlisch gezin, kon worden gered. Zes
auto's, welke in de werkplaats stonden
verbrandden. Vier andere auto's welke
buiten stonden werden eveneens een
prooi der vlammen.
56. Zodra Henkie een beetje van zijn duizeligheid
was bekomen, tastte hij in zijn broekzak, en haalde
daar de Warapuri-diamant uit. „Hier mag jij heb
ben!" zei hij tot zijn maat. „Ik wil het ding niet meer!
De vloek op die glinster brengt me teveel in de pena
rie!" Hou bij je!" riep Aal de Glibber angstig. „Niet
in mijn buurt daarmee!" „Geef die diamant hier!"
sprak Pat O'Nozzle, die op dat moment de beide boe
ven bereikte." Anders zal ik vreselijke stappen moeten
doen!" Tot zijn verbazing kreeg hij de edelsteen in
handen gedrukt en daarop verwijderen de schurken
zich gerustgesteld. „Wel!" prevelde de speurder. „Ze
deden wat ik zei! Dat is me nog nooit. .dat is pre
cies zoals het hoort! Ik heb ze overbluft met mijn
krachtige persoonlijkheid! Ze waren doodsbenauwd
voor me!" En dat was nu precies, waar een toeschou
wer zich over opwond. „De lummel!" mompelde deze.
„Een roofoverval op klaarlichte dag! Maar dat zag ik
nu eens net!"
IK WEET HET NIET - IK HE6 6EEN
VERTROUWEN IN DEZE
H0NIN6MACHIN6
OPHOUD Jé ONS VOOR.
DE MAL"?
WILLEN JULLIE 10
GEHAKTBALLETJES
VAN MODDER
VOOR ONS
MAKEN
WE HEBBEN
ZEER6ENS
VOOR NODIG!
OPGELET - IK HEB EEN
6EHAKT8ALLENMACHINÊ
UIT6EV0NDEN
DAT KLINKT
60 ED
c PI R
Z4*è-E
iy<7 J
26. „We worden nu over een aantal
binnenplaatsen gedragen", zegt het meis
je. Het is mogelijk dat de Opperkamer
heer u nader aan de tand zal willen voe
len, maar ik vrees dat we eerst naar de
verblijven van de Oppereunuch zullen
worden gebracht, voor u toestemming
krijgt om de Gouden Brug te overschrij
den. De Gouden Brug leidt na^nelijk naar
het eigenlijke paleis van de Prinses en
de vrouwenverblijven. De Oppereunuch is
daar verantwoordelijk voor. „Intussen
slaan ze zoveel hoeken om en worden zo
veel bruggen overgedragen dat de Rech
ter alle gevoel van richting verliest. Ein
delijk horen ze weer bevelen schreeuwen.
Het deurgordijn wordt geopend en een
reusachtige officier van de Garde, in
zware wapenrusting en gepluimde helm,
wenkt de Rechter naar buiten. Zijn even
kolossale collega bonst met het gevest
van zijn zwaard op een zware dubbele
deur van bewerkt ijzer. Ze bevinden zich
op een geplaveide binnenplaats, omgeven
door een purperrood geschilderde muur.
De sergeant van de garde is blijkbaar
met de papieren verdwenen. De ijzeren
deur zwaait open en een zwaarlijvige
eunuch verschijnt op de drempel. Met
hoge, fluitende stem zegt hij tot de Rech
ter: „Wilt u mij maar volgen, dokter?
De oppereunuch zou u graag ivillen ont
vangen voor u de Gouden, Brug over
steekt."
920. Om de prinses te kunnen trouwen
moest de schoenmaker doen of hij zelf al
le heldendaden had verricht. .en Bram
vond het best zo. Glimlachend luisterde
hij toe, hoe de schoenmaker zei:
,U ziet het, majesteit, wat al die prin
sen niet is gelukt, lukte wel een eenvou
dige schoenlapper. Mijn knecht hier", hij
wees achteloos op Brammetje, „draagt
de kroon. De Geluksring en het aardman
netje. Met veel gevaar heb ik ze alle
drie kunnen bemachtigen. Weergaloos
dapper ben ik in het rijk van de aard-
mannekes doorgedrongen en ik heb er op
losgetimmerd of het'zolen en hakken wa
ren. En bovendien heb ik.
De Drilboor had stil geluisterd. Maar
zelfs in zijn benarde omstandigheden kon
hij niet nalaten te plagen en de boel in de
war te sturen. En hij was het dus, die
luidkeels riep:
„Dat liegt de schoenmaker. Hij heeft
niets gedaan. Die zeeman heeft ons over
wonnen. .hij is de held