DE ZILVEREN HAMER Man overreden door auto van vriend POLLE, PELLI EN PINGO DE SOLDAAT MET DE LANGE HAREN «gestipt BRAMMET JE FOK I Ons vervolgverhaal DODEN IN HET VERKEER Chinees rode kruis komt niet naar Den Haag PANDA EN DE BOZE WARAPURI-DIAMANT im Een stem uit het onderwijs: „Te veel kneusjes op verantwoordelijke posten in het leger" Gasfles ontploft RECHTER TIE EN HET GESTOLEN MAANDAG 4 SEPTEMBER 1967 Een roman utt de vikingtijd door VERA HENDRIKSEN Kerkelijk nieuws Jrf <£gfj|| Vietnam-demonstratie Kees Stip 22) Ik vernam, dat een der christelijke geboden lmdde: gij zult niet doden. Maar mijn ondervinding is, dat de christenen, die ik ooit ontmoet heb, eerder en sneller naar het zwaard grepen dan wie ook. En dit gebod is niet het enige, dat ik hen heb zien overtre den. Als jongen is mij geleerd, dat een man rechtschapen behoort te zijn en zijn woord moet nakomen, en langzamerhand begon ik die christenen te verachten, die een leer predikten, welke ze zelf vol strekt niet nakwamen. Ik zag, hoe ze het ene gebod na het andere met voeten traden, hun zonden biecht ten en daar vergeving voor ont vingen, om de volgende dag in de zelfde fouten te vervallen. Maar tenslotte heb ik ingezien, dat de schuld daarvan bij de leer zelf lag. Geen enkel mens is in staat, zich aan de christelijke geboden te hou den. Men kan er toch zijn best voor doen, onderbrak jarl Svein hem. Nu keerde ook de priester zich tot Olve en zijn stem trilde. Hoe is het mogelijk, dat een man, die aan de almachtige God heeft ge loofd, Hem nu loochent en de mon sterlijke afgodsbeelden, die ik me uit mijn jeugd herinner, aanbidt? Is het noodzakelijk, christen te zijn, om aan een almachtige God te geloven? Onze oude verzen spre ken ook van een god, die over alles heerst, en waarom zou hij niet evengoed tot ons spreken door mid del van onze afgodsbeelden als door de christelijke heiligenbeelden? En ook Mohammeds volgelingen geloven aan een almachtige God. De priester negeerde Olves woor den, hij had nog meer op het hart. Je zegt, dat je eens zelf chris ten bent geweest en in de christe lijke leer onderricht hebt ontvan gen. Dan moet je dus het Avond maal ontvangen hebben en de biecht gesproken. Durf je me te verzekeren, dat je deze hande lingen met een zuiver geweten hebt verricht, dat je Gods genade met een open hart ontvangen hebt.? Ja, inderdaad, antwoordde Olve. De stem van de priester trilde. En je bent nu tempelpriester! Je leidt deze heidense offerfeesten! Ja, 'dat doe ik, zei Olve, gis teren zelfs nog. Maar kunt u mij mis schien uitleggen, waarom het zoveel slechter is, een dier te offeren, dan de Heiland zelf in het sacrament? De priester maakte ontsteld het teken des kruises, voordat hij ver volgde: Maar vrees je de dag des oor deels dan niet? Olve haalde de schou ders op. Ik zal wel niet voor een recht bank van christelijke priesters ko men te staan, vermoed ik, zei hij: Waarom zou ik ernaar streven, onmogelijke geboden na te leven, wanneer ik mij als fatsoenlijk mens gedraag volgens wèl begrijpelijke wetten? Neen, als het einde van de wereld daar is, en ik voor een al machtig opperwezen kom te staan, dan zal ik dat zonder bedrog doen, gekleed in mijn rode priestergewaad met het zwaard opzij; en zonder schaamte in het hart. De priester zweeg lange tijd. Het is wel bitter, sprak hij ten slotte een man als jij voor de kerk verloren te zien gaan. Maar ik vrees, dat ik niet knap genoeg ben om je te helpen. Je weet te veel, maar niet genoeg: te veel om het christendom zonder gewetensbezwa ren te aanvaarden, maar niet vol doende om het naar waarde te schat ten. Olve zag hem recht in de ogen. Hoe kunt u dat verwachten, wan neer zelfs een priester zich niet aan de geboden van zijn eigen leer houdt? De priester sloeg de ogen niet neer voor Olves scherpe blik. De leer is heilig, niet zijn priesters. De Heer moge mij vergeven. Hij weet, hoe dikwijls ik Zijn geboden overtreed. Juist omdat wij zwak zijn hebben wij Gods vergiffenis in Christus nodig. Maar waarom moeten zij dingen van een mens eisen, die hij niet kan volbrengen om hem later door men senbloed te verlossen? Hoe meer ik van het christendom gezien heb, des te vaster ben ik ervan overtuigd, dat dat het leven nodeloos moeilijk maakt voor de mens. De priester zuchtte. Je zult net wel eerlijk bedoeld hebben met je pogingen, christen te worden, Olve, zei hij, maar als je er iets van begrepen had, zou je niet zeggen, dat de christelijke leer het leven moeilijk maakt. De enige hulp, die ik je kan bieden, is voor je te bidden. En dat zal ik van harte doen, ook al had ik nooit gedacht, nog eens een tempelpriester in mijn gebeden op te nemen. Hierna werd niet veel meer gesproken en korte tijd later brak het gezelschap op. Later, toen Olve en Sigrid alleen waren, vroeg ze hem voorzichtig naar het gesprek. Maar Olve antwoordde slechts, zoals hij dat de laatste tijd vaak deed, dat ze nog niet volwassen genoeg was, om dat te begrijpen. Sigrid was niet boos, alleen vreemd moe en gedrukt, haar ogen stonden vol tranen, toen ze zich tot hem wendde. Je vond me wel volwassen ge noeg om de moeder van je kind te worden, zei ze. Wgarom vind je me dan te onnozel, om andere dingen met je te delen? Voor het eerst sinds lange tijd sloeg hij haar met aandacht gade. Het was hem niet eerder opgevallen, dat haar gelaat zo mager en bleek ge worden was. De grijze ogen stonden groot en hol en om haar mond was een ouwelijke trek gekomen. Sigrid! riep hij ontzet uit, wat heb ik met je gedaan! Hij trok haar wild naar zich toe en drukte zijn gezicht in haar haar. Toen liet hij haar even onverwacht los en sloeg hij zijn handen voor zijn ge zicht. Neen, sprak hij als bij zichzelf. Neen, ik kan het niet doen! Met een ruk wendde hij zich af. Waarom ben je niet lelijk en slecht, dat zou gemakkelijker zijn! barstte hij gesmoord uit, terwijl hij de deur met een klap achter zich dichtsloeg. De volgende dag hoorde Sigrid, dat hij op ski's vertrokken was. In de loop van de winter stierf tante Gudrun. Ze was al lange tijd niet in orde geweest, en Sigrid had de oude vrouw bijgestaan zoveel ze kon. (Wordt vervolgd.) DEN HAAG. De 32-jarige chauffeur H. W. Westerbeek uit Diepenveen is gis ternacht om één uur in deze plaats overreden door de auto van zijn vriend. De heer Westerbeek kwam tussen de bo men vandaan en stak de weg over, zon der op de auto te letten. Hij overleed in het ziekenhuis. MAARTENSDIJK. In Maartensdijk is de 40-jarige W. H. Vis uit Utrecht met zijn bromfiets door een personenauto aangereden toen hij de weg wilde over steken en dodelijk gewond geraakt. GIETER VEEN. Op de zg. Bonnerdijk te Gieterveen (Drente) is de 37-jarige landbouwer E. Voelman met zijn auto tegen een boom gebotst. Hij was op slag dood. HEERENVEEN. Zondagavond heeft zich op de rijksweg 32 te Heerenveen een frontale botsing tussen twee perso- auto's voorgedaan, die aan de twee in zittenden van een der auto's het leven kostte. De slachtoffers zijn de 32-jarige beroepssergeant uit Buitenpost T.R. en zijn 32-jarige echtgenote. YERSEKE. Zaterdagochtend is de 54-ja- rige heer D. Verschure uit Yerseke in het ziekenhuis te Goes overleden. Hij was vrijdagavond, toen hij te voet een straat wilde oversteken, aangereden door een bromfiets. HEEZE Zondagavond ig de 67-jarige wielrijder P. de Greef uit Geldrop te Heeze aangereden door een personen auto. Hij was op slag dood. LOCHEM. In de nacht van zondag op maandag is de 21-jarige M. Greutink uit Laren (Gelderland) om het leven geko men, toen hij met een personenauto in Lochem uit een bocht vloog en tegen een lichtmast botste. Hij kwam onder de auto terecht en overleed ter plaatse. DEN HAAG. De 20-jarige grondwer ker Jan Drogt uit IJhorst (gem. Stap horst) is zaterdagavond om het leven gekomen na in Staphorst met een auto HONGKONG (Reuter en ANP) Chi na zal de conferentie van de liga van rode-kruisverenigingen welke morgen in Den Haag wordt geopend niet bijwonen. Naar het persbureau Nieuw China meldt trekt China zich terug uit het bestuur van de liga omdat het rode kruis onder invloed van de Verenigde Staten staat. In een verklaring van het Chinese ro de kruis wordt voorts gezegd dat het in ternationale rode kruis „de Amerikaanse agressie in Vietnam steunt en getracht heeft de erkenning van Taiwan (Formo sa) te bevorderen." Bij de liga van rode-kruisverenigingen was wel bekend dat de Chinese delegatie niet naar Den Haag zou komen voor de vergadering van gouverneurs van de li ga. Men verwachtte dat de afgevaardig de van de Chinese Volksrepubliek zich niet herkiesbaar zou stellen voor het be stuur van de liga. Vaststaat echter vol gens het Nederlandse rode kruis dat het Chinese rode kruis wel lid zal blijven van de liga van rode-kruisverenigingen. Geref. Gemeenten Beroepen te Rotterdam-Zuidwijk C4 Ha- rinck te Utrecht; te Klaaswaal J. C. West- strate te Meliskerke. CO". MARTÉN TOONDER 61. De beide boeven gingen er zo vlug als ze konden vandoor. De verrassing van Pat en Panda duurde ech ter maar kort. „We moeten ze achterna!" riep Panda boos. „Als we ze niet pakken, zal iedereen denken, dat ik de dief van de Warapuri-diamant ben! Alstu blieft, meneer de agent hier hebt u de edelsteen. Kom mee, Pat!" Zo bleef de politieman alleen ach ter in de grote verbijstering. Hij staarde naar de dia mant en krabde zich nadenkend onder de pet. „Vreemd mompelde hij. „Ik geloof dat ik deze steen heb gezien in het Opsporingsblad! Hoe heet hij ook..weer? Wacht eens..het is de Warapuri-diamant!!!" Hij klemde zijn hoofddeksel stevig vast greep zijn po- litiefluit, en zette eveneens de achtrvolging in. „Alle maal staan blijven!" kreet hij. „Jullie worden allemaa verdacht! Halt!" ALVIÊBlieFf, Y6ER08, ALS JÊ HEM 60V6N DE D6UR HANGf -2 BR6N6THU GELUK.' N66, AM DERSOM, ANDERS VALT HET GELUK ERUIT' 0, DAAR LIGT EEN HOEFIJZER! DAT BRENGT" GELUK'. DAT MOET ZEEROB HEBBEN,' V f s uit een bocht tegen een boom te zijn gebotst. ANJUM. In Anjum is zaterdagavond de zeventienjarige H. Ahlen uit Emmen op de bromfiets van zijn vriend tegen een boom gereden en omgekomen. De eige naar, die achterop zat, werd gewond. AMSTERDAM Zaterdagmiddag is weer een Vietnamdemonstratie in Am- Amsterdam gehouden. Er was geen ver gunning aangevraagd, maar de enkele tientallen demonstranten die rond kwart over twee op het Beursplein bijeen kwa men, losten het probleem op door met hun leuzen ver uit elkaar te gaan lopen en fietsen. Ieder mag volgens de Am sterdamse bepalingen individueel met een bord gaan lopen, mits de leuze niet bele digend is. Dat laatste gold slechts voor een demonstrant, wiens bord dan ook in beslag werd genomen. Het geheel is rus tig verlopen. Het verbijsterende vonnis van de lang harige soldaat gaf de redactie aanleiding tot een uitstekende beschouwing, waar in ik evenwel opmerkingen over de „wor tel van het kwaad" miste. Voor iedereen is het duidelijk dat het vermeende euvel van de lange haren langzaam maar zeker aan het afnemen is. D.w.z. de lange haren zelf nemen niet zozeer af, als wel de boosheid der vol wassenen. Wij zijn een volk met enige zelfkritiek en wij hebben blijkbaar inge zien dat het probleem er meer een is van de volwassenen dan van de jongeren. In kringen van schoolmeesters is men ook wijzer en voorzichtiger geworden. Midden in de troebelen over de lange haren sprak ik eens met een vooraan staande figuur uit de rechterlijke macht. Deze zei:' „Gesteld dat er eens een lang harige jongen de toegang tot de school geweigerd wordt; gesteld dat de vader dat niet neemt en zich tot de rechters wendt, dan vraagt die rechter zeker aan het be voegd gezag van de school: „Meneer, in hoeverre vormen de lange haren van deze jongen een beletsel voor de goede gang van het onderwijs op uw school? Iedere schoolleider en ieder bevoegd gezag weet dat hij bij zo'n vraag geen poot heeft op te staan." Nu vraag ik me af: stelt men zich bij het krijgswezen deze vraag niet? En bij de militaire rechtspraak? Als die jongen lange, doch verder schone en ordentelijk verzorgde haren heeft, kan hij dan niet fatsoenlijk zijn dienstplicht vervullen en moet hem geboden worden naar de kapper te gaan? De militaire rechter had moeten beseffen dat het ge brek aan gehoorzaamheid niet de fout is van de jongen, maar van de man die een onmogelijke gezagssituatie forceert, door hem naar de haarsnijder te dirigeren. Die snorren, voor zover sommige van die gecultiveerde misgroeisels bij officieren zo mogen heten, lijken mij een groter ge vaar voor de krijgstucht dan de lange haren van een dienstplichtig soldaat. Maar waarom wordt zo'n dom, onmen selijk vonnis geveld, een vonnis dat mo gelijkerwijs deze hele onverkwikkelijke lange-harenkwestie weer nieuw en onge zond leven inblaast? Naar mijn mening is dat alleen mogelijk omdat het Neder landse Krijgswezen en daarmee de mili taire rechtspraak zo'n ontstellend laag niveau heeft. Een docent van de KMA te Breda ver klaart: „Wij krijgen uitsluitend tweede keus; een jongen die het even kan, gaat gewoon studeren." Wanneer men als bur ger en ambtenaar met het krijgswezen te maken krijgt, wordt deze stelling alleen maar bevestigd. Toen aan de school waar ik werk enkele leerlingen belangstelling toonden voor een militaire voorlichtings dag op een vliegbasis, was de voorberei ding zo stumperig dat de leerlingen zelf er al geen zin meer in hadden. De ene instantie zei: ze gaan naar Ypenburg; en een andere zei: ze gaan naar Soesterberg (of zo iets). Tenslotte was ik bevreesd dat de jongens door deze „organisatoren" als parachutisten boven Kongo neergelaten zouden worden en gelastte de voorstelling af. Een ander staaltje: een collega van me werd geregeld opgeroepen voor het ver vullen van zijn zogenoemde reserveplicht. Uitstel werd niet verleend. Toen we eens in Den Haag gingen doorzeuren, bleek dat de termijn van de reserveplicht reeds lang verstreken was en dat de man ten onrechte werd opgeroepen en volslagen onmisbaar werd geacht. Zonder hem kon de hele compagnie wel thuisblijven. Maar toen de „vergissing" bleek, heeft men zich in excuserende bochten gekronkeld, de man hoefde uiteraard niet meer en of zijn compagnie is thuisgebleven, is mij onbekend. Tenslotte de militaire voor lichting over de dienstplicht op de scho len. Een nuttige zaak zou men zeggen en een belangrijke zaak, waarvoor je toch iemand stuurt die zijn woord kan doen. Ik zou haast zeggen dat men daar zijn allerbeste mensen voor moet sturen. Ik citeer een collega, bekend om haar milde oordeel, die zo'n zitting voor aspirant dienstplichtigen bijwoonde: „Als wij zó één kwartier les zouden geven, zouden we tot ons pensioen een heidense keet hebben en terecht". Ik citeer een leerling: „we hebben uit diep medelijden ons fat soen gehouden, maar zo iets moet u ons nooit meer aandoen." En dan spreek ik nog niet van de geweldige tactische blun ders die sommigen van deze voorlichters maken. Na zulke ervaringen kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat onze krijgs macht een onevenredig aantal kneusjes telt op zeer verantwoordelijke posten. Al leen met deze achtergrond lijkt mij dit „unieke" vonnis verklaarbaar. R. v. AMERONGEN Bij mevrouw Smit gaat de telefoon. „Mevrouw, u spreekt met de kolonel Van Hengel, commandant van de le gerplaats 't Zachte. Is de dienstplichti ge soldaat Piet Smit uw zoon? „Dat geloof ik wel, meneer. Ik be doel, ik geloof wel dat hij soldaat is. Ik heb hem nog nooit anders dan in burger gezien, ziet u. Behalve natuur lijk toen hij geboren werd". „Juist. Uw zoon is ziek thuis, niet waar? Hoe is het met hem? „Goed meneer.'. „Is het bezwaarlijk voor hem om even aan de telefoon te komen?" Het is in zoverre bezwaarlijk, dat hij niet thuis is. Maar wacht u even. Daar komt hij net aangefietst met een emmer vis". „Piet, er is een kameraad van je aan de telefoon." „Hallo, met Piet." „Dag Piet, met de kolonel Van Hen gel." „Dag kolonel! Hoe is het ermee?" „Goed jongen. Met jou ook?" „Heel goed. Vorige week voelde ik me echt slap. Ik heb het toen alleen maar gebracht tot een paar voorntjes. Maar vandaag heb ik alweer een snoekbaars van ruim drie pond." „Dat is mooi. Maar Piet, je spant je toch niet te veel in?" „Ik kijk wel uit, kolonel." „Dat verwacht ik ook van je, jon gen. Je kent de nieuwe voorschriften. Ieder die ziek thuis blijft, heeft zelf het recht het tijdstip te bepalen waar op hij zich in staat acht naar zijn on derdeel terug te keren. En je begrijpt wel, zolang je niet in topconditie bent, hebben we uit een militair oogpunt niets aan je. Dan kun je beter nog een poosje thuisblijven". Aan topconditie ben ik nog lang niet toe, kolonel. U moet rekenen, ik ben amateur. Ik vis zonder doping." „Dus het staat wel vast dat je deze week nog niet terugkomt?" „Op geen stukken na, kolojiel. Er zit hier ook nog brasem en karper." „Dan is het in orde. Het beste dan, Piet. En goede vangst!" „Dank u, kolonel. Doet u de groeten aan de jongens?" „Dat is het hem juist, Piet. Er zijn hier geen jongens. Ze zijn allemaal ziek. Ik heb ze stuk voor stuk opge beld om mij ervan te vergewissen dat er geen gevallen van acute beterschap te verwachten zijn. Tot volgende week ga ik vissen." (Van onze correspondent) GLANERBRUG Drie Enschedese brandweerlieden hebben gisteravond lich te verwoningen opgelopen bij een gasfles explosie in de woning van de familie F. Stuivenberg Zaterdag had de heer Stuivenberg een nieuwe gasfles gekocht voor een kachel tje. Toen zondagavond dit kacheltje werd aangestoken waren er nooit eerder ge hoorde bijgeluiden. Het deksel werd van de kachel gelicht en de bewoners zagen bij de uitmonding van de gasfles kleine vlammen. De fles werd uit de kachel ge haald, in dekens gewikkeld en op de stoel midden in de keuken geplaatst. De brand weer werd gealarmeerd. Juist toen deze was gearriveerd kwam de fles tot ont ploffing. In de keuken ontstond een grote ravage. 31. De dikke eunuch brengt Rechter Tie terug naar de binnenplaats, waar het meisje is blijven wachten. „Zijne Excel lentie heeft zijn toestemming verleend, mejuffrouw", zegt hij zalvend. „De dok ter mag de Gouden Brug overschrijden. Maar Zijne Excellentie hoopt wel dat dit ene bezoek genoeg zal zijn. We kun nen niet hebben dat allerlei buitenstaan ders voortdurend het paleis in- en uit lopen." Het meisje keurt hem geen ant woord waardig en gaat de Rechter voor naar de uitgang van de binnenplaats. Ze komen in een fraai aangelegde tuin, door sneden door een smalle gracht. Over een geplaveid pad naderen ze een kleine brug met schitterend bewerkte balustrade, in gelegd met goud. Aan de overzijde van de smalle gracht verheft zich een purper rode muur, waarin een maandeur is uit gespaard, die leidt naar het eigenlijke paleis van de Prinses en de vertrekken van haar dames. De helgele daken van de sierlijke gebouwen zijn net te zien boven de muur. „Ik zal hier op U wach ten, dokter", zegt de zwaarlijvige eunuch tot de Rechter. Het meisje dat de brug als is overgegaan, draait zich om en roept hem toe: „Wacht tot je een ons weegt, dikzak! Maar waag het niet een stap op de brug te zetten!" Rechter Tie bedenkt dat hij nu het meest verboden deel van het paleis betreedt. 925. Wéér zweefde Bram door een ein deloze ruimte van vervlogen jaren. Maar ditmaal wist hij, dat hij weer op reis was naar zijn eigen tijd, zijn eigen vrienden en zijn eigen goede schip Kokanje. De Schuldlaarzen hadden een uitste kend gevoel voor richting. Zonder bijsturen voerden ze Bram re gelrecht terug naar de woning van nota ris Pluyserock. die juist in zijn schom melstoel naar Gert Timmerman luisterde. „Hè, daar ben ik toch zo van onderste boven", zuchtte de notaris, en het vol gende ogenblik was dat letterlijk waar. Intussen was het bruiloftsfeest in volle gang. In zijn vreugde over het huwelijk besloot de koning de Drilboor vrij te la ten, maar toen hij diens cel kwam, merk te hij, dat deze zichzelf al had bevrijd. Het aardmannetje had een gat in de grond geboord en zich weer bij zijn volk ge voegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 6