DE ZILVEREN HAMER
R.-k. plattelands jongeren in
Noord- en Zuid-Holland zullen
hechter gaan samenwerken
PANDA EN DE MEESTERVERVALSER
la J
m
POLLE, PELLI EN PINGO
KRAMMETJE FOK
K^dfl
^^igestipt
m
xm?
MAANDAG 18 SEPTEMBER 1967
14
Een roman uit de vikingtijd door
VERA HENDRIKSEN
liff®# Iff
-
O
NUTSSPAARBANK
J' 'X.-
M ogelijkheden
A rgumenten
Begroting
Kees Stip
iTEPfll
34)
Toen onze jongen geboren moest
worden, ontdekte ik bij mezelf een
onvermoede kracht, die maakte, dat
ik me boven alle pijn en ellende kon
verheffen.
Hij bleef haar een tijdlang pein
zend aanzien.
Daar kwam het dus door, zei
hij tenslotte.
Wat bedoel je?
Op de dag, dat de jongen mij
getoond werd, zag ik, dat je volwas
sen geworden was, Sigrid. Een man
levert het bewijs van zijn volwassen
heid, wanneer hij voor het eerst ten
strijde trekt. Ik heb er nooit bij stil
gestaan, dat ook een vrouw voor een
dergelijke krachtproef komt te staan.
Ik ben trots op je, Sigrid. Dat was
ik ook toen Guttorm me vertelde, dat
je de jongen zonder een kik te geven
ter wereld had gebracht, maar ik kan
je verzekeren, dat ik nu nog meer
respect voor je heb. Hij keek haar
ernstig aan. Ik zal mijn uiterste
best doen, om je vertrouwen weer
te winnen.
Ze hoorden stemmen buiten op het
erf, het dienstvolk was al op. Nu
heb ik je de hele nacht wakker ge
houden, zei Olve berouwvol. Als de
huishouding vandaag niet zo glad ver
loopt als anders, kun je zeggen, dat
het mijn schuld is.
Sigrid begon zich aan te kleden.
Hij moest zich geweld aan doen,
haar niet naar zich toe te trekken,
haar onstuimig te liefkozen. Maar nu
wist hij in ieder geval heel zeker,
dat hij kostte wat het wilde, zou
trachten, haar liefde terug te win
nen. Hoe hoog ook de prijs zou zijn,
die hij daarvoor moest betalen, de
inzet was dit tenvolle waard.
Sigrid huiverde tpen ze in de vroe
ge ochtend over het erf naar de keu
ken liep ep het was niet alleen van
kou of gebrek aan slaap. Weg was
haar gemoedsrust, het vredige ge
luksgevoel, waarin ze zich al deze
tijd gekoesterd had het lag aan
stukken voor haar voeten.
En het was Olve natuurlijk weer
Olve die haar dit had aangedaan!
Eerst had ze eronder geleden, dat
hij geen woord tegen haar sprak,
nooit iets over zijn eigen leven wilde
vertellen. En nu, nu hij opeens los
was gekomen, was het nog veel er
ger, want nu had hij haar niets dan
vreselijke dingen verteld.
Ragnhilds blik gleed over Sigrids
betrokken gezicht, toen ze verscheen
om de jongen te halen.
Ik heb gehoord, dat je man is
thuisgekomen, zei ze begrijpen.
Ga nog maar wat liggen, Sigrid, ik
zal wel voor de boel zorgen.
Loop heen, ik hoef niet te lig
gen, wilde Sigrid eruit flappen, maar
ze hield de woorden nog bijtijds in.
Ze bedacht, dat het eigenlijk heel
prettig zou zijn, nog wat te rusten;
Ragnhild mocht ervan denken, wat
ze wilde. Ze nam het kind op en ging
in Ragnhilds bed liggen.
Het was goed te zien, dat hij net
had gegeten. Hij zag er zo voldaan
uit en aan zijn mondhoeken waren
nog restjes melk zichtbaar. Sigrid
zag vertederd op het ronde, tevreden
gezichtje neer. De knipperende oog
jes vielen nu dicht, zijn vingertjes
krasten nog even tegen het kleed,
waarin hij gewikkeld was, toen was
hij al rustig in slaap. Sigrid wilde
hem wel voorgoed zo in haar armen
houden, hem beschermen tegen een
onbarmhartige wereld. Moest dit on
schuldige schepseltje dan ook op
groeien om als man te roven, te
moorden en te plunderen? Zou hij
ook eens naar verre kusten trekken
om daar schrik en verderf aan te
richten?
Ze dacht aan Angrboda, die door
Loke bevrucht, moeder werd van de
wolf Fenrir en in een plotselinge
schrik vroeg ze zich af, of zij zelf
mogelijk ook zo'n klein monster
voortgebracht kon hebben. Maar een
blik op het rustig slapende jongetje
stelde haar gerust, en vol zelfverwijt
over die gedachte, drukte ze hem
vaster tegen zich aan.
Trouwens, zo slecht als Loke was
Olve ook niet. Waarom toch had hij
haar al die vreselijke dingen verteld,
waardin haar wreed losgerukt uit
haar gezapige rust, die haar het ge
voel gaf, alsof... ja, dat was het, als
een herkauwende koe had ze zich ge
voeld!
Het leven is niet mooi, had Olve
gezegd. Je moest je ogen en oren
sluiten, of anders het aanvaarden zo
als het is.
Nu het kwaad eenmaal geschied was,
moest ze nog eens ernstig nadenken
over alles, wat hij haar verteld
had. In haar jeugd had ze ook wel
het een en ander van wreedheid en
rustheid meegemaakt, maar dan was
het weer anders geweest. De mannen
vertelden natuurlijk alleen de mooie
dingen van hun vikingtochten, dat
sprak vanzelf. En datgene, waarover
Olve verteld had. was slecht, dat wa
ren schurkenstreken waarop geen en
kele man zich kon verheffen. Ze
gruwde van de gedachte, dat haar
zoon zou opgroeien tot een dergelij
ke levenswijze. Maar evenmin wen
ste ze haar jongen een zwakkeling te
zien worden, die steeds bij de vrou
wen omhing. Ze had er zo een mee
gemaakt, vroeger op Bjarköy, een
jongen, die niet mee op tochten durf
de, toen hij er de leeftijd voor had.
Ze zag zijn bleke gezicht weer voor
zich, zijn zenuwachtig knipperende
ogen en ze herinnerde zich het spot
tend gelach van de mannen, wanneer
hij zich in de hal vertoonde. Een
dergelijke zoon te hebben was voor
moeder een diepe vernedering vond
ze.
Maar was het nu zo nodig voor
een man, zich zo wreed en woest te-
gedragen? Er was een groot verschil
tussen moed en mannelijkheid be
proeven in een eerlijke strijd, of dit
gruwelijke neersteken van oude men
sen en kleine kinderen.
Ze herinnerde zich, hoe Olves ogen
waren gaan glanzen, terwijl hij haar
vertelde over de gevechten met vol
waardige tegenstanders. Maar waar
om ging hii dan niet opnieuw weg?
Dan dacht ze aan zijn bekentenis,
dat hijzelf een afkeer had van die
moordpartijen, en Gudruns woorden
schoten haar te binnen. Die had im
mers eens gezegd, dat Olve zachter
van aard was, dan hij naar buiten
toe wilde tonen. Ze had dat toen niet
goed begrepen en er nooit meer over
nagedacht.
(Wordt vervolgd.)
(Van onze verslaggever)
BENNEBROEK Zaterdagmiddag
hebben de Katholieke Plattelands Jonge
ren uit Noord- en Zuid-Holland tijdens
hun jaarvergadering in het restaurant
van de Linnaeushof besloten dat de afde
lingen van de K.P.J. in beide provincies
in de toekomst hechter zullen samenwer
ken. Deze samenwerking is een overgang
tot een, zo men hoopt, uiteindelijke fusie,
en zal voorlopig plaatsvinden in een
proefperiode welke duurt tot 1 januari
1969. Binnen deze samenwerking zullen
enkele activiteiten worden ingesteld en
sommige, reeds bestaande, worden uitge
breid. Voorgesteld werd om in Noord-Hol
land tot gemeenschappelijke evenementen
te komen zoals een culturele beurs in
Haarlem, een servicedag in Purmerend,
een binnensportdag, een oriëntatierit,
drie gezamenlijke weekeinden en de uit
gave van een gezamenlijk maandblad. Er
(ADVERTENTIE)
7. „Nu dus bewezen is, dat ik een falder-persoon
ben, kunnen we misschien enkele bewijzen van vriend
schap uitwisselen!" stelde Joris voor. „Leuk, ja!" riep
Astral blij. „Dat smookpijpje bijvoorbeeld! Heel
mooi!" „XJ bedoelt mijn sigarettenhouder?" vroeg de
ander. „Maar natuurlijk! Het is inderdaad een fraai
exemplaar! Ik zal het graag afstaan. Als ik dan van
u.„Niet nodig", verklaarde de buitenaardse bezoe
ker. „Ikke fnuk hier!" Hij haalde een apparaatje uit
zijn kostuum en richtte dat op het rookgerei van
Joris. En op datzelfde moment verdubbelde het pijpje
zich. „Umps" prevelde Joris geschrokken. Dit is
een onverwachte tegenvaller! Met die eh... fnuk kan
de heer Astral natuurlijk alles vermenigvuldigen. En
op die manier kan ik geen winstgevende ruilhandel
bedrijven. Maar aan de andere kant... als ik dat ap
paraatje in handen kan krijgen, ben ik uit de brand.
Denk eens aan, wat ik allemaal niet zou kunnen ver
dubbelen! Ik zou een zorgeloos bestaan kunnen lei
den!"
we 2UUEN JOU EN
iskjE VERKOUDHEID
GOEDE MORGEN iV GOEDE MORGEN,
DOKTER Dlb! A POUE, HOE GAAT
HET ERMEE?
BEtOOF ME
DATJE NIET
MEER ZULT
NIEZEN
VM16 ONDER DE
WOD STOPPEN!
zal een Centrale Werkgroep worden opge
richt. De gelden waarmee deze werk
groep haar taak zal kunnen verrichten,
worden door de deelnemende organisaties
bijgedragen.
In deze vergadering werd voorgesteld
om in 1970 een gemeenschappelijk servi
cebureau van de gezamenlijke organisatie,
zowel in Den Haag voor Zuid-Holland, als
in Haarlem voor Noord-Holland te vesti
gen. De organisaties zullen echter zelf
standig blijven, hun eigen begroting op
stellen, hun eigen financiën beheren en
de gezamenlijke activiteiten uitbreiden.
Voor de periode na 1970 zijn er diverse
mogelijkheden. Ten eerste zou de federa
tieve samenwerking gehandhaafd kunnen
blijven. De clubs blijven dan zelfstandig,
maar laten alle gemeenschappelijke za
ken aan de Centrale Werkgroep over. Ten
tweede zou er één jongerenorganisatie
met één servicebureau, zowel in Noord
als Zuid-Holland kunnen komen. In dit
geval worden de beide provincies scherp
gescheiden. Daarentegen zou er ook één
organisatie kunnen worden opgericht, wel
ke de beide bureaus in de twee provin
cies exploiteert. Als laatste mogelijkheid
zou de samenwerking niet worden voort
gezet, nadat gebleken zou zijn dat deze
in de praktijk niet goed functioneert.
Als argumenten voor een samenwer
king tussen de katholieke agrarische or
ganisatie in de beide provincies wordt
door het bestuur van de K.P.J. onder
meer aangevoerd dat het doel en de me
thoden van de organisaties voor een groot
deel gelijkgericht zijn. De verschillen in
het stands- en groepsverschil worden ge-
Het Cunard-lijnschip „Queen Mary"
is zaterdag voor zijn laatste reis
uit Southampton naar New York
vertrokken. Het wordt de duizend
ste transatlantische reis van het
81.000 ton metende vaartuig.
(Telefoto).
leidelijk minder. Samenwerking maakt
een aanzienlijke besparing van tijd en
geld mogelijk waardoor activiteiten van
grotere omvang en van een hoger gehal
te zouden kunnen worden georganiseerd.
Ook het jongerenwerk zou zich vooral
in Noord- en Zuid-Holland beter weten
te specialiseren om op deze wijze zijn
plaats te behouden naast concurrerende
vormen van vrije tijdsbesteding in de
privé-sector. Een dienstverlening aan
jongeren in inter-provinciaal verband zou
zeer effectief kunnen blijken. Ook de bur
gerlijke en kerkelijke overheid (bisdom
Haarlem en Rotterdam) staat welwillend
tegenover dit samengaan.
Met ingang van janurari 1967 zal de
K.P.J. een gezamenlijk maandblad voor
alle leden uitgeven waardoor de thans
uitgegeven bladen „Zo" en „Tijdsein"
overbodig worden. Het blad, dat in een
oplage van 30.000 exemplaren zal ver
schijnen, gaat vijf pagina's tellen en
slechts één gulden per lid per jaar zal
kosten, zal zowel instructieve als oriënte
rende artikelen bevatten. Door het ophef
fen van „Zo" en „Tijdsein" is een be
drag losgemaakt, dat het mogelijk doet
zijn een mooier blad te brengen. Het
blad wordt volgens het offsetprocédé ge
drukt en voor de lay-out wordt een vak
man aangesteld. Voorts zal de eindredac
tie in handen moeten komen van een er
varen journalist.
Tijdens deze jaarvergadering werd aan
de leden de begroting voor het jaar 1968
ter goedkeuring voorgelegd. De totale las
ten voor dat boekjaar zijn geraamd op
f 139.335. Deze begroting werd met alge
mene stemmen aanvaard. De balans per
31 december 1966 toonde f74.709,18 aan
kapitaal. Daarentegen stonden voor cre
diteuren en te betalen posten f 6.408,34 ge
noteerd.
Bij de vergadering waren onder meer
aanwezig de directeur van de Provinciale
U hebt wel gelezen van dat Duit
se blad waarvan de uitgever een half
miljoen heeft besteed om op de om
slag een dame te brengen die echt
kan knipogen. Men hoeft het blad
maar een beetje te bewegen en zij
knipt schalks een oogje toe. Ook kan
er voor dit bedrag nog een klein lachje
af. Dat is griezelig. Zo griezelig dat
er op de rand van het paranormale
gemakkelijk een geval om dat oog
heen geconstrueerd kan worden. Zo'n
geval is het volgende.
Dirk en Truusje zijn drie jaar ge
trouwd. Ze hebben nog een kindertjes,
maar die kunnen komen. Op voorschot
hebben ze alvast een zwart poedeltje
genomen. Ze zijn heel gelukkig, tot
op de dag dat Truusje thuiskomt met
een geïllustreerd blad dat ze van een
vriendin heeft gekregen. Moet je nou
eens kijken", zegt ze. „Ze weten van
gekkigheid niet meer wat ze moeten
doen." En ze brengt Dirk oog in oog
met de dame met de knipoog.
Dirk neemt de dame van haar over
en wiegt haar zachtjes heen en weer.
De dame doet haar plicht. Ze knipoogt
en glimlacht tegen Dirk. Daar is ze
voor betaald, en goed ook. Dirk vindt
het geweldig grappig. „Ze bedenken
toch wat!", roept hij uit. En hij blijft
doorgaan haar te laten knipogen, zo
dat Truusje hem tot tweemaal toe aan
tafel moet roepen waar de soep met
stollende vetogen naar het plafond
staat te staren.
En nog tweemaal, die avond, als
Truusje met koffie binnenkomt, zit
Dirk met de dame op schoot en zegt
dat het grappig is. Truusje vindt het
dan al zo grappig niet meer. Dirk is
niet zo dom dat hij dat niet merkt,
en de volgende dag wordt er niet meer
geknipoogd. Maar de ochtend daarop,
als ze een sinaasappel in zijn tas doet,
ligt dat mens in een mapje te knip
ogen. Hij neemt haar al mee uit.
Truusje is zo verstandig er niets
aan te doen, en 's avonds ligt het lon
kende schepsel weer braaf onder de
libelle. Dat herhaalt zich drie dagen. Op
de vierde dag heeft Dirk iets knip-
perigs over zich gekregen, en Truusje
laat de cake verbranden.
Omdat ze een nieuwe moet bakken,
laat Dirk alleen het poedeltje uit.
Truusje grijpt dan de verleidster en
geeft haar met de deegrol een enor
me optater op haar knipperlicht. Daar
na werpt ze haar in het vuilnisvat. Het
poedeltje komt binnengeblaft, gevolgd
door het wrak van Dirk met een
blauw oog. De auto heeft hard ge
remd, maar hij heeft nog net het knip
perlicht tegen zijn oog gekregen.
Na drie weken is het oog weer nor
maal. Dirk is het al eerder. Hij is
alleen een beetje allergisch voor alles
wat knippert.
Drie maanden later ligt de Libelle
in de kamer met op de omslag een
dame die breit. Ze breit natuurlijk
niet echt. Dat zou te duur zijn. Maar
toch ligt er bovenop haar naalden een
rose gebreid babyhemdje.
Jeugdraad in Zuid-Holland, de heer J.
Kouwenhoven, de rijksinspecteur voor
vrije jeugdvorming, de heer van Raay,
de nationale secretaris van de K.J.P., de
heer drs. G. van 't Klooster, deputaties
van de niet aangesloten afdeling in Lim
burg, de afdeling Arnhem, de Christelijke
Plattelands Jongeren en vertegenwoordi
gingen van andere katholieke jongerenor
ganisaties.
45. Als Rechter Tie enkele minuten be
hoedzaam voortgeslopen is langs de kant
van de weg, zonder onraad te bespeuren,
overwint hij zijn bezorgdheid. Misschien
hadden de dragers wel opdracht gekre
gen van Vrouwe Hortensia om hem mid
den in het bos af te zetten. Misschien
was ze bang dat het argwaan zou wek
ken als hij in een palankijn van het pa
leis zou worden teruggebracht naar de
herberg. Maar als de Rechter een zware,
knoestige tak ziet liggen, raapt hij hem
toch maar op. Je kunt nooit weten. Hij
nadert nu de stad, het bos wordt min
der dicht en verderop ziet hij al een le
men gebouwtje, dat de voorraadschuur
moet zijn van een handelaar uit de stad.
De verdwijning van zijn zwaard is eigen
lijk ook wel verklaarbaar, bedenkt de
Rechter. Een officier van de garde kan
het onder de bank hebben gevonden en
in beslag genomen. Strikt genomen had
hij zijn zwaard tenslotte niet mogen mee
nemen naar het paleis. Hij moest wel
zorgen dat hij het terugkreeg. Regen
draak is een beroemd zwaard, dat al
sinds vele generaties in zijn familie is.
Rechter Tie begint juist te geloven dat
zijn vrees voor een overval ongegrond
was, als drie gewapende boeven tevoor
schijn springen uit de voorraadschuur.
937. Nu de visser niet thuis bleek te
zijn, was er eigenlijk geen enkele reden,
waarom Bram niet meteen rechtsomkeert
zou maken.
Toch was het, alsof iets hem tegenhield.
Terwijl zijn hoofd naar buiten wilde,
schuifelden zijn voeten naar binnen. En
als zeeman was Bram er wel aan ge
wend niet alléén naar zijn verstand te
luisteren, maar ook met kleine inwendige
stemmetjes rekening te houden.
Spoedig bleek, dat hij daar goed aan
deed. Zijn scherpe blik ontdekte een klei
ne hoeveelheid gemorst meel. Op zich
zelf was dat niets bijzonders, maar toen
Bram de loep erbij haalde zag hij nog
iets heel anders.
In het meel stonden sporen afgedrukt.
Niet van muizen, niet van vogels, maar
van hele kleine, blote mensenvoetjes .1