PRINSJESDAG 1967
MEERJARENPLAN
VOOR UITGAVEN
VAN OVERHEID
Voor arme
landen nu
75 miljoen
extra
OOK NA '69 IS HET
MOTTO: ZUINIGHEID
kijk,zuiver
scheerwol
r
Kleuterschool duurder:
3 gulden per maand
RECORDTEKORT:
2.7 MILJARD
Minister Den Toom: „Regering
kan niet onafhankelijkheid
van de rechter aantasten"
randy: t
Tachtig miljoen
meer voor de
werkgelegenheid
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1967
cCi
I 1
f f
HET DUURSTE VAM ALLES IN NEP.
Waab
8-3
Vervolg van pagina 11
Aardgas
Optimisme
In antwoord op vragen over langharige soldaai
Hoge prioriteit
Kort geknipt
nF SCHULD DIEW'J HEBBEM
zegt de Fransman
zeggen wij
Genieten:doen wb allebei. De
Fransman van zijn cognac,
wij van B00TZ BRANDY
SPÉCIAL. Een „Hollandse",
door Bootz gemaakt. Vraag
er naar, waar dan ook.
bootz -
BESTE „KONJAK-
NEDERLANDS
FABRIKAAT
f 10,45
PER
HELE
LITER
BOOTZ
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG. Het ministerie van
Financiën werkt aan een meerjarenplan
voor de overheidsuitgaven, aldus minis
ter Witteveen in de Miljoenennota. Het
plan zal de uitgaven tot en met 1971
omvatten. Bij de samenstelling van het
plan wordt voortgebouwd op een oude
studie die gebaseerd was op de begro-
ting-1967.
De regering heeft een aantal werkgroe
pen ingesteld die zich moeten bezighou
den met de verschillende uitgavenposten.
De werkgroepen moeten voor 1 april 1968
verslag uitbrengen. De resultaten van de
studies zullen worden gebruikt voor de
begroting 1968 en voor het uitgavenplan
tot 1971. Indien nodig zullen ook niet-
ambtelijke werkgroepen aan de voorbe
reiding van de meerjarenplanning deel
nemen. Als voorbeelden noemt minister
Witteveen de Sociaal Economische Raad
en de Academische Raad.
De minister van Financiën vindt dat
bij de samenstelling van meerjarenplan
nen drie soorten uitgaven moeten wor
den onderscheiden. De eerste groep omvat
de uitgaven waarvoor een plafond kan
worden vastgelegd. De tweede groep om
vat uitgaven die zonder meer uit wetten
en regelingen voortvloeien. De derde
groep bestaat uit uitgaven die ook op
wetten en regelingen berusten, maar
DEN HAAG. De regering hoopt op
korte termijn advies te ontvangen van de
centrale commissie inzake het in de naas
te toekomst te voeren werkgelegenheids
beleid.
Op de begroting 1968 is tachtig miljoen
meer dan op de begroting 1967 uitgetrok
ken voor de bestrijding van de conjunc
turele werkloosheid. Het bedrag is opge
nomen in het hoofdstuk onvoorzien en be
doeld als stelpost. Vorig jaar stond in het
hoofdstuk onvoorzien 20 miljoen voor de
bestrijding van de werkloosheid.
Ook de uitgaven ingevolge de Wet Werk
loosheidsvoorziening en de uitgaven voor
aanvullende arbeidsvoorzieningen zijn
verhoogd. Vergeleken met de raming 1967
bedraagt de verhoging 140 miljoen gulden.
waarvan de uitvoering enige soepelheid
toelaat.
Bij de eerste groep is het plafondbe
drag het directe gevolg van het beleid,
bij de tweede en derde groep zijn de
uitgaven het gevolg van basisregelingen.
Bij de eerste groep kunnen bindende af
spraken worden gemaakt die enkele ja
ren gelden. De uitgaven voor de andere
groepen kunnen slechts worden geraamd
met het risico dat de ramingen te laag
uitvallen. Dit gevaar kan worden voor
komen door een deel van de uitgaven
voor de tweede en derde uitgavengroep
voor een paar jaar vast te leggen en
daarnaast een marge aan te houden waar
over zal worden beslistx bij de samen
stelling van de jaarlijkse begrotingen.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG. De regering gaat de
hulp aan ontwikkelingslanden drastisch
vergroten. Op de begroting van 1968
wordt 525 miljoen gulden voor ontwik
kelingshulp uitgetrokken. Dat is 75 mil
joen meer dan vorig jaar.
Het kabinet-De Jong, dat grote voor
rang toekent aan de ontwikkelingshulp,
zal ook het initiatief nemen tot het op
richten van een financieringsmaatschap
pij, die leningen zal verstrekken aan be
drijven die zich in ontwikkelingslanden
gaan vestigen. In die maatschappij zul
len overheid en bedrijfsleven samen
werken.
De maatschappij zal met staatsga
rantie geld lenen op de kapitaalmarkt
(totaal 15 miljoen gulden). Dit betekent
dat Nederland volgend jaar de arme lan
den met ongeveer 90 miljoen gulden meer
zal steunen dan vorig jaar. Bovendien
wordt het bedrag voor mede-financiering
van niet-commerciële projecten vorig
jaar 15 miljoen verhoogd tot 19.5 mil
joen. Van het bedrag van 525 miljoen zal
133 miljoen in Suriname en de Neder
landse Antillen worden besteed.
(ADVERTENTIE)
Dit is zo'n sterke, warme meis
jes- en jongenstrui met col uit
de grote keuzecollectie van Dela-
na. Fully fashioned. Zuiver Tas-
manie scheerwol, krimpwerend -
vervilt niet. Maat 116-164, prijs
vanaf ƒ18,50.
kindermode, tricotmode
V
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG. De onderwijsbe
groting toont een aantal ingrijpende
verschuivingen, zo blijkt uit de Mil
joenennota. Voor onderwijsdoelein
den wordt in 1968 een totaalbedrag
van 5,7 miljard uitgegeven tegen
5,3 miljard vermoedelijk in 1967. De
rijksuitgaven voor het hele onderwijs
zijn over een periode van dertien jaar
verzevenvoudigd.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG. Volgens de filosofie
die sinds 1961 aan het uitgavenbeleid
van de elkaar opvolgende kabinetten
ten grondslag ligt, mogen de rijksuit
gaven volgend jaar met 1250 miljoen
stijgen. Als de stijging groter is, moet
deze worden gedekt door belasting
verhogingen.
Aan de hand van dit uitgangspunt
zet minister Witteveen in zijn Mlljoe
nennota uiteen, dat de begrotings
ruimte voor 1968 met 123 miljoen
wordt overschreven. De minister
meent, dat deze overschrijding voor
een jaar verantwoord is, omdat het
kabinet overtuigd dat een ombui
ging van het beleid noodzakelijk is
tevens een aantal maatregelen voor
stelt, die na 1968 tot bezuinigingen zul
len leiden.
Deze bezuinigingen na 1968 zijn: het
niet-indexeren van de rijksbijdragen
krachtens de algemene wet bijzondere
ziektekosten (zware geneeskundige ri-
rico's gedurende drie jaren: financie
ring van de Wereldomroep uit de op
brengst van luister- en kijkgelden, ge
leidelijk terugbrengen van de kinder
toelage voor ambtenaren tot het peil
van de kinderbijslagen van de sociale
verzekering.
j|Pijl Bruto-overheidsuilgaven voor
hef onderwijs(per inwoner)
55 '60 '651968
raming
'46 '50
aid. 1930
hogen met drie gulden per maand. Dit
brengt zestien miljoen op.
Het totaalbedrag van de investeringen
voor het wetenschappelijk onderwijs be
draagt voor 1968 en volgende jaren 411
miljoen. Een deel van de stijging in deze
sector houdt verband met de grotere toe
loop van studenten. De regering wil per
1 januari 1968 de bijzondere universitei
teiten en hogescholen en de universiteit
van Amsterdam volledig subsidiëren.
Er komt, zoals gemeld, een wetsvoor
stel, op grond waarvan per 1 september
1968 het inschrijfgeld aan de universitei
ten en hogescholen wordt verhoogd van
10 tot 100 en de examengelden van
60 tot 100. Er komt een commissie, die
de hele problematiek rond de collegegel
den zal bestuderen. Daarin zullen ook
studentenvertegenwoordigers zitting krij
gen.
Voor rijksstudietoelagen is voor 1968
een bedrag van 120,5 miljoen opgeno
men. Voor dit doel zal waarschijnlijk
32,6 miljoen meer worden uitgegeven dan
in 1967. Deze verhoging is onder meer
nodig in verband met de afschaffing van
de vrijstelling van het betalen van colle
gegeid door bursalen.
De gedeeltelijke invoering van de wet
op het voortgezet onderwijs zal in 1968
enkele tientallen miljoenen vergen. De
subsidiëring van het vormingswerk voor
de leerplichtvrije jeugd, dat overdag
plaatsvindt, zal opnieuw worden verbe
terd. Hiertegenover staat, dat de subsidië
ring van het avondwerk enigszins zal
worden beperkt.
Aangezien de verhoging van de cursus
gelden voor het beroepsonderwijs in 1965
is achtergebleven bij de kostenstijgingen,
zullen de cursusgelden op 1 augustus
1968 worden verhoogd Ook zal op die
datum cursusgeld worden geheven van
leerlingen, die een opleiding volgen op
grond van een leerovereenkomst.
In verband met onder meer de sterk
gestegen kosten van het kleuteronder
wijs heeft de regering besloten, per l
januari 1968 het kleuterschoolgeld te ver-
UITGAVEN VOOR DIV. ONDERWERPEN VAN STAATSZORG
iensr
(incLaarife poshen).
cijfers in miljoengid
stro
tD v>'
de consumentensubsidies op brood (waar
door het brood duurder wordt), door het
niet instellen van een filmfonds en door
beperking van de uitbreiding van het per
soneel van gesubsidieerde instellingen op
het gebied van de volksgezondheid.
Zoals bekend wil de regering ook be
zuinigen op enkele voorzieningen ten be
hoeve van de ambtenaren. De definitieve
ziektekostenregeling voor ambtenaren zal
in 1968 niet in werking treden. De rege
ring beraadt zich bovendien over een wij
ziging van deze regeling, die momenteel
bij de Tweede Kamer aanhangig is, waar
door dit geen extra-uitgaven van de
schatkist zal vergen.
Aan de inkomstenkant wil de regering
de schatkist verlichten door een aantal
belastingverhogingen, waarover elders
wordt bericht. Daarnaast zullen een aan
tal tarieven worden verhoogd: enkele
schoolgelden, inschrijfgelden en examen
gelden, de laatste twee bij het hoger on
derwijs zullen moeten stijgen. Van het
bedrijfsleven zal een bijdrage worden
gevraagd in de kosten van bestrijding
van veeziekten. Verder stijgen de tarie
ven voor verrichtingen van het kadaster,
loodsgelden, octrooirechten, onderzoek
van meststoffen en veevoeder, tarieven
schepenwet en scheepsmeting. verpleeg-
tarieven, warenwetrechten en biologische
ij-kingen.
Voorts verwacht de regering voor het
eerst een bedrag van ƒ46 miljoen aan
winst uit de winning van aardgas en 30
miljoen opbrengst van bonussen voor op
sporingsvergunningen voor aardgas en
olie op het continentaal plat. De rente van
woningwetvoorschotten stijgt aanzienlijk
tot een bedrag van 420 miljoen, terwijl
de heffing op huurders van woningwet
woningen, die volgend jaar zal moeten
ingaan, ƒ70 miljoen zal opbrengen. De
opbrengst van het kijkgeld wordt acht
miljoen hoger geraamd als gevolg van
het toegenomen aantal t.v.-toestellen. De
televisie- en radioreclame zal 62 miljoen
opbrengen.
Ondanks de bezuinigingen en de verho
gingen aan de inkomenskant resteert een
tekort dat een record is in de geschiede
nis van de Nederlandse schatkist. Over
dit tekort schrijft minister Witteveen dat
het in samenhang moet worden gezien
met de flauwe economische situatie. Deze
flauwe conjunctuur veroorzaakt met na
me een achterblijven van de belastingop
brengst en wel tot een bedrag van niet
minder dan driekwart miljard gulden.
O.m de conjunctuur niet verder af te
remmen, wil minister Witteveen dit be
drag voorlopig slechts met kortlopende
middelen financieren.
Voor de financiering van de resterende
twee miljard kan de regering voor een
bedrag van ƒ1400 miljoen gulden over
gelden beschikken die van rijkswege wor
den belegd zoals bijvoorbeeld in het al
gemeen burgerlijk pensioenfonds. Het
resterende bedrag van 500 a 600 miljoen
zou op de kapitaalmarkt moeten worden
geleend. Dit bedrag is ongeveer even
groot als het deel van de staatsschuld dat
volgend jaar wordt afgelost. Netto wor
den dan geen middelen aan de kapitaal
markt onttrokken, zodat het particuliere
bedrijfsleven niet in zijn leningsmogelijk
heden wordt beknot.
Ondanks de sombere omstandigheden
van dit ogenblik verliest minister Witte
veen zijn optimisme niet. Hij verwacht
dat de herziening van het uitgavenbeleid
waarmee de regering een begin heeft ge
maakt en dat de komende jaren krachtig
wordt doorgezet, zal kunnen bijdragen
tot een „evenwichtige vooruitgang". De
beperkingen die zijn aangekondigd, zul
len vooral in de jaren na 1968 hun invloed
op de begroting laten gelden. „Een krach
tig ombuiging van het uitgavenbeleid kan
niet volledig in enkele maanden worden
verwezenlijkt en niet in één begrotings-
aar worden afgerond."
(Van een onzer verslaggevers)
HAARLEM. „De regering kan geen stappen ondernemen dan wel maatregelen
treffen, die de onafhankelijkheid van de rechter aantast en,omdat zij niet over de
bevoegdheden daartoe beschikt". Dit zegt de minister van Defensie, de heer Den
Toom, in antwoord op schriftelijke vragen van de Tweede-Kamerleden Daams
(P.v.d.A.), Visser (D'66) en Bakker (C.P.N.) in verband met de aan de 19-jarige
dienstplichtig militair A. Koning uit Zandvoort opgelegde gevangenisstraf wegens
het weigeren zijn haar kort te laten knippen.
De minister is voorts van mening dat
hij niet heeft te treden in de beoorde
ling van de juistheid van een strafrech
telijk vonnis. Ook buiten zijn beoorde
lingssfeer valt gezien de onafhanke
lijkheid van de rechter in hoeverre
het feit, dat de betrokkene inmiddels zijn
haar heeft laten knippen, van invloed
zal zijn op de sententie van het hoog
militair gerechtshof.
De minister merkt overigens op, dat de
veroordeling is uitgesproken wegens een
tweetal strafbare feiten, die voortvloeien
uit de voortdurende weigering van ver
oordeelde zijn haren te laten knippen en
een strafbaar feit, dat gekwalificeerd is
als desertie in tijd van vrede gepleegd.
Minister Den Toom verwijst wat be
treft de stand van zaken bij de herziening
van het militair strafrecht, naar de aan
de Tweede Kamer aangeboden nota hou
dende vraagpunten militair strafproces
recht. Tevens wijst hij op de interdeparte
mentale werkgroep, die zich beraadt op
de herziening van het militair tuchtrecht,
welk beraad moet leiden tot het aanbie
den van vraagpunten over militair tucht
recht zoals door de minister reeds bij een
eerdere gelegenheid werd toegezegd. De
werkzaamheden van deze werkgroep ge
nieten hoge prioriteit.
Met betrekking tot de celstraf als lis
ciplinaire maatregel kan worden meege
deeld dat op korte termijn de indiening
zal worden bevorderd van een wetsont
werp, waarin aan de straf van streng
arrest het stringent voorgeschreven cel
lulair karakter wordt ontnomen.
Voor militairen in het algemeen, zo zei
de minister, geldt het voorschrift, dat
het hoofdhaar kort geknipt gedragen moet
worden. Het dragen van snorren en baar
den is toegestaan mits daarbij ter be
oordeling van de betrokken commandan
ten de hand wordt gehouden aan gang
bare normen van zindelijkheid en be
hoorlijk uiterlijk voorkomen. Voor bur
gerambtenaren, in dienst van het ministe
rie van Defensie, gelden terzake geen
voorschriften.
Ontwikkeling nation. schuld 1S55J67. gwy
25-;
)(J.
15
I?
alleen buifajlschuld-
'65 1367
mg.i 1955
(ADVERTENTIE)
VIEUX
SPÉCIAL