De gruwzame moord op de Witten en de dubieuze rol van Willem De pil is al eeuwen oud Nieuw (schei) licht op een oud drama ,,'s Prinsens medeplichtigheid nauwelijks te loochenen" Wetenschap ontdekte BIJ DE FOTO S Hierboven: Het „gepeupel" dringt de Gevangenpoort binnen (naar een schilderij van S. Fok- ke, 1755). Links: Zelfs op de wapen schilden van de familie De Witt koelde men, na de moord, zijn haat en vernielzucht. VRIJDAG 22 SEPTEMBER ZO KWAMEN in de namiddag van zaterdag 20 augustus 1672 de gebroeders De Witt, de gewezen raadpensionaris van Holland, Jo- han, en de ruwaard van Putten, Cornelis, in Den Haag aan hun ein de. „Het recht moest", om Johan de Witts eigen woorden te gebrui ken, ,jzijn loop hebben". Het wordt echter steeds twijfelachtiger of er in dat geval nog van recht gespro ken mag worden. Beroepshistorici van onze tijd twijfelen namelijk steeds sterker of de rol die de toenmalige stadhouder Willem III heeft gespeeld wel de toets der op rechtheid kan doorstaan. Een feit is dat naderhand de aanstichters en voltrekkers van de moord wer den beloond. Voorspel Arrest (Van een medewerker) Slachting OP SCHOOL leerden wij dat de gebroeders De Witt in 1672 ten offer vielen aan de haat van „het grauw". Zelfs Winkler Prins' Encyclopedie stelt (onder het hoofd: Cornelis de Witt) „Het is niet zeker of men hier met een beraamd complot of met een uiting van volkswoede te maken had, maar wel is zeker dat de prins (stad houder Willem III) hieraan geen schuld had". Het tijdschrift „Spieghel Historiael" is nu op nieuw in de folianten gedoken om de schuldvraag nader te onderzoeken. Het stelt, zoals uit onderstaande samenvatting blijkt, dat Willem III allerminst vrijuit ging bij de liquidatie, der De Witten. of iets anders moedernaakt op het schavot gesleept, en ongeveer zes uur met de voeten omhoog met lonten aan de wip opgehangen, en blyven de lichamen nu nog, om negen uur ongeveer, daar hangen. De manne lijke delen, neus, oren, tenen, vingers en tepels zijn afgesneden en worden als curiositeiten bewaard en vertoond". DE BEZWARENDE feiten tegen Willem III, de rechters en „gecommit teerde raden" worden nog talrijker bij het lezen van het dagboek en de brie ven van een tijdgenoot, dominee Cop- meijer, die waarschijnlijk kijkend door het venstertje in zijn deur ge tuige was van de moord. In een brief aan zijn vriend Nicolaas Listingh, ad vocaat in Amsterdam, beschreef deze predikant het gebeurde in de middag en avond van die 20ste augustus (bo venstaande aanhaling is aan de brief ontleend), maar bovendien heeft hij het „voorspel" tot de tragedie-De Witt in zijn dagboek opgetekend. DIT VOORSPEL begint, aldus het maandblad voor geschiedenis en ar cheologie „Spiegel Historiael", in zijn juli/augustusnummer, twee maanden voor de fatale 20ste augustus. Op 21 juni van het zogenaamde „rampjaar" wordt Johan de Witt, die laat in de avond van een vergadering in de re geringsgebouwen op weg naar zijn huis aan de Kneuterdijk terugkeert door een viertal jongelui overvallen. Dit viertal (van gegoede ouders) slaat na de aanval, in de mening dat Johan de Witt dood is, op de vlucht. Door zich bij het leger te melden wil len zij zich onder de hoede te stellen van Willem III, de enige man die hen aan de rechter kan onttrekken. Drie van de vier jongelui slagen daarin. Maar een van hen, Jacob de Graeff, wordt gegrepen. Het vonnis luidt dan ook prompt: de doodstraf, ondanks het feit dat er van vele zijden op een milde straf wordt aangedrongen, om dat De Witt wel ernstig, maar niet le vensgevaarlijk gewond was. De Witt weigerde echter voor de zoon van de Haagse regent te pleiten. „Het recht", zo zei hij, „moet zijn loop hebben". Waarmee hij waarschijnlijk tevens zijn eigen doodvonnis onderte kende. Want toen bleek in wezen reeds duidelijk aan welke zijde Willem III stond. Niet alleen bleven de andere jongens ongestraft, overvaller De Bruijn kreeg later via Willem III een plaats in de stadsregering van Den Haag en de vader van overvaller Borrebach verkreeg voor zijn zoon het erfrecht op zijn postmeesters ;hap. DAT WAS een deel van het voorspel op de moord. In de tweede helft van juli kreeg Cornelis de Witt, Ruwaard WAARNA 15 OF 20 BURGERS die een halve kring vormden, hun musketten op die twee mensen afschoten, en ze voorts van het leven beroofden, waarna de lichamen van de kleren zijn ontdaan, die van 't lijf gescheurd werden. Zo zijn ze zonder hemd van Putten, bezoek van Willem Tiche- laer, barbier en chirurgijn in Piershil, die zoals hij zei, kwam voor een be langrijke zaak. Tichelaer, die bekend stond als een slecht sujet, werd slechts na herhaald aandringen tot de ruwaard toegelaten. Wat er precies tussen beide mannen is besproken zal wel nooit be kend worden. In ieder geval werd Cornelis kort daarop, op 24 juli, gear resteerd op beschuldiging van Tiche laer, die rondyerteld had dat Cornelis de Witt hem had willen omkopen om Willem III te vermoorden. Cornelis, die nog meer werd gehaat dan zijn broer Johan, maakte in „het gevang" een slechte tijd door. Hij werd meer dan eens gemarteld om hem tot een bekentenis te dwingen. Cornelis hield echter zijn onschuld vol en na verloop van tijd lekte uit dat naar het oordeel der advocaten vrijspraak niet kon uitblijven. Intussen brengt Johan, in feite zeer tegen zijn zin, een bezoek aan de stad houder om hem te complimenteren met diens herstel in de waardigheden van zijn voorouders. Johan zegt dan tevens, ontslag te willen daar „twee kapiteins" te veel is. Willem geeft ten antwoord dat hij zelf maar moet zien wat het beste voor hém is. Op 4 augustus vraagt Johan in de Staten van Holland zijn ontslag. Wil lem gaat akkoord, maar hij zegt erbij dat alles wat eervol is voor de gewe zen raadpensionaris uit de annalen moet worden geschrapt. De stemming van de bevolking tegenover de De Witten wordt daardoor nog slechter. Raadsleden van het hof, die de bui zien aankomen dringen er bij de stadhou der op aan pichelaer als getuige tegen Cornelis de Witt te laten verdwijnen. Willem III gebruikt dan dezelfde woor den als destijds Johan de Witt: „Het recht moet zijn loop hebben." OF HET RECHT wel degelijk een (juiste) loop heeft genomen valt zeer te betwijfelen, gezien verschillende handelingen van stadhouder Willem III in de laatste dagen voor de 20ste augus tus, tenminste als we de brieven en het dagboek van predikant Copmeijer mogen geloven. En in kringen van beroepshistorici wordt aan de authen ticiteit van deze stukken overigens nauwelijks meer getwijfeld. In het dagboek van Copmeijer wor den de dagen voor de moord onder meer als volgt beschreven: „Op 15 augustus strooien agenten van de prins van Oranje het gerucht rond, dat de ruwaard had geprobeerd te vluchten, waardoor een burgerwacht bij de gevangenpoort werd geplaatst. Op de avond van 17 augustus komt de prins 's avonds om elf uur in een gewone koets in Den Haag aan, stapt uit voor het Doelestraatje om er in het huis van Odijck met enige heren van het hof te vergaderen, 's Nachts om twee uur vertrekt de prins weer met die wagen en komt de volgende ochtend om vijf uur in Alphen aan. Diezelfde dag krijgen verscheidene burgérs een stille wenk van hun kapi teins, hun wapens gereed te houden. Vrijdag de 19e voelden de gecommit teerde Raden dat er onweer op til was en zij zonden een ordonnans naar Alphen om de prins vier compagniën soldaten te vragen. De Ordonnance keerde zonder antwoord terug. AAN HET DAGBOEK ontlenen wij voorts (in 's heren Copmeijers eigen tante-Betje-stijl): „ZATERDAG de 20ste kwamen 's morgens om vijf uur Odijck, Zuijle- steijn en Tromp in de herberg van Beukelaer, op de plaats naast de Ge vangenpoort waar zij de meid van de cipier lieten komen en om half zeven naar de raadspensionaris stuurden, met de boodschap dat de ruwaard hem wilde spreken voor hij de poort zou verlaten. Cornelis zou worden vrij gelaten, na van al zijn ambten ver vallen te zijn verklaard. „Toen Johan de Witt kwam en werd binnengelaten zei de ruwaard, dat hij hem met had ontboden, waarop de raadspensionaris wat ontstelde. Toen hij wilde vertrekken, werd hij door de burgerwacht tegengehouden en zou zijn doodgeschoten wanneer het lont niet van de haan was gevallen." „Kort na half vier ('s middags) lieten de drie agenten van de prins van Oranje 15 burgers van het blauwe vaandel in de herberg van Beukelaer komen, zeggende: „mannen het loopt tegen de avond, als je iets goeds voor de prins in de zin hebt, is het nu de tijd, en- gaven hun daarop ieder een drietal borrels te drinken, waarna deze naar de poort toe liepen. Ze begonnen te schieten, en ook door anderen ge volgd, kregen ze met mokers de deur open, en toen ze de heren naar buiten hadden gebracht, werd de raadpensio naris met een musketkolf in de nek geslagen, zodat hij voorover viel. Ene jonkheer Benting in een fluwelen rok, trok uit zijn zak een pistool, bukte zich, zette het de raadpensionaris tegen het hoofd, en schoot hem dood. De ruwaard, ook tegen de grond geslagen, werd gestoken en ook neergeschoten, vervolgen naast zijn broer aan de be nen voortgesleept met lonten, lichtte nog een a tweemaal het hoofd om hoog.'.. en toen het groene zoodje op naar de wip." HIERMEE EINDIGT de beschrijving van het drama door Copmeijer. De laatste passage uit zijn brief aan zijn vriend Listingh in Amsterdam kennen we reeds. „Spiegel Historiael" besluit dan: „met bange voorgevoelens lezen we dat Cornelis de Witt, geheel in te genstelling tot het gebruikelijke ver schijnen voor het hof, zijn vonnis, zijn „vrijspraak" op de poort verneemt Vooral het verbergen, belonen en be vorderen van de ontsnapte schuldigen van de eerste moordaanslag, om van het belonen van de „helden" van de 20ste augustus nog maar te zwijgen, dit alles en de vergadering, door Cop meijer vermeld, moet voor ons aanlei ding zijn tot de conclusie te komen, dat van „volkomen vrijspraak van al de beschuldigde staatslieden, rechters, ge committeerde raden, erf zijne hoogheid van alle medeplichtigheid aan de moord der Witten" moeilijk meer sprake kan zijn. De bezwarende feiten zijn te talrijk." -..v..— BITTERE PIL voor de medische wetenschap: ook de „pil" is niets nieuws. In de oerwouden van het Amazonegebied kenden de India nen al sinds eeuwen een oraal anti conceptiemiddel dat even efficiënt is. Dit onthult dr. Mauricio Gon- ^alves, inspecteur van het Bra ziliaanse (staats)bureau voor In- dianenzaken. De meeste medicijn mannen in het Amazonegebied kennen dit middel, dat naar het schijnt al in pre-Columbiaanse tijd in gebruik was bij de zogenoemde Chavantes-Indianen. DE INDIAANSE „pil" is een plant, die gekauwd of als thee gedronken wordt. Zij wordt door de Chavantes (een indio-stam die nog altijd een 60.000 leden omvat) „Kra Ket-djo" genoemd en alleen verstrekt aan be paalde, daartoe uitverkoren jonge vrouwen. Ook de Indianenkenner Hans Steiner vermeldt dit merkwaardige gebruik. „De meisjes die door de me dicijnman worden aangewezen om Kra Ket-djo te gebruiken, moeten voortdurend ter beschikking staan van elke man die haar gunsten begeert" schrijft Steiner. Een gelegaliseerde vorm van prostitutie dus, waarmee de stam zichzelf behoedt voor overbe volking. In magere jaren, wanneer het wild in hun jachtrevier schaars is, worden er dan ook meer Kra Ket- djo-meisjes aangewezen. Maar wanneer desondanks bij een van deze „ere- bruiden" zwangerschap optreedt, wordt deze niet onderbroken. DE SPAANSE missionaris Jaime Candela an de arts Francisco Mei- reles die 30 jaar lang in Brazilië's „groene hel" gewerkt hebben, ken nen deze collectieve geboortenregeling uit eigen ervaring. Zij hebben vast gesteld dat Kra Ket-djo (letterlijk „geen kinderen krijgen") een nage noeg onfeilbaar voorbehoedmiddel is en bovendien, in tegenstelling tot on ze „pil", geen neven verschijnselen veroorzaakt. Kra Ket-djo staat op het ogenblik in het middelpunt van de belangstel ling. De Braziliaanse regering laat de plant analiseren, in de hoop dat het werkzame bestanddeel geïsoleerd, misschien zelfs langs synthetische weg nagemaakt kan worden. In dat geval zou men een goed en goedkoop wapen in de hand hebben tegen de bevolkingsexplosie die het land op het ogenblik doormaakt. Als de be volkingsaanwas zich in het huidige tempo blijft voortzetten zal het land in het jaar 2000 ongeveer 500 miljoen monden te vullen hebben bijna net zoveel als het huidige China. MET DAT schrikbeeld voor ogen maakt de overheid al geruime tijd ij verig propaganda voor de vrijwillige geboortenbeperking. Totnogtoe evenwel met weinig succes. Want ten eerste zijn er niet voldoende goedkope anti- conceptionele middelen en ten tweede voelt het grotestadsproletariaat (de voornaamste „leverancier" van nieuwe staatsburgertjes) niets voor gezins planning als er tenminste al van „gezinnen" gesproken kan worden. Het overgroote deel van de geboorten- aanwas bestaat namelijk uit buiten echtelijke kindertjes KRA KET-DJO, in geciviliseerde vorm, op grote schaal gedistribueerd en voor de armen vrijwel gratis ver krijgbaar gesteld, zou hierin wellicht verandering ten goede kunnen bren gen, eventueel aangevuld met billijke mechanische voorbehoedmiddelen. De moderne, dure A.C. pil zou dan voor behouden kunnen worden aan de be- tergesitueerde Brazilianen, als een soort status-symbool (Bewerkt uit „America Latina").

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 29