IJmuider Courant CONCEPTIE EN GEBOORTE VAN EEN NIEUW TY PE AUTO: EEN LANG, RISKANT EN KOSTBAAR AVONTUUR Ieder jaar nieuwe modellen (of ondergeschikte verande* ringen): is dat echt nodig? In de studio van de ontwerper wordt de zitpositie van de chauffeur bestudeerd met be hulp van een dummy op ware grootte. NU HET vakantieseizoen voorbij is, begint het nieuwe autojaar. Dan treden de meeste autofa- brieken voor het voetlicht met radicaal gewijzigde, of op onderdelen verbeterde modellen, waaraan van een tot drie jaar in grote geheimzinnigheid is ge werkt. Zijn zij erin geslaagd, hun kostbare gehei men onder de roos te houden? Of komt een con currerend merk bijna gelijktijdig voor de draad, op een der grote internationale „autosalons", met nagenoeg dezelfde „exclusieve" nieuwtjes? Zo werden de prototypen getest: met een nep-huif en een verlak-neusje om spionnen geen kans te geven. w Zware discussies over de schaal modellen van de drie proef ontwerpen. Met grote zorg werkt stylist Michelotti een tekening op ware grootte van het nieuwe model bij. Directie en ontwerper bij het mock-up-model in wording. H. C. Laatste correcties aan het handwerkmodel, waarvan later de mallen van de carrosserie vervaardigd moeten worden. ZOEKT ZIENERS TWEE WEKEN voordat Ford- Engeland vorig jaar zijn van kop tot staart vernieuwde Cortina- modellen uitbracht, gebeurde er iets raadselachtigs. Een van de nieuwe wagens verdween spoorloos uit de goed-hewaakte aanloopvoor- raad. Een etmaal later vond men het vermiste voertuig terug op nauwelijks 100 meter van de fa- briekspoort. Er lag een briefje in: „Bedankt voor de rit". De kilo meterteller wees 375 mijl aan. Op dat tijdstip wist het publiek nog niets van het nieuwe model. Slechts enkele duizenden exem plaren waren in Dagenham van de band gekomen en in het diepste geheim opgeslagen, opdat men di rect na de introductie de voor naamste dealers een showroom exemplaar zou kunnen verschaf fen. De vraag was: hoe had de dief de wachtposten kunnen passeren? Na een uitgebreid onderzoek vond men eindelijk de enige mogelijk heid. Welke is nooit wereldkundig gemaakt. Het lek is echter grondig gedicht. IN GEEN ANDERE branche is de concurrentie zo moordend als in de auto-industrie. Fabrikanten hebben er vaak kapitalen voor over om aan de weet te komen, waar hun concurren ten mee bezig zijn. Dies beschermt ieder merk zijn nieuwe ontwikkelin gen met een bijna ondoordringbaar cordon van beveiligingsmaatregelen. Dat geldt vooral in het wordingssta dium. Tekenkamers, proefstands en de afdeling „experimenten" (waar het nieuwe model zijn vorm krijgt) zijn niet alleen taboe voor buitenstaanders, maar ook voor het eigen personeel, zo ver dat niet bij de nieuwe ontwikke ling betrokken is. Spionnen met mini- camera's en afluisterapparaten kiijgen hier dan ook geen kans dat staat als een paal boven water. De concur rentie kan dus hooguit proberen ont- werpers of technici van andere mei- ken om te kopen. Maar ook dat is te genwoordig uitermate moeilijk, want wie „doorslaat" die gaat niet alleen de laan uit, maar meestal ook de „bak in, gezien het feit dat schending van fabrieksgeheimen in vele landen gevangenisstraffen gehonoreerd wordt. Moeilijker wordt de geheimhouding, als er een of twee prototypen van het nieuwe model klaar zijn voor de weg, want dan moet men het grote nieuws aan de openbaarheid prijsgeven. Grote autoconcerns, zoals in Europa Ford- Keulen, hebben hun eigen proefbanen, waar in wijde omtrek geen pottenkij- kers worden toegelaten. Ontbreken die. dan moet men de nieuwe modellen camoufleren, zoals onder andere de DAF deed bij het uittesten, vorig jaar. van haar nieuwe model 44. Twee „vier-viertjes" hebben toen maanden lang tienduizenden kilometers afge legd door heel Europa, voorzien van een nep-neusje en een linnen huif, op dat niemand op het idee zou komen: Hé, daar gaat een nieuwe DAF ZO LUKT het meestal wel om de zaak geheim te houden totdat de nieu we modellen van de produktieband beginnen te lopen, althans „het fijne' van de zaak. En dan is het voor de concurrentie te laat om eventuele nieuwe lijnen of motor karakteristie ken nog in de eigen modellen te imi teren. Zo bezien is ook de hierboven genoemde Cortina-diefstal meer als een wrang aardigheidje te beschou wen dan als een acute bedreiging van een fabrieksgeheim en Ford heeft er dan ook geen omzetschade door ge leden. EEN ANDERE VRAAG die ons als autoconsumenten bezighoudt is: waar- om investeert de industrie ettelij ke miljoenen aan research en ontwikke ling om een nieuw model op de markt te brengen, zelfs als het gangbare mo del nog steeds uitstekend verkocht wordt? Een typisch voorbeeld is alweer, de Ford Cortina. Sinds zijn introductie in 1962 is het oorspronkelijke model met 1200- of 1500 cc-motor een enorm suc ces geweest. Er werden er ruim een miljoen van verkocht in vier jaar tijds, méér dan van alle andere vergelijk bare Engelse wagens te zamen. Toch kwam Dagenham vorig najaar met twee nieuwe modellen, die ondanks een totaal gewijzigd uiterlijk en iets krachtiger motoren, toch in dezelfde klasse thuishoren (althans wat com fort en ruimte betreft), terwijl ook Ford-Duitsland, Fiat, Peugeot, Renault, DAF en vele andere succesvolle mer- ken met min of meer ingrijpende wij zigingen of geheel nieuwe typen uit kwamen. Waarom? ,Je moet, heel eenvoudig, bij blij ven", zegt men bij DAF Eindhoven. „De smaak van het publiek wijzigt zich voortdurend en met ongekende snelheid. Op het ogenblik is de fast back u weet wel, die diagonaal af lopende achterpartij die de auto's zo'n sportief silhouet geeft, „in". Maar over twee, drie jaar kan die wel helemaal uit de mode zijn - wie zal het zeg gen? Je moet dus anticiperen op de grillen van de smaak en dat is voor al met automobielen een razend-moei- lijke zaak. Een auto-ontwerper moet een soort profeet zijn, die over een periode van twee tot drie jaar „voor uit" kan zien. Zo lang duurt het na melijk voordat een nieuw idee een nieuw type geworden is en de produk- tie beginnen kan. En dan moet het team van ontwerpers natuurlijk ook van meet af aan rekening houden met de categorie van klanten voor wie het nieuwe model-in-wording gedacht is, de prijsklasse, de fabricagemogelijk- heden en de technische ontwikkelin gen, zoals op het ogenblik de wankel motor, de automatische versnellings bak en wat dies meer zij. Maar hoofd zaak blijft natuurlijk de vraag: zal het publiek straks het nieuwe model „pik ken" of niet? Hoe gaat nu die hele ontwik keling in zijn werk? „Uitgangspunt is altijd het markt onderzoek, waarin zoveel mogelijk fac toren en stromingen betrokken wor den. Is de prijsklasse vastgesteld dan bekijken directie en commerciële staf hoe de wagen zal komen te liggen tus sen de concurrenten. Zijn de techni sche limieten bepaald (afmetingen, prestaties) dan kan het „body-buil ding" beginnen. Dat is meestal het werk van een Italiaanse auto„cou- turier", alias de hoofdontwerper. In het geval van de DAF 44 was dat Gio vanni Michelotti. Aan hem de taak om een aanvaardbaar compromis te vinden tussen vormgeving en tech niek, zo u wilt „verpakking en in houd". Kernprobleem daarbij is: hoe combineert men een zo ruim mogelijk interieur met zo klein mogelijke bui tenafmetingen? Immers: de toekomsti ge koper begeert een maximum aan comfort en een minimum aan parkeer- moeilijkheden. Maar nog neteliger is de „styling": de uiteindelijke lijn van de wagen, die door een zo groot moge lijk aantal potentiële klanten over twee jaar mooi en aantrekkelijk ge vonden moet worden. VOOR DE DAF 44 werden drie ont werpen gemaakt in de vorm van schaalmodellen op eenvijfde van de ware grootte, die in de „geheime raad der wijzen" (directie, ontwerpersteam, constructie- en produktiestaf) van alle kanten bekeken en bediscussieerd wer den. Een hoofdelijke bestemming be sliste tenslotte welk model uitverkoren werd. Daarna werd, in de afdeling ex perimenten, een „mock up" gemaakt: een foeilelijk draadmodel op ware grootte. In deze „vogelkooi" werd de plaats van motor, transmissie, bestu ring en bedieningsorganen uitgekiend om de bereikbaarheid van al die com ponenten zo gunstig mogelijk te ma ken. Bovendien werden hier zitpositie, instapruimte en uitzicht beoordeeld. OP GROND van de aldus verkre gen gegevens bouwde de stylist ver volgens een houten model op ware grootte van de nieuwe DAF, als basis voor het eerste echte prototype. Toen de constructies van carrosserie, motor en anndrijvipg, alsook de in te bouwen veilfgheidvoorzieningen (o.a. speciale r.déformeferbafej' neus en stagrtpartij, extra-kokerbuizën tér versteviging van de „zitdoos" en een „kiepveilige" rol- beugel onder het dak) hun definitieve vorm gekregen hadden, kon men ein delijk beginnen aan de vervaardiging van een prototype, waarvoor nagenoeg ieder onderdeel met de hand gemaakt werd. De beplating bijvoorbeeld werd door nijvere Italianen met onuit puttelijk geduld geklopt op het houten één-op-één-model, gemaakt in het ate lier van Michelotti. OP een gegeven moment moest men met het prototype de weg op. De car rosserie heeft namelijk een grote in vloed op de wegligging en tenslotte was het ook noodzakelijk eens te zien hoe de body zich als geheel in de rij- praktijk zou gedragen. Voordien waren koetswerk, motor, aandrijving en tal van onderdelen ook binnenskamers al danig aan de tand gevoeld, onder ande re op de proefstand. Daar alleen kan men, in geraffineerde martelingen, uit maken, hoe lang een bepaalde compo nent, zelfs een miniem onderdeeltje, de strijd om het bestaan volhoudt in handen van onervaren rijders. Maar de eindcontrole van dat alles geschiedt toch op 's Heren wegen. Op alle typen en soorten wegen met name, van over volle autobanen tot steile achterafweg- getjes vol gaten in het onherbergzame Spaanse binnenland. In Spanje kreeg men tenslotte gelegenheid, de eerste DAF-44 ook eens ongecamoufleerd te rijden, hetgeen broodnodig was om wegligging en luchtcirculatie op hun juiste waarde te kunnen taxeren. Maar buiten de stille Spaanse wegen werden de lange, martelende testritten alle volbracht met de „ossewa" (ossewa- gen), zoals de testrijders hun onder een huif verdekte eersteling noemden. Een enkele keer werden ook vanuit andere startplaatsen ongecamoufleerde testritten gemaakt, maar dan steeds in het holst van maanloze nachten. '-'W'MUWilM DAN EINDELIJK inmiddels zijn meer dan twee jaar verlopen is de tijd rijp /oor de eerste produktieaan- loop, de zogenaamde „nul-serie". In de fabriek is inmiddels de technische bandfabricage voorbereid en zijn de plastic-schablonen gemaakt voor het „copiëermodel", dat in een zogenaamde copiëerbank wordt afgetast waardoor de identieke metalen stempels voor de carrosserie-onderdelen ontstaan. Op nieuw worden de nul-modellen beproefd en gecontroleerd en kleine onvolko- mendheden weggewerkt. Nog enkele weken en dan beginnen de nieuwe, grote DAF's van de lopende band te rollen in een gestage stroom. Het is oktober 1966. Allen die bij de ontwik keling betrokken waren sinds januari '64 zijn erbij aanwezig en zij slaken een collectieve zucht van verlichting: het is gelukt! Maar niet lang duurt hun adempauze, want ook in de auto industrie geldt dat regeren vooruitzien is: jaren vooruitzien zelfs. Wie in de running wil blijven die moet steeds iets nieuws, iets beters brengen. Zodra de eerste serie 44's de fabriek uitreed, be gon de staf in Eindhoven alweer te peinzen over een nog nieuwer model, in dit geval de DAF 55, die volgend jaar zijn entree zal maken. AUTO - INDUSTRIE X

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 13