self-made genie imm Km Zestig jaar politiehonden dressuur *§5' jpM ü™i ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1967 TIENERSTERREN van nu zul len het nauwelijks geloven, maar er zijn ook Andere Tijden geweest. Tijden waarin men slechts carrière kon maken, onverschillig in welke roeping of beroep, door een grenze loze ambitie en een onuitputtelijk doorzettingsvermogen. En dan nog vergde het vele jaren van zwoegen en teleurstellingen voor men misschien aansluiting kreeg bij de top van zijn métier. Faraday als laboratorium-assis- 'j: Faraday als vorser in zijn eigen laboratorium in de Royal Institution of London. (Archief Bibliothèque Roman) Herman Croesen - DIT NAJAAR gaat de KNPV (Koninklijke Nederlandse Politie honden Vereniging) haar zestig jarig bestaan vieren. Opgericht in 1907 met enkele tientallen politie mensen en burgers, omvat de ver eniging thans ruim vierduizend leden. Doel: de opleiding van daar toe geschikte dieren (en mensen) tot efficiënte teams ter bestrijding van de misdaad. ft pP •a Honderd jaar geleden stierf in Londen een uitvinder die de toen nog ongebreidelde krachten van het fenomeen der elektriciteit getemd heeft en die daardoor ons leven op vrijwel elk terrein aanzienlijk veraan genaamd heeft. Zonder zijn ontdekkingen zouden wij wellicht nog vele jaren hebben moeten wachten op elektrisch licht, de radio, ons autootje, onze hobby-boortol, moeders stofzuiger, ja zelfs op de simpele drukbel aan onze voordeur. Dat alles danken wij aan het genie van Michael Fada- day 61791-1867) om van diens onschatbare verdiensten als wegbereider van de moderne industriële produktie en daarmee van ons aller wel vaart nog maar te zwijgen. MICHAEL FARADAY was zo'n doordouwer. Ge- horen „in de goot" als zoon van een meestal werk loze Londense smidsknecht had hij alles tegen. Hij heeft bittere armoede gekend, en nog veel bitterder Michael Faraday, vernederingen. Desondanks bereikte hij op eigen kracht de toppen van de Olympus, het pantheon der On- sterfelijken. De Hit Parade der wetenschap, zouden wij zeggen. Een self made man, avant la lettre. mm 'i ■"'"'iS V'-lsV SV 4 -V-*. HIJ WAS de tweede zoon uit het gezin Faraday, dat vooral des win ters vaak nauwelijks de eindjes aan elkaar kon knopen. In de winter van 1801 Michael was toen een knaap van tien jaar bereikte de nood een dieptepunt. Een misoogst had de prij zen der levensmiddelen opgejaagd en een groot deel van het „gewone volk leed honger. Ook het gezin Faraday moest zijn hand ophouden. De verne derende gang naar de „bedeling" was het enige redmiddel. Maar de Barm hartige Samaritanen uit die tijd, de rijke Britten, bedreven de liefdadig heid minder uit naastenliefde dan wel als een soort van status-hobby. Zij stuurden hun dienstmaagden met pan netjes soep en oudbakken brood naar de behoeftige gezinnen. Maar die moesten dan ook van dankbaarheid overvloeien. En liefst, met tranen in de ogen, hun weldoeners komen be danken voor al hun gulle gaven. Dat was de geest in het begin van die veelgeroemde „verlichte" negen tiende eeuw. ALS JONGEN van dertien jaar moest Michael al meeverdienen. Kers vers van school vond hij een baantje als loopjongen en duvelstoejager bij een boekhandelaar-advertentie-aqui- siteur in de buurt van Oxford Street, ene George Ribaud. Deze ontdekte al gauw dat de jongen „twee rechterhan den en een helder verstand" had en na een jaar stond Michael als leer ling-boekbinder in Ribauds eigen werkplaatsje. Dat gaf hem de kans, zijn ontwik keling te vergroten. Als binder kreeg hij allerlei boeken in handen die hem boeiden, maar zijn interesse ging voor al uit naar wetenschappelijke werken en encyclopedieën. „Ik was gek op le zen", schreef hij later, „dikwijls nam ik 's avonds delen van de Encyclope dia Brittannica mee naar huis die ik bij het licht van een kaars van voren naar achteren spelde". HELEMAAL ondersteboven was Faraday van de hoofdstukken over de electriciteitsleer, toen nog een weten schap in de kinderschoenen. Faraday begon populaire lezingen te bezoeken over „het wonder der elektra" en wist tenslotte, via een goede klant van zijn werkgever, ook door te dringen in de aula van de Royal Society of London, waar vermaarde „electrologen" van het eerste uur hun geleerde disputen hielden. Hij maakte ijverig aanteke ningen en schetsen van alles wat hij hoorde en zag en al spoedig begon hij zijn notities, voorzien van criti- sche kanttekeningen, naar de Royal Society op te sturen. De deftige leden van dat hooggeleerd genootschap had den echter weinig aandacht voor zijn geschrijf, behalve een van hen, Hum phrey Davy geheten. Deze zag wel wat in de „wilde gedachten" van de geestdriftige jongeling en bezorgde hem boeken en studies uit de biblio theek van de Royal Society „ter in binding". Michael verslond ze en kon zich dan ook, als negentienjarige erop beroemen, heel de toenmalige kennis van het fenomeen der electriciteit „in zijn broekzak" te hebben. VIA DAVY solliciteerde hij naar een betrekking als assistent in diens labo ratorium, waar zoals hij wist druk ge vorst en geëxperimenteerd werd. Da vy antwoordde hem dat er helaas geen vacature was en dat was de waar heid. Maar Faraday meende dat hij was afgewezen op grond van zijn „ne derige afkomst" -en dat stak hem zeer. Hij voelde zich vernederd en „verraden", hij verloor zelfs zijn „ge loof in de wetenschap" en in de in tegriteit van haar beoefenaars". En in de dagen die volgden keek hij, naar zijn eigen zeggen, „zelfs geen boek meer aan, behalve aan de buitenkant aangezien dat mijn werk is". Aldus zou Farday wellicht een een voudig boekbindertje gebleven zijn, als het toeval hem niet te hulp gekomen was. Korte tijd nadat de Royal Socie ty zijn sollicitatie had afgewezen, blies Humphrey Davy zichzelf in zijn laboratorium op. De explosie vernielde een groot deel van het instrumen tarium en Davy zelf werd aan het rechteroog gewond waardoor hij tijde lijk aan dat oog blind was. Hij zond zijn aantekeningen over nieuwe expe rimenten ter uitwerking aan Faraday die door dit bewijs van vertrouwen en vriendschap zijn zelfvertrouwen te rugkreeg. Enkele maanden daarna werden Davy's eerste assistent en een instrumentmaker na een vechtpartij in het laboratorium op staande voet ontslagen. Nu was er een vacature en Davy zorgde ervoor dat Michael be noemd werd. FARADAY'S ENTREE in de weten schappelijke wereld was nu eindelijk een feit. Davy bleef zijn leidsman en mentor, hij nam zijn nieuwe assistent zelfs mee naar wetenschappelijke con gressen en symposia in Frankrijk en Italië, opdat hij met alle hooggeleerde kopstukken kon kennis maken en, bijna als hun gelijke, van gedachten kon wisselen. En hoewel Engeland en Frankrijk in die tijd met elkaar in oorlog waren, ontmoette men elkaar als vrienden en wisselde men zonder enige terughou ding kennis en ervaringen uit, „Diena ren der wetenschap", schreef de ver rukte Faraday, „kennen geen grenzen, geen vijandschap, geen chauvinisme. Er is niets dat hen scheidt, zij werken samen, in volmaakte eendracht, aan de vooruitgang der kennis en aan het heil der mensheid. NA DIE Europese oriëntatiereis was Faraday gereed om „voor zich zelf" te beginnen als vorser en ex perimentator. In 1820 had de Deense fysicus Oersted ontdekt dat een elek trische stroom, door een koperdraad gevoerd, een kompasnaald doet af wijken. Voortbouwend op die ontdek king had de Fransman André Ampère aangetoond dat het magnetisme, optre dend als men stroom door 'n draad voert reacties ontketent in een ander stuk koperdraad, en dat beide draden el kaar dan aantrekken, precies zoals dat met een natuurlijke magneet en een stukje niet-magnetisch ijzer gebeurt. Faraday trachtte deze beide bevin dingen te combineren door proeven, 1 K Ii:i iiÖÉI <-&.! die een stuk verder gingen. Hierbij hoopte hij twee resultaten te bereiken, die aan Davy's aandacht ontsnapt waren: ten eerste: een draadwinding te maken die, doorstroomd door elek triciteit, een magneet zou kunnen doen rondcirkelen en ten tweede, zo'n draad winding op haar beurt om een statio naire magneet te laten draaien. En na duizend proeven slaagde hij in die op zet, en daarmee was de grondslag ge legd voor de elektromotor, die van daag de dag in miljoenen soorten en uitvoeringen gebruikt wordt voor in dustriële en huishoudelijke doeleinden. FARADAY'S NAAM als uitvinder was nu gemaakt en steeds vaker riep men zijn hulp in bij het oplossen van allerlei netelige technische problemen uit de praktijk van alledag, zoals die zich bijvoorbeeld voordeden bij het aanleggen van de nieuwe gasverlich ting. Daardoor duurde het elf jaar voor hij kon terugkeren tot zijn studies van de electriciteitsleer. Toen hij ein delijk zo ver was, deed hij twee nieuw® ontdekkingen van fundamentele be tekenis. De eerste hield verband met da vraag of een electrische stroom dia door één draad vloeit, in een nabij gelegen andere draad niet verbon den met een stroombron een soort van „sympathiestroom" zou kunnen opwekken. Faraday construeerde een grote ijzeren ring, omwond die met twee afzonderlijke windingen van dun koperdraad en bewees aldus dat zijn idee juist was: er ontstond inderdaad een elektrische stroom de zoge naamde inductiestroom in de secun daire windingen. De transformator is aan die ontdekking te danken, en dat apparaat heeft het mogelijk gemaakt, de electriciteit landelijk, ja over gehe le werelddelen, te distribueren. ZIJN TWEEDE succes was de ont dekking dat elektriciteit ook opgewekt kon worden door een sneldraaiende magneet en dat gaf het aanzijn aan de generatoren en de dynamo's zonder welke om maar één voor beeld te noemen geen auto zou kun nen rijden. Faraday's onderzoekingen legden ook de basis voor de bestude ring van de samenhang tussen de elec triciteit en de scheikunde en voorts was hij ook de grondlegger van een traditie die tot op de dag van van daag stand hield: de populaire praat- jes-over-de wetenschap lezingen reeksen-voor-kinderen in de Royal Institution of Londen, waar ook hij zelf zijn carrière als geleerde begon nen was. TOEN HIJ in 1865 als 74-jarige dt Royal Society vaarwel zei. was Fara day een wereldberoemdheid. Koningin Victoria schonk hem een riante villa in het park tegenover haar paleis m Hampton Park waar hij van een „wel verdiende levensavond zou kunnen ge nieten". Twee jaar later, in de nazo mer van 1867, overleed hij daar, slechts omgeven door enkele oude vrienden. OP HET ogenblik „produceert" men jaarlijks meer dan driehonderd gedi plomeerde politiehonden, terwijl ook vrij regelmatig vakbekwame instruc teurs worden opgeleid voor de tientallen plaatselijke dresseerclubs. De strenge normen, waaraan de die ren moeten voldoen, staan er borg voor dat de door de KNPV opgeleide politiehonden (en hun begeleiders) tot de besten in Europa behoren, al is er helaas weinig internationaal contact. HOOGTEPUNT van dit georgani seerde politiehondenleven waren en zijn nog steeds de jaarlijkse kampioen schappen op De Bilderberg in Oos terbeek, waar de provinciale tophon- den uit alle provincies elkaar de na tionale titel betwisten. Dit jaar (vorig weekend) bonden tien districts-kam pioenen de titelstrijd aan Gronin gen en Utrecht hadden verstek laten gaan onder de deskundige ogen van tienduizenden liefhebbers van de hon- dendressuur. De hoogste eer ging dit maal naar de Limburgse combinatie, de heer L. Jansen uit Venray met zijn Mechelse herder Nero, die in het „pak- werk" en de „hoogklim" zijn concur renten ver achter zich liet. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 21