Nieuwe omzetbelasting voor de consument niet prijsverhogend De sollicitant en zijn Steeds meer voor steeds meer huisdieren Nederland voert BTW 1 januari '69 in Zeer ingewikkelde EEG-materie V erkeersr egels in braille MEIJER5 stoffenhuizen Subsidie ƒ200.000 bouw sporthal Geschiedenis Onzichtbaar Geen rol Beslissend RECHT, WE f Informatiebureau EN PRAKTIJK Meten met 2 maten Eis DONDERDAG 5 OKTOBER 1967 DE WONINGNOOD IN ONS LAND T VISSERS, dè zaak die heren hoeden verkoopt Jfc Mr. C. A. baron Bèntinck Speciale vrijdagaanbieding KAMGAREN BARATHEA 150 br. van 19.70 (Van onze economische redactie) HAARLEM. Zal het nieuwe systeem van omzetbelasting dat in de komende jaren in de Europese Economische Ge meenschap (E.E.G.) wordt ingevoerd voor de Nederlandse consument nadelig zijn? Een vraag die zeer belangrijk is nu Nederland vermoedelijk al op 1 januari 1969 zal overgaan tot dit stelsel van wat wordt genoemd de toegevoegde waarde. De prijzen op zich zullen niet omhoog gaan. alleen de hoogte van de heffing is belangrijk voor hetgeen de consument straks zal moeten betalen, aldus een arti kel van de Voorlichtingsdienst van de Europese Gemeenschap over dit wel zeer ingewikkelde onderwerp. Zoals bekend kennen wij een huidig stelsel van omzetbelasting over de ver koopprijs van een artikel of een dienst verlening. Het nieuwe systeem van de toegevoegde waarde (B.T.W.) wordt over de netto prijs (dus de verkoopprijs minus de algemene verbruiksbelasting) be rekend en afzonderlijk daarbij geteld. Wat zal er dan in de praktijk ver anderen? Laten wij eens als voorbeeld een zagerij in een E.E.G.-land nemen die platen hout aan een meubelfabriek levert. De fabriek maakt daarvan meubelen, die via de han del aan het publiek worden verkocht. (Ter vereenvoudiging is geen rekening gehouden met de belasting die al drukte op de aankoop van bomen en machines door de zagerij). De omzetbelasting in het betrokken land bedraagt over het algemeen 4 pet, de B.T.W. zal er 10 pet zijn. Wanneer de platen hout door de zagerij voor f 104 aan de meubelfabriek verkocht worden, moet onder het nu geldende stelsel bij de berekening van deze prijs 4 pet omzetbelasting (O.B.) worden be rekend. De meubelfabriek telt bij deze prijs dan weer haar eigen kosten op plus de winst, en betaalt over het dan ver kregen bedrag wederom 4 pet O.B. De omzetbelasting verdwijnt dus eigenlijk in de verkoopprijs. Het resultaat bij verkoop van meubelfabriek aan groothandelaar is dus: 1. inkoopprijs f 104 2. eigen kosten f 10 3. winst f 6 4. O.B. (4 pet v. d. verk.pr.) f 5 Totaalf125 De geschiedenis herhaalt zich bij de levering van groothandelaar aan winke lier en van winkelier aan klant. Wat blijkt nu? Dat veel meer dan f 5 O.B. wordt betaald (in ons voorbeeld zat in de verkoopprijs al f 4) en dat bovendien belasting over belasting wordt geheven. De vraag hoeveel O.B. op de uiteinde lijke prijs van het produkt drukt, is af hankelijk van de vraag hoeveel bedrijven aan het tot stand komen hebben meege werkt! In het algemeen mag men reke nen dat de werkelijk betaalde omzetbe lasting tussen de 8 en 12 pet ligt. Bij toepassing van de B.T.W. wordt de berekening heel anders. Omdat bereke ning over de nettoprijs plaatsvindt, wordt het produkt van de zagerij met 10 pet belast; de prijs wordt dan dus f 100 f 10 f 110. Maar die meubelfabriek hoeft bij haar calculatie met deze f 10 belasting geen rekening te houden en gaat dus als volgt te werk: 1. inkoopprijs f 100 2. eigen kosten f 10 3. winst f 6 belfabriek 10 pet belasting betalen. Dat is f 1,60. Bij de afrekening met de groot handelaar wordt de f»10 4- f 1,60 f 11,60 belasting afzonderlijk vermeld. Daarbij kan' de meubelfabriek dan weer de f 10 aftrekken (die aan de zagerij betaald is) van de belasting die zij zelf verschuldigd is. De berekening van de aanslag ziet er dan als volgt uit: belasting aftrek f 11.60 f 10,— f 116 De toegevoegde meerwaarde bedraagt dus f 16 en alleen hierover moet de meu- 00° Woningnood, heeft ons land al eens eerder gekend. In 1917 had Nederland 90.000 huizen te kort. Deze achter stand werd in tien jaar ingelopen. De tweede woningnoodsramp manifes teerde zich in 1945. In 1950 werd een top bereikt met een tekort van 450.000 woningen. De grafiek toont de huidige stand van zaken. Zij is gebaseerd, op cijfers van het ministerie van Volkshuisves ting en Ruimtelijke Ordening. Met slechte en k~otwoningen is geen re kening gehouden. Het aantal te ver vangen krotwoningen wordt op 350.000 geschat. te betalen f 1,60 Een belasting van 10 pet op de netto- prijs komt in feite neer op een belasting van 9,09 pet op de brutoprijs, of met an dere woorden van de verkoopprijs. Men mag dus concluderen dat de komende verandering van belastingstelsel geen negatieve gevolgen heeft voor het ge hele prij zenmechanisme van verbruiks- goederen. Zowel de oude als de nieuwe belasting zijn algemene verbruiksbelastingen, die' uiteindelijk door de verbruiker betaald worden. Bij het oude systeem was die belasting onzichtbaar omdat ze in de prijs was verwerkt. Bij de B.T.W. kan de be rekening eenvoudig worden nagegaan. De plicht om bij leveringen van de ene onderneming aan de andere de belasting afzonderlijk in rekening te brengen, ver andert het economische karakter van de prijs. De omzetbelasting wordt eruit ge haald en de prijzen worden dus „echte" prijzen. Er zijn nog andere redenen voor het invoeren van het nieuwe belastingstelsel. O.B. wordt in het land betaald waar het produkt verkocht wordt. Om te kunnen concurreren, geeft het uitvoerende land aan de exporteur de betaalde belasting terug. Omgekeerd belast het importeren de land bij invoer. Omdat bij het tot nu toe toegepaste systeem de belasting niet zichtbaar is, is teruggave bij de grens maar bij benadering mogelijk, evenals heffing door het invoerende land. Het komt nu voor dat goederen uit een land met het huidige O.B.-stelsel na ex port hoger belast blijven dan goederen in een land dat al het B.T.W.-stelsel heeft (Frankrijk), en omgekeerd is de belasting bij invoer niet altijd even zwaar als de O.B. die op produkten uit het eigen land drukt. Deze verschillen, die in feite tot belangrijke discriminaties leiden, verval len bij het B.T.W.-stelsel. Bij export staat nauwkeurig vast hoeveel belasting be taald is en de grens speelt dan dus in feite geen rol meer. Het invoeren van de B.T.W. in de Europese Gemeenschap hangt nauw samen met het vervallen van de onder linge invoerrechten op 1 juli 1968. Wat zou het voor nut hebben de tolgrenzen te laten vervallen als door andere belas tingen het vrije goederenverkeer toch nog gediscrimineerd werd? Met dat al is met de invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor de be rekening van de omzetbelasting toch nog maar één stap naar het tot stand komen van een werkelijke Gemeenschap gezet. Het hoofddoel nog afgezien van de harmonisering van de accijnzen! blijft het gelijkmaken van de hoogte van de heffingen zelf. Hierover is nog geen be sluit genomen. Daarom zal bij uit- en invoer nog teruggave en heffing nodig blijven. Pas na het gelijktrekken van de percentages kunnen de "belastinggrenzen werkelijk verdwijnen. De Commissie van de Europese Gemeenschappen zal oör eind 1968 daartoe een plan opstellen. Deze percentages zijn natuurlijk hoogst belangrijk. Vooral voor hen die vrezen dat het nieuwe stelsel noodzakelijkerwijs prijsverhogingen tot gevolg zal hebben, mag worden opgemerkt dat niet de in voering van een nieuw stelsel beslissend is voor de uitgaven van de consument, maar de vaststelling van het percentage van de belasting. Wel doet zich in Nederland bij de ver andering van stelsel nog een bijzonder heid voor. Uit overwegingen van sociaal beleid is namelijk bij het geldende sys teem voor bepaalde goederen vrijstelling verleend of een verminderd tarief van kracht. Wanneer deze uitzonderingen bij de B.T.W. zouden wegvallen, zou dat wel degelijk een stijging van de kosten van levensonderhoud met zich meebrengen. Maar tot het moment dat de belasting-, grenzen vervallen, mag Nederland deze vrijstellingen nog handhaven. Na de be lastingharmonisatie kunnen dergelijke vrijstellingen alleen voor de Europese Gemeenschap als geheel worden verleend. DEN HAAG In samenwerking met de Vereniging Het Nederlandse Blindenwezen, heeft het Verbond voor Veilig Verkeer een brochure samengesteld waarin alle ver keersregels zijn opgenomen, die van be lang zijn voor blinde of slechtziende weg gebruikers. De verkeerscode voor blinden (een uit treksel uit de door het Verbond voor Veilig Verkeer en de ANWB gepubliceerde „Alge mene Verkeerscode") verschijnt in twee edities. Voor de plus-minus 1700 blinden in ons land die het brailleschrift .beheer sen is een editie in braille gedrukt. Voor de slechtzienden is een zwartdruk-ver- keerscode in extra grote letters verschenen. De beide edities worden gratis beschik baar gesteld; de braille-editie is inmiddels aan zoveel mogelijk blinden toegezonden, de editie voor slechtzienden kan worden aangevraagd bij het Verbond voor Veilig Verkeer in Hilversum. ADVERTENTIE KRUISSTRAAT 2 - HAARLEM U weet wel op de hoek bij de brug Voor de liefhebbers van een koel pilsje is nu voor ongeveer 900 gul den een „tap" op de markt, waar- aan men zelf als in een café zijn biertje kan tappen. In de gekoelde toog past precies een vaatje bier, terwijl de deur goed is voor ge koelde snacks. 9 Het belang van de reclassering eist, dat aan de mens, die één keer ge faald heeft, de mogelijkheid wordt ge geven zich te rehabiliteren. Zijn fout mag hem niet zijn leven lang worden nagehouden. Dit belang wordt gediend door de „Wet op de justitiële docu mentatie en de verklaring omtrent het gedrag" van 15 augustus 1955. Deze wet trad op 1 januari 1959 in werking en maakte toen een einde aan de vroe gere zeer uiteenlopende praktijk van de afgifte van bewijzen van goed ge drag door de burgemeesters. In de plaats daarvan is gekomen de gelijk vormige en negatieve „Verklaring om trent het gedrag", waarin de burge meester slechts mag verklaren: „dat hem uit het onderzoek, met betrek king tot het gedrag van betrokkene in gesteld, en gelet op het doel, waar voor de afgifte is gevraagd, van be zwaren tegen voornoemde persoon niet is gebleken." heidspersoneel een veel verdergaand antecedentenonderzoek mogelijk heeft gemaakt. Een onbeperkt antecenten- onderzoek is onder andere mogelijk voor de benoeming van burgemeesters, personeel van de Binnenlandse Veilig heidsdienst en personen, die met Staatsgeheimen in aanraking komen. Maar zelfs voor het vervullen van een gewone dienstbetrekking bij het rijk, de provincie, de gemeente, de kamers van koophandel, de Nederland se Spoorwegen en de Staatsmijnen strekt het antecedentenonderzoek zich over een veel langere periode uit dan bij de afgifte van een verklaring om trent het gedrag ten behoeve van het particuliere bedrijfsleven. De regering heeft dit verschil nogal zwak gemotiveerd door zich op het standpunt te stellen, „dat het ambtelijk korps meer dan dat van de personen in particuliere dienst, aan de weg timmert, hetgeen ertoe moet lei den, dat bijzondere voorzorgen bij de aanstelling in ambtelijke dienst geno men behoren te worden." De burgemeester zal zich moeten af vragen, of de minder gunstige antece denten van een sollicitant aanstelling in de betreffende functie niet verant woord maken. Ten einde de burge meester in staat te stellen een en an der te kunnen beoordelen legt de wet aan de werkgever de verplichting op hem de aard der te verrichten werk zaamheden mede te delen. Dit systeem brengt mee, dat aan de „Verklaring omtrent het gedrag" slechts,een betrekkelijke waarde toege kend kan worden. Daar komt nog bij, dat de burgemeester niet mag letten op feiten, welke zich vóór een bepaal de periode hebben voorgedaan. De werkgever, die in een belangrijke vacature moet voorzien, behoeft ook niet bij de burgemeester aan te klop pen ter verkrijging vhn nadere inlich tingen aangaande een sollicitant. De wet van 15 augustus 1955 verbiedt de burgemeester nadrukkelijk enige ande re verklaring aangaande het gedrag af te geven, onder welke benaming ook. Iemand, die een belangrijke relatie wil aanknopen met een bepaald per soon, zal dus langs andere wegen de nodige inlichtingen moeten verkrijgen. Dat dit nodig kan zijn, wordt ook in de Memodie van Toelichting erkend. Daarin schreef de regering, dat dege ne, die een verklaring omtrent het ge drag vraagt, weet, dat deze slechts betrekking heeft op een recent tijd vak. Meent hij ook zich omtrent de gedragingen van de sollicitant in vroe gere jaren te moeten vergewissen, dan zal hij daartoe naar middelen moeten omzien, welke buiten de overheid om gaan, zoals inlichtingen bij vorige werkgevers, aldus de Memorie van Toelichting. Dat de verklaring omtrent het ge drag voor belangrijke benoemingen on voldoende is, blijkt ook wel uit het feit, .dat de regering voor het over- Gorte ondernemingen, die belangrij ke relaties met een bepaald persoon willen aanknopen, kunnen dus niet ab soluut veilig varen op het kompas van de officiële verklaring omtrent het ge drag. Alvorens in zee te gaan met die persoon vragen zij vaak inlichtingen aan een particulier informatiebureau. Handelt zo'n bureau, dat liet doop ceel licht van een bepaald persoon en diens antecedenten doorgeeft aan een cliënt, in strijd met de strekking van de Wet van 15 augustus 1955 en daar mede onrechtmatig? Deze vraag kreeg de rechtbank te Amsterdam te beantwoorden. Een be kend informatiebureau had inlichtingen verstrekt aangaande X. In 1943 werd X veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1% jaar met aftrek, omdat hij als ambtenaar gelden van de Staat in zijn eigen zak had laten verdwijnen. Na de bevrijding werd X tweemaal geïnterneerd; hij onderging een twee tal vrijheidsstraffen op grond van zijn gedragingen tijdens de oorlogsjaren. Als adviseur van een Amsterdammer verzocht hij in 1953 een deurwaarder het echtscheidingsvonnis van de Am sterdammer in persoon te betekenen aan een bepaald adres, terwijl hij wist dat de echtgenote daar niet aanwezig was. Het vonnis werd betekend aan een andere nog onbekende vrouw die zich als de wettige echtgenote van de Amsterdammer voordeed. Hier voor kreeg X in 1954 een gevangenis straf van 1% jaar met aftrek. X is een begaafd man, maar ge bruikt zijn begaafdheden niet altijd in de goede richting, aldus het informa tiebureau. Het rapport van het infor matiebureau kwam ter kennis van X. (Van een onzer verslaggevers) HILVERSUM. Snot bij konijnen, vlooien bij honden? Ergens in Nederland wordt wel een middel gemaakt om dit ongerief te verhelpen. Steeds groter wordt de aandacht, die de Nederlander aan het huisdier besteedt, steeds groter ook het aantal middelen en middeltjes dat aan de markt komt om aan de behoefte te voldoen. De spuitbussen met een anti-vlo-vullling worden in Nederland een miljoenenaffaire, voor dierenvoeding wordt al tweemaal zoveel uitgegeven als voor baby voeding. Het aantal speciale winkels voor dieren is de laatste tien jaar driemaal zo groot geworden. Er zijn er nu ongeveer elfhonderd. Speciaal honde- en kattevoedsel wordt in Nederland tweeëneenhalf maal zoveel gebruikt als in 1962, met een omzet van ongeveer dertig miljoen gulden. Deze dingen kon men horen op de Dibevo-beurs in Hilversum. „Dieren, benodigdheden, voeders", dat zijn de woorden, waaruit Dibevo is sa mengesteld. Dierenhandelaren, hen gelsportdetaillisten, en vogelspecialis ten, zij allen moeten een Dibevo-vak- diploma hebben om in Nederland aan de slag te kunnen komen. Op beur zen als de najaarsbeurs die nu in Hil versum wordt gehouden krijgen ze voorlichting over datgene dat er aan de markt is. Een assortiment, dat ieder jaar groter wordt. Want naast de ge wone dingen, de vogelkooien, honden borstels, vogelzaden, vindt men steeds meer dingen, die een duidelijk gevolg zijn van de welvaart, een welvaart, die er ook toe heeft bijgedragen dat in Nederland nu al achthonderddui zend honden en nog meer katten rond lopen, getallen die overigens nog best wat hoger kunnen zijn dan men offi cieel weet. De luxe uit zich in steeds buitenis siger vogelkooien en in steeds verfijn der voedermethoden. Het de hond met de pot mee laten eten vermindert steeds meer. Maar worden de honden in dit opzicht wat minder als mensen behandeld, in een ander opzicht be ginnen zij juist steeds meer op men sen te lijken. Men hoeft maar te kij ken naar de grote hoeveelheden re- gendekjes die in de handel komen, soms eenvoudigmaar vaak ook met sokjes en hoofddeksel. Toch is de Nederlander tot exces sen yeel minder geneigd dan de Ameri kaan, en de uitzonderlijke uitmonste ringen van het troeteldier blijven dan ook werkelijk uitzonderingen. Daarbij is het opmerkelijk, dat de Amsterdam mer voor zijn hond die dingen koopt, die binnenshuis nuttig zijn, terwijl de Hagenaar het meer zoekt in die voor werpen, die ook bijdragen tot de „show naar buiten". Maar al komt het aller gekste nog niet voor, men vindt toch wel hondedivans en luxe Franse bed jes van echt lamswol. Veel nieuwigheden zijn overigens uitermate praktisch. We hoeven maar te denken aan de „pussydoor", een klein deurtje, dat het mogelijk maakt dé kat in en uit te laten lopen zonder dgt de eigenlijke deur geopend hoeft te worden. We denken aan de „zelfden kende lijn", die werkt als een opgerol de stalen centimeter, en die het mo gelijk maakt de lijn naar believen kor ter of langer te maken zodat men de hond goed onder appèl kan brengen. Maar we denken bovenal aan dat ei van Columbus voor al diegenen, die er mee sukkelen, dat hun vrouwtjeshond o zo lief is, maar in bepaalde perioden van het jaar ook wel erg lastig: het periodebroekje. We hadden het voornamelijk over honden, omdat daar wel de meest ken- Hierop eiste X een schadevergoe ding van 500.000 van het informatie bureau. Hij wees op zijn goed en on berispelijk gedrag gedurende de afge lopen 10 jaren. Het verstrekken van inlichtingen over iemands in het verre verleden strafrechtelijke antece denten is in strijd met de beginselen van de wet van 15 augustus 1955 en in elk geval in strijd met de zorgvuldig heid, welke men in het maatschappe lijk verkeer in acht dient te nemen, aldus X. De rechtbank overwoog, dat het be drijfsleven grote behoefte heeft aan een goed geïnformeerd betrouwbaar en discreet handelsinformatiebureau. Het beginsel van de wet van 15 au gustus 1955 reikt niet zo ver, dat ieder die b.v. een functie heeft te verge ven waarvoor betrouwbaarheid ii geldzaken een eerste vereiste is, terwille van het belang van een vroe gere delinquent het risico maar moet nemen, dat hij zijn belangen toe vertrouwt aan iemand, die deze zou kunnen misbruiken. Aldus wees de rechtbank de vordering van X af. Dit Vonnis werd in hoger beroep door het gerechtshof bekrachtigd. Tenslotte stelde ook de Hoge Raad X in het ongelijk. Uit de Wet van 15 augustus 1955 vloeit niet voort, dat niet tot overheidsinstanties behoren de personen geen inlichtingen mogen verstrekken over iemands strafrech telijk verleden. ADVERTENTIE voor 16.90 KENNEMERLAAN - MARKTPLEIN merkende dingen zijp te vinden. Zoals het hondekauwgom, dat „als een trein gaat", zoals de grossiers vertellen, om dat elke hond gek is op deze geprepa reerde rendier- of buffelhuid. Maar ook op het gebied van voeder huisjes voor vogels, aquariums en ter rariums ziet men veel nieuwe dingen. De enige branche waar men geneigd is te zeggen dat de mensen het dit jaar wat kalmer aan doen is die van de hengelsport. „De mensen gaan steeds meer hengelen" hoorden we, „maar ze kiezen dit jaar over het al- In deze stand, op de foto nog in opbouw, prijkt een hondenmodel met een „periodebroekje". Waar schijnlijk dé grote rage van de komende tijd. gemeen wat goedkoper materiaal dan vroeger." Maar overigens richt men zich veelal toch op het luxueuze. Zon der het te gek te maken, want, zo zegt men op de beurs: „Een Nederlander is toch te nuchter om zichzelf voor een dier weg te cijferen." DEN HAAG. Bij de bouw van spe cifieke sporthallen, waarvoor na 1 janua ri 1967 de rijksgoedkeuring werd afge geven, zal met terugwerkende kracht tot deze datum, voortaan een subsidie in de sticlitingskosten kunnen worden verleend van maximaal 200.000. Onder een specifieke sporthal wordt verstaan een hal met een vrij speelveld oppervlak van minimaal 22 x 42 m met boven het gehele speelveldoppervlak een obstakelvrije hoogte van tenminste 7 m.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 9