DE ZILVEREN HAMER Mosterd (en nog meer) halen VIJFTIGERS R UKKEN OP NAAR ABRAHAMSTADOOSTERHOUT Monumentje eert een goed idee ngestipt PANDA EN DE MEESTER*VERVALSER POLLE, PELLI EN PINGO KRAMMETJE FOK RECHTER TIE EN HET GESTOLEN 8 s» ZATERDAG 7 OKTOBER 1967 Een roman uit de vikingtijd door VERA HENDRIKSEN Middenstand t Voor een tjj beter meubel Kees Stip 51) Bij alle kwade machten! Tore stoof plotseling met een verwilderde blik in zijn ogen overeind en stond met getrokken zwaard voor Olve. Je geeft me drank, of. Olve was ook snel opgesprongen, en stond eveneens met ontbloot zwaard voor Tore, nog voordat Sigrid tot bezinning was gekomen. Je bent stomdronken, gromde Olve. Denk aan Sigrid en houd je kalm, anders gebeuren er ongeluk ken! Maar Tore luisterde niet, zijn zwaard flitste door de lucht. Olve sprong opzij. Sigrid sloot de ogen, ze kromp ineen bij het horen van het kletterend staal op staal van de zwaarden. Maar een ogenblik later keek ze weer, ze moest wel, haar blik werd als het ware getrokken naar die twee gestalten voor haar, die nu eens over de grond rolden, dan weer zich in wijde bogen, de ogen strak op elkaar gevestigd, als twee roofdieren, om elkaar heen bewogen, waarbij dan plotseling de zwaarden uitschoten en elkaar raakten. Sigrid zag het al dadelijk. Tore was lang niet zo snel in zijn bewegingen als gewoonlijk, en hij zwaaide op zijn benen. Maar hij vocht in ernst en daardoor was hij een gevaarlijk te genstander, ondanks zijn benevelde toestand. Olve was het echter duide lijk slechts om één ding te doen: trachten Tore het zwaard uit de han den te slaan. De overige mannen in de hal wa ren nu ook toegelopen om de strijd te volgen en hun opmerkingen ten beste te geven. Boven het tumult uit klonk Sigrids stem, hoog en scherp van angst! Guttorm, maak toch dat ze op houden! Guttorm liep langs de muren naar de plek, waar zij stond. Niemand komt tussenbeiden, zolang een twee kamp niet beslist is, zei hij. Ga hier vandaan, Sigrid. Tore weet immers niet wat hij doet, jammerde Sigrid. Het is gek kenwerk, Guttorm, laat ze ermee uit scheiden! Ga hier weg, Sigrid, beval Gut torm nogmaals. Neen! Hij greep haar bij de arm en wil de haar met geweld buiten de deur zetten, maar hij liet haar los, toen de mannen opgewonden door elkaar schreeuwden. Tore had Olve in de linkerzij geraakt. Het bloed stroomde door het gescheurde hemd en over zijn dijbeen. Maar Sigrid zag alleen Olves gezicht. Ga hier vandaan, Sigrid! beval ook hij, als een echo van Guttorm, en zonder zijn blik van Tore af te wenden. De toon waarop hij sprak, de lichte trilling van zijn stem, ken de Sigrid maar al te goed en ze wist, dat hij boos was. Ze stond huiverend op. Ze was ervan overtuigd, dat Ol ve zich, zodra zij de hal verlaten had, in volle ernst op Tore zou stor ten. En Tore, dronken en vuil en ver twijfeld als hij was, vocht als een ra zende zonder te weten wat hij deed. Zodra zij weg was, zou hij met de rug tegen de muur komen te staan, Tore gewond en ontwapend, gedood misschienDe zwaarden ketsten weer tegen elkaar, de beide mannen waren nu vlak bij haar. Plotseling wierp ze zich tussen hen. Olve wierp meteen zijn zwaard weg, de mannen sprongen opzij, toen het over hun hoofden vloog en de punt zich'in de muur boorde. Maar Tore, trachtte, zonder zijn wapen los te laten, de richting en kracht van zijn zwaard houw te veranderen. Sigrid voelde stekende pijn in haar arm en schou der, toen de stoot aankwam. Sigrid, dwaas! schreeuwde Olve met een spierwit vertrokken gelaat.. Een blik op Tore weerhield hem er echter van, verder te gaan. Ga heen! beval hij de nu stil toekijkende mannen en ze vetrokken, zonder om te zien. Tore was op de grond naast Sigrid neergezonken, met het hoofd in de handen. Zusje, toch, wat heb ik je ge daan, kreunde hij, heen en weer wie gend in radeloze smart. Olve scheur de intussen het omslagdoek, waar het bloed door siij pelde, van Sigrids schouders om te zien,hoe diep de wond was. Gelukkig, het ziet er niet zo slecht uit, stelde hij met een zucht van verlichting vast. We moeten de zaak schoon zien te houden, dat is alles. Hoe is het met jou? vroeg Si grid. Niets van belang, antwoordde hij enkel. Sigrid voelde zich duizelig en wee van de stekende pijn in de schouder, maar ze was dankbaar, dat niemand ernstig gewond was. Het kind flitste het dan door haar heen. Sigrid verwachtte haar tweede kind en in haar opwinding had ze er niet aan gedacht zich te ontzien. De flauwe beweging in haar buik bewees, dat alles wat dat be treft in orde was. Maar Tore. De pijn in haar schouder was niets vergeleken bij het verdriet dat haar vervulde, toen ze hem zo zag zitten. Ze trok hem tegen zich aan en wieg de hem als een kind heen en weer. Wat is er ft)ch gebeurd, Tore? fluisterde ze dringend. Is er iets met Ranveig? Ze is dood, kwam het in een ge smoorde snik. Ze stierf bij de geboorte van on ze zoon. Wanneer? vroeg Sigrid. Voor midwinter. En het kind? Sigrid kon haar tranen evenmin bedwingen. Het kind leeft. Denk je, dat ik iets te maken wil hebben met dat kind, dat Ran veig het leven heeft gekost! riep To re opeens woest uit. Ik hield haar in mijn armen, toen ze stierf. Over al lagen plassen bloed het was verschrikkelijk. Arme, dappere Ran veig. Zijn stem brak in een snik. Tore. Olve boog zich over hem heen. Voel je je in staat, overeind te komen en naar bed te gaan? Ik voel me best, antwoordde To re, maar zijn tanden klapperden, en de koude rillingen liepen over zijn rug. Opziende, ontdekte hij Olves be bloede hemd. Ben je erg gewond? vroeg hij. (Wordt vervolgd.) (Van een onzer redacteuren) OOSTERHOUT Sinds het gedenk waardige jaar 1962 trekken ieder jaar op een zaterdag in oktober de vijftigjarige mannen uit stad en land naar het Bra bantse Oosterhout waar zij collectief het hereiken van mijlpaal 50 gaan vieren. Dit feest heet „Abrahamdag". De café's gonzen op die dag van activi teit en menige Oosterhouter zucht ja loers: „Nou weet ik waar Abraham de mosterd haalt in een café!" Animator van Abrahamdag is Leo Wel lens langs wiens levenspad men een on afgebroken rij van kleine monumentjes zou kunnen opstellen allemaal ter gedach tenis aan evenementen die hij in Ooster hout heeft georganiseerd en die hem tot een plaatselijke beroemdheid hebben ge maakt. Leo is assurantiebezorger en het heeft zijn zaak nog nooit schade gedaan dat hij zich zo intensief met de openbare vermakelijkheden als carnaval, oranjebal, voetbalweken, vuurwerken en fancy-fairs bezig heeft gehouden. Vijf jaar geleden kwam Wellens op het idee van een Abra hamdag, want toen werd hij zelf vijftig jaar. Hij nodigde een aantal vrienden die ook de vijf kruisjes hadden behaald uit om naar Oosterhout te komen en de stunt was geboren. De middenstand ook niet gek haak te spontaan in.De mosterdomzet steeg, want hoe leuk was het niet als je een vijftigjarige vriend een pot originele „Abraham-mosterd" uit Oosterhout ca deau kon doen? Maar ondanks de traditie die mosterd met Abraham verbindt, het publiek wilde graag een ruimer scala van Abra ham-artikelen. En daar kwamen ze: Abra ham-jenever, Abraham-sigaren, Abra ham-koeken... allemaal voorzien van het Oosterhoutse handelsmerk. Honderden Het beeldje, vader Abraham voor stellende, dat in Oosterhout wordt geplaatst ter ere van alle vijftig jarigen. vijftigjarigen hebben sinds het oprich tingsjaar een bezoek aan Oosterhout ge bracht en hebben er geen spijt van gehad, want zo is gebleken ze kwamen er met een reusachtige nadorst en de be hoefte om het nog eens dunnetjes over te doen, vandaan. Zij vormden een „senio ren-actiecomité". En Leo Wellens was hun man. Dit jaar organiseert hij sa men met de senioren een reünie voor oud-Abrahammen", een mosterdlustrum, waarbij praktisch alle plaatselijke proef lokalen worden ingeschakeld. Vandaag, 7 oktober, is die grote dag. Zaal „De Kanonnier" is hoofdkwartier. Daar is vanavond een feestmaal waaraan alle reünisten en nieuwe Abrahammen aanzitten. Er zal er niet één ontbreken want de vijftigers worden met hoempa muziek opgetrommeld uit de cafés waar zij de dag groepsgewijze in vrolijke kout hebben doorgebracht. Hoogtepunt van de viering wordt de ont hulling van een door de Oosterhouter Niel Steenbergen gebeiteld Abrahammetje, dat midden in de stad komt te staan om Oos terhout als enige echter Abrahammenstad te legitimeren. Het stadje zal de gehele dag daveren van het rumoer dat opgewonden vijftigers kunnen veroorzaken, nu de lichting 1917 wordt versterkt met lichting 1912. En Leo Wellens zal met een tevreden glimlach constateren dat elk idee een goed idee kan zijn. ADVERTENTIE Kenn.laan 38. Tel. .9015 „Dit sien u alleen in Suid-Afrika", roept de Suid-Afrikaanse Toeriste-Kor- porasie. En nu niet vragen „Wat sien ik?" want de Afrïkaanders maken geen grapjes met onze taal, hoewel die hun de indruk moet geven dat wij elkaar nog steeds in de Statenvertaling toe spreken. Wat wij op de tekening zien is een woest groepje Bantoedansers, met veren op het hoofd en in luipaard- vellen gehuld, die, zwaaiend met schil den en assagaaien dusdanig overdon derend op ons afkomen dat onze Del- dense Drikusdansers er houten harken bij zijn. De hoofdman is beschilderd in ver schrikkelijke krijgskleuren en hoewel onze dochters dat tegenwoordig ook zijn, zou ik toch de mijne, indien zij het voornemen kenbaar maakte met zo iemand te huwen, de raad geven bij volle maan extra voorzichtig te zijn. U ziet. ergens schijnt er toch een ras senprobleem te bestaan. Gelukkig bestaat dat probleem in Zuid-Afrika niet. Juist de apartheid, het enige Nederlandse woord dat alle volken verstaan, maakt het de toerist mogelijk zich een objectief oordeel te vormen over het leven der inboorlin gen, wat ik een beter woord vind dan naturellen. Weliswaar heeft ook dit laatste niets denigrerends, integendeel, want het duidt de mensen aan die er van nature thuishoren. Maar de klank heeft iets zo menu-achtigs dat ik mij er altijd iets eetbaars onder voorstel, hetgeen overigens door kenners, die er geweest zijn en er dus over kunnen oordelen, ten sterkste wordt tegenge sproken. De inboorlingen wonen ook niet meer in reservaten, welk woord mij vaak een lichte reservaatkramp bezorgde, maar in moderne Bantoeste den, of in hun dorpen, waar hun fees ten en hun kunstuitingen te zien zijn. Kom daar in Staphorst eens om! Om vooral niet eenzijdig te worden vertelt de toeristekorporasie ook iets over het leven van de blanke toerist. Het land biedt hem „son en ruimte, moderne badplaase-an die warme In- dies oseaan, goeie hotels, nagclubs, sprankelende wijn.kortom: ontel bare moontlikhede tót ontspanning. Dit is nou lente in Suid-Afrika." Het is nu lente in Zuid-Afrika, ter wijl hier de takken in de tuin met kille spookvingers tegen mijn ruiten zwiepen. Reizen naar Zuid-Afrika zijn verrassend goedkoop. Zou ik mijzelf eens verrassen en zorgen dat ik kan meepraten over datgene waarover ik praat? Voordat ik een besluit kan nemen word ik verrast door mijn binnenstor mende dochter die roept: „Je moet het boek van Chester Himes lezen! Die zegt dat je alle rassen door elkaar moet roeren. Dan krijg je schatten van lichtbruine kindertjes. En die maken nooit meer ruzie!" „Tja," zeg ik, nog maar half bereid tot meeroeren. „Daar zit wat in. Overi gens heeft een zekere Karei voor je opgebeld. Drie keer". „O", zegt ze, Die slome". „Dat noem ik niet sloom", zeg ik. „Hij belt zich het vuur uit zijn slof fen." Ze stampt met haar naaldhakken een nieuw putje in het parket. „Hou nou eens op met me te koppelen"zegt ze. „Bah! En dan nog wel aan een blan ke". Leo Wellens, initiatiefnemer en ani mator van de Abrahamfeesten. COP. MAKTEN TOONDER 24. Terwijl agent Blafstraten verbijsterd naar de plek staarde waar de vliegende schotel zoeven nog had ge staan, voegde Astral zich bij Panda en Joris. „Klaar!" zei hij vergenoegd. „Gefalderde juwelen in schotel en schotel in lucht!" „Inderdaad!" beaamde Joris. „Maar was dit alles nu wel nodig? Ge hebt het verkeer en het gezag danig ontwricht!" „Tuurlijk nodig!" riep de ruimtevaarder. „Anders toch fluts in juwelen! Reuze jammer!" Het gelaat van Joris versomberde., ,Ik móet weten wat die fluts is", dacht hij. „Stel dat het een ziekte is Of dat het voorwerpen verkleurt! Dat zou een ramp zijn! Ik zal mijn gefalderde juwelen even nauwkeurig moeten onderzoeken! En aangezien deze beide mannekes niet hoeven te weten dat ik enkele edelstenen heb achtergehouden, moet ik me een weinig terug trekken!" Met deze gedachte wendde hij zich om. „Ik eh herinner me plotseling dat ik nog enkele zaken te doen heb!" sprak hij. „Laat u dat echter niet weerhouden! Ik zal mij dra weer bij u voegen!" IK BEN VERDWAALD - IK WIL NAAR MAMMA! HARTELIJK BEDANKT, POLLE -je BENT EEN PRIMA 6RU6 IK HOOP DAT JULLIEVAST WEL,/WA/W VEIH6 THUIS f—Ym IS TOCH h KO/MEN iA W/AKKER 66W/OR STOP1 WACHT OP A/1 IJ 2470-C -11-62 62. De gangster Lang raakte in vuur door zijn eigen verhaal. „Ik had zoveel van de kassier Tai Min gewonnen dat hij in mijn macht was", zegt hij, „en toen stelde ik hem bij wijze van gunst de dief stal voor om zijn schuld te vereffenen. Op de koop toe zou ik hem nog twintig zilverstukken geven. Hij hapte meteen. „Dat geloof ik allemaal graag", zegt Rech ter Tie koel, „maar wat gebeurde er met het halssnoer?" Lang vervolgt: „Tai Min vertrok op de afgesproken tijd uit mijn voorraadschuur. Hij zou daar terugkeren zodra hij het snoer had gestolen. Maar voor de zekerheid had ik mijn mannen geposteerd bij de uitvalswegen uit de stad. Een verstandig idee, want hij pro beerde te ontsnappen. Eerst had hij zich in deze herberg fraai opgedoft en toen was hij er op een paard vandoor ge gaan". Rechter Tie doet of hij zijn ge duld verliest. „En het snoer!" roept hij uit. „De schurk beweerde dat hij het niet had", zegt Lang somber, „en dat hij ge vlucht was uit angst dat wij hem niet zouden geloven. Toevallig had hij daar gelijk in. Mijn mannen probeerden hem aan de praat te krijgen, maar de suk kels pakten hem zo ruw aan dat hij stierf voor hij iets kon vertellen. Zijn kamer heb ik laten doorzoeken, maar vergeefs natuurlijk. Hij moet het snoer ergens ver borgen hebben". Rechter Tie denkt even na en zegt dan bars: „Een aardig ver haaltje, Lang, maar je zult het moeten bewijzen. Het minste is wel, dat je me voorstelt aan jouw opdrachtgever Hoe". 954. Zodra visser Schubbejak boven wa ter kwam bevestigde hij de angstige ver moedens van Karo en Tutu. Hij legde uit, hoe Bram de sluis weer op gang had doen komen, maar moest tegelijkertijd meedelen, dat de moedige zeeman met de schildpad in een oneindige hoeveelheid tandwielen en raderen was verdwenen. Terwijl zij daar stonden kwam eens klaps een zakdoek op ratelende tandwie len boven. Karo herkende deze met schrik. „Maarmaar dat is de zak doek, waarin Bram gewikkeld was, toen hij te klein voor zijn kleding was gewor den! O. er is vast iets verschrikkelijks gebeurd." Het water kwam heftig in beweging. De schildpad kwam boven, met een domme grijns. Hij was alleen. Bram was er niet bij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 8