FILATELIE
fel
m,
tas w—w
Het weggelopen prinsesje
If I
Dammen
m -m mm
e
Hf
if;
mm
«f
m
wÊ*
A (Éi A 'l
w.y/ fm,
Er was een aap in
Schoonenbeek
ZATERDAG 14 OKTOBER 1967
Erbij
27
ÜM
y te
U Cl A N D A
Saps
Am- yWA- 'AAW, iH
Wé.
%Hs
5'^
Hf
m
w, wA
B. Dukel
'+->/ --.AA, AAA
JLÜ
Mr. Ed. Spanjaard
z
mm
WAm
Pf IP i
Heel in de hoogte op een heuvel
staat een oud kasteel. Het is eer
Drachtig kasteel, met ee* bruggetje
over de gracht, die om het kasteel
loopt. Maar van binnen Van
binnen is het zo mooi, dat je je
ogen niet geloven kunt. Het is ook
wel te begrijpen, dat het daar zo
mooi is, want de koning en de ko
ningin wonen er. Jullie denken
zeker: wat heerlijk om een koning
of een koningin te zijn, dan heb je
altijd plezier. Maar dan heb je het
mis. Niet altijd lachen de mensen
daar. Nu is iedereen bedroefd. En
waarom? Omdat het prinsesje weg
gelopen is. De koningin heeft een
bakje onder haar gezicht waarin
ze de tranen kan opvangen. Zo erg
huilt ze. In heel het land is al om
geroepen, dat wie het prinsesje
vindt een grote beloning krijgt. De
kabouters, die ook het vreselijke
nieuws gehoord hebben, zijn er
helemaal overstuur van. Zelfs
Lachertje, het kleinste kaboutertje
kijkt met zo'n bedroefd gezichtje,
dat het lijkt of hij nooit meer
lachen zal. Dikkertje, het dikste
kaboutertje eet bijna niet meer en
als het nog een paar dagen zo door
gaat, valt de muts vast over zijn
oren. Als de kabouters die avond
met sombere gezichten rond het
vuur zitten, roept Springert: „Ik
heb een idee!" „Vertel op, vertel
op", roepen de kabouters. „We
gaan", zo begint Springert, „naar
Hokus de toverkabouter en we vra
gen hem of hij ons helpen kan".
Nog diezelfde avond kloppen
twaalf kabouters aan de deur van
Hokus' paddestoel. „Sadimatev
molikjuyte, ja kom binnen, ge-
rasim pokerdex". Hokus kijkt boos
naar de kabouters die hem in zijn
toverspreuk gestoord hebben. „Ja,
wat willen jullie?", bromt hij.
Durfgraag begint. „Hokus, we wil
len je graag om raad vragen? Het
prinsesje is weggelopen, en je weet
dat het onze plicht is de mensen te
helpen. Maar we weten niet hóe
we het moeten doen". Hokus strijkt
ovpr zijn baard, en aangezien die
baard tweemaal groter is dan hij
zelf, duurt het wel even voordat
hij klaar is. Dan zegt hij langzaam:
„Misschien is het prinsesje het
grote bos ingelopen en als jullie
daar beginnen te zoeken ben je
over een jaar nog niet klaar. Weet
je wat? Ik tover mij om als een
musje en vlieg heel laag over het
bos. Lijkt dat jullie wat? Nou! Wat
een goed idee". De kabouters
springen in het rond van blijdschap
en Lachertje lacht weer eventjes.
De volgende morgen was Hokus
de mug vroeg vertrokken, nage
wuifd door de kabouters. In de
middag, Hokus is net even aan het
uitrusten, ziet hij een eilandje in
een groot meer liggen. Als Hokus
heel scherp kijkt ziet hij aan de
oever van het eilandje een roei
bootje liggen. „Sapperloot", bromt
Hokus in zichzelf, wat zullen we
nu beleven. Hier in dit grote bos
komen bijna nooit mensen en nu
ziet hij daar een bootje liggen. Als
hij uitgerust is vliegt hij naar het
eilandje toe en gaat op een boom
tak zitten. In een klein hutje ziet
hij een meisje, die probeert panne
koeken te bakken en het ergste is
dat zij het niet kan. Ze heeft zich
net aan het vuur gebrand en staat
nu te huilen van pijn. Een grote
man komt op haar toegelopen en
geeft haar een klap om de oren.
„Zit niet zo te grienen meid", zegt
hij ruw en loopt weer weg. Hokus,
die bijna van de tak afvalt van
boosheid zegt in zichzelf een paar
toverwoorden en hij staat als ka
boutertje voor het meisje. Wie ben
je?, vraagt hij. Het meisje kijkt
eens in het rond en dan pas ziet
zij het kaboutertje. Ik ben het prin
sesje, zegt zij en die grote man
heeft mij meegenomen, om het
werk te doen, en ik kan het niet.
Nu begint zij al weer te huilen.
Hokus die zo'n medelijden met het
prinsesje krijgt zegt: „Ik zal je
weer in het kasteel toveren" en ja-
Wel hoor, even later staat het prin
sesje weer in het kasteel.
En nu is het verhaaltje bijna uit,
maar ik wil jullie nog even ver
tellen hoe alles afgelopen is. Op
het ogenblik zitten de kabouters en
Hokus ook mee te eten aan de tafel
van de koning en de koningin en
het prinsesje. Hokus, die aan het
hoofd van de tafel zit, eet van een
groot mensenbord. En je weet nooit
wat er op dat bord ligt. Slagroom.
En ik geloof ook wel dat het hem
smaakt. Zijn hele baard eet mee en
er zit ook slagroom op zijn neus.
De koning en de koningin vinden
het helemaal niet erg, dat hij een
beetje slordig eet en wanneer jul
lie op een zaterdag ip het kasteel
zijn, kun je hem vast aan het hoofd
van de tafel zijn slagroom zien
eten.
KAREN WÜSTERBECK,
twaalf jaar,
Heemstede.
Er was een aap in Schoonenbeek
Die laatst eens in de spiegel keek.
Hij vond zijn huidje veel te vaal.
En ook zijn hoofd een beetje kaal.
„Ik moest een hoedje kopen gaan,
Dat zal me vast en zeker staan".
Zo ging het aapje naar de stad.
Hij had geen centjes; wat geeft dat.
Hij liep door lange winkelstraten.
Geen mens had het aapje
in de gaten.
Hij had het reuze naar zijn zin.
Liep winkel uit en winkel in.
Toen kwam hij voor een
winkelraam.
Daar zag hij honderd
hoedjes staan.
Ze waren rood en paars en groen.
„Oei", zei de aap,
„wat moet ik doen?
Ja, wat zal mij het beste staan?
Kom, laat ik eens naar
binnen gaan".
De verkoopster die hij dadelijk zag,
Gaf hij zijn liefste apelach.
Het meisje werd van
schrik doodsbleek.
En liet haar winkel in de steek.
Zo had de aap het rijk alleen.
En keek eens rustig om zich heen.
Hij zag een spiegel, prachtig hoor.
Daar zette hij zich deftig voor.
De eerste hoed vond hij te gek.
Die zat zo achter in z'n nek.
De tweede maakte hem wat bleek,
Als hij zich zo in het licht bekeek.
„Staat rood me soms,
ik weet het niet.
Ik lijk nu net een rode biet".
Maar toen zag hij een
schattig dopje
Dat zette het aapje op z'n kopje.
En is er toen heel voldaan
Rustig mee naar huis gegaan.
E. Brandwijk-Van Breugel,
IJmuiden.
BELGIë. Op 30 oktober zal een spe
ciaal velletje worden uitgegeven ter ge
legenheid van de postzegeltentoonstel
ling Postphila 1967", die van 21 tot
29 oktober in het Rogiercentrum te
Brussel zal worden gehouden. Het vel
letje bevat een zegel van 10 5 fr.,
waarop een samenstelling met het em
bleem van de vereniging „Pro Post"
is voorgesteld (afbeelding).
OOSTENRIJK. Ter gelegenheid van
het congres van de Unie van Interna
tionale Jaarbeurzen Union Internatio
nale des Foires, afgekort UFI) te We
nen zal op 19 oktober een postzegel van
2 s. verschijnen. De zegel toont het
hoofdgebouw van het tentoonstellings
terrein in het Prater.
MAURETANIë Honderd jaar gele
den overleed de Franse schilder Jean
Dominique Ingres (1780-1867). Dit feit
is herdacht door de uitgifte van een
postzegel van 200 fr., waarop het schil
derij „Ingrès in zijn atelier" van Alaux
1786-1866is gereproduceerd.
GRENADA. De in 1966 uitgegeven se
rie frankeerzegels van vijftien waar
den, lopende van 1 c. tot en met 3 dol
lars is overdrukt met „Associated Sta
tehood."
FINLAND. Voor de 450ste verjaar
dag van Luthers hervormingsbeweging
zal op 4 november een postzegel van
0.40 mk. in circulatie worden gebracht.
Afgebeeld is Martin Luther naar een
portret van Lucas Cranach de Oudere
(1472-1553) (afbeelding).
ROEMENIE. Naar aanleiding van
het 450-jarig bestaan van het klooster
Curtea de Arges is een postzegel van
55 bani verschenen, waarop het hoofd
gebouw van het kloostercomplex is af
gebeeld.
WEST-BERLIJN. In de serie „Ber-
lijnse kunstschatten zal op 18 oktober
een postzegel van 50 pf. verschijnen
die een detail van de Quadriga op de
Brandenburger Tor (de kop van Vic
toria) vertoont.
TSJECHOSLOWAKIJE. De zegel va
5 kr. van de serie „Praga 1968" (zie
de rubriek van 30 september) zal in
blokken van vier worden uitgegeven.
In het midden van het blok een aan
hangsel, waarop een vliegtuig, een
postzegelmotief en een tekst in het
Tsjechisch en Esperanto.
LESOTHO. Ter gelegenheid van het
zestigjarig bestaan van de padvinders
beweging zal op 1 november een post
zegel van 15 c. verkrijgbaar worden
gesteld. Afgebeeld zijn een padvinder
die de groet brengt, op de achtergrond
het portret van Lord Baden-Powell.
OOST-DUITSLAND. Ter herinnering
aan het feit, dat 450 jaar geleden de
Reformatie begon zal op 17 oktober
een serie van drie worden uitgege
ven: 20 pf. Martin Luther met doctors
hoed naar een gravure van Lucas Cra
nach de Oudere, 25 pf. het Lutherhaus
in Wittenberg (afbeelding) en 40 pf. de
Slotkerk in Wittenberg naar een gra
vure van Lucas Cranach de Oudere.
BOEROEND1 heeft een serie van
zes waarden het licht doen zien, waar
op schilderijen die door Frankrijk,
Groot-Brittannië. de Verenigde Staten,
de Sovjet-Unie België en Nederland op
de Expo 1967 waren tentoongesteld, zij
gereproduceerd: 4 fr. „De arenlees-
ters" van J. F. Millet (1814-1875), 8
fr. „De waterdrager van Sevilla" van
D. Velasques (1599-1660)14 fr. „De
overwinning van Neptunes en Amphi-
trite" van N. Poussin (1594-1665)18 fr
„De akrobaat met de bal" van Pablo
Picasso, 25 fr. „Margaretha van Eyck"
van Jan van Eyck (1381-1432) en 40 fr.
,.St. Petrus, Christus verloochenend"
van Rembrandt van Rijn 1606-1669
De 25 en 40 fr. zijn ook in een blok
verschenen.
ISRAëL. De vijftigste verjaardag van
de Balfour Declaratie van 1917, waar
bij de Britse staatsman Arthur J. Bal
four Palestina als het „tehuis voor
het joodse volk aanwees" zal op 2 no
vember worden herdacht met twee ze
gels. Het zijn een 15 ag. die het por
tret van Chaim Weizmann, eerste pre
sident van de republiek Israël en een
40 ag. die dat van Balfour vertoont.
OEGANDA. Ter gelegenheid van de
dertiende parlementaire conferentie
van de landen van het Gemenebest zal
op 26 oktober een serie van vier in
circulatie worden gebracht: 30 c. snij
werk van dieren in de hal van het
Oegandese parlementsgebouw50 c. het
wapen van Oeganda (afbeelding), 1.30
shs. het parlementsgebouw en 2.50 shs.
het interieur van de zittingszaal.
OOOOOOOOCX3f)OOOC<XXXXDOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOr/>OOCOOOOOOO
Zwart: 8, 9, 11, 13, 19, 23, 24, 34, 35, 36.
Wit: 22, 26, 28, 30, 32, 37, 38, 39, 45.
Wit speelt en wint.
Wij hopen dat de Haarlemse Damclub
nog jaren ons mooi spel mag beoefenen.
Liefhebbers van het damspel kunnen
iedere maandagavond terecht in café Die
Raeckse (bovenzaal), Raaks 1 in Haar
lem, of bij de heer J. v. d. Wereld, Van
Moerkerkenstraat 19.
In het Russisch tijdschrift Sjaski in
Riga kwamen wjj twee eindspelen tegen,
die wij graag de eindspelliefhebbers voor
schotelen. Beide composities zijn van
N. Tsomik uit Kiew.
DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
XJOOOOOOOOOOO
De Haarlemse Damclub herdacht op
9 september het heuglijke feit van haar
zestigjarig bestaan. Drie keer behaalden
de Haarlemse dammers de nationale
clubtitel; de club van wijlen J. W. van
Dartelen, J. v. Looy, Abe de Jong en
P. G. van Engelen behoort inderdaad tot
de allersterkste damverenigingen in
Noord-Holland.
Het was dan ook voor het huidige be
stuur, onder leiding van voorzitter J.
H. Meure, een blijde dag toen er zo'n
grote belangstelling uit geheel Nederland
en zelfs uit het buitenland voor dit jubi
leum bestond. De heer D. Kleen, thans
lid van de Haarlemse Damclub, heeft bij
gelegenheid van dit jubileum een vraag
stuk samengesteld, dat hij ter oplossing
aan de leden van de HDC opdraagt.
WW. WW,. WW,. W/A
jpooooooI^OPT rv TOOOOOC XXXX^KXXXXXJOC^
)OOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOCOCOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOO
Zwart: dam op 46, stukken op 1, 6, 8,
9, 10, 19, 20. 25,v27.
Wit: 16, 22, 30, 31, 33, 34, 35, 38, 40,
42, 43.
Canaljes-motief.
Oplossingen van deze drie problemen
binnen een week na het verschijnen van
deze rubriek aan het adres van de dam-
redacteur: B. Dukel, Wijk aan Zeeër-
weg 125, IJmuiden.
OOOOOOOOOOOOOCXXXXXXXXX)OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
Argeloos zond hij bovenstaand twee
zetje in onder een motto, dat terloops
wees op de mogelijkheden van 0-0-0. Hoe
wel de isegrimmige scheidsrechters de Op
lossing 1) De6! 2) 0-0-0 mat natuurlijk
wel zagen, disqualificeerden zij het pro
bleem niettemin als onoplosbaar, omdat
de componist niet het bewijs had bijge
voegd, dat de rochade nog geoorloofd was.
Koeltjes bracht Loyd hen toen onder de
aandacht, dat het ook zonder rochade
gaat, met lé) Kf2 b.v. glD 2) Kgl: mat!
De geschiedenis vertelt niet de reactie
van de dogmatische heren!
Keren wij terug tot Kieboom. Zijn on
derzoekingen werden tenslotte beloond
door de totstandkoming van de volgende
fraaie tweezet.
ROCHADE IN DE PROBLEMATIEK
Wedstrijdschakers die aan probleem
compositie doen, moet men met een lan
taarntje zoeken. Bij het damspel is dat
anders en daar zijn o.i. duidelijke redenen
voor, een onderwerp op het welk wij nog
eens hopen in te gaan.
Ons lantaarntje willen wij ditmaal la
ten schijnen op de Utrechtse schaker
Bertus Kieboom, die zijn jonge jaren
goed gebruikt heeft en gestadig zozeer is
geklommen op de schaakranglijst, dat hij
bijna kampioen was geworden van de
schaakclub Utrecht, één van de acht
hoofdklasseverenigingen in ons land. Ver
moedelijk was hem de titel niet ontgaan,
indien niet de noodzaak had bestaan,
enige reglementaire en arbitraire beslis
singen te nemen als gevolg van vele niet
resp. niet-uitgespeelde partijen.
Naast het schaakspel heeft Kieboom
ook de kunst als hobby. Op dit gebied
heeft hij velerlei activiteiten ontplooid.
Is het een wonder dat juist hij aandacht
ging besteden aan de problematiek? Wij
menen van niet. De essentie van schaak
problemen toch ligt in het esthetische
vlak; men kan met enige vrijmoedigheid
zeggen dat de problemen behoren tot de
afdeling „kunst" van de schaak-„kunde"!
Kieboom is zo verstandig geweest, zich
bij het zetten van de eerste wankele
schreden op de moeizame componisten-
weg te beperken. En wel tot de aspecten
van de rochade in de tweezet.
jOOOOOOO"
VYSS'e
xoooooooooooooocxxxoooooocooooooooooooooooooo
KXXXXJOOOOOOOOOOOOOOCOCyDOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO^XXXXJOO
Zwart: dam op 37, twee stukken op
26 en 28.
Wit: dam op 13, stukken op 18, 46, 47.
Wit forceert winst door 1) 47-41 moet
28-32. 2) 13-4 26-31. 3) 4-10 dwingt 31-36,
waarna twee winsten ontstaan door 10-28
en 10-4 36x47 46-41.
Tweede eindspel. Stand: zwart 21, 25,
33; wit: 34, 36. 47, 48.
1) 47-42 dreigt 42-38 dus moet 25-30.
2) 34x25 33-39. 3) 36-31 dwingt 21-26 en
winst door geestig 48-43.
Van één van Nederlands beste proble-
misten bieden wij een drietal vraagstuk
ken ter oplossing aan, waarvan de eind
stand de grootste belangstelling vraagt.
No 1, auteur J. H. H. Scheyen.
Wit: 15, 23, 25, 30, 38, 41.
Zwart: 7, 8, 9, 14, 19, 31.
Wit 1) 25-20 14x34. 2) 28x1 moet 34-39,
waarna zowel 1-6, als het offer 38-33
39x28 en 1-29 wint. Men ga dit eens na.
No 2.
J. H. H. SCHEYEN (Kerkrade)
OOOOOOCX> X oooooot:
'OOOOOOOOOOOOCX •OOOOOOOOCOOOCX
P WW
WW KAF, WW
vooooooooooooooooocoooooooooooooooooooooooooooo
De tweezet van diagram is een soort
voorstudie en stelt het espect rochade
tweevoudig aan de orde. Wij zien al gauw
dat zwart niet meer mag rocheren, omdat
zijn laatste zet met koning of toren moet
zijn geschied. Zonder deze bijzonderheid
ware het probleem in twee zetten onop
losbaar. Proberen we 1) Tdl? (dr. Dd7:
mat), dan is er na 1) Td8 geen mat.
Vandaar dat de juiste oplossing luidt 1)
0-0-0! Td8 2) Tdl-el mat.
Bepaald niet van een adembenemende
schoonheid, maar wel een aardige illus
tratie van niet en wel kunnen rocheren.
joooof**'/ x* <xxxxxxxxxxy)Ofx>jinoooooo»**5nooo
Wit: Kei, Tal-g4, Rgl-h7, Pa5-f6
Zwart: Kd3, Rh5, pion c3-d5-e4.
De thematische hoofdvariant zal aan
ieders schoonheidsgevoel appelleren. Men
zoeke zelf de oplossing.
Voor wie vindt dat er nog teveel stuk
ken op het bord staan, hebben wij ten
slotte nog iets anders, een stelling met
uitsluitend twee koningen. Minder is tech
nisch onmogelijk.
Wit: Kh5. Zwart: Ke8. Wit neemt zijn
laatste zet terug. Vervolgens neemt zwart
zijn laatste zet terug. In de dan gerecon
strueerde start is zwart aan zet. Inplaats
van de aanvankelijk uitgevoerde zet speelt
hij een andere welke zo slecht is, dat wit
hem dan in één zet kan mat geven!
Men bedenke dat er stukken geslagen
kunnen zijn en dat zwart aan zijn eigen
ondergang medewerkt. Er is slechts één
juiste oplossing. Volgend maal wordt deze
vermeld.
KANSLOOS
De zeer sterke speler weet vaak con
tracten te winnen die er met open
kaarten feitelijk niet in zitten. Hij
weet in zulke gevallen soms van de
kleinste kansen gebruik te maken en
wanneer de minder sterke tegenpartij
hem maar éven een kansje biedt, vist hij
het hachelijke contract uit het troebele
water.
Eén van de zaken die opviel bij het
aanschouwen van het damesbridge in de
Europese kampioenschappen was, dat het
overgrote deel der speelsters wel aardig
kan afspelen, doch daarbij elk raffine
ment mist. Een typisch voorbeeld ontleen
ik aan de dames wedstrijd Ierland-Neder-
land. Reeds in het eerste spel van die
match had de Nederlandse westspeelster
haar tegenpartij voor véél grotere pro
blemen kunnen stellen.
A V9865
9B
8 53
A965
A AH7
v1 A V 9 7 6 3
OH72
4» 3
N
W O
A 1043
H 10 8
O A VB
4» B 10 7 2
1000000000000000000000000X300000000000000000000000000000
Wit: 21, 24, 27, 28, 40, 47, 49.
Zwart: 8, 11, 16, 18, 25, 37, 39.
Voor alle drie vraagstukken geldt: Wit
speelt en wint.
Onder de goede oplossers verloot de
heer Scheyen het probleemboekje
„101 Problemen".
Met opdracht aan drs. A. van Eisen in
Rosmalen.
No 3.
J. H. H. SCHEYEN (Kerkrade)
WW.
Ooo^^^ooocociM^Dooocx^^TOoaooo^^^ooooooc
In diagram 2 ligt de pointe, voor wat
zwart betreft, diametraal tegenoverge
steld. Hier mag zwart nog wél rocheren,
omdat hij als laatste zet a7-a6 kan hebben
gespeeld en voordien een stuk van hem
kan zijn geslagen op d6. Daarom is 1) Tfl?
onvoldoende wegens 0-0-0! Juist is 1) 0-0!
(dr. Tf8 mat) 0-0-0 2) Tfl-cl mat. Een
aardig effect dat de rochade over en weer
de essentiële veriant vormt. Iségrimmen
zullen het bezwaar poneren dat nergens
uit blijkt dat wit nog gerechtigd is tot
rocheren. Inderdaad waren er in de twee
de helft van de 19e eeuw puriteinse jury
leden van compositietoernooien, die de
rochade slechts accepteerden, als bij in
zending een partijverloop was gevoegd
om te bewijzen, dat de witte koning en
toren nog niet hadden gespeeld en de
rochade derhalve toelaatbaar was.
Sam Loyd 's werelds grootste componist
en tevens een eeuwige grapjas, vond in
dit puritanisme aanleiding, als volgt de
draak te steken met dat soort heren.
4 B2
Q542
O 109 64
4» H V 8 4
Noord gever, niemand kwetsbaar. Aan
tafel I waren de Ierse speelsters in OW
niet verder gekomen dan vijf harten,
welk contract precies werd gemaakt. Aan
tafel II opende west in de vierde hand
met één harten noord één schoppen
oost twee schoppen NZ pasten ver
der west drie harten oost vier har
ten west vier SA (azenvraag) oost
vijf ruiten west zes harten.
Zes harten is een onfortuinlijk con
tract een schoppentje minder bij oost
en het ié „voor het neerleggen". Nadat
noord met klaveraas was uitgekomen en
de spelleidster (west) de tafel zag, had
zij weinig reden tot blijdschap: het leek,
dat altijd een slag in klaver, alsmede een
slag in schoppen verloren moesten gaan.
In de tweede helft speelde noord klaver
vijf na en nu wil ik eens twee mogelijk
heden met u bespreken.
(A) Stel, dat zuid in slag 1 de klaver
acht „ter aanmoediging" heeft bijgespeeld.
In slag 2 hoeft er dan voorlopig niet méér
te gebeuren, dan op tafel (oost) de kla
ver zeven(!) te leggen. Met deze .,snit
tegen de negen" is zuid niet alleen ver
plicht op klaver zeven de vrouw of de
heer te spelen, west zal óók het contract
winnen! Want nadat klaverheer is afge
troefd, kan na drie ronden troeftrekken
de klaverboer van tafel (oost) worden
gepresenteerd. Zuid moet dekken, west
troeft af en kan daarna een schoppentje
kwijt op klaver tien.
(B) Stel, dat zuid in slag 1 klaver vier
bijgespeeld heeft en dat noord in slag 2
klaver vijf vervolgt. Ook nu moet als
wanhoopsmaatregel in oost de klaver
zeven bijgespeeld worden. Inderdaad, zuid
zou klaver acht kunnen leggen, maar
met dichte kaarten moet ik nog zien dat
dit gebeurt en ik geef u vijf tegen één,
dat het door de Ierse zuidspeelster niét
gedaan zou zijn. Legt zuid in slag 2 een
klaverhonneur, dan kan west het con
tract winnen als omschreven onder (A).
Slaagt zo'n partijtje, dan zit daar be
halve een groot aantal winstpunten een
ander voordeel aan vast: de tegenpartij
is aanzienlijk minder zelfverzekerd dan
na een troosteloos mislukte onderneming.
Volledigheidshalve: onze west maakte het
contract niet.
Filarskt
Bridgevraag dezer week: West gever,
NZ kwetsbaar, viertallen wedstrijd. De
noordspeler heeft:
*943 9 V B 8 3 O A 8 4 4- 10 32
NZ passen en OW bieden: west een
harten oost een schoppen west twee
klaver oost twee ruiten west drie
SA oost vier klaver west vijf klaver.
Waarmee moet noord uitkomen? Ant
woord elders op deze bladzijde.
qsoo uba seeuaddoqas ;aq
do usuiinj a; do suapn.1 aaiwq jaufiz uaa
subsj ap gipft; gaa-nj ua aas jaaquaddoqas
peq }saM uaddoqas ;aui pn pjoou
uiBAUf 5[(i}JiBJd ap uj uiapnoq aj apuBBg
guipaiq ap uio si poqguBMp uaa stqaajs
'„jnapj apraiA" sjb 'qaop uftz a; tjaoq
-aq „tqoa" paqag ;atu uaprü aaMj uba
poq sjsoo }Bp 'uaaasqBar a; qoiz paog si
}3H qqapeu uapnj imp pinz spui 'paog
gou si J8ABI5J qoo -uagajqag uaqqaq sbb
-J3ABIP apauisjB 'jnaiq aip ut uagBjs aatwt
ZN uapnoz usp 'uapru jaui pjoou tuig
-ag unatifuaddoqas uajads a; Tija jo afuA
sjsoo do pooggaM uapnj ;sa/A }sp .iBB/iag
jaq jgiajp uBp ';in uapna jaui iaiu pjoou
puo}i -uaddoqas uaa uép jaaui iaiu japaz
'unatsuaddoqas agiua uba guiuuaqtuo
uftz uaizag 'ua tjaaq uaaaABjq jCia ajsuiui
-ua; ua uapiBq jfiA atsuiuiuaj isaM jEp
'5tflt9Pmp si jan puBpasjiMz—qfuquBag
qajcui ap suapfp uqqnQ 3} jooa uibiwjj
fi;iBd ag iSBB-iAaSpuq do pjooMjuv