IJmuider Courant Waarom slagen zo weinig autodrenkelingen erin zichzelf te redden Dit gebeurt er als een auto te water raakt. Nog enkele seconden, soms mi nuten blijft ze drijven aan de opper vlakte en in die korte tijd moeten de inzittenden zich, volgens de in dit artikel beschreven nieuwe methode, in veiligheid zien te stellen. Wie wacht tot de wagen gezonken is en de druk buiten en binnen gelijk is, zoals de huidige methode bepleit, die maakt een kwade kans het avontuur niet te overleven. Aldus althans de Haagse brandweer, die.in de afgelopen weken vele praktijkproeven genomen heeft om aan te tonen wat men reeds lang vermoedde, nl. dat de „beproefde red-uzelf-theorie voor autodrenkelin gen op een gevaarlijke misvatting be rust. SAMEN MET brandweerofficier R. Jonkman zitten wij in een oude Ford Consul, welks laatste gang naar de sloper nog even voor het goede doel is uitgesteld. Kikvors- pak aan, duikbril op het voorhoofd, ademslang van de aqualong voor de borst. Jonkman laat de motor grommen, duikleider hoofdbrand meester C. J. van Dashorst maakt buiten een gebaar „rustig aan" en het Fordje schiet met een sprong vooruit. Aan het eind van de aan loop zien we uit een ooghoek dat de snelheidsmeter op vijftig staat. We zetten ons schrap, bonzen met een klap over de walkant en er varen dan in één oorverdovende dreun dat het water bij die snel heid net zo goed beton had kunnen zijn. De motorkap is losgeschoten, onze voorbank is verschoven, er drijft een koplamp op het water. Weg luchtbel... Dit gebeurt vaak als een auto met gesloten raampjes onder water zakt. De waterdruk deukt het dak diep in. Denkfout Verraderlijk Op de kop Onvermijdelijk Veiliger Deugdelijk Talrijke duikproeven bewezen dat zinkende auto's vrijwel nooit „volgens het boekje" horizontaal op de bodem belanden, maar op kop of staart. De inzittenden zijn dan vaak even reddeloos als ratten in een val. DE STANDAARDMETHODE voor het verlaten van een te water geraakte auto kan vaak averechtse resultaten hebben voor degenen die daar in noodgevallen hun hoop op vestigen. Dit is gebleken na vele vergelijkende proefnemingen die het duikbedrijf van de Haagse brandweer zo realistisch mogelijk onder uiteenlopende omstandig heden heeft uitgevoerd. Wij zijn ten nauwste bij deze onderzoe kingen betrokken geweest. De reportage op deze pagina wordt ver antwoord door de ernstige twijfel aan de bekende „overlevings- methode" die, na de brandweerproevep, bij ingewijden is gerezen. De Koninklijke Nederlandsche Bond tot het Redden van Drenke lingen heeft eveneens met bezorgdheid kennis genomen van de gevolgtrekkingen waartoe het onderzoek aanwijzingen verschaft. De bond voelt zich verplicht om de automobilisten die volgens de „klassieke" theorie zijn geïnstrueerd, bij wijze van nascholing op de hoogte te brengen met de nieuwe inzichten die op de recente experi menten zijn gebaseerd. (Van een redacteur) EN WIJ drijven ook, wonder boven wonder. De raampjes zijn volgens voorschrift gesloten en gedurende de paar minuten ronddobberen in een wagen waarin het water met venijnige straaltjes binnendringt, verbazen we ons over het geweld van de klap en maken we ons vrolijk over de angsti ge gezichten aan de kant. Rustig wach ten, de luchtbel formeert zich en als de druk binnen en buiten gelijk is, dan de portieren open. Zo stond het tenminste in het boekje. De eerste aanwijzing dat het boekje niet alles vertelt krijgen we als de neus van de Consul steeds verder gaat zakken. Het water spuit en borrelt nu alleen aan de voorkant binnen, stijgt dan tot onze schouders, zodat we over de rugleuning van de voorzitting naar achteren moeten kruipen. Achter de luchtbel aan, die door zijn opwaartse druk de auto steeds meer in een verti cale positie brengt. Onverwacht kraakt er iets ln het dak, dan een dof klik-klakgeluid. Het dak knikt scherp naar binnen. Jonk man krijgt nog juist een fikse duw tegen zijn rug, die door de luchtcilin- der zo goed zou worden beschermd. Hij schrikt nauwelijks, wringt zich naar de achterbank en grinnikt lako- niek: „Nou weten we gelijk hoe dat met zo'n dak gaat.Dat is het laat- Praktijkproeven bewijzen zonneklaar: theorie van de „reddende luchtbel" deugt niet ste wat hij kan uitbrengen, want plot seling ontwijkt onze mooie luchtbel langs de achterbank door de koffer ruimte naar buiten, bruist het water binnen en wordt alles zwart. Op de tast grijpen we het mond stuk, blazen het leeg, ademen de ver trouwde perslucht in, zetten de bril op. En na enig rondscharrelen in de' nu op zijn kop staande wagen, die door het ingedrukte dak benauwend klein is ge worden, vinden we een portier, stij gen naar de oppervlakte. „Mooie lucht bel", moppert Jonkman als we heel huids en druipend op de kade staan. HET KAN anders. Na nog een paar van dergelijke ruwe „tewaterla tingen", veel theoretiserend praten met de brandweerstaf en het lanceren van onbemande wagens zijn we erachter hoe dat kan. Het heeft een respectabel aantal oude auto's en vele weken tijd gekost om te bewijzen wat eigenlijk al bij voorbaat onomstotelijk vast stond. Iedereen die ooit een auto het water in heeft zien rijden of er een lang zaam heeft zien zinken, heeft het ge weten, maar onbewust geweigerd om er de enige juiste conclusie aan te ver binden. En die moet luiden: Slechts in zeer bijzondere gevallen ontstaat boven de hoofden van de in zittenden een luchtbel, waarin zij kun nen ademen tot ze in staat zijn om de wagen te verlaten. Indirecte gevolg trekking: het is levensgevaarlijk om erop te rekenen dat een dergelijke luchtbel aanwezig zal zijn. Met andere woorden: de algemeen aangera den methode om uit een zinkende auto te ontsnappen, is op zijn zachtst gezegd hoogst riskant. TOCH WORDT die methode in heel Nederland en ook buiten onze gren zen geestdriftig aanbevolen en aan ve le honderden automobilisten geïnstru eerd met behulp van oefencabines die in zwembaden worden neergelaten. Het voortreffelijk functioneren van de ze namaakautocabines berust echter op een denkfout, die overigens volkomen te goeder trouw is gemaakt. De cabines hebben namelijk maar heel weinig met een echte auto ge meen. Zo ontbreekt bijvoorbeeld de motor of een overeenkomstige ver zwaring aan de lichte constructie. Dientengevolge zinkt een dergelijke cabine keurig onderkant beneden, dak omhoog naar de bodem en er blijft onder het opzettelijk overdreven bol geconstrueerde dak een flinke luchtbel over zodra er genoeg water door kieren of gaatjes is gestroomd. Het verlaten van een dergelijke ideale duikerklok is dan ook inderdaad kin derspel. EEN HEUSE personenwagen ge draagt zich echter heel anders en eel verraderlijker. Zodra de auto in het water dobbert, wordt duidelijk dat de zware motor het eerst onder de oppervlakte ver dwijnt en dan de rest van de auto langzaam volgt. Bij auto's met voor in gemonteerde motor duikt dus de neus het eerst onder, bij wagens met de motor achterin vanzelfsprekend de achterkant. Naarmate de carrosserie verder wordt ondergedompeld, treedt een dramatisch verschil op met het gedrag van een oefencabine: de motor trekt de wagen naar beneden, het water dringt aan die zijde binnen en de lucht verzamelt zich aan de tegenover gestelde kant. DIE SITUATIE handhaaft zich kor te tijd, maar het evenwicht wordt ten slotte toch door de zwaarte van de motor beslist. Gevolg: het gewicht van de motor en de drijfkracht van de luchtbel werken samen om de auto in een verticale stand te dwingen. Dus motor voorin, achterkant omhoog of motor achterin, neus omhoog. Het on vermijdelijke resultaat van deze posi tie is, dat de levensreddende lucht zich of onder de achterruit of ergens in de buurt van het dashboard of zelfs er- ondc bevindt. Geen van heide situa ties is bevorderlijk voor het bewaren van de koelbloedigheid, zeker als er in zo'n onoverzichtelijke positie ook nog naar een portierkruk moet wor den gezocht DEZE en andere van de „theorie" afwijkende verschijnselen zijn over duidelijk vastgesteld door de Haagse brandweer, die bij de opleiding van haar kikvorsmannen in open water al de indruk had gekregen dat een in horizontale stand zinkende wagen een fictief begrip is. Bij die oefeningen en ook bij echte reddingen was overigens nog iets merkwaardigs gebleken, dat pas in de afgelopen maanden na uit voerige proefnemingen kon worden verklaard. Veelvuldig blijken namelijk de da ken van gezonken auto's zeer ver in gedeukt te zijn. De oorzaak van deze vervorming en het tijdstip waarop deze ontstaat, werden pas tijdens proeven met bemande auto's ontdekt. De ge volgen zijn voor de inzittenden van de auto zo mogelijk nog gevaarlijker dan de vreemde stand van de wagen als deze onder water verdwijnt. WANT DIT gebeurt onvermijdelijk als een auto langzaam naar de bodem zinkt (met gesloten raampjes om het water slechts langzaam te laten bin nenstromen, zoals de landelijke theo rie voorschrijft). De wagen zakt schuin vrijwel in verticale stand met de mo tor naar beneden, eerst de motorkap, dan stukje bij beetje de cabine. Dank zij de gesloten raampjes en de geringe lekkage stijgt het water binnen minder snel dan buiten. Op een bepaald moment, als het dak meer dan halverwege onder water is, zijn de omstandigheden gunstig voor het ontstaan van een critieke situatie. Binnen is de druk geringer dan bui ten, reden waarom de deuren nog niet kunnen worden geopend. Dit is tus sen haakjes een van de weinige pun ten van overeenkomst met „de theo rie". De kans is zeer groot dat de wa terdruk tijdens deze relatief snelle fase van het zinken het dak naar binnen perst, soms bijna tot op de rugleuning van de voorbank. Het effect van een dergelijke ge beurtenis op de gemoedsstemming van de inzittenden is vanzelfsprekend af schuwelijk. Ze zien hun bewegings vrijheid plotseling sterk beperkt en bovendien ontsnapt de overblijvende lucht negen van de tien keer gelijktij dig door de kofferruimte naar buiten. De kans om dan nog levend de wagen te verlaten, is dan wel heel gering ge worden. VOORLOPIG hebben de experimen ten van de Haagse brandweer aange toond dat er ten minste één veiliger manier is om uit een zinkende wagen te ontsnappen da 1 de tot nu toe gepro pageerde theorie voorschrijft. Die manier is kort en goed: sluit t ij d e 1 ij k alle ramen en ventilatie openingen om na de harde klap op het water even van de schrik te beko men. Onderdruk uw angst en die van uw passagiers, er is tijd genoeg want een normale auto drijft zeker een paar minuten. Open dan zodra de hoof den zijn geteld en iedereen weet wat hij moet doen zo mogelijk gelijk tijdig aan beide zijden raampjes om een eventueel drukverschil tussen bin nen en buiten op te heffen. Het water stijgt dan snel, houd de hoofden droog en pak een portierkruk. Als het water tot het onderste raamkozijn is geste gen, is de ergste stroming voorbij en moet u uw portier opendrukken (u kunt er al tevoren tegen leunen om het juiste ogenblik te bepalen) en snel naar buiten gaan. ALS U het goed doet, kunt u eruit zijn voor de wagen onder water is. Haalt u het niet, dan is nog niet alles verloren. Want het dak kan niet meer indeuken (geen drukverschil) en de wagen is dank zij het snel binnen stromende water bijna horizontaal ge zonken. Vrijwel altijd is er dan wel een luchtbel onder het dak die u vol doende lang in leven houdt om alsnog een poging te wagen. Toeteren en lichten ontsteken zo lang de wagen nog boven water is zoals de reddingshond terecht advi seert kan natuurlijk nuttig zijn om aandacht van de wal te trekken. Be denk tenslotte dat een van de portie ren kan klemmen door een vooraf gaande botsing of en klap van de walkant tegen de onderzijde. Probeer dan zoals gezegd een ander por tier of een toch reeds geopend raam. DE BOVENSTAANDE methode is door een brandweerofficier en een on zer redacteuren enige malen in de praktijk beproefd en deugdelijk be vonden. Zonder gebruikmaking van veiligheidshalve meegenomen pers- luchtapparatuur kon de wagen steeds zeer kort na het te water raken wor den verlaten. Het eensluidend resultaat van een groot aantal proeven heeft aangetoond dat de „erkende" methode duidelijk veel minder kans op een gelukkige afloop biedt. Niettemin zijn nog niet alle alternatieve mogelijkheden en si tuaties (schuifdaken?) onderzocht. Op dit gebied ligt een taak voor organi saties als de Bond tot het redden van Drenkelingen, bijvoorbeeld door het aandringen op een zo wetenschappe lijk mogelijk uit te voeren groot scheeps onderzoek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 13