EEN NIEUWE GESTALTE VAN HET CHRISTENDOM
Tweede bisschoppensynode is nodig
Ds. Buskes en de gereformeerde uitspraak over „Assen"
Nieuwe uitgaven
Deelnemers willen meer spreektijd
ZATERDAG 21 OKTOBER 1967
Erbij
14
Waardering
Pop-mis verboden
Conservatisme
Synode
Bezwaren
Bedreiging
De kardinaal sprak met waardering
over de bisschoppenconferenties, die
hij een nuttige nieuwigheid vond. Som
migen hebben in hun midden reeds een
speciale commissie voor de zuiverheid
der leer aangesteld. Het voorstel om in
Rome een commissie voor de doctrine
te stichten, maar geen academie, ver
dient overweging (een academie zou
nieuwe uitleg en dus nieuwe dwalin
gen kunnen betekenen, een commissie
heeft alleen tot taak de congregatie te
helpen).
Er is gevraagd (door kardinaal Hee-
nan) om een nieuwe geloofsbelijde
nis. De kardinaal meent, dat dit over
bodig is. Men is al zover, dat eigen
lijk alleen het „symbool van Nicea"
(het „credo") nog geldt en daarnaast
de waarheden inzake het primaat van
Petrus, het kerkelijk leergezag, de sa
cramenten. terwijl de anti-modernisten
eed is afgeschaft.
Men ziet: de discussie is in volle
gang. En het ziet er naar uit, dat met
tertijd dat nieuwe lichaam, de synode,
een blijvende en in betekenis groeien
de taak krijgt.
Een beeld uit het christelijke paviljoen op de Expo in Montreal. Deze collage spreekt over het dagelijkse bestaan van de mens.
Onze medewerker Rik Valken
burg, die enige tijd geleden voor
ons blad een gesprek had met ds.
Buskes, heeft een vervolg aan dit
gesprek gebreid. Er was aanleiding
toe nu de gereformeerde synode
„Assen" heeft verworpen. In het
eerste gesprek betoogde ds. Buskes
dat de eerste hoofdstukken van de
bijbel er beslist bijbehoren. „Het is
geen mythe, maar het gaat om het
element van de heilsgeschiedenis.
Ik beschouw de hele bijbel, dus
ook Genesis 1-3, als Gods Woord".
Daarna verliep het gesprek aldus:
„Maar u werd toch veroordeeld om
dat u aan schriftcritiek deed
Hoe moet ik, arme, de schrift cri-
tiseren alsof ik er boven stond? Het
ging om het historisch-critische onder
zoek. Historisch-critisch onderzoek
stelt nooit vast of de bijbel Gods
woord is of niet. Het gaat om een juis
te INTERPRETATIE van de bijbel.
Dat is mijns inziens ontzettend belang
rijk.
U gelooft dus wel dat de slang in
het paradijs de duivel was?
De slang is een aanduiding van de
duivel. De duivel is een concrete te-
genfiguur van God. Een werkelijkheid
dus.
De nieuwe gestalte
van het christendom is
een thema dat steeds
weer terugkomt in de
boeken van schrijvers
die zich bezighouden
met de plaats die het
christendom in deze we
reld inneemt. Een frap
pant voorbeeld was Har
vey Cox' „De stad van
de mens", dat uitgangs
punt is geworden voor
veel andere schrijvers
en dat onder meer grote
invloed heeft uitge
oefend op pater Robert
Adolfs, met name in
diens „Het graf van
God". Om nog even eni
ge gedachten van Cox
te herhalen:
„Dit is het tijdperk van
de Stad van de Mens, een
tijdvak waarvan de levens
houding bezig is zich met
supersonische snelheid en
via draadloze verbindingen
te verbreiden tot in de ver
ste uithoeken der aarde".
„Wij moeten leren om,
zoals Bonhoeffer zei, over
God te spreken in niet-
theologische termen en een
niet-religieuze interpretatie
te vinden van bijbelse voor
stellingen".
„Er is een aantoonbare
relatie tussen secularisatie
en de bijbel. Drie hoofdbe
standdelen van het bijbelse
geloof spelen een rol:
„schepping" veroorzaakte
een ontgoddelijking van de
natuur, de secularisatie van
het staatswezen vindt haar
oudste wortels in de ge
schiedenis van de uittocht
uit Egypte, en de humani
sering van de ethiek berust
op de Sinaïtische wetge
ving".
Harvey Cox legt sterk de
nadruk op de bewegelijk
heid, die altijd een bijbels
kenmerk is geweest en ook
een sterk stempel legt op
onze hedendaagse maat
schappij. Deze bewegelijk
heidsopvatting vindt men
ook duidelijk terug bij de
moderne Nederlandse theo
logen. Het „Volk Gods on
derweg" stond centraal bij
mgr. Bekkers, in „Klare
Wijn" van de Nederlands
Hervormde Kerk wordt al
evenzo de nadruk gelegd op
de kerk, die haar weg in
deze wereld gaat.
XXX
Gelijksoortige gedachten
vindt men in Hamiltons „De
nieuwe gdstalte van het
christendom". Hamilton is
een van de „God is dood"-
theologen, maar hij is be
slist kleurlozer dan Altizer
en Vahanian. Dat komt
voornamelijk doordat hij
een veel minder gepronon
ceerd standpunt inneemt,
juist door een grote dosis
zelfcritiek, die hem achter
vele dingen vraagtekens
doet zetten, waar het bij de
twee anderen uitroeptekens
zouden zijn. Ook bij Hamil
ton vinden we vele verwij
zingen naar Bonhoeffer, die
duidelijk een van de grote
profeten van de nieuwe ge
neratie is geworden. Al op
de eerste bladzijde van zijn
boek wordt de naam Bon
hoeffer genoemd: „Het zegt
wel iets", zo schrijft Ha
milton, „dat zich onder de
laatste geschriften van Bon
hoeffer een ontworpen
schema bevindt van een
boekje dat als titel zou dra
gen: „Het wezen van het
christendom".
Het voorwoord voor Ha
miltons boek is van bis-
vermorzeld hart, wanneer
wij Hem dat blijven aan
bieden. Het geloof is, zo
zouden we kunnen zeggen,
voor velen van ons zuiver
eschatologisch. Het is een
soort vertrouwen, dat Hij
op zekere dag niet meer van
ons afwezig zal zijn. Geloof
is een kreet tot de afwezige
God; geloof is hoop".
Een dergelijke passage
verraadt een geheel andere
gedachtenwereld dan die
van bijvoorbeeld de Sja-
loomgroep. Tegenover een
opvatting dat God te vin
den is in acties van chris
tenen, die zich overgeven
aan acties van medemense
lijkheid vindt men hier het
zelfde dat men in Verhoe-
vens „Rondom de leegte"
kon vinden, een soort theo
logie van het wachten.
De ontoereikendheid
van Hamilton komt het
duidelijkst tot uiting in
schop Robinson en dat is
weinig bevreemdend. De
beiden blijken veel gemeen
te hebben. In „De nieuwe
gestalte" vindt men even
min een compleet bouw
werk als in „Honest to
God". Hamilton meent dat
dit de enige manier is: „Ik
meen dat wij in een tijd ge
komen zijn waarin de theo
logie haar structurele pre
tenties dient op te geven en
zich moet beperken tot niet
meer dan een verzameling
fragmenten of beelden die
geen al te nauwe betrek
kingen met elkaar hebben
en ze dient meer indirect
dan direct voorgehouden te
worden".
XXX
Hamiltons boek is inder
daad fragmentarisch, het is
vaak onzeker en wil dat
ook zijn. Maar het is soms
zeer raak in zijn kenschet
sing van de moderne mens,
zoals in deze passage: „In
zekere zin bezitten we God
niet, maar hopen en wach
ten we alleen op Hem. Mis
schien maakt dit deel uit
van de waarheid: wie van
daag christen is, bevindt
zich op een of andere wijze
in de toestand van een mens
zonder God, maar met hoop.
Wij weten te weinig om
Hem nu te kennen; wij we
ten alleen voldoende om te
kunnen zeggen dat Hij op
de door Hem bepaalde tijd
zal komen tot gebroken en
zijn christologie. Hij doet
daar een poging de bete
kenis van Jezus te schet
sen, maar zijn redenerin
gen zijn hier toch wel erg
oppervlakkig.
Uiteindelijk komt hij tot
de conclusie, dat Jezus zijn
godheid en soevereine
macht uitoefent vanaf het
kruis, en noemt hij de
zwakheid van Christus de
belangrijkste factor. De be
tekenis van Pasen komt bij
Hamilton niet uit de verf.
Maar ook de wijze waar
op hij tot conclusies komt,
is merkwaardig. Getuige
een zin als: „Het is belang
rijk, zo niet van doorslag
gevende theologische bete
kenis, er op te wijzen, dat
dit gegeven van de zwak
heid van Christus enige
schrijvers van onze tijd op
merkwaardige wijze ge
boeid heeft". Waarom het
doorslaggevend moet zijn,
dat Dostojevski in zijn „Le
gende van de groot-inqui
siteur" Jezus laat zwijgen
is niet duidelijk, hoe groots
deze legende ook is.
Juist nu zoveel schrijvers
Bonhoeffer als een man
beschouwen, waarop men
zoveel mogelijk een beroep
moet doen is het boeiend
kennis te nemen van een
reeks colleges, die hij in
1933 in Berlijn heeft ge
houden.
Een fascinerend voor
beeld van briljant redene
ren, dat echter weinig doet
vermoeden van de gang die
Bonhoeffers gedachten la
ter zouden nemen. De kern
van Bonhoeffers lezingen
ligt in het woord „Wie?"
Steeds weer betoogt hij dat
men nooit mag vragen naar
het „hoe?" van God, maar
naar het „wie?".
De verhouding tussen
kerk en staat komt in dit
boek weinig aan bod. Wij
citeren deze passage: „Zo
als de kerk middelpunt is
van de staat, is ze ook zijn
grens. Ze is dit doordat ze
met het kruis de verbre
king van heel de menselijke
orde verkondigt. Zoals ze
in het kruis de vervulling
van de wet erkent en ge
looft, zo gelooft ze dat daar
in de vervulling van de or
dening van de wereldlijke
staat bestaat. Ze richt met
deze erkenning van het
kruis en zijn verkondiging
niet een nieuwe wet op,
waar de staat moet hande
len, maar ze verkondigt dat
door God, binnengetreden
in de geschiedenis en ge
dood door de geschiedenis
de ordening van de staat,
definitief doorbroken en
opgeheven, maar tegelijk
ook definitief beaamd en
vervuld is. Hieruit volgt
dat de verhouding van staat
en kerk sinds het kruis
nieuw is. Sedertdien bestaat
de staat in eigenlijke zin
slechts omdat er een kerk
is".
Bonhoeffer- noemt met
Luther de staat „Gods rijk
met de linkerhand" en
noemt de kerk „het ver
borgen middelpunt van de
staat". „De staat hoeft dit
niet te weten, maar feite
lijk bestaat en leeft hij uit
dit centrum".
De staat heeft zich in
Duitsland hier weinig van
aangetrokken. Bonhoeffer is
wegens zijn moedige verzet
tenondergegaan. Maar voor
zijn moordenaars hem ter
dood brachten heeft hij veel
dingen geschreven, die nog
lang het moderne denken
zullen beïnvloeden. Minder
academisch en gaaf mis
schien, innerlijk veel meer
verscheurd, maar jüist
daardoor zo beantwoordend
aan de gevoelens van de
hedendaagse mens.
Kees Maas
1) ,,De stad van de mens" door
Harvey Cox (Ambo-boeken).
2) ,,De niewe gestalte van het
christendom" door W. Ha
milton (J. J. Romen «Sc Zo
nen, Roermond-Maaseik).
3) ,,Wie is en wie was Jezus
Christus?" door Dietrich
Bonhoeffer (J. J. Romen
Zonen, Roermond-Maaseik).
Wat vindt u momenteel van de ver
anderingen in de gereformeerde ker
ken?
De nieuwe bezinning op de bijbel,
welke daar bezig is veld te winnen,
juich ik van harte toe. Het is uiterst
belangrijk dat de gereformeerden een
positief getuigenis geven van wat Ge
nesis 1-3 voor hen betekent, omdat
fundamentalisme gevaarlijk kan zijn.
Te weinig dynamisch. Deze funda
mentalistische bijbelbeschouwing
kan fatale gevolgen hebben voor vele
gewetens, die met deze materie wor
stelen.
Is het risico voor de gereformeer
den om Assen te herroepen niet te
groot in verband met het verzet daar
tegen?
Dat kan best waar zijn. Maar met
de waarheid moet men niet marchan
deren. Een positief getuigenis is zeer
gewenst!
Na de herroeping van Assen stelden
wij ds. Buskes opnieuw enkele vragen:
Wat vindt u ervan, dat Assen herroe
pen is?
Ik ben er alleen maar dankbaar
voor dat de gereformeerde synode dit
heeft gedaan. De binding aan Assen
was wel louter een formele kwestie
doch het verheugt mij dat men nu op
Assen is teruggekomen.
Ziet u er heil in voor de gedefor
meerde kerken?
Jazeker! U moet goed begrijpen dat
de synode het schriftgezag niet heeft
losgelaten. Berkouwer stelde het steeds
zo, dat het gaat om de AARD van het
schriftgezag. Bovendien heeft men dui
delijk gekozen voor de beschouwing
van Barth en niet voor die van Bult-
mann.
Verwacht u geen chaotische gevol
gen voor de synodalen?
Ik denk dat het wel mee zal vallen.
Het besluit is genomen met slechts
twee stemmen tegen. Dr. Schelhaas en
-prof. Dijk lieten zich nogal gematigd
uit, zij zouden het nog in overweging
nemen.Er is een uitweg voor de
bezwaarden naar de christelijke gere
formeerde kerken. In verband met de
moeilijkheden bij de vrijgemaakten
zullen dezen niet veel aantrekkings
kracht uitoefenen.
Gaat u terug naar de gereformeer
de kerk?
Ik ben emeritus-predikant, dan kom
je daar niet zo meer toe.
Maar de hervormde kerk heeft de
teschouwingen van Bultmann toch nooit
concreet afgewezen?
Ik hoop dat ook de hervormde kerk
een duidelijke uitspraak hierover zal
doen. Zolang dat nog niet is gebeurd
heb ik nog mijn taak in de hervormde
kerk. Alleen als het me daar onmoge
lijk zou worden gemaakt zou ik er
toe kunnen besluiten haar te verlaten.
Eerder niet, dacht ik.
Rik Valkenburg
WASHINGTON (Reuter) Een
groep rooms-katholieke leken, die on
der de naam „De mensen" in Wash
ington en omgeving „pop"-missen of-
ganiseerde, mag op last van de aarts
bisschop van Washington, kardinaal
O'Boyle, daarvoor niet langer gebruik
maken van rooms-katholieke kerkge
bouwen.
Voor het gebruik van versterkers of
gitaren, trommels is bij een., mis uit
drukkelijk toestemming van de commis
sie voor de gewijde muziek nodig. De
bisschop wil dat de groep ontbonden
wordt omdat de liturgische praktijken
niet te pas kwamen. De pop-missen
werden geregeld door ongeveer vier
honderd personen bijgewoond.
Een van de leiders van de groep, de
advocaat Landon G. Dowdey, zei dat
het bevel van de bisschop in overwe
ging genomen zal worden, maar dat
hij niet kon zeggen waartoe de groep
zal besluiten.
Altaarschrijn uit Oppenberg van Erasmus Grasser. Deze beeldhouwer uit Mün-
Chen leefde aan het einde van de vijftiende eeuw. Dit uit lindehout gemaakte
(Van onze correspondent)
ROME Kardinaal Alfrink heeft uiting gegeven aan wat vrywel alle
synode-vaders voelen op de huidige bisschoppensynode in Rome: tien
minuten spreektijd is veel te kort om een mening te kunnen uiteenzetten
over een zo uitvoerige en ingewikkelde tekst als die welke in het rapport
van de congregatie voor toezicht op de doctrine is vastgelegd. Vermoede
lijk is het de bedoeling der organisatoren geweest dat de bischoppen heel
in het kort een oordeel zouden geven over de tekst, zonder daar verder
op in te gaan, om daarna weer zo vlug mogelijk terug te keren naar hun
bisdommen. Op die manier onderstreept men het ondergeschikte, want
uitsluitend raadgevende karakter van dit nieuwe lichaam.
Maar niet ieder is daarmee tevre
den. Men spreekt al over „een dood
geboren kindje". En anderen, mis
schien wel de meesten (maar we heb
ben ze heus niet alle tweehonderd
kunnen ondervragen), menen dat er
binnen korte tijd een tweede zitting
zal moeten volgen, waarbij de slotsom
zal moeten worden getrokken van wat
nu slechts kan worden aangeduid.
En wat dat „raadgevend" betreft
zouden de meesten het wat ruimer
willen uitleggen. Een raad immers is
iets waaraan men zich al dan niet
kan houden, maar als de grote meer
derheid van het wereldepiscopaat op
bepaalde punten van mening zou blij
ken te verschillen met de naaste om
geving van de paus met de Romein
se curie dus zou het dan verstan
dig zijn indien de paus zulk een oor
deel naast zich neer zou leggen?
Die Romeinse curie bestaat voorna
melijk uit Italianen en uit prelaten,
die tengevolge van een zeer lang ver
blijf in Rome de dingen gaan zien, zo
als Rome ze vóór het concilie
zag en ten dele nog ziet. Het katholi
cisme in Italië is zonder meer- het
meest behoudende, minst tot vernieu
wing geneigde, hetgeen voor een
groot deel zijn verklaring vindt in het
feit dat de meer ontwikkelde Italiaan
se katholieke leken, waaruit dus de
bisschoppen en de hogere geestelijk
heid voortkomen, uiterst conservatief
zijn.
In tegenstelling tot Frankrijk en
Spanje heeft Italië vrijwel geen katho
lieke intellectuelen. Het intellect is hier
te vinden in de „lekenpartijen" en
voornamelijk in de linkse en uiterst
linkse. Vandaar ook dat er geen ka
tholieke pers van betekenis bestaat,
althans geen dagbladpers. Weekbladen
zijn er wel en zelfs is „La Sacra
Famiglia" (de heilige familie) het
weekblad met de grootste oplage van
heel Italië. Maar de naam van zulk
een blad zegt al wel dat het zeer be
slist niet voor intellectuelen bestemd
is.
Meer nog dan tijdens het concilie
komt dat verouderde karakter van het
Italiaanse katholicisme bij de synode
naar voren. De curie-kardinalen mo
gen dan voor het overgrote deel Ita
lianen zijn, de Italiaanse bisschoppen
conferentie heeft niet meer dan vier
vertegenwoordigers kunnen aanwijzen.
In verhouding zijn de Italianen dus bij
de synode in een heel wat ongunstiger
positie dan bij het concilie.
Zolang er over het kanonieke recht
werd gesproken, waar men bovendien
met een bijzonder goed rapport te
doen had, dat rekening had gehouden
met ongeveer alles wat tijdens het
concilie te berde is gebracht, merkte
men niets van die zwakkere positie
der Italianen en (dat moeten we voor
al niet vergeten) der curie.
Maar nu de „dwalingen" aan de or
de zijn gekomen en men bij het ge
sprek uitgaat van een rapport, opge
steld door kardinaal Browne van de
congregatie voor de zuiverheid van
het geloof, merkt men het. des te meer.
Vrijwel alle sprekers hebben ernstige
bezwaren.
Het duidelijkst werden die bezwa
ren onder woorden gebracht door de
voorzitter van de Chileense bisschop
penconferentie, Carvalo. „Het is voor
de kerk niet mogelijk gehoor te vin
den bij de mensen van deze tijd, zo
lang zij zichzelf niet weet te bevrij
den van haar angst voor de toe
komst en van haar heimwee naar
het verleden". Dat zijn woorden
zo helder en zo op de man af als
er in het Vaticaan maar zelden wor
den gesproken.
Dezelfde bisschop deelde mee dat
in Chili het atheïsme sterk toeneemt.
„Maar", zei hij, „de mensen komen
niet in opstand tegen God, zij verwer
pen de kerk, die zij ervan beschuldi
gen in bepaalde landen, alle politieke
culturele en economische macht aan
zich te willen trekken."
„Daar komt nog bij dat de kerk
geen antwoord heeft op de gewettigde
verlangens van de jongeren en van de
armen. Het Chileense volk wil dus niet
zozeer atheïstische leringen aanhangen
maar het wil iets. het zoekt iets te
gen het onrecht. En tbt nu toe is de
kerk er kennelijk niet in geslaagd dat
„iets" te bieden".
Natuurlijk laten niet alle sprekers
zulke „progressieve" geluiden horen.
Er was ook een bisschop wij zullen
zijn naam maar verzwijgen die
verklaarde: „De voornaamste oorza
ken van de gevaren die het geloof van
buitenaf bedreigen zijn de culturele
ontwikkeling, de techniek en de econo
mische vooruitgang van de wereld.
Van binnenuit komen daarbij nog: ver
mindering van het geloof (dus: het ge
loof wordt bedreigd door vermindering
van geloof), gebrek aan gebed, teveel
critiek.
Deze bisschop ziet dan als gevolg
van dat alles een neiging om het be
staan van God te loochenen, of in het
beste geval om te geraken tot een
christendom, waarin voor Christus
geen plaats meer is, omdat men zijn
geboorte uit de moedermaagd niet wil
erkennen, twijfelt aan zijn herrijzenis
en zelfs aan de wonderen, die hij heeft
verricht.
Naar zijn mening moet men dat
kwaad bestrijden door beter onderricht
in de seminaries en door betere pre
diking van het ware geloof, meer in
spanning van de zijde van de godge
leerden, de echte, om de geloofswaar
heden op begrijpelijke manier uiteen
te zetten, vast geloof aan de kerk, vol
ledig vertrouwen in de heilige geest
en een onderwijs in de scholen, dat er
op gericht is ook onder de leken hei
ligen te doen opstaan.
Dit is dan wel een schoolvoorbeeld
van vast vertrouwen dat alles best in
orde komt mits men maar bij het
oude blijft. Het belangrijkste van
deze discussie was waarschijnlijk de
toespraak van kardinaal Ottaviani, die
aan het hoofd staat van de congrega
tie voor zuiverheid van het geloof. Ook
hij hield zich strikt aan de tien minu
ten en was heel wat minder fel dan
in de dagen van het concilie (en dat
-terwijl hij toen slechts secretaris was
van zijn congregatie, waarvan de
paus zelf voorzitter was).
Hij merkte op dat sommigen bezwaar
hadden tegen de titel van het docu
ment dat aan de synode ter beoorde
ling is voorgelegd, omdat het handelt
over de „gevaren en dwalingen". Maar
allen hebben toch toegegeven dat er
gevaren en dwalingen aan het lichaam
der kerk knagen. Er is gevraagd niet
nieuwe straffen uit te schrijven en in
derdaad is reeds besloten de bisschop
pen van tijd tot tijd op de hoogte te
stellen van zaken, die nuttig kunnen
zijn bij de uitoefening van hun ambt.
(Vroeger was alles wat het H. Officie
deed strikt geheim). En ook wordt hun
raad ingewonnen. Ook hoogleraren in
de theologie worden geraadpleegd door
de congregatie.