Doel van de prijs bereikt zonder toekenning Hoe het is om niet bekroond te worden WELK MODEL? Alle lezen begint bij kijken MATTIJS MOOIMUZIEK Lezen moet leuk en spannend zijn Wetenschap in kinderboeken Dank voor de Prijs der kritiek NEGEN MUZEN Kinderpostzegels Suriname 1967 13 WOENSDAG 25 OKTOBER 196 7 NOG NOOIT is een auteur, die niet bekroond werd, zo door de „openbare mening" bekroond als Jaap ter Haar met zijn „Boris". Bij de vrijwel on vermijdelijke botsingen, die daarover achter de schermen zijn ontstaan, zou den we bijna vergeten „hoera" te roe pen. Want we hebben de laatste we ken gemerkt, dat er meer mensen in vuur en vlam staan voor het goede kinderboek dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden. Wat dat betreft Jaap ter haar GERO MODELLEN-WEDSTRIJD Het huis met het carillon Het huis van vertrouwen GROTE HOUTSTRAAT 49 TEL. 2 00 49 - HAARLEM x V raag 25 oktober t/m 4 november Romp Ongerijmd &:V, X mm.. i Bedankt voor die prijs! Het is net of ik een hand op mijn schouder heb gevoeld, die mij op een of andere ma nier zal voorthelpen in mijn vak. Daar het boek voor volwassenen steeds kin derlijker wordt (door de onderstreping van frustraties, die een vorm van on- volwassenheid zijn) zal het kinderboek steeds volwassener moeten worden, wil de verwarring rond het bestaan niet compleet worden. Dat het kinder boek langzamer maar zeker die plaats verovert, is voor een groot deel te danken aan jullie, die jeugdboeken in kranten, voor radio en TV serieus heb ben genomen en gehaald hebben uit de hoek van amateurisme en padvin derij. j heeft de jury zo niet een auteur, dan toch wel het kinderboek een onschat bare dienst bewezen. Dat wordt nog onderstreept door een zinsnede uit het juryrapport: de leden zijn er eenparig van overtuigd, dat hun aan dacht vóór alles gericht moest zijn op de zin en de waarde van deze jaar lijkse bekroning". De zin van de bekroning was dertien jaar geleden, dat de CPNB meer aan dacht voor het kinderboek hoopte te krij gen. De waarde was voor de auteur gro tere oplagen vertalingen en voor alle niet- bekroonde schrijvers een duidelijk voor beeld van wat een goed boek diende te zijn. En dit alles is nu bereikt zónder een prijs! behalve dan de vertalingen. Want Boris is al vertaald in Engeland, Noor wegen, Denemarken, Zweden en Rusland! Dat weegt wel op tegen de vijftienhonderd gulden, die hier zijn neus voorbij zijn gegaan. ADVERTENTIE Doe mee aan de nationale Vele prijzen w.o. kostbare Gero-cassettes Kijk in onze etalage en kies uw couvertmodel Opera. Naar aanleiding van een verzoek van de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk om te bevor deren dat de Nederlandse Opera Stich ting subsidie krijgt, stellen gedeputeer de staten van Noord-Holland aan de provinciale staten voor een bedrag van 70.000 gulden te verlenen. Blijft alleen nog de vraag: naar welk hoog niveau zullen de Nederlandse kin derboekenschrijvers nu moeten streven als zelfs Boris, een Tonke Dragt en een Paul Biegel „onder de maat" blijken te zijn? „Maar een vijf plusje" zoals Paul Biegel zich de laatste tijd spottend kwa lificeert. Caar ja onze kinderboekenschrij vers hebben de bittere pil te slikken, dat, de zin en de waarde' die een jury ineens dit jaar aan een bekroning wens te te geven, veel belangrijker zijn dan de jarenlage, onmeetbare krachtinspan ning van vakbekwame auteurs om zover als in hun vermogen ligt boven het veel gelezen, middelmatige niveau uit te stij gen. En dat is voor een aantal auteurs aardig ver, want het hele peil is omhoog gegaan, zodat we hen rustig naar zware litteraire maatstaven kunnen beoordelen. Maar voor de jury was het niet hoog ge noeg. Natuurlijk, strikt genomen is zij niet verplicht het hele euvre van een au teur te kennen voor de kroning van een boek eruit; en ook niet het totale gemid delde van wat er jaarlijks op de markt komt. Maar waarom heeft dan wel, vol gens een mededeling van een der jury leden in Elsevier van 7 oktober, bij de waardebepaling van de prijs het steeds groter aantal vertaalde kinderboeken een rol gespeeld? Het gaat nog altijd om een Nederlands boek van een Nederlandse auteur. Als de top van de buitenlandse kinderboeken (want die wordt vertaald!) een rol gaat splen, moeten we er een in ternationale prijs van maken, net als in Duitsland. NIET voor niets is de Ver. van Letter kundigen in een brief aan de CPNB, ge publiceerd in de dagbladen, in het ge weer gekomen om het voor haar jeugd boekenauteurs op te nemen, en heeft zij verzocht om overleg tussen CPNB enVVL bij het samenstellen van jury zoals zij altijd adviseert bij het samenstellen van jury's. Maar de CPNB, die de beslissing van haar jury moet accepteren, kan eigener beweging geen nieuwe jury laten samen stellen. Dus gaan we het nieuwe kinder boekenjaar in met de romp van een ju ry 2 leden worden reglementair vervan gen), die in 1966 om haar bekroning van „Loeloedja" en in 1967 wegens het niet toekennen van een bekroning aangeval len werd. Zelfs het meest consciëntieus werkende jurylid zal hierdoor subjectief beïnvloéd worden, ook al brengt men naar buiten uit zeer terecht overigens -de houding op, dat men alles naast zich neerlegt. Voor de Nederlandse kinderlitteratuur zou het beter zijn wanneer er schoon schip werd gemaakt. Want het gaat om meer dan ,de zin en de waarde van een jaarlijkse bekroning'. Voor de jury; om meer dan haar hoge torenplaats op de rechterstoel zoals bij de wedrennen. Het gaat er voor de auteurs om, dat zij kun nen blijven wedijveren met de winnaar, zodat zij de nog altijd grote groep ach terblijvers, die een obstakel vormt op het terrein, steeds verder achter zich kun nen laten. Bij niet toekennen van een prijs uit publiciteitsoverwegingcn toch namen be kend maken van degen, die het bijna haalden, om daardoor de Nderlandse jeugd recht te doen' (Elsevier 7 oktober jongst leden) is na alles vrij ongerijmd. Welk recht? De prijs is aan auteurs onthou den; de boeken liggen er, vrij ter ver koop, voor de hele jeugd, die allang ver geten heeft dat het bezit van boeken en het ma' :n van een vrije keus een zeld zaam voorrecht is. IN ONZE hele schoolopleiding is de juf uit de eerste klas de belangrijkste figuur: want zij leert het kind lezen. En met dat leren-lezen staat en valt de verdere ont wikkeling van het kind. Hoeveel ouders hebben echter begrip voor deze enorme prestatie, die duizenden juffen in ons land jaarlijks maar weer moeten leve ren? Hoeveel ouders helpen de juf een handje door hun kinderen thuis aan het lezen te houden? Door hun juist die boekjes te geven, waardoor zij „plezier" in het lezen leren krijgen? Want voor het kind, dat alleen op school leest, zal le zen een nare plicht worden. En juist van die eerste jaren zelfstandig lezen hangt zo enorm veel voor het kind af, dat het nog altijd een raadsel is waarom ouders opzien tegen de aanschaf van de meest geschikte boeken: namelijk prentenboe ken in de duurdere klasse. Ongeveer 25 per jaar voor drie prentenboeken per kind is maar een schijntje als we ons realiseren, dat veel kinderen later klas sen doubleren (en wat kost dat niet?) omdat ze slecht lezen, en daarom de in houd van hun sommen, aardrijkskunde- en geschiedenislessen niet kunnen vatten. Het zeepaardje, ill. Jaap Tol, tekst Frans van Anrooy, uitg.: Lemniscaat. HET eerste prentenboek van Tol/Van Anrooy „De Vogelboom" was in de in- internationale kinderlitteratuur al zo'n schot in de roos, dat een groot Engels litterair tijdschrift schreef: „Het jaar 1966 zal in de geschiedenis van het pren tenboek in Engeland bekend blijven als het jaar, waarin Jaap Tol ten tonele verscheen." Dit tweede prentenboek is van nog ho ger niveau, door een nog grotere inten siteit in het verhaal, waardoor ook de unieke en onvergetelijke kleurenillustra ties markantere accenten konden krijgen. Kinderen zullen zichzelf meteen her kennen in de jongen Michiel. die bang is in donker, bang voor het witte maan licht, en die daarom een zaklantaarn mee naar bed krijgt. In ziin droom be vrijdt hij een gevangen zeepaardje met het licht van zijn lantaarn. Donker en licht hebben daardoor een andere bete kenis voor hem gekregen. Jaap Tol, Frans van Anrooy en hun uitgever hebben ervoor gezorgd dat Ne derland binnen enkele jaren weer mee telt in de wereld van het prentenboek. De Twee Molens, III. Georgette Apol, tekst Marijke Reesink, uitg.: Lemniscaat. IN DIT prentenboek komt een ander, voor kinderen belangrijk levensaspect aan bod: hoe handhaaf je je wanneer ze je te na komen? Het verhaal van de vrekkige molenaar, die rond de molen van zijn vrolijke concurrent populieren plant om hem de wind te ontnemen, heeft voor kinderen een bevrijdende afloop. In vergelijking met het bovengenoemde boek is de tekst directer, agressiever wat bij het thema past; maar ook de geschilderde platen zijn meer opgebouwd uit felle accenten. Juist door kinderen dit verschil te laten zien, leert men hun oog te krijgen voor diverse „stijlen" en legt men nu al de basis om hen later tot mu seumbezoekers te maken, die een eigen oordeel kunnen en durven hebben. -M- Verboden voor ezels, door William Papas, uitg.: Lemniscaat. DE GRIEK Papas, die onder de hout hakkers in Zuid-Afrika woonde, is er knap in geslaagd met weinig woorden en in zeer beeldende levendige illustraties jongere kinderen iets te vertellen over heersende rassendiscriminatie. Maar het blijft een lichtvoetig verhaal, met veel informaties over het leven van Fani, die zo graag een echte fluit wil hebben en er zijn witte ezel op af stuurt, omdat die als „blanke" wel toegang heeft tot de winkel, die voor negers verboden is. Vooral de houthakkersversjes zullen bij kinderen heel populair zijn. Pi Frik, door Rolf Henderson, knipsels van Egbert Geubring, uitg. Tor. DIT eerste boekje van de nieuwe uit geverij Tor heeft een aparte charme door de strakheid van de knipsels. Diezelfde strakheid zit in de staccato-woordkeus en stijl van het verhaal over het mannetje dat wil vliegen en daarom de vogels hun vleugels probeert af te pikken. Dat hij tenslotte alleen met een vogel staart loopt te pronken, maar er wel voor uitkijkt om te gaan vliegen, is een oplos sing, die wonderwel past binnen het fanta sieleven van kinderen. Als die in hun wensdromen iets „geweldigs" willen pres teren, en ze worden er mee gehoond, dan hebben ze maar één afdoend antwoord: „Ik kón het wel, maar ik wil het niet!" Drie arme kleermakers, door Victor G. Ambrus, vert. Marinel Mopman, uitg.: Van Goor. VOOR dit vrolijk vertelde, oude volks sprookje kreeg de Hongaar Ambrus een hoge Engelse onderscheiding, maar zelfs dat lijkt nog te weinig eerbetoon voor zijn grote kwaliteiten. Er zit zoveel vaart in het verhaal over de drie kleermakers, die met hun geit in de stad brokken maken en dan voor straf kleren moeten verstellen, dat kinderen er niet aan uitgelezen zullen raken. v Miep Diekmann noemt het boek' waarvan dit de stofomslag is, naar inhoud en uitwerking het meest originele dat de laatste tien jaar bij ons is gepubliceerd. Deze originali teit is naar zij zegt doorgetrokken naar de lay-out en de platen van N. Hiemstra. VOOR kinderen moet een boek in de eerste plaats „leuk" zijn wat zij daar dan ook onder verstaan. Meestal is dat: ik moet me er niet bij vervelen. Er zijn al genoeg vervelende dingen! Vooral de 10-12 jarige zoekt in een boek vakantie van sleur, moeten, en de verveling die daaruit voor hem voorkomt. „Leuk" is dan ook niet alleen bedoeld als geinig, maar nog meer als spannend. Spannende boeken genoeg, maar ze lij ken allemaal op elkaar, omdat ze over hetzelfde gaan. Wil een schrijver op zo'n bij kinderen geliefd onderwerp een ver haal met een ander soort spanning en ontspanning brengen, dan moet hij een ware taalkunstenaar zijn. Want dan zit de spanning vooral in een zo knap uitgewo gen woordgebruik, met zulke trefzekere ritme- en klankeffecten, dat daardoor de al bekende spanning rond het gegeven nieuwe kleur krijgt. De schaarse schrij vers, die zo kunnen schrijven, zijn de beste taalmeesters voor de kinderen. Want zij weten afgesleten woorden uit te diepen tot op hun vaak voor kinderen on logische gevoelsinhoud. Dat brengt het ele ment humor in het verhaal, en via die humor krijgt het kind de kans eens even tjes door te denken over veelgebruikte uitdrukkingen, waar hij nooit vat op had. Matthijs Mooimuziek, door Hans Werner, ill. N. Hiemstra, uitg.: West-Friesland. DIT tweede kinderboek van de 34-jarige auteur, die hoofdzakelijk voor volwasse nen schrijft, is naar inhoud en uitwerking het meest originele dat de laatste tien jaar bij ons gepubliceerd is. Die oor spronkelijkheid is doorgetrokken naar de bijzonder geslaagde lay-out en de talrijke grafisch zeer indrukwekkende platen van N. Hiemstra. Terecht heeft de uitgever alles gedaan om dit boek er in de massa uit te laten springen. Want het verdient tot onze klassieke kinderboeken te gaan horen. Van het geslacht der muzikale Lodewij- ken, die allen een instrument bespeelden is Lodewijk de Dertiende de muzikaalste: hij heeft Het Fijne Oor. Daarom mag in het land geen wanklank gehoord worden, en daarom weer zijn alle mensen gelukkig tot de heks Klor met haar valse Oet zo'n wanklank teweeg brengt, dat alle wa re muziek er door verdreven wordt, en alle instrumenten weggeworpen worden. Maar Matthijs die de zilveren fluit gered heeft, en daarmee als zwervend muzikant de muziek gaat opsporen leert niet alleen de ware muziek weer, maar maakt ook de heks onschadelijk. Deze summiere inhoudsopgave is in fei te al een onrecht, want de grootse allure van het verhaal zit in de vermenging van humor, lichte ironie, dubbel woordbeteke nissen en een goed in de hand gehouden gevoelige toon. Onder allerlei verwijzin gen naar bekende muziek is er één wel zeer spitse namelijk naar de „biet", die gemaakt wordt door blinde aardmanne tjes, zittend boven op bergen gouden mun ten: het entreegeld dat iedereen hun moet betalen. Uit dit voorbeeld blijkt wel dat dit boek er een is voor 10-13 jarigen, die weten wat lezen is! Vals Spoor in Waterland, door An Rutgers van der Loeff; ill. J. Sanders, uitg.: Ploegsma. DERTIEN jaar geleden was An Rut gers de eerste, die de kinderboekenprijs kreeg voor haar internationaal beroemd geworden „Kinderkaravaan". Zij was van het begin af aan „de top". En toch is er in haar werk van de laatste vijf jaar een verbluffende ontwikkeling te zien. Haar nieuwe speurdersverhaal voor 10-13 jarigen, gesitueerd in Edam, heeft met haar vroegere werk nog wel de goed doordachte, logisch uitgewerkte compo sitie gemeen. Maar haar (altijd boeiende) thema's hebben nu veel meer de mens dan de gebeurtenis tot uitgangspunt. De dialogen van haar jonge en oudere hoofd personen zijn zo trefzeker en raak, dat het is of er een bandrecorder wordt af gedraaid. De wijze waarop de wat pinni ge Jeltje, haar gehandicapte broer Herre, Guus het meesterbrein en de Poolse Katja in hun gesprekken een beeld van elkaar ophangen voor de jonge lezers vervangt de beschrijvende introductie van de con servatief geschreven jeugdboeken. Een dergelijke wijze van „voorstellen" is daarom zo belangrijk in het jeugdboek omdat de auteur zich ermee buiten de directe verbinding hoofdpersonen le zers houdt; omdat kinderen de visie die leeftijdgenoten op hen hebben, veel se rieuzer nemen; omdat de dialoog een mo derne vorm van meedelen is geworden, die kinderen via de teevee hebben leren ver staan. Maar alleen een groot auteur is bij machte het hulpmiddel beeld van die te levisie ook nog aan zijn woorden mee te geven. Dat beeldende element zit in dit boek in de stad Edam, die functioneel meespeelt wanneer er over de waterver vuiling een film gemaakt zal worden. De dubbele bodem in dit boeiende verhaal is de nevenintrige, waarin een ander soort vuil centraal staat. Rond de diefstal van kostbare kerkschatten speelt zich name lijk de strijd af van vier kinderen, die de verdachte Lammert niet als misdadi- ger-willen zien, al zijn alle bewijzen tegen hem. Het is vooral de genuanceerdheid en een voor An Rutgers sprankelende verrassende geestigheid die dit boek naast zijn informerende actualiteit zo groots maken. Van 24 november tot en met 31 januari 1968 zal de postadmini stratie van Suriname een serie van vijf bijzondere frankeerzegels met toeslag in omloop brengen. De zegels, ontworpen door S. Robles de Medina te Paramaribo, hebben de volgende waarden, voorstellingen en kleuren: 10 5 cent „ting-koko" (steltlopen)15 8 cent „bons-bak" (knikkeren), 20 10 cent „pikin- ston" (bikkelen)25 12 cent „fefi- printa" (vliegeren), 30 15 cent „poptje-patoe" (potje koken). De prijs per serie is in Nederlandse munt f 3. Voorts zijn er blokjes, bevattende twee zegels van 10 5 cent en één van 20 10 cent ver krijgbaar voor f 1,20. Zegels en blokjes kunnen na de uitschrijvings datum ook gekocht worden aan de filatelistenloketten in de postkan toren. N A-.. C* POPULAIR - WETEN SCHAPPELIJKS boeken zijn voor kinderen een novum van de laatste jaren. Echt wetenschappe lijk kunnen ze niet zijn, daar is de gees telijke bagage van de jonge lezers nog te klein voor. Maar juist de kleintjes kunnen ouderen tot wanhoop brengen met hun „waarom", dat altijd op de loer ligt. Daarom heeft het populair-wetenschap- pelijke boek voor kinderen een veel gro tere waarde dan voor ouderen. Want het komt niet alleen tegemoet aan een inte resse, zoals bij ouderen, maar aan een essentiële behoefte. Ouders immers zijn zelden in staat hun kinderen in een paar duidelijk geformuleerde woorden, en vooral sprekende beelden, een begrip uit te leggen. En het zijn slechts de allerbesten onder de kinder- en jeugd boekenschrijvers, die het in hun mar« hebben dit genre te schrijven. Voor dit soort kinderboeken dat in ternationaal wordt aangeduid met de term „Sachbuch" bestaat in verschil lende landen een aparte prijs. Zouden wij er een hebben, dan hoefde die maar één maal uitgereikt te worden, en wel aan Harriët Laurey, die in haar serie Spelenderwijs (uitgeverij J. H. Gottmer) via onnavolgbaar knap en inventief spel met eenvoudige woorden antwoord geeft op de „waaroms". De versjes in „Hard en zacht" zijn kleine, afgeronde vertelsels, waarin de tegengestelde begrippen verpakt zitten, zonder dat zij exact benoemd zijn. Uit de inhoud van het gelezene, en na het be kijken van de speels-instructieve kleur- illustraties (van Philippe Thomas) kan het kind gemakkelijk uit zichzelf noe men wat nu hard en wat zacht is. Het kan die lijst aanvullen met eigen voor beelden. Juist dit creatieve element ont breekt aan veel informatieve boeken. „GROOT OF KLEIN" ligt qua verwer king naar begrip iets gemakkelijker om dat de voorbeelden nog dichter bij de kinderwereld staan. Augustijn, och Augustijn, waarom zou je treurig zijn? Overal krijgt groot en klein precies dezelfde zonneschijn. Lang of kort, wat hindert dat? Regen maakt ze even nat. In de meest letterlijke zin een „dubbel- uitgave" is Waar wonen zij?" Zowel de linkerbladzij den met tekst als de rechter- met illustraties zijn halverwege doorge sneden, zodat het kind een boven- en een onderboekje lezen kan. Maar omdat de diverse landen en hun inwoners op twee verschillende manieren behandeld wor den (informatief over het kenmerkende van het kinderleven in dat land; en meer universeel-kinderlijk over verlangens en wensdromen, die zij gemeen hebben) heeft de lezer de mogelijkheid platen en teksten „bij elkaar te zoeken". Hierdoor leert het kind „zoeken" in een boek. Deze itgave is in opzet en uitvoering iets zo geheel nieuws dat het geen kwaad kan wanneer ouders eerst hun kinderen een handje helpen bij dit „zoeken en vinden". En wanneer zij de feestelijke uitgave van dit boekje ook voor de oudere kin deren (9-10 jaar) tot een feest willen maken, dan kunnen zij er eens een avonduurtje voor uittrekken om plaatjes te draaien met muziek van al die ver schillende landen. Dan kan er ook gerust een wereldbol of atlas bij gehaald wor den ondertussen. Want op die manier komt het Sachbuch het best tot zijn recht: als ermee gewerkt wordt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 13