van jonge architecten
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1967
Efblj
*R. Blijstra
HOE DE „STAD VAN
MORGEN" ER OOK
ZAL UITZIEN, IN
DE EERSTE PLAATS
ZAL ZIJ „LEEF
BAAR" MOETEN ZIJN,
DAT IS: AANGEPAST
AAN HET LEVENS
PATROON VAN DE
ïviüDERNE MENS
JONGE, FANTASIERIJKE ARCHITECTEN
HOUDEN ZICH MET DIT PROBLEEM BEZIG.
ZIJ TRACHTEN, ELK OP EIGEN WIJZE, „LEEF-
BAARDER" STEDEN TE SCHEPPEN. DE
STEDEN VAN MORGEN DUS, DIE NATUUR
LIJK RUIM, MOOI EN DOELMATIG DIENEN
TE ZIJN. MAAR DIE BOVENAL ZOVEEL „IN
GEBOUWDE" SFEER MOETEN ADEMEN DAT
ER WEER EEN GEEST VAN SAAMHORIGHEID
EN „GEZELLIGHEID" KAN GROEIEN, DIE
ZO KENMERKEND WAS VOOR ONZE OUDE
BINNENSTEDEN VA VOOR DE OORLOG.
BIOFOLIS
Woontorens
Leefstad
Heovelstaid
U*- Sfc *S
r 1S
van 300-500 woningen per hectare, dat
is dus in elk geval 900 tot 1500 mensen
per hectare, eerder meer dan minder.
De stedelijke structuur bestaat eigen
lijk uit y-vormige knooppunten met
hoeken van 120 graden, die tezamen
zeshoeken vormen met een diameter
van 1-3 kilometer.
DIT ZIJN slechts een paar voorbeel
den, waarbij van een geheel verschil
lend standpunt wordt uitgegaan. Zij
zijn niet alle zonder meer bruikbaar
maar waarschijnlijk vormen zij samen
een aantal wegwijzers, die ons mis
schien niet eens zo langzaam tot een
andere vorm van wonen en in elk ge
val tot een andere vorm van stedelijk
leven zal brengen.
HEEFT VELE GEZICHTEN
De „brugstad" die Eckhard
Schulze Fielitz in 1962 in
samenwerking met Yona
Friedman ontwierp en die in
hun gedachtengang Het Ka
naal diende te overspannen.
„Biopolis" (dat is: leefstad)
van het archifectenechtpaar
ir. F. Hartsuyker en mevrouw
L. Hartsuyker-Curjel.
en deze gestapelde eengezinshuizen zo
veel uitloop te geven als een eenge
zinshuis van de begane grond, met
een groot „tuinbalcon" in plaats van
een tuin. In dit verband kan men ook
beter van „dekken" spreken dan van
balcons.
BIJ DE KEUZE van de heuvel-
vorm is het mogelijk, dat elke woning
een verschillend groot oppervlak in
neemt en dit oppervlak geheel of ge
deeltelijk bebouwd wordt; hierdoor is
differentiatie, flexabiliteit en beperkte
groei mogelijk: er kan dus in bepaalde
gevallen nog iets bij worden gebouwd.
Door de heuvelvorm kan in de kern
een overdekte ruimte beschikbaar ko
men, waarin men behalve allerlei ne-
venfunkties van het wonen ook iets
anders onder kan brengen: recreatie
ruimten, café's, winkels, een overdekt
plein er.z. Een heuvelstad, die in vorm
enigszins overeenkomt met de plannen
van het echtpaar Hartsuyker wordt
reeds in Stuttgart gebouwd.
DE ARCHITECTEN Brinkman en
Van Ardenne gaan in hun ontwerpen
meer uit van bepaalde structuren: de
woontorens, die zij zich voorstellen,
verheffen zich op drie punten van een
zes) oek met onderlinge afstanden van
110 meter, op de andere punten van de
zeshoek zijn alle tot het wonen beho
rende wijkfuncties ontworpen. Deze
laatste zijn horizontaal met elkaar ver
bonden door promenades, die tamelijk
hoog boven de begane grond liggen.
Men denkt hier aan hoge dichtheden
derenomslag. Naarmate men in de
brug grotere ruimten uitspaart is er
plaats voor grotere gebruiksruimten,
die voor allerlei doeleinden geschikt
gemaakt kunnen worden. Men zou in
de brug een gehele stad, een brugstad
kunnen bouwen.
Schulze Fielitz gaat in het hier be
schreven ontwerp uit van de'mogelijk
heden welke een stoutmoedige en ver
nuftige constructie hem biedt.
IR. HARTSUYKER en mevrouw
Hartsuyker-Curjel gaan in hun ont
werp voor een nieuwe stad uit van
hun denkbeeld omtrent een bewoonba
re stad en maken van de ter beschik
king staande techniek gebruik om tot
een oplossing te komen. Zij menen de
ze te hebben gevonden in een complex,
dat o.a. uit constructies in de vorm
van heuvels bestaat en dat zij „Bio
polis" (vrij vertaald: de levende stad)
noem -n. Zij menen, dat de huidige ste-
debouw in de eerste plaats de nadruk
legt op de geïsoleerde functies van on
ze steden: n.l. wonen, werken, verkeer
en ontspanning. Het wonen geschiedt
in geïsoleerde slaapwijken, het werken
in kantoor- en industrie- „ghetto's",
het verkeer wordt bijna uitsluitend be
paald door de auto; de recreatie ge
schiedt in losstaande groenreservaten.
Hartsuyker wil, als vele anderen, dat
in een stad „van alles" kan gebeuren
en ook werkelijk gebeurt. De stad moet
zo gebouwd zijn, dat hiertoe de gele
genheid wordt gegeven. Er moet een
Een plan uit het begin van deze eeuw voor liet centrum van Chicago met
daaronder, vier trambanen.
grotere concentratie komen, die bereikt
kan worden door. het vormen van gro
te, doorlopende gebouwencomplexen.
Déze gebouwencomplexen moeten door
hun indeling een grote vrijheid geven
voor ontwikkelingen op kleine schaal,
zij moeten tevens zodanig zijn, dat zij
beschutting geven aan ons tenslotte ta
melijk ruw klimaat.
HARTSUYKER en zijn vrouw pret
deren niet „de" stad voor de toekomst
ondergrondse voetgangersstraten en,
te hebben ontworpen, maar zij houden
wel degelijk rekening met wensen, die
in het Nederlandse volk leven. Zij
trachten de monotonie van de naast
elkaar in eindeloze rijen gebouwde een
gezinshuizen op te lossen door deze in
heu. eivormige constructies te stapelen