Nieuwe bijbelvertaling doorbreekt barrière
Gemeenschappelijk project van
protestanten en katholieken
Achferhoekse" Papoea docent
aan een theologische school
we
Programma van
Hef Leerhuis
Sprong vooruit
Groei
Wederzijds
Kiezen
Glazen huis
Fonds
4.ÏLV t
-
-4
SP» J
HP
Vaart
4
ut
(Van onze correspondent)
HILVERSUM. Levende taal doet haar naam eer
aan. Zij is altijd in beweging. Woorden verschijnen,
woorden verdwijnen, zij krijgen een andere betekenis
of klankverandering, de zinsconstructie wijzigt zich. Er
zijn altijd mensen, die zo'n ontwikkeling als een ver
arming opvatten. Wie het afslijten van woorden, het
uitsterven van vormen bejammert, zou eens moeten
overdenken wat de gevolgen zijn wanneer wij om
een voorbeeld van taaltuinier J. A. Meijers te gebrui
ken in plaats van ons korte woordie .hadden" de
gotische vorm „habaidedum" zouden moeten gebruiken,
of één van de vijftien varianten, zoals „habaidedeima".
Het opvallende is trouwens (ook daarop heeft
Meijers gewezen) dat men doorgaans de veranderingen
aanvaardt tot het moment dat men zelf de taal heeft
geleerd. Iedere verandering, die daarna komt be
schouwt men dan als taalverarming
Logische consequentie van de taal
ontwikkeling is dat boeken die van
alle tijden zijn zo nu en dan een
„face-lift" krijgen, zonder dat na
tuurlijk hun wezen wordt aangetast.
Dat geldt dus in de eerste plaats voor
de bijbel: andere vormen voor de
zelfde inhoud. Drie versies van de
zelfde tekst (over Jona's prediking in
Nineve) spreken voor zichzelf:
Nineve nu was eene groote stadt
Godts van drie dachreysen. Ende
Jona begon inde stadt te gaen eene
dach-reyse: ende hy predickte ende
seyde: noch veertich dagen dan sal
Nineve worden omgekeerd.
Nineve nu was een geweldig grote
stad, van drie dagreizen. En Jona
begon de stad in te gaan, één dag
reis, en hij predikte en zeide: nog
veertig dagen en Nineve wordt
ondersteboven gekeerd.
Nineve was inderdaad een zeer
grote stad, drie dagen waren nodig
om erdoor te trekken. Jona ging
de stad binnen, legde één dagreis
af en kondigde aan: nog veertig
dagen en Nineve 'wordt met de
grond gelijk gemaakt.
Het eerste citaat is uit de staten
bijbelvertaling, die ontstond in het be
gin van de zeventiende eeuw en ons
dat wel laat weten ook. De vertaling
door het Nederlands Bijbel Genoot
schap daaronder dateert uit de eerste
helft van deze eeuw en stemt op aller
lei punten ook niet meer overeen met
de taal. zoals die vandaag de dag
wordt gehanteerd, maakt dus een wat
ouderwetse indruk. De derde versie
past wel in ons oor en dat klopt,
want het betreft hier een gloednieuwe
vertaling, waarmee nog maar net
een begin is gemaakt als proef
project.
Het meest opmerkelijke van deze
proef schuilt overigens niet in het
passen van een eigentijdse taaljas voor
het oude woord. Er is namelijk róg
een onderscheid tussen de drie versies
aan te geven. De eerste was bestemd
voor de calvinisten, de tweede voor
alle protestanten.
Maar de derde is bedoeld voor alle
Nederlanders. Want voor het eerst
vertalen protestanten en rooms-katho-
lieken nu samen de bijbel. En dat is
een gebeurtenis van belang, een oecu
menische sprong vooruit en zeker niet
in het duister. „De eind 1966 begonnen
proef met de vertaling van enkele oud
testamentische boeken heeft zoveel
opgeleverd dat we met goede moed
voortgaan. De uitgaven van een vol
ledige bijbel voor rooms-katholiek en
protestants gebruik zien we nu wel
in het verschiet liggen", verzekerde ds.
M. E. Duyverman van het Nederlands
Bijbel Genootschap me in het luister
rijke patriciërspand aan de Amster
damse Herengracht, dat als bijbelhuis
in gebruik is.
In Boxtel, waar de katholieke bijbel
stichting is gevestigd, zijn soortgelijke
optimistische geluiden te beluisteren.
Al ontveinst ook daar niemand zich,
dat men een tijdrovende job voor de
boeg heeft en dat niet alleen taal
technische moeilijkheden moeten wor
den opgelöst, maar toch nog wel theo
logische klippen stuurmanskunst zul
len vragen.
Voordat in 1966 het hoofdbestuur
van het NBG en de bisschoppenconfe
rentie besloten een proef met een ge
meenschappelijke vertaling te nemen
bestond er al een paar jaar een be
paalde vorm van samenwerking tussen
het genootschap en de r.-k.-stichting.
„Zoiets groeit. Het hing in de lucht.
De gehele oecumenische beweging
droeg er toe bij", aldus oud-zendings-
predikant Duyverman. „Bovendien
noemde de Church Leaders Confe
rence, in 1964 in Driebergen gehouden,
in een van haar aanbevelingen een
gemeenschappelijke grondtekst en
bijbelvertaling wenselijk. Een aanbe
veling, die in het najaar van 1965 door
een soortgelijke conferentie op natio
naal niveau werd overgenomen".
Op de 29ste september van dit jaar
werd de samenwerking officieel. Een
heel kort en een heel zakelijk pers
communiqué. dat allerminst opzien
zou baren, bracht de belangrijke be
sluiten der vergaderende besturen van
KBS en NBG op bescheiden wijze
naar buiten. Het bleek dat de ver
gadering zich op basis van het ge
slaagde proefproject had uitgesproken
ten gunste van een oecumenische
bijbelvertaling (in eerste instantie: het
Oude Testament) en dat, zoals te doen
gebruikelijk, gemengde commissies
waren geformeerd om gemeenschappe
lijke richtlijnen op te stellen en aller
lei vragen rond uitgaven, verspreiding
en financiering van een antwoord te
voorzien.
Maar bovendien en dat is niet
minder belangrijk vroeg de ver
gadering zich af of niet voor de ker
ken in ons land de tijd is gekomen om
wederzijds erkenning van eikaars
bijbelvertaling „als een weergave van
Gods woord" te overwegen. Stichting
en genootschap hebben daaromtrent
natuurlijk niets te beslissen, de vraag
zal worden doorgegeven aan de te
vormen raad van kerken. Het is dui
delijk dat zo'n wederzijdse erkenning,
die er overigens heus niet een-twee
drie zal zijn, voor de \erdieping van
de oecumenische gedachte van het
grootste gewicht is en de eventuele
totstandkoming van een gemeen
schappelijke bijbelvertaling een bij
zonder reliëf zal geven.
Zowel in Amsterdam als in Boxtel
gaat men er terecht van uit dat de
ideale bijbelvertaling niet bestaat. Ook
de Katholieke Bijbel Stichting heeft
tot uitdrukking gebracht dat groeiend
inzicht, ontwikkelingen in de bijbel
wetenschap en de veranderingen in
onze schone taal periodiek tot herzie
ning, tot een andere benadering dwin
gen. Men probeert elkaar dan ook te
vinden in de gemeenschappelijke over
tuiging, dat er meer dan één vertaling
tegelijk kan bestaan, ter vrije keuze
van de gelovige, omdat elke vertaling
een weergave kan zijn van Gods
woord.
„Ik vind het prachtig, sta er voor
honderd percent achter, dat iemand
d i e bijbel verkiest, waarvan hij het
gevoel heeft, dat God hierdoor tot
hem spreekt. Als dat de statenbijbel
is moet hij die ook beslist gebrui
ken", verduidelijkte ds. Duyverman.
Hij kan zich heel goed voorstellen
dat sommigen, die van de oude vor
men zijn gaan houden, nieuwere
moeilijk accepteren: „Toen de nieuwe
gezangenbundel werd ingevoerd, met
bijvoorbeeld „Grote God wij loven u",
hadden oudere mensen daarmee toch
wel moeilijkheden, zij vonden het wat
vreemd, dat nu een „zondagschool-
liedie" in de kerk werd gezongen. Op
de Veluwe sprak ik met een jongeman
over het trekkend zingen van de psal
men. Hij stond er vierkant achter.
„Elk woord moet je proeven", was
zijn argument. Als hij zo God ont
moet zal ik hem dan dat recht ont
zeggen?"
Maar het is ook voor ds. Duyver
man onverdraaglijk dat men van zijn
eigen overtuiging uit de ander, wiens
opvatting daarvan verschilt, gaat ver
ketteren zonder van de feiten op de
hoogte zijn. Wie de statenbijbelver
taling als alleen zaligmakend be
schouwt en andere van de tafel veegt
zou er goed aan doen eens te be
denken dat ook de statenbijbelver
talers via kanttekeningen alternatie
ven geven. „Het is een verdrietige zaak
wanneer men van anderen zegt, dat
zij Gods woord verkrachten".
Wat dat betreft woont het 240.000
leden tellend Nederlands Bijbel Ge
nootschap (richtlijn: de bijbel voor
ieder in zijn eigen taal en dan de taal,
waarmee hij leeft) niet alleen in een
zeventiende-eeuwse koopmanswoning,
maar ook in een glazen huisje. Het
kost weinig moeite wat scherven op te
diepen.
Zo leverde de NBG-vertaling van
„maagd" in Jesaja 7 in „jonkvrouw"
prompt brieven op met de beschuldi
ging, dat het genootschap „afgezakt"
was naar de vrijzinnigheid, want nu
werd verkapt weliswaar al de
maagdelijkheid van Maria in twijfel
getrokken 1
„Men wil zijn dogmatiek heel duide
lijk in de bijbel terugvinden, er zou
voor deze mensen eigenlijk een bijbel
moeten bestaan met rode strepen on
der diverse teksten", is het commen
taar van ds. Duyverman.
Overigens heeft de NBG-versie in
wezen nog hetzelfde principe als de
statenvertaling. Er is spiake van een
veelal zeer letterlijke vertaling, met
alle bezwaren vandien. „Ik heb mijn
hoorn in het stof gestoken" is een
Hebreeuwse uitdrukking (met hoorn
als teken van kracht), die ons, zeker
buiten de context, waarin het beeld
wordt gebruikt, niets meer zegt. Wij
plegen het hoofd in de schoot te leg
gen. Soms werkt zo'n letterlijke ver
taling zelfs uitgesproken misleidend.
Als wij lezen dat iemand zich op de
borst sloeg verstaan we er beslist iets
anders onder dan een heftige uiting
van ontzetting of groot verdriet. We
laten een man ook niet meer afdalen
naar Jericho.
„Die stroomversnelling en dus de
noodzaak van spoed plaatsen ons voor
een naar dilemma, want het zoveel
mogelijk up-to-date vertalen mag niet
ten koste van de zuiverheid gaan", al
dus ds. Duyverman. „Ook mag de ver
taling niet, zoals een van de Neer
landici het uitdrukte, door taallagen
heen slaan. Gebeiteld proza moet je
beslist niet met poëtische beelden
overgieten. Zo moet elk boek op het
taaigenre worden bekeken. Eep psalm
moet anders worden vprlaald dan laat
ik zeggen Ruth. Ik reken me tot de
orthodoxen en lees de bijbel niet als
een structuur van Jansen of Pieter-
sen. Ik luister naar wat God me te
zeggen heeft. Dit neemt niet weg dat
ook in de bijbel litteratuurgenres aan
wezig zijn".
Op een wel heel ander vlak liggen
de problemen rond de financiering
van het gemeenschappelijk project.
Maar ook die doen de voorhoofden niet
al te veel rimpelen. Zo is het fonds,
waaruit het NBG zijn aandeel
(f 250.000) in de financiële lasten van
de oecumenische bijbelvertaling kan
gingen, die er moeilijk los van te ma
ken zijn, maar door protestanten niet
worden aanvaard. Toch gelooft men
bij het NBG niet dat deze verschillen
in de praktijk een grote handicap zul
len blijken te zijn. En de Katholieke
Bijbel Stichting acht het zeer wel
doenlijk een wetenschappelijk verant
woorde vertaling tot stand te brengen,
waarmee iedereen op wetenschappe
lijke gronden kan instemmen. Daarna
zouden dan de theologische vragen
onder ogen kunnen worden gezien,
waarbij men eventueel de uiteenlopen
de interpretaties in een toelichting zou
kunnen onderbrengen.
Genootschap en stichting hopen van
harte dat de oecumenische bijbelver
taling behalve een „nieuwe vorm" een
teken zal zijn. En ook een stimulans,
vooral voor degenen, die moeite heb
ben met de kerkelijke verschillen. Ds.
Duyverman: „We verwachten, dat de
mensen, dat veel mensen zullen
zeggen: „Hè, hè, hier hebben ze nu
eens samen iets belangrijks kunnen
doen, hier is gelukkig geen verdeeld
heid meer".
r
'3,.
y4
§Pi
Patriarch Alexis van Moskou en
alle Russen heeft deze week zijn
negentigste verjaardag gevierd.
Het interconfessionele centrum voor
bijbelstudie Het Leerhuis zal in het
winterseizoen 1967-1968 negen cursus
sen organiseren in Amsterdam, Arn
hem en Nijmegen. De volgende cursus
sen zijn in het bijzonder bedoeld voor
belangstellende leken (hoewel ook
theologen welkom zijn):
De Bergrede: thema's en achtergron
den (in Amsterdam en Arnhem),
Sociologische aspecten van diaspora
(in Amsterdam),
Bijbellezing voor de moderne mens
(in Arnhem),
Bijbels en modern Hebreeuws voor
beginners (in Amsterdam),
Het joods-bijbels denken (in Nij
megen),
Paulus als zeloot en farizeeër (in
Amsterdam).
Speciaal voor theologen en studen
ten in de theologie of de Semitische ta
len worden in Amsterdam nog enkele
cursussen in werkgroepverband gege
ven.
Het Comité Het Leerhuis bestaat uit
katholieken, protestanten, joden en
buitenkerkelijken. Dit wordt weerspie
geld door de kring van docenten, waar
toe dit seizoen behoren: Y. Aschkena-
sy, dr. J. van Goudoever, mgr. prof. dr.
J. C. Groot, prof. ds B. P. M. Hemel
zoet, mr. dr. M. König, ds. K. H. Kroon,
prof. dr. Th. de Kruif, drs. H. van
Praag, drs. G. H. ter Schegget en W.
A. C. Whitlau.
Een volledig programma en inlich
tingen over Het Leerhuis kunnen wor
den aangevraagd bij B. Folkertsma,
Comeniusstraat 621, Amsterdam.
Het Leerhuis wil een centrum zijn
waar joden, katholieken, protestanten
en door de Schrift aangesproken bui
tenkerkelijken elkaar in een open sfeer
kunnen ontmoeten om samen Thora
en Evangelie te „leren".
De nieuwe vertaling moet dus
levend Nederlands van n u zijn, zon
der in platvloersheden te vervallen.
Er dient wel vaart achter het omvang
rijke werk te worden gezet, want als
het nog jaren moet duren voordat
de laatste hand aan de openbaringen
wordt gelegd is de Genesis-vertaling
alweer verouderd. De Neerlandici wij
zen er op dat we ons ook wat de taal
betreft in een stroomversnelling be
vinden. Nieuwe woorden en begrippen
nestelen zich vlugger in ons spraak
gebruik dan de taalgeleerden kunnen
bijbenen. Om een voorbeeld uit vele
te noemen: in Frankrijk zal, wanneer
het „gargon, une blonde" door de bis
tro heeft geschald, geen ober met een
fraai gemodeleerde blondine bij de
klant komen aandragen. Hij zal hem
een schuimend biertje voorzetten. En
in ons eigen Nederbeatland heeft het
weekblad Hitweek de taal misschien
wel meer injecties gegeven en de
spraakmakende (tiener) gemeente op
meer ideeën gebracht dan welke
wetenschapsman ook voor mogelijk
had gehouden. Of dat verrijkend of
verarmend heeft gewerkt, is een kwes
tie van appreciatie e n ongetwijfeld
van leeftijd.
bekostigen, sinds de algemene ver
gadering in juni bijna verdubbeld.
In die bijeenkomst werd afscheid ge
nomen van ds. J. H. Sillevis Smit als
algemeen voorzitter, bij welke ge
legenheid de scheidende functionaris
65 mille ten behoeve van het nieuwe
fonds aangeboden kreeg. Eerste resul
taat van een actie „de daad bij het
woord" onder leden, kerken, particu
lieren en bedrijven. Dit bedrag is in
middels al tot honderdtwintigduizend
gulden opgelopen. Wel een bewijs dat
het idee van een nieuwe, gezamenlijke
vertaling in brede kring is aange
slagen.
Zal deze dus „een nieuwe vorm"
zijn, niet in plaats van, maar naast
de bestaande vertalingen, er zal nog
heel wat studie nodig zijn willen de
vormgevers tot volledige overeenstem
ming kunnen komen. Met name de
canonkwestie kan nog moeilijkheden
opleveren, de vraag welke boeken nu
wel en welke niet tot de officiële
bijbeltekst kunnen worden gerekend.
Dit probleem is waarschijnlijk ech
ter wel op te lossen. Men zoekt (inter
nationaal) in de richting van plaat
sing tussen het Oude en het Nieuwe
Testament. Theologische verschillen
zullen ongetwijfeld als voetangels op
het pad van de vertalers verschijnen.
Zo heeft het boek Esther toevoe-
Ruim tien jaar geleden waren ver
scheidene jonge Papoea's in Nederland
om hier een middelbare school te be
zoeken en vakopleidingen te volgen.
Zij waren gestuurd door de leiding
der kerk op Nieuw-Guinea in samen
werking met de hervormde zending.
Op deze wijze wilde de leiding der
Evangelische Christelijke Kerk van
Nieuw-Guinea jonge Papoea's laten
vormen om in de toekomst in hun land
leidende posities in te nemen in kerk
en maatschappij.
Enige jaren na hun komst werden
ook meisjes gezonden om aan huis
houdscholen te worden opgeleid en
verpleegstersopleidingen te volgen. De
kerkleiding had begrepen dat even
eens aan de opleiding van meisjes aan
dacht moest worden geschonken maar
ook dat de in Nederland opgeleide
Papoea's na hun terugkeer moeilijk
zouden kunnen trouwen met meisjes,
»itto*ir bran/
91 nar jrmc
ntfu vn»
p.Oöffjettooojtörjf wencst
-L<gcffÖicDItt ten' anbctrn male tot
3Tqi w ffggcjiöc3™ ^55
2 jRacc&t u op gact nat be groote
ftabf ,s? int tor: rnbe ptebtcht tegen hare bc
p?cbjjunge bie ïcft tot ufp;chr.
1 ©°f marechtr ftrïj -jona op/ enbe
gmrh.naeiötiifbe/'nae'ttooojtbea #)<£<£- mouw
J&inctoc nu töatf eene groote ftabt
^•OobtiSt/1 banbjte bacfjrepfirn. !*<m djidhÏS
4 Cnbe -Jona brgoafc inbe tfabt te
gaen/ eenebarfj rrpfe: rn&rfjp p?ebichtc/ h» iwia put*,
cnbeferbf*jj>ocli bccrtiffi bagenbanfal
«Êinrbeinopöen 7omgcheerr.
y Cnbe bcliebcn ban #inctocge*
loofbrit oen <0obrf: enbe fp riepen een- tutu. I
|*ba(len upt/enbe behlabben Ijarr met ïrtnSSiJS-
1 facjirn ban [jaren gcootflen af tot baren. .nrraPtf»w t»
hlrpnfïen toe. »w«n.
6 l©ant"bit tooojtgeraechte tot
ben Coninrh ban jpinebe/ enbe fjp (font jro.,
op ban fijnen rfooon enbebebe fijn 14 beer-
ïich oberhfeebt ban ficï)enbe bp bfbechte mr
ficlj met tegen fach/ enbe fatt ncbec in n
beraffcfjen. rju&w,
7 «enbebpMlietuptroepen/enbemen
,7fp:ach te jpinebe/uprbebeibe» <o- m.
ninrft* enbe fijner **"«©rooten frggenbe
Cn laet menfrf) rtorfj "beeft /runbt norlj
fr|aep/pet toat fmahm/en faetfe niet toep- {JJ JJ/HC
ben nor Ij tba ter b:inrhm.
8 JBarr rornftft ,nbr brtfl fulltn mrt 'JiïXZÜ
fntbrn brtorbtjijn/tnbt" fullrn ftmhe» K
Ii(h tor 4Dob[ rorprnmoe fp fullm S«rr YT
brhrrrrn/ «n ptgiluk Imn frjutn liocftn
hiftl) fnit ban t Uftorli bat in Jarc njU'.nmr»
banton ip. KSfiS/jï
k JBir tatrtfflobr mothrr fut
tornton tnbe torouto trttonrnbr hp SSJTJln»
raotbtr firb tornbm ban bc butitbrpt fans in»
too;ns/bat tbpntrt rnbtrgingrn. ti
ro Cnbc <8obt fact bare tbcrcbcn «f». jnmj»
bat fp bare brhrubrn ban baren boofrn
torrb.' enbe'tbctontoto «Sobt abcr h«
7 I>. u-trrrt'
■fruwmt twr&m. fetfr mmuibau fpjrtwtowttna^jrmr m#rlj. ArJ.Tfrgr'vHix/
fprtialirti bJii I «|ii«ff DqfMlgmDr ftfmw::
hf met m twtorogr an JUrakucn beftfrrtwi. (urImiihOoa-Jcilu
OuiHtjBWttg. 11.41. liaii.ii. 1 Mxih. 11.41. lck 11
<u6.14.j1. ».Ojon.K*w.nrtD«mia*. jfj-'i.'"'7.. -
1 3 1-10. Jona's prediking te
Ninevé en haM. uitwerking.
Het woord des Hej^en kwam 1
ten tweeden male tot Jona: Maak 2.
u op, ga naar Ninevé, de groote
stad, en breng haar de prediking/
die Ik tot u spreken zal. fE- Je na 3
meekte-zich op en ging naar Ni-
nevé.jKaar het woord des Herren.
Ninevé nu was een geweldig
gro/te stad, van drie dagreizen.
En Jona begon de stad in te gaan, 4 x
één\ dagreis, en hij prediktej-aeg- jaLJj
gende;- Nog veertig dagen en Ni-
nevé wordt onderstboven ge
keerd! En de mannen van Ninevé 5
geloofden God en riepen een vas
ten uit en bekleedden zich, van
groot tot klein, met rouwgewaden.
Toen het woord den koning van 6
Ninevé bereikte, stond hij op van
zijn troon, legde zijn opperkleed
af, trok een rouwgewaad aan en
zette zich neder in de as4f. En 7
men riep uit en zeide in Ninevé
op bevel van den koning en van
zijnf gro/ten: Menski en dier,
runderen en schapen mogen niets
nuttigen, niet grazen en geen
water drinken. Zij moeten ge- 8
huid zijn in rouwgewaden, mens#
en dier, en met kracht tot God
roepen en zich bekeken, een
ieder van zijn bo/zen weg, en van
het onrecht/dat aan hum*handen
kleeft. Wie weet, God mocht zich 9
omkeéren en berouw krijgen en
iXt I
Jona? %tar-*g4 naar linava, dia grot# stad, an
VP elaf
Zoodl# haar da-ba.ia.haT aan dia Ik u opdraag.
V.Wat,
Tnart itn.d Jona ap au ging rolgana hst-Sooed aan
da Haar. naar Jliuaaa. Nineva vaa indardaad aan
I
«••r grote atadrie dagen waren nodig on er-
i*.
door te trekken. By het binnengaan »«i de eind-;
d* nwrete éag 4l7/kond
kondigde J.sa aam Hog veertig
dagen en Nineve wordt nat da grond galtjk genaakt.
De aanaan van Nineve schonken geloof aan God; xa
riepen een vasten uit an iedereen, groot en klein,
trok -een- boetekleed aan. Ook de koning van Xinave,
Iolc. éeeidk
die dit tea era- kvafe, atond op van xUn troon,
J AeA-a-
legde xtfn e*e*dekleed af, deed,zfiet boetekleed aan
en xette xieh neer in het atof. En h(J liet in
Nineve oaroepeni de koning en x(Jn rykagroten ge
lasten; Mensen en dieren, runderen en kleinvee,
oogen niets gebruiken, niet weiden en geen water
drinken. Mensen en dieren noaten het boetekleed
aandoen en uit alle aaoht to>t God roepen. Ieder
Sinh bekeren, -wagfvan hetkwade pad, een het
onrecht dat
ct vk
God
dat aan x()n handen kleeft. Misschien
rUbr, aissohien krijgt EU spijt en koat
die in haar opleiding ver bij hen ach
ter waren gebleven.
De meeste van de jongemannen wer
den in de Achterhoek in Nederlandse
gezinnen gehuisvest om van daaruit
het Baudartiuslyceum in Zutphen te
kunnen bezoeken. Voor velen van hen
in de studie op het lyceum wordt na
de eerste jaren, niet eenvoudig ge
weest. Dit laat zich begrijpen als men
bedenkt dat de Nederlandse taal waar
in ze les kregen en waarin ze in de
hogere klassen hun vertalingen uit de
moderne en klassieke talen moesten
maken, voor hen ook een vreemde taal
was.
Bijna al deze Papoea's zijn kort
voordat het Nederlandse bewind zich
uit Nieuw-Guinea terugtrok, naar hun
vaderland teruggekeerd. Twee van hen
zijn toen student geworden aan de
Theologische Hogeschool in Djakarta
vanwaar ze na zes jaar studie terug
keerden naar de Evangelisch Christe
lijke Kerk, waar Ori Hokojoku stads
predikant werd en Jacques Deda door
zijn kerk werd benoemd tot docent aan
de Theologische School in Soekarna-
poera.
Met hem is voor het eerst een goed
opgeleide Papoease theoloog betrokken
bij de opleiding van de toekomstige
predikanten voor de kerk van Nieuw-
Guinea.
To+ nu toe moest deze kerk voor
haar theologische school geheel steu
nen op de hervormde en gereformeer
de kerk van Nederland en de Zwit
serse zending, van wie de hervormde
kerk een docent en de beide andere
elk het salaris van een Indonesische
docent beschikbaar stellen.
Het is aan de vooruitziende blik van
ds. Rumainum, de leider der Papoease
kerk die jonge Papoea's naar Neder
land zond, te danken dat deze kerk
reeds thans in staat is een man uit
haar midden als theologische docent
aan te wijzen. Het is mede te danken
aan de rector en de docenten van het
Zutphense Baudartiuslyceum, die zich
veel moeite hebben getroost om deze
jongens toen ze twaalf jaar geleden
naar Nederland kwamen, te helpen de
aansluiting te vinden met het Neder
landse onderwijs. Dit heeft aan
Jacques Deda de mogelijkheid ver
schaft thans als eerste theologische
docent belangrijk werk te doen aan de
hoogst gekwalificeerde opleiding, die
op Nieuw-Guinea te vinden is.
i