Amsterdams Kroegenboek Ruim 400 proeflokalen „naar maat" binnen grachtengordel WIE LACHT NIET DIE DE MENS BEZIET...? \s 1 K piisisiu gids voor dorstige gezelligheidszoekers 11 21 Kroegloper Toilet Sfeer Zwervershol Aanspraak ZATERDAG 18 NOVEMBER 1967 Erbij 19 (Van een onzer redacteuren) AMSTERDAM. De Nederlandse litteratuur is gisteren verrijkt met een opvallend boek. een encyclopedisch werk, dat de uitgeverij Van Dit- mar heeft uitgegeven onder de titel „Groot Amsterdams Kroegenboek". Schrijver er van is de in Utrecht geboren B. J. M. ten Holler, die sinds vijf jaar een ras-Amsterdammer is. Hij heeft in de afgelopen drie jaar enige honderden Amsterdamse kroegjes bezocht en daar als een waar detective gespeurd naar allerlei bijzonderheden. Het resultaat is het „Groot Amsterdams Kroegenboek" geworden, dat op plattegrondjes tien kroegentochten aangeeft en in de tekst een opsomming geeft van niet minder dan 420 karakteristieke cafeetjes binnen de Amsterdamse grachtengordel. In een voorwoord schrijft een an dere kenner van het Amsterdamse ca féleven, Simon Carmiggelt: „.men doet er goed aan. alvorens op pad te gaan, zich te laten inschrijven in een be jaardencentrum, waarin men, als de laatste kroeg op de laatste bladzijde is bezocht, kan worden opgenomen voor de gesynkopeerde levensavond met de meest opwindende ontwen ningsverschijnselen". Hij benijdt de schrijver, die immers „een ijzersterk voorwendsel" heeft gehad met „aan het werk" te zijn. „Cafés zijn een hobby van mij", aldus de „kroegloper" Ten Holter, toen wij hem uiteraard in een kroegje naar dat werken voer zijn kroegen boek vroegen. „Dat pilsje is eigen lijk bijzaak voor me. Ik houd van de kroeg vwege de sfeer, het interieur de kastelein of de bezoekers. Ik wil daar anderen graag bij betrekken. Verder geloof ;k dat er vooral voor Amsterdam behoefte bestaat aan een gids. Kijk, het café op de Haarlem merdijk heeft een heel andere sfeer dan dat in de Haarlemmerstraat. Op de Zeedijk is het weer anders. Ieder een kan in Amsterdam een kroegje- naar-wens vind- r maar dat vraagt natuurlijk een enorm zoekwerk. Mijn boek kan uitkomst bieden. Zelf geef ik (Voorbeeld van het portret van een café uit het kroegenboek) ,,De Eland' Elandsstraat 119, tel. 23 49 01. Open: 8-0.30 uur vergunning: A bier: Amstel snacks: boterkoek jukebox: geen biljart: middel „Dit is een van de curieuze zaakjes, die u bij een bezoek aan de Jor- daan beslist niet mag overslaan. Het bier wordt hier verstrekt uit buikjes. Het interieur is donkerbruin met in de hoek nog zo'n mooie „koektrommel" (toilet met halfronde deur). Het café is verdeeld in een onderstuk met wat tafeltjes en stoelen en een bovengedeelte, circa anderhalve meter hoger, met een biljart. In dit oude, ontzet tend fijne cafeetje kan met volle teugen tegen geringe kosten ge noten worden van bier en sfeer en gezellig gebabbel". de voorkeur aan een fijne Jordaan se kroeg. Daar vind je een sfeer en een gezelligheid, die uniek kan wor den genoemd". De heer Ten Holter is werkzaam bij uitgeverij Van Ditmar. Vijf jaar ge leden vestigde hij zich in Amsterdam „Ik trok toen veel op met mijn col lega Van der Hoek en omdat we bei den vrijgezel waren dronken we wel eens een pilsje in de buurt. Van dei- Hoek heeft me van Amster'-m leren houden. Hij is zo'n type dat hoogstens twee keer per jaar buiten de grach tengordel komt. Hij kan uren vertel len over de historie van de stad, kent legio anekdotes en geschiedenissen van oude huizen." HET IDEE om een kroegenboek te schrijven ontstond drie jaar geleden. „We zaten met wat kennissen in café Van Klaveren een pilsje te drinken, toen we zeiden: d'r moest eens een boek komen, waarin alle bijzonderhe den van de cafés staan. Even later ik weet nog goed, dat ik toen in het toilet stond nam ik mijn besluit: Ik zou zelf dat boek schrijven. Ik besprak het met mijn baas, er werd een con tract gemaakt en ik kon aan het werk gaan". Het bleek geen eenvoudige opgave. „Om aan adressen te komen had ik niets aan het telefoonboek of aan het handelsregister. Ik moest ze zelf ont dekken. Dat is een geweldige ervaring geworden, want ik vond heerlijke kroegjes op plaatsen, waar ik vroeger talloze malen voorbij was gelopen zon der ze op te merken. In het begin had ik met kinderziekten te kampen. Ach, dat is logisch. Als bet ergens gezellig is, wordt het moeilijk om weg te gaan en dan kan het uit de hand lopen. La ter kwamen er andere dingen bij, zo als verandering van werk én mijd hu welijk. Als getrouwd man kun je moei lijk iedere avond op kroegentocht gaan, ook al is het je werk. Hierdoor heeft het bijna drie jaar geduurd eer ik de hele zaak rond had. Een moei lijkheid is voorts geweest, dat er na tuurlijk mutaties zijn: sommige cafés wisselen van eigenaar, andere van naam. Helemaal foutloos krijg je de zaak dus nooit. Je kunt nu eenrrcal niet 420 cafés op een dag bezoeken. En ik heb ahccn mijn eigen ervarin gen willen neerschrijven." Het achteromslag van het Groot Amsterdams Kroegenboek. DE ONTDEKKINGSREIS van Ten Holter heeft bij hem de plezierigste herinneringen nagelaten. „Je ontdekt de gekste dingen. Er is bijvoorbeeld een café, dat alleen maar klassieke platen in de jukebox heeft en er zijn andere, waar je alleen maar opera- en operetteliederen kan horen. Hier, in de Warmoesstraat is een kroeg, waar een verrukkelijk echtpaar achter de tapkast staat, dat de hele avond moppen vertelt. Zij is de „aangeefster" en hij is de komiek. Dan is er een café met een invalide kastelein. Daar moet je zelf de consumpties gaan ha len. De kasteleins en de kelners zijn bepalend voor de sfeer in een kroeg. Soms denk j^- als hij er niet meer is gaat deze kroeg kapot. Of ook: die kerel zal over tien of vijftien jaar een fijne kastelein zijn, maar nu is-ie nog wat te jeugdig van uiterlijk. Ach, kroe gen zijn heerlijke dingen. NATUURLIJK zijn er ook cafés, waarop wat aan te merken is. Ik ben de kritiek niet uit de weg gegaan. Er is bijvoorbeeld een kroeg, waar je een opdonder kan krijgen ais je wisselgeld terugvraagt. Nou, dan is het toch mijn taak de lezers van mijn boek erop te wijzen met gepast geld te betalen. Er zijn ook cafés waar men erop uit is iemand financieel leeg te schudden. Ook dat laat ik blijken, als het althans op een onelegante manier gebeurt. Per slot van rekening zouden er geen animeerkroegen bestaan als er geen publiek voor was. Van alle kroegen, die ik heb bezocht, heb ik er een met op zet niet vermeld. Maar dat adres kun je beter niet weten als je tenminste geen mes in je rug wilt hebben OVER de nieuwe drank- en horeca- wet, „duidelijk door ambtenaren ge maakt, die de sfeer van de Amster damse kroeg niet kennen", is Ten Hol ter niet best te spreken: „Er wordt een aantal kroegen vermoord door die nieuwe wet. Neem het proeflokaal van Wijnand Fockink in de Gravenstraat. Dat zal moeten sluiten, want het heeft geen toilet en als je er een toilet bouwt, verniel je het interieur. Het is trou wens niet nodig, want er staat een openbaar urinoir voor de deur. En dan het kroegje van Rooie Dries. Als je daar eenmaal kind aan huis bent, dan komen de tranen in je ogen als je hoort dat het moet verdwijnen. De hele kleine kroegen, die niet aan de mini mum-afmetingen voldoen, moeten te- zijnertijd ook sluiten. Dat is triest. Ik schat, dat van de 420 door mij ver melde kroegen er minstens 150 op den duur moeten verbouwen. Het gevaar dreigt, dat de sfeer daarbij verloren gaat. Ik houd van een fijne, donkerbruine, ouderwetse kroeg. Met die nieuwe wet is niemand gebaat. Ik ken een kroeg, die een ware puinhoop is en die door zwervers wordt bezocht. Waarom moet dat ding weg? Mogen die zwervers dan hun eigen hol niet meer hebben? En het ergste van alles is, dat men een eind wil maken aan de combinatie van tap- en slijtvergunning. Zo'n oerknus kroegje als bijvoorbeeld The House of Liquors in de Damstraat, waar je ach ter de slijterij met een man of tien een glas kan drinken, past niet meer in de wet. Dat is héél jammer". MISSCHIEN valt het allemaal nog mee in de praktijk, die immers voor bepaalde gevallen ontheffingen moge lijk maakt. In ieder geval kan men aan de hand van het Groot Amsterdams Kroegenboek op dit moment nog ruim schoots profiteren van de vele varië teiten, die onder de Amsterdamse cafés zijn te vinden. Ten Holter meent „Amsterdam heeft voor iedere gelegen heid en voor iedere stemming een apart café. Zo zal ik bijvoorbeeld vóór het bioscoopbezoek een ander kroegje bezoeken dan erna. Maar men moet ze leren vinden. Ik hoop, dat ik onder anderen veel kamerbewoners kan hel pen, die nu nog met hun ziel onder hun arm lopen. Ze weten niet half hoe rijk Amsterdam is. Natuurlijk wil ik geen alcoholisten van ze maken, maar er zijn tal van heerlijke kroegen, waar je niet in de eerste plaats heengaat om te drinken, maar om aanspraak te hebben". En voor degenen, die niet helemaal thuis zijn in de vocabulaire, die in Amsterdamse kroegen wordt gebezigd, biedt het boek een zeer uitgebreide lijst met verklaringen voor begrippen als een deukie, een buikje, een kop stoot, een pijpie of een propje... iiiniiiiniiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii i.iWi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 21