PROF. KAMPHUIS, KAMPIOEN DER VRIJMAKING
t
Kerk en
oorlogsvraagstuk
Opgave voor christenen: doorbreken van de tijd
Indonesië en de godsdienst
Ceen plaats voor een compromis
Intrede
Conferenties
Tussen Geneve en Uppsala
ZATERDAG 9 DECEMBER 1967
Erbij
14
Prof. J. Kamphuis is hoogleraar aan de gereformeerde theologische
school (vrijgemaakt) te Kampen. Hij doceert kerkgeschiedenis en kerk
recht. Hij is een hartstochtelijke verdediger van de vrijgemaakte leer.
Voor een compromis is daarin geen plaats: het is waarheid of onwaar
heid, ware of geen ware kerk. Rik Valkenburg geeft op deze pagina
Geestelijk Leven een verslag van een gesprek met deze rechtlijnige
theoloog.
Rik Valkenburg
f
Preek van Augustinus
In 1966 was het thema van de Conferentie van de Wereldraad der
Kerken: „Christenen in de technische en sociale revolutie van onze
tijd". Het schema voor de vierde Assemblée van de Wereldraad van
Kerken in Uppsala (juli 1968) luidt: „Zie,Ik maak alle dingen nieuw".
(Openb. 21 5). Intussen zitten de christenen nog midden in de nog
lang niet geëindigde technische en sociale revolutie van onze tijdaan
de apocaliptische vernieuwing van alle dingen zijn zij nog lang niet
toe. Wel zijn zij zelf druk bezig zoveel mogelijk te vernieuwen, zowel
binnen als buiten hun kerken. Dit is een zeer verblijdend teken van
de vitaliteit die vele christenen nog eigen blijkt te zijn waardoor zij
de technische en sociale revolutie van onze tijd niet gelaten onder
gaan, maar trachten voor zover hun dit als christenen mogelijk is, zich
deze revolutie eigen te maken en zelfs het hunne ertoe bij te dragen
opdat deze revolutie niet een uitsluitend technisch en sociaal ka
rakter, maar ook een christelijk karakter zou dragen.
Professorhad u al vroeg geeste
lijke interesse?"
„Mag ik dat duidelijk maken met
een klein, schijnbaar onbelangrijk
voorval uit mijn jeugd? In Nieuw-
Loosdrecht bloeide de mystiek. In Oud-
Loosdrecht lag dat wat anders. Toen
ik een jaar of veertien was had ik eens
een praatje met een oude „bekende".
Hij vroeg: „Geloof jij dat je bekeerd
bent?" Ik schrok van die vraag. Zo'n
vraag werpt je op jezelf terug. Maar
toen heb ik geantwoord: „Ik weet wel
dat ik op Gods belofte vertrouw. Later
heb ik steeds meer leren verstaan dat
het er niet om moet gaan de mensen
op zichzelf terug te werpen maar tot
de Here en tot het Woord van Zijn Ge
nade te roepen".
„Wat is volgens u de kerninhoud van
de bijbel?"
„Joh. 3:16. Alzo lief heeft God de
wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat een ieder
die in Hem gelooft niet verloren ga,
doch het eeuwig leven hebbe".
„Wordt hier de uitverkoren wereld
mee bedoeld?"
„Dat zou ik zonder meer niet willen
stellen. Het is de wereld van God. God
wil zijn wereld redden. Zijn liefde gaat
in de prediking van de Here Jezus
Christus tot ieder uit. Wie de liefde
verwerpt, gaat verloren. De liefde van
God, die alom verkondigd wordt, is ver
bonden aan de roeping tot het geloof".
„U bent vrijgemaakt. Wat houdt nu
de vrijmaking precies in?"
„Dat zat vast op twee punten. In
de eerste plaats de leer. In 1942 werd
een nieuwe leer ingevoerd, waaruit dui
delijk bleek dat de niet-uitverkorenen
geen echte doop en geen echte belofte
van God hebben gehad. Dat kan ik
religieus niet aanvaarden, want dan ont
zinkt de vastigheid van het geloof.
Het tweede punt was van kerkrech
telijke aard. De synode stelde, zoals
ondermeer heel duidelijk aan de ker-
keraad van Wezep bleek: Als de syno
de besluit, dan is ieder daaraan ge
bonden en anders moet men maar
weggaan. Deze geest heerste toen in de
Gereformeerde Kerken. Terwijl arti
kel 31 van de Dordtse kerkorde leert
dat een synodebesluit, dat niet con
form Gods Woord is, niet bindend is".
„Daarom werden de vrijgemaakten
dus artikel 31 genoemd?"
„Betrekkelijk. De toevoeging tussen
haakjes: (onderhoudende art. 31 K.O.)
Prof. Kamphuis
achter de officiële naam van de ker
ken kwam eigenlijk als een hulpaan
duiding voor de PTT".
„Is er praktisch gesproken wel zo
veel verschil met de synodalen?"
„Toch wel. Bij hen ligt de vastheid
van het geloof in hetgeen in jezelf
aanwezig is. Bijvoorbeeld de wederge
boorte. Als zij tot het gedoopte kind
zeggen dat het tot Christus moet ko
men, is dat een goed woord, maar
het druist tegen hun leer in. De sy
nodalen werpen de mens op zichzelf
terug.
Hebt u nog meer aanmerkingen?"
„Van de leer der veronderstelde we
dergeboorte hebben zij een draai ge
maakt naar de nieuwere theologie van
Karl Barth. Dit houdt een verschraling
in van het evangelie. De realiteit van
de hel ontbreekt per se in de leer van
Barth".
„Maar de synodalen leren toch wel
de realiteiö van een eeuwige straf
plaats?"
„Volgens Berkhouwer is de realiteit
van de hel als leerstuk te objectief. De
hel treedt alleen op als waarschuwing
in het evangelie en niet als realiteit.
Maar wanneer in de prediking over
de hel niet als een verschrikkelijke
werkelijkheid kan worden gesproken,
is die waarschuwing niet meer dan een
fictie en gaat volgens mij de ernst
van de waarschuwing eraf en ontstaat
er een goedkope godsdienst, waar alle
ernst uit verdwenen is".
„Wat is volgens u in Nederland de
ware kerk?"
„U vraagt concreet naar het adres
van de kerk in ons land. Dat adres is
daar, waar men zich, om met de ge
loofsbelijdenis te spreken, voor het ker
kelijke leven richt naar het zuivere
woord van God, verwerpende alle die
daartegen zijn, houdende Jezus
Christus voor het enige Hoofd. Dat
vind ik ondanks al het gebrekkige en
zondige vandaag bij de Vrijgemaakte
Gereformeerde Kerken. In dit verband
noem ik ook de Christelijke Gerefor
meerde Kerken.
„Meer niet?"
„Zij zijn de enige".
„Waarom noemt u naast de vrijge
maakten de christelijke gereformeer
den?".
„Omdat zij dezelfde belijdenisge
schriften hebben als wij en dat maar
niet als een „belijdenis der vaderen",
maar als eigen belijdenis des geloofs.
De Theologische Hogeschool te Apel
doorn doet er ook veel goeds door het
kerkelijke leven het Schriftelijke en
gereformeerde spoor te wijzen.
Waarom verenigt u zich dan niet
met hen?"
„Wat mij betreft liever vandaag dan
morgen. Ik geloof dat dat in overeen
stemming is met de akte van Afschei
ding in 1834. Hoewel wij ons gaarne
met de Christelijke Gereformeerde
Kerken op de grondslag van één en
hetzelfde Woord Gods in een elkaar
aanvaarden als kerk des Heren willen
verenigen, meen ik te moeten opmer
ken dat men daar te weinig beseft, dat
„ware kerk" ook wil zeggen dat men
zich wil verenigen met alle ware
Christus-gelovigen. Hun toenadering
tot ons is geringer dan andersom".
„Het komt ons voor dat, met eer
bied gesproken, Gods kerk er maar
smalletjes voorstaat, als alleen de vrij
gemaakten en christelijk gereformeer
den ware kerk zijn?"
„Volgens de geloofsbelijdenis is de
kerk vaak als tot niets geworden. Het
komt er maar op aan dat wij ons aan
Gods woord houden en aan de belijde
nis, op grond van dat Woord. De ge
reformeerde belijdenis dus".
„Bij velen, ook vrijgemaakten, heerst
de gedachte dat het blad „De Refor
matie", waarin onder anderen u en
Schilder schrijven, en het blad „Op
bouw", waarin onder anderen de pro
fessoren Veenhof en Jager publiceren,
elkaar beconcurreren en elkaar vliegen
proberen af te vangen, is dat juist?"
„Ondanks het feit dat wij, gelukkig,
elkaar aan de tafel des Heren kunnen
vinden, is er toch de mogelijkheid dat
er onder gelovigen grote spanningen
zijn. En dat zien we hier, helaas. Het
gaat om ernstige dingen. Geen vliegen
afvangen, dus!"
„Als de professoren van „De Refor
matie" en van „Opbouw" beiden gelo
vige kinderen Gods zijn, is het dan niet
tegenstrijdig dat ze elkaar zo bestrij
den? Hoe kan de leek wijs worden uit
deze woordenstrijd?"
„Ik moet dit helaas ronduit toegeven.
Ik ben dit volkomen met u eens. Maar
als er eens verschillen zijn, die ook
bij doorspreken blijven, moeten wij er
een woord tegen spreken. Ideaal is:
samen eensgezind optrekken. Reëel is:
dat het dikwijls niet kan. Op veel pun
ten zijn wij wel eensgezind. Op alle
punten is dat niet mogelijk.
„Vreest u dan niet, dat deze activi
teiten tot scheuring kunnen leiden?"
„Ik maak me daar inderdaad onge
rust over".
Stephen Schlaefer bij zijn intrede als
novice in de boeddhistische Phap Qu-
ang-pagode. Schlaefer, oorspronke
lijk een jood uit Springfield, diende
als Amerikaanse militaire adviseur in
Vietnam. Nadat hij uit dienst ging stu
deerde hij Boeddhistische en Chinese
letteren aan de universiteit in Saigon.
(Van onze correspondent)
GRONINGEN De centrale kerke-
raad van de hervormde gemeente te
Groningen heeft in een brief aan de ge
nerale synode van de Nederlandse her
vormde kerk gesteld dat met het her
derlijk schrijven van de synode over de
kernbewapening (1962) niet langer kan
worden volstaan. Dit omdat „het vol
strekt duidelijk is geworden hoe elke
vorm van oorlog potentieel een atomai
re dan wel een bacteriologische en che
mische oorlog is".
In het schrijven van 1962 sprak de
synode zich uit tegen het gebruik van
kernwapenen. Bij de synode wordt er op
aangedrongen bij de overheid stappen
te ondernemen met betrekking tot al
ternatieven van de militaire dienstplicht.
De centrale kerkeraad zegt dat de geza
menlijke kerken in deze aandrang op de
overheid moeten uitoefenen. Onder de
genoemde alternatieven verstaat de ker
keraad deelneming aan ontwikkelings
hulp en een internationaal politieleger.
„Hierbij dient de overheid tevens de
vraag te worden voorgelegd welke gel
den, kennis van zaken en toerusting
hiervoor van overheidswege verwacht
kunnen worden", aldus de kerkeraad.
Tevens wordt in de brief aan de sy
node sterk aangedrongen op voorlich
ting over het karakter van de huidige
atomaire en conventionele wijze van
oorlogvoeren. Tenslotte zou de kerke
raad nadrukkelijk duidelijk gemaakt
willen zien dat wie nu de dienstplicht op
zich neemt maar in oorlogstijd bepaal
de bevelen niet kan opvolgen („om des
gewetenswil") de gevolgen daarvan
eventueel tot aan de doodstraf zal moe
ten dragen.
De centrale kerkeraad besloot tot het
schrijven van de brief naar aanleiding
van een schriftelijke opmerking van het
gemeentelid J. Westra. Deze zei van me
ning te zijn dat de kerk in verschillende
opzichten een duidelijker standpunt
moet innemen ten aanzien van het oor
logsvraagstuk. Het is niet de eerste keer
dat de centrale synode van de hervorm
de kerk vanuit Groningen op het oor
logsvraagstuk wordt gedrukt. Het rap
port over het gebruik van kernwapenen
kwam tot stand mede naar aanleiding
van brieven uit Groningen.
Een groot aantal onderwerpen wordt
door Kerk en Wereld in Driebergen
aan de orde gesteld in de ruim 180
cursussen en conferenties, die in het
eerste halfjaar van 1968 zullen worden
gehouden: geloofsoriëntatie, de actua
liteit van de bijbel, recreatie, China,
toekomstkunde, het onderwijs na de
mammoetwet, ontwikkelingen in de ge-
zondszorg, gebruik en expressiemoge
lijkheden van de taal, het wonen, mo
dern toneel, beeldende kunst en film
enzovoorts.
„Op de hoogte", het informatieor
gaan van Kerk en Wereld, geeft in
het zojuist verschenen nummer daar
van een volledig overzicht. De bijeen
komsten, in tijdsduur variërend van
een dag tot meer dan een week, zijn
verdeeld in conferenties met open in
schrijving en conferenties voor beslo
ten groepen.
Onder de open bijeenkomsten wor
den ondermeer negen zomercursuswe-
ken in juli en augustus genoemd. Daar
aan kan ook door gezinnen met kinde
ren worden deelgenomen. Over „Wo
nen, bewonen, samen-wonen" gaat een
drop-in weekend, een bijeenkomst met
een afwijkend karakter. Tijdens zo'n
drop-in wordt binnen het kader van
een basisprogramma veel vrijheid
gelaten aan het initiatief van de deel
nemers.
Van de besloten conferenties trekt
een beraad over de Missio Dei de
aandacht. Deze conferentie wordt door
Kerk en Wereld georganiseerd in sa
menwerking met de Werkgroep Oecu
menische Evangelisatie, waarin gere
formeerde, hervormde en rooms-ka-
tholieke evangelisatie-instanties samen
werken. Het beraad zal in de vorm
van conclusies en aanbevelingen een
bijdrage leveren aan de discussies
over de evangelisatie tijdens de Vierde
Assemblee van de Wereldraad van
Kerken, in juli 1968 te houden in Zwe
den.
(Van een medewerker)
HAARLEM. Blijft Indonesië een
staat met volledige godsdienstvrijheid
zoals zijn grondwet dat voorschrijft of
wordt Indonesië een moslimse staat
zoals vele islamieten wensen?
Deze in Indonesië altijd sluimeren
de vraag is ineens acuut geworden
door het ernstige incident te Makassar
waar een woedende volksmenigte in
bijna alle protestantse en rooms-
katholieke kerken en in enkele pas
torieën vernielingen aanrichtte. Dit
incident staat overigens niet op zich
zelf, er zijn het laatste jaar ook klei
nere incidenten geweest, onder andere
in Atjeh, waar het bouwen van een
kerk verboden werd.
President Soekarno is altijd de grote
pleitbezorger geweest van de volledige
godsdienstvrijheid. Toen drie jaar ge
leden de grote vergadering van de
Raad van Kerken op zijn aandrang
niet in Makassar maar in Djakarta
bijeen kwam was dat omdat Soekarno
in de hoofdstad de leiders der kerken
wilde toespreken om voor de ogen
van de hele wereld te laten zien
welk een groot belang de regering ook
aan het christelijke volksdeel hechtte.
De regering van generaal Soeharto
heeft na de gebeurtenissen in Makas
sar opgeroepen tot tolerantie, groot
moedigheid en oprechtheid; zij schijnt
meer geneigd tot overleg en over
reding, een proces dat zich uiteraard
aan de openbaarheid onttrekt, dan tot
spectaculaire maatregelen en bestraf
fing van de schuldigen.
Enkele moslimse leiders en groepen
hebben zich zeer duidelijk van de Ma-
kassar-affaire gedistantieerd.
Maar hoe zal de houding van de
christenen zijn? Zij lijkt beheerst, men
beseft hoe belangrijk het is elke pro
vocatie te vermijden. Het is van het
grootste belang dat de christenen in
gebieden waar zij een meerderheid
vormen zich niet tot enige tegenactie
laten verleiden. Daarbij lopen zij ech-
VATICAANSTAD (AFP) De Duit
se professor H. Heffner heeft in een
elfde eeuws manuscript, dat zich in de
bibliotheek van het Vaticaan bevindt,
een uittreksel gevonden van een preek
van de kerkvader Augustinus. die als
zoekgeraakt werd beschouwd. De tekst,
die een uiteenzetting bevat van de
waarde van de aalmoes, zal gepubli
ceerd worden in het tijdschrift van de
Belgische Benedictijnen.
Prof. Lambot, een van de beste ken
ners van het werk van Augustinus,
heeft verklaard dat de gevonden tekst
authentiek is.
ter gevaar te „vluchten" in een ge
sloten religieuze gemeenschap die zich
afzijdig houdt van het nationale en
maatschappelijke leven. De leiders in
de Raad van Kerken zien dit gevaar.
Zij zijn er op bedacht dat het christe
lijke volksdeel in Indonesië geen getto
mag worden. Daarom hebben zij na de
gebeurtenissen in Makassar in een
boodschap de christenen opgeroepen
tot dienst aan de natie en tot steun
aan de regering bij het vestigen van
een rechtvaardige orde.
Door de situatie is het groeiende con
tact tussen protestanten en katholieken
versterkt. Hoe het contact wordt met
de islamitische leiders is nog een open
vraag. Zullen de muren omhoog gaan
of zullen de protestanten en katholie
ken in gezamenlijk overleg tot meer
geestelijke aanraking met de islam
kunnen komen?
Zo is door een ernstig incident de
godsdienstkwestie en daarmee samen
hangend de staatsideologie in een kri
tiek stadium gekomen. Naast de zware
economische problemen, de werkeloos
heid volgend jaar zullen achtdui
zend doctorandi werkloos zijn de
criminaliteit, de politieke onduidelijk
heid (nog steeds moet het leger het
politieke vacuüm opvullen) en het
Chinezen-probleem is nu een nieuw
probleem, de vraag naar de godsdienst
vrijheid, op de voorgrond gekomen, of
liever, dit oude probleem is opeens
acuut geworden.
In deze situatie leven de kerken in
Indonesië. Het aantal christenen is ge
groeid tot acht miljoen, sommigen
spreken al van tien miljoen! De oecu
menische samenwerking van de kerken
met de „fundamentalistische" groepen,
de adventisten en andere sekten,
neemt weinig toe, die met de pinkster
kerken vordert, die met de rooms-
katholieke kerk staat voor de deur.
Op de grote driejaarlijkse vergade
ring van de Raad van Kerken, die
in deze dagen in Makassar gehouden
is de regering heeft ondanks wat
daar vier weken geleden gebeurde,
geen reden gezien het reeds lang van
te voren vastgestelde samenkomen in
Makassar te verbieden is een voor
stel besproken om de „oecumenische
synode" te vormen. Dit is niet bedoeld
als een eenheidskerk met één kerk
orde, belijdenis en liturgie, maar wordt
gezien als een tussenfase om de een
heid tenslotte te bereiken. In deze
oecumenische synode wil men de gees
telijke verbondenheid der kerken
vorm geven. De organisatorische een
heid moet dan later volgen. Het ge
heel lijkt wat vaag. Het zal er op aan
komen wat men werkelijk wil. Groeps
vorming of getuigenis en dienst? Een
gesloten gemeenschap of open naar
het volk? Het thema van de vergade
ring wijst op het laatste: „Zie, Ik maak
alle dingen nieuw" met als onder
thema: Vernieuwing van Mens, Kerk
en Maatschappij
Illllllllllllllllllllllltllllllllll
lllllllllllllllli
Het bewustzijn dat zij „christe
nen in de wereld" zijn blijkt zeer
sterk te leven. Dit bleek ook weer
uit de bijzonder grote deelname
aan het voorbereidend beraad voor
Uppsala '68 dat tijdens 't weekeinde
van 25-26 november door „Kerk
en Wereld" te Driebergen werd
georganiseerd. God kan dan vol
gens Nietzsche en sommige enthou
siaste theologen van deze tijd wel
dood zijn, maar de kerken blijken
desondanks zoals in Driebergen
bleek springlevend, zelfs zo
levend dat het soms in verschil
lende secties zéér levendig toeging.
Dat de christenen zich bewust zijn
in een revolutionaire tijd te leven,
bleek wel zeer duidelijk van de zijde
van de rooms-katholieke christenen
die met de reformatorische dit beraad
hadden voorbereid in een zeer des
kundig overleg en die er de gezamen
lijke leiding hadden. Voor de rooms-
katholieken is hiervoor wel meer
revolutionair bewustzijn nodig dan
voor de reformatorischen aangezien
de kerk van Rome nog (officieel) geen
lid van de Wereldraad is, maar ieder
een weet nu langzamerhand wel dat
de Nederlandse katholieken nu niet
bepaald tot de slome achterhoede ge
rekend mogen worden.
Ook hier hebben zij weer een nieuw
variant op een oud kinderrijmpje:
„tussen Keulen en Parijs ligt de weg
naar Rome" geschapen door een
openhartige bekentenis: „tussen Ge-
nève en Uppsala ligt de weg van Ro
me".
Of deze variant overal op prijs ge
steld zal worden zal de toekomst
nog moeten uitwijzen. Evenwel is
het verblijdend en vertrouwenwek
kend dat deze weg gewezen wordt
door uiterst kundige, openhartige en
oprecht oecumenisch denkende lieden
die zeker niet revolutionair gewor
den zijn door miskenning en onte
vredenheid, maar alleen door de
overtuiging en het bewustzijn dat zij
christenen moeten zijn in een wereld
die reeds revolutionair is in technisch
en sociaal opziéht. Hetzelfde kan met
dankbaarheid gezegd worden van
de reformatorische leiding.
Wat er van deze aanbevelingen van
de Nederlandse kerken tijdens de
Assemblée te Uppsala zal overblijven
is een open vraag. Nederland is maar
een klein landje vergeleken bij an
dere landen en andere gesteldheden.
David echter was ook maar een mie
zerig ventje tegenover Goliath en
toch troffen zijn stenen doel. Het
mosterdzaadje is maar een klein
zaadje, „de geringste onder de za
den", maar er kan een „grote boom"
uit groeien. „Uit revolutionair stand-
nische en sociale revolutie het gevaar
voor de mens dat deze getransfor
meerd en herleid wordt tot één cate
gorie en een uitsluitend sociale di
mensie van zijn wezen. Voor de
christen betekent dit een grote ge
vaar dan voor de niet-christen, omdat
de christen de opdracht heeft „in deze
wereld te zijn" zonder van deze
wereld te worden". Hij moet solidair
i n deze wereld zijn zonder solidair
met deze deze wereld te worden in
al haar aspecten.
Een revolutie vergt van de chris
ten niet zozeer een „omschakeling
van alle waarden" dan wel een her
schepping van alle waarden. Dit
juist is de oorspronkelijkheid van
de joods-christelijke religie die ge-
punt kan men dus tamelijk gerust
en hoopvol zijn omtrent de mogelijk
heden. Echter zijn er, zoals aan iedere
revolutie, onvermijdelijke gevaren
aan verbonden. Een revolutie is al
tijd min of meer explosief, een spon
tane eruptie, een „omschakeling van
alle waarden", die niet alleen trans-
formatieve maar ook destructieve ge
volgen heeft. Hoewel iedere revolutie
positief ^ericht is, hoeft deze gericht
heid niet noodzakelijkerwijze de nega
tieve gevolgen te boven te gaan. Niet
alle waarden kunnen integraal om
geschakeld worden. Doorgaans blij
ven toch ergens van de oude waar
devormen splinters over die dan,
soms veel later een doorn in het
vlees van de mensheid blijken te
worden omdat noch in de mens als
micro-kosmos noch in de macro-kos-
mos alle waarden ongestraft om
geschakeld kunnen worden.
Zo levert bijvoorbeeld een univer
salisme als gevolg van een techni-
legen is in het feit dat zij de ge
schiedenis in theologie heeft om
gezet doordat God „in de geschie
denis verschenen is en zich geopen
baard heeft".
„Een universalisme als gevolg van
een technisch-sociale revolutie be
helst voor de christen het gevaar en
de verleiding dat hij de theologie in
geschiedenis gaat omzetten, met an
dere woorden Christus gaat „humani
seren" en tot een sociaal-economische
dimensie gaat herleiden in een cari
tatieve vorm door een „Entmytholo-
sierung" die Hem „eigentijds" maakt
en aangepast aan het huidige tijds
beeld. Christus kan echter niet „aan
gepast" worden aan een of ander
tijdsbeeld, maar van de christen
wordt gevraagd zich naar Zijn beeld
aan te passen en Hém te volgen, die
door alle tijdsbeelden doorgaat als
een eeuwige openbaring".
„Wie MIJ liefheeft neme zijn kruis
op en volge MIJ" Deze vordering die
te allen tijde aan de christen ge
steld is, is een revolutionaire vorde
ring, een verloochening van zichzelf
en derhalve zijn kruis omdat zij geen
transformatie, geen „omschakeling
van alle waarden" eist, maar een
transfiguratie van hemzelf waardoor
hij co-creator wordt in die zin dat
hij de Tijd herschept in Eeuwigheid
en zodoende „tijdgenoot" van Chris
tus wordt.
De vordering tot dit paradoxale
proces is niet uitsluitend een onder
deel van de christelijke religie. Het
boeddhistische „ksana" beantwoordt
aan de „kairos": 't „gunstige moment"
waardoor men de Tijd verlaat en de
Eeuwigheid verwerft. In zijn „Beel
den en Symbolen" schrijft Mircea
Eliade dan ook zo treffend: „Uitein
delijk wordt van de christen gevraagd
dat hij een tijdgenoot van Christus
wordt, hetgeen zowel een concreet
bestaan in de geschiedenis als de ge
lijktijdigheid met Christus' prediking,
doodsstrijd en verrijzenis impliceert".
Deze gelijktijdigheid als „tijdgenoot
van Christus" vordert van de Chris
ten niet een „omschakeling van alle
waarden" waardoor zelfs Christus
„eigentijds" wordt, geen transforma
tie van een wereld- en tijdsbeeld
maar een transfiguratie van zichzelf
die hem tot een „tijdgenoot" van
Christus maakt. De revolutionaire
kracht van de christen ligt in het
doorbreken van de Tijd en het tijds
beeld waarin hij leeft waardoor hij
in staat gesteld wordt „in deze we
reld" te zijn zonder „van deze we
reld" te worden.
Het thema van Uppsala 1968 is
daarom zo belangrijk, veelzeggend en
hoopgevend: Zie IK maak alle dingen
nieuw wanneer het accent ge
legd wordt op dat „IK" van Diegene
naar wie alle „christenen" zich noe
men die hun kruis willen opnemen
en Hem volgen.
A. VAN LEEUWEN