IN DARWINS VOETSPOREN
pst
NAAR DE GALAPAGOS-EILANDEN
Waar de tijd stil bleef staan
•■sp" r ;T',
Ongeschonden
paradijs in
Stille Zuid
zee, waar een
oertijdfauna
voortbestaat
15
m
ZATERDAG 9 DECEMBER 1967
Erbij
Hfv v ;.y Hl, £v
•v- r&r i W
ww
3.
-<
m
n -5#1
';A A. V-
- f W
-
''■'i. '00 V-
/- y
-
!i
"I
I
v
''I
i
'i
nÉ& 'v S. L *%Su
fV -;vVyi.v "'A .sv. s
y.V- X -.
- i'< i*';
(Door dr. A. de Waard)
„GETUGA" stond er boven de deuropening. Dat
klopte dus. Het was de naam van de rederij in Guaya
quil (Ecuador), die de enige passagiersdienst onder
houdt naar de Galapagos-eilanden, 1.000 km de Stille
Oceaan op. Ik had al vele maanden uitgezien naar het
moment, waarop ik in het kielzog van de beroemd ge
worden „Beagle" met een tijdsverschil van 130 ^aar
Darwin zou nazeilen. Nu zou het dus zover zijn.
DE DIEREN, die Darwin er zag, geleken wel op die
van het Zuidamerikaanse vasteland, maar waren toch
duidelijk verschillend. Elk eiland van de Galapagos-
archipel had zijn eigen variëteiten van de schildpad,
de zeehagedis en de vinkenfamilie. Wat Darwin zag,
viel niet te rijmen met het bijbelverhaal van de op één
dag geschapen levende wezens, die sinds de schepping
onveranderd waren gebleven.
MET EIGEN OGEN wilde ik daarom de reuzen-
schildpadden aanschouwen, die Darwin hadden aange
staard. Dieren, die met honderdduizenden de archipel
hadden bewoond en nu door de wreedheid en nalatig
heid van de mens met uitsterven worden bedreigd. De
miljoenen grote zeehagedissen krioelen over de grauwe
rotsen. Darwin had zich verbaasd over dit gedrochte
lijke schepsel, dat van zeewier leeft en, als enige van
zijn familieleden, de zwemkunst verstaat.
De Beagle II voor de rotswand
van Tagus Cove.
IN HET kleine rederijkantoortje
wachtte mij echter een onaangename
verrassing: de „Christobal Carrier", het
wankele schip dat de enige (ongere
gelde verbinding met de Galapagos
gemiddeld eens per zes weken onder
houdt, was zes dagen tevoren vertrok
ken. Na twee dagen Spaans-druk ge
telefoneer bleek een militair vliegtuig
een zieke van de Galapagos te moeten
halen, 's Nachts om vier uur moest
ik me melden. Mijn twee reismakkers,
een hulpkok en een lokaal jongmens
die zijn moeder wou opzoeken, konden
gratis mee. De toerist uit Europa dien
de dertig dollar te betalen, die in de
zak van de jonge kolonel belandden
en hem vermoedelijk in de officiers
mess in Quito goed van pas zijn ge
komen.
In het holst van de nacht stegen we
op en na ongeveer vier uur vliegen
stond ik op het hoofdeiland van de
Galapagos, Baltra.
Doorweekt
EEN SPECIAAL voor mij varend
bootje lag de volgende middag klaar.
Uitgewuifd door het voltallige garni
zoen van het eiland verlieten we de
baai van Baltra. Bij de boeg staand,
voelde ik mij als in een sprookje.
Verraste zeeschildpadden doken voor
ons weg en de reuzeroggen flapperden
met hun vinnen. Baltra en Santa Cruz
zijn gescheiden door een 8000 m brede
zeestraat, maar met die over te steken
is men er niet. Het biologisch station
is aan de andere kant van het eiland
Santa Cruz dat door haar ruige be
groeiing ondoordringbaar is.
Ik was erop voorbereid, dat de reis
zeven uur zou duren. In goed ver
trouwen puften we de zeestraat door,
tot schrik van de zeeleeuwen en de
schildpadden, die een haastig heenko
men zochten. Gelukkig wist ik niet, dat
ons scheepje zes weken tevoren al eens
zoek was gemeld, hetgeen groot alarm
had veroorzaakt. Het werd 500 km
noordelijker bij de Cocos-eilanden
terug gevonden, echter zonder beman
ning, van wie nooit meer iets werd
vernomen.
EN OOK nu ging het fout. Een plot
seling stakende dieselmotor was de re
den dat we die zelfde avond weer bij
ons uitgangspunt terug waren. Een
speedboat haalde mij de volgende dag
af. De directeur van het Darwin-sta-
tion, Roger Perry, was ook meegeko
men. Achtenveertig uur na de door
panne beëindigde vaartocht, raceden
we ditmaal de baai uit andermaal door
het garnizoen nagewuifd. Het zou een
luxetrip worden. We konden nog voor
donker aan de borrel zitten. Zo peins
de ik op de achterbank van ons snel-
heidswonder dat een schuimend v-zog
door de zeestraat trok. De Pacific wil
de het echter anders en witte koppen
versperden ons de weg.
De wind wou tegen de avond nog
niet gaan liggen. Edgar nam het stuur.
Ik kreeg de volle laag van het buis
water, dat bij emmers op me neer
kwam, elke keer dat de boot zijn punt
in de golven boorde. Later kreeg ik
een zeil over me heen.
Zeeleeuwen
INEENS veranderde het motorge
luid Wat was dat7 We gingen nu zach
ter. Ik sloeg het zeil weg en zag Roger
in de duisternis recht overeind staan,
Edgar aanwijzingen gevend, hóé de
rotsen te vermijden. We waren te mid
den van de plaza's, rotseilanden, die
een beschutte plek in zee vormen. Bo
ven de motor uit klonk er nu een an
der geluid, dat ik niet dadelijk thuis
kon brengen. „Zeeleeuwen", zei Roger.
We zaten midden in een kolonie. Al
leen de silhouetten van rondom ons
zwemmende dieren waren zichtbaar.
Luid klonk het waarschuwende geblaf
van de mannetjes. Nieuwsgierige wijf
jes kwamen ons inspecteren en doken
telkens onder ons door.
Ondanks onze doorweekte staat be
sloten we voor anker te gaan om enige
nachtrust te genieten. Mijn tweede fles
rum, officieel aan Roger Perry over
handigd, maakte althans onze magen
warm.
De volgende morgen strompelde ik
na een vijf uur durende „wandeling"
de woning van directeur Roger binnen.
Schildpadden
HET STATION van de Charles Dar-
win-stichting ligt aan de Academie
baai op de zuidkust van Santa Cruz,
tien minuten van een vissersdorpje dat
een paar honderd inwoners telt. De
baai is niet op alle plaatsen even diep,
maar biedt wel een gunstige anker
plaats voor het jacht (een omgebouw
de Cornwall-trawler) de „Beagle II"
genoemd naar het vaartuig waarop
Darwin zijn wereldreis maakte.
De bezetting van het station telt be
halve enig huishoudelijk personeel en
de bemanning yan de Beagle II ook
een aantal „woudlopers", belast met
de telling en registratie van de schild
padden. De leiding van de technische
zaken berust bij manager Edgar Pots,
het andere deel van de werkzaamhe
den wordt door Roger Perry bestreken.
Perry besteedt veel aandacht aan de
inheemse eilandbewoners. In enkele
jaren tijds heeft hij bereikt, dat de
bevolking het belang van het stations-
werk heeft leren inzien en de schild
padden van het eiland niet meer dood
slaat.
Stukje tropen
NA WAT van de barre Voettocht
bekomen te zijn, vroeg ik Roger de
schildpaddenkolonie van Santa Cruz te
mogen bezichtigen. De overgebleven
exemplaren bevinden zich in een na
tuurlijk begrensd reservaat van bebost
grasland, dat hun water en voedsel
verschaft. Terwijl men zich dat aan
de kust nauwelijks kan voorstellen,
blijkt het binnenland van Santa Cruz
een tropische plantengroei te hebben.
Roger gaf mij een aanbevelingsbrief
mee voor mevrouw Horneman, een
Noorse dame van in de zestig, die een
boerderij achtig huis in het binnenland
bewoont.
BIJ HET krieken van de dag ging ik
op grote laarzen achter gids „Chappy"
aan. We volgden enorme modderpa
den. De schildpadoppassers van het
Darwin-station hadden paden door het
struikgewas gehakt. Na vier uur werd
het bos ineens dunner. En ja, tegen
het gras staken hier en daar enorme
schilden af. Chappy gaf mijn filmtoe
stel werk door de logge monsters met
een stok in hun derrière te porren.
Dikwijls ook stootten de weerloze ge
vaarten een sissend geluid uit, hetgeen
mij Darwins oorspronkelijke beschrij
ving te binnen deed schieten. Van de
ene reus naar de volgende ging het,
totdat ik er genoeg van kreeg. Hier
en daar lagen ook enorme ingeslagen
schilden in het gras, treurige herinne
ringen aan de achteloze vernielzucht
van vroegere bezoekers.
TERUG op het Darwin-station kreeg
ik van Roger de verheugende tijding,
dat de Beagle II zou uitvaren om
schildpadcontroleurs op enkele andere
eilanden af te zetten. Er was nog
zeeleeuw-stier te slapen en toen een
grappemaker het dier wekte, hobbel
de de gestoorde reus onder vervaarlijk
gebrul op onze matroos af, die door
een ontwijkmanoeuvre zijn aanvaller
de vrije weg naar zee liet. We drongen
het eiland binnen en troffen tot onze
verbazing een lagune aan, waarin hon
derden flamingo's waadden. Op een ge
weerknal (een onzer had een wilde
geit geschoten) ging de hele kolonie
op de wieken en de roze vlucht vorm
de een fantastisch schouwspel. De gei-
tendoders leverden hun buit aan de kok
af, die met deze en andere vangsten,
Zeehagedissen op
de grauwe rotsen
van hun laatste
toevluchtsoord,
de Galapagos-
eilanden. Overal
elders zijn deze
prehistorische
dieren, en ook de
reu zenschild
padden van de
„Gala's", al
honderden jaren
geleden
uitgestorven. Hier f
konden zij i
voortbestaan
omdat hun
natuurlijke
vijanden
ontbraken.
plaats aan boord voor een Belgische
zoöloog en voor mij. Roger zelf zou
met een assistent en een kok op het
uit pure lava bestaande eiland Fernan-
dina worden afgezet om te onderzoe
ken, of in de krater van de niet meer
actieve vulkaan schilpadden leefden.
Deze speculatie was gegrond op het
rapport van een helikopterpiloot, die
de uitwerpselen van het prehistorische
reptiel zou hebben gezien. De andere
ploeg onder leiding van de expert Mi
guel Castro zou een week op Isabella
worden achtergelaten om de aan te
treffen schildpadden te merken en te
catalogiseren.
Het anker werd gelicht en kapitein
Bernhard Schreyer koerste ons naar
het eiland Santiago om er in de baai
voor anker te gaan voor een korte
nachtrust. Een verkenning van dit
eiland bij avond was echter te verlei
delijk. Met buksen gewapend g-ng een
dozijn nieuwsgierigen aan land Op het
strand lag in de avondzon een grote
zoals zeeschildpad, kreeft en vis, wel
raad wist.
BIJ HET ochtendgloren lichtte de
Beagle het anker om de grote ruk
rondom de noord van Isabella te ma
ken. Het eerste doel was Tagus Cove
aan de westzijde van dat eiland, waar
Miguel Castro en zijn mannen aan
land werden gezet. De situatie daar is
het beschrijven waard. De baai wordt
omsloten door een steile helling, maar
als men deze over klimt blijkt er een
met brak water gevulde oude krater
pal achter te liggen. Op die heuvelrug
staande hadden wij een feeëriek uit
zicht over de baai met de op een
speelgoedscheepje lijkende Beagle.
Daarachter de blauwe oceaan, waaruit
de gitzwarte lavaberg van Fernandina
oprees.
Na een maaltje kreeft, door onze
matroos Richard opgedoken, legden
wij ons op het dek te ruste. Midden
in de nacht werd ik wakker door de
kou. Het was bladstil en de hemel
was helder. Overal veldbedden met
stoere kerels, luid snurkend. Perry had
over de achtersteven een tent laten
spannen, waaronder hij als de koning
van-de Stille Zuidzee te rusten lag. Een
natuurmens in grote stijl.
DE VOLGENDE morgen ging de
Beagle na een uur varen voor anker
bij Fernandina. De motorsloep bracht
ons naar de kant, die bezaaid was met
in ondiep water staande mangrove
boompjes. Open plekken tussen de
wortels boden een ruim onderkomen
aan talrijke zeeleeuw kolonies, die vele
jongen telden. In het water daarvoor
doken kleine Galapagos-pinguins. Tien
meter uit de kust lagen rotsen, bezaaid
met zeevogels. Behalve enkele blauw
poot-Jan van Genten zag ik er voorts
de merkwaardige vleugelloze aalschol
ver.
Als men deze tamelijk kleine vogel
op het land ziet voortstrompelen, ver
geefs fladderend met zijn onontwik
kelde vliegpennen, denkt men aan een
jong, welks vleugels nog moeten uit
groeien. Dit is echter niet het geval.
Het „gebrek" moet te wijten zijn aan
een of andere mutatie, die de vleugel
ontwikkeling heeft lamgelegd. Overal
elders zou de natuurlijke selectie deze
ongelukkige „mutant" hebben opge
ruimd. Op de Galapagos ontbreken
echter de natuurlijke vijanden en zo
heeft dit weerloze dier zich kunnen
handhaven.
VAN MOL, de Belgische zoöloog en
ik hadden een schitterende dag. Om
beurten gingen wij te water met onze
camera's in een plastic zakje gewik
keld en met de vrije hand zwemmend.
De ander stond dan op de uitkijk of er
geen zeeleeuw-stier in de nabijheid
was. Van rots naar rots klimmend,
konden wij de vogels tot op een meter
naderen. Ook de zeeleeuwwijfjes en
hun jongen waren bijzonder mak.
Angst voor mensen blijkt dus te be
rusten op slechte ervaringen.
De zeeleeuwjongen lieten zich stre
len, wat door de moederdieren werd
toegelaten, ofschoon ze wel bleven op
letten. De grote stieren kruisten luid
blaffend voor de kust heen en weer,
maar dit doen zij voortdurend, ook ter
bescherming van de hun toevertrouw
den tegenover soortgenoten. Het was
een dag, waarvan er te weinig in een
mensenleven voorkomen.
Hete klim
ONZE mede-opvarenden hadden niet
stil gezeten. Er was een basiskamp
voor de tocht van Perry c.s. ingericht.
Van daaruit zouden zij de vulkaan
helling beklimmen. Na het afscheid
voeren we de zeestraat tussen Isabella
en Fernandina door, zonder jaloezie
jegens de taaie reismakkers, die onder
een gloeiende zon urenlang over broze
lava naar boven moesten klimmen.
TEGEN de avond ging het anker uit
voor een tweede verkenning op Fer
nandina. Wij ontdekten een vleugel-
loze aalscholver op zijn nest. Een
maand later bezocht Van Mol deze
plek opnieuw. Tot zijn verdriet zag
hij, hoe het nest door mensenhanden
vernield was. Helaas is er nog geen
effectieve patrouilledienst van het
Darwinstation om in de uitgestrekte
DE GALAPAGOS-EILANDEN,
in de Stille Oceaan 1000 km. ten
westen van Equador, zijn vermaard
om hun wonderlijke planten- en
dierenwereld. De grote bioloog
Charles Darwin, vader van de evo
lutieleer, is mede door de bestude
ring van deze flora en fauna tot zijn
baanbrekende theorieën over de
oorsprong van het leven gekomen.
Enkele jaren geleden vestigde men
in deze archipel een door de Unesco
gesubsidieerd biologisch station,
dat o.a. tot taak heeft de typische
Galapagos-dieren voor uitsterven te
behoeden. Ook ons land steunt dit
initiatief sinds kort. De Nederlandse
Stichting voor internationale na
tuurbescherming heeft aan de
Charles Darwin-stichting 3000 dol
lar geschonken voor het station.
De Nederlander dr. A. de Waard,
lector aan de rijksuniversiteit in
Leiden, heeft onlangs een bezoek
gebracht aan deze eilanden.
archipel dit soort vandalisme onmoge
lijk te maken.
Een halve nacht en een dag waren
nodig voor de ronding van de noord
kaap van Isabella. Wij voeren naar de
oostkant van het eilandje Singapore
waar een door grillige klippen be
schermde baai (Bartolome) een anker
plaats bood. Van Mol en ik ontdekten
een kleine op een buizerd gelijkende
roofvogel. Tot onze verbazing liet het
dier zich benaderen. Het vloog pas
weg toen mijn collega het wilde aaien.
Bloedig
DE ROUTE liep verder via de noord
kust van Santa Cruz, waar onze ma
trozen een zeeschildpad spiesten. Het
is een erecode, dat men van deze (niet
zeldzame) dieren er een voor eigen
mondvoorraad mag vangen. Deze
vangst was 'n bloederig werk en noodt
niet tot 'n beschrijving, 't Enige verma
kelijke aspect was, dat de matrozen,
die de sloep door het ondiepe water
trokken, af en toe snel in de boot spron
gen bij het zien van kleine haaien, aan
gelokt door het schildpadbloed.
Enkele mijlen verderop gingen wij
weer voor anker. Onze kapitein gaf ons
een goede kans, de gele land-iguana
te zien. En ja, in de nabijheid van in
de rode grond gegraven holen vonden
we verschillende van deze (tot een me
ter lange) reptielen. Ze zien er evenals
■hun zeewaardige collega's ver
vaarlijk uit, maar dit is slechts schijn.
Het zijn planteneters, al kunnen ze
in angst een mens een vinger af
bijten.
De thuiskomst in Academy Bay was
een gebeurtenis. Onder gewuif van de
inwoners meerde de Beagle voor het
huis van de in 1933 uit Duitsland ge-
emigreerde familie Angelmeyer. Een
van de broers, Karl (die aan een of
ficieel banket eens als „de koning van
de Galapagos" werd voorgesteld) houdt
in zijn huis op de rots een aantal
merkwaardige huisdieren, zoals een
zee-iguana, die gewoon is zijn nacht
rust te genieten bij de open haard.
ZO BEKLOM ik twee dagen later de
touwladder van de Cristobal Carrier,
die zijn hoge ouderdom ten spijt, nog
steeds de schakel met het vaste land
vormt. Het vaarschema was anders
dan gewoonlijk: we zouden Baltra aan
doen om de hele mik-mak van een aan
nemer mee te nemen, die juist het
vliegveld had opgeleverd.
IK VREESDE, dat met een veertig
tal Ecuadoriaanse werklui extra aan
boord, de mondvoorraad wel wat dun
zou worden. Tijdens het inladen zag ik
de garnizoenscommandant, Tito Her-
rera. „Er komt ook nog een vliegtuig
om de ingenieurs en de voormannen te
halen", zei hij. „Ze zitten al twee da
gen bij mij te schaken". Zo liet ik de
carrier wegstomen, om er drie dagen
later een riante Douglas voor in de
plaats te krijgen. De betoverde 'han
den gleden weg. Bleven weer achter
in de tijd. Uit mijn herinnering zullen
ze nooit vervagen.