Vietnam: land waar de duisternis angst betekent VIETCONG KAN 'S NACHTS OVERAL VRIJ RONDLOPEN Anti-Amerikanisme ernstige complicatie voor situatie mm. Van onze speciale verslaggever André Spoor m t tUrSJ m 13 M V ij i if tl v fc X$ 4 4, X* DINSDAG 19 DECEMBER 1967 Geen overwinning Oogmerken Hoop Probleem aanpakken Vijfhonderd teams mm m nU fV I Oorlog aan corruptie mmiem -- J*V.; V -\ w* - Onder de indruk „Open Armen"-program Herscholing Gele machine Rauw optreden Totale destructie SAIGON. „Kijk", zei de jonge Amerikaan, een van de honderdveertig vloeiend Vietnamees sprekende vrijwilligers van het „International Volun tary Services"-programma, „zo ziet het er in mijn gebied uit". En hij teken de voor mij een kaartje van een provinciale hoofdstad, waar een groot Amerikaans legerkamp is met een Zuidvietnamees kamp en opleidings centrum er vlakbij. Desondanks bewoog de Vietcong zich elke dag, zo ver telde hij mij, na zonsondergang vrij door de plaats, afgezien van hun spe ciale acties, zich voor de veiligheid achter hun rollen prikkeldraad ver schansten. Deze situatie, vertelden verscheidene experts mij, was geen uitzondering. De Vietcong is nu eenmaal een deel van het volk, het zijn de mannen en broers en neven van de dorpsbewoners en zij zien nog steeds vaak kans overdag verscholen te blijven. 's Nachts komt dan hun uur. Zij komen te voorschijn, doen aanvallen op Ameri kaanse posities, leggen mijnen in de we gen en wat de politieke kaders betreft: heffen belasting en regelen administratie ve zaken. Behalve de grotere steden is Zuid- Vietnam 's nachts Vietcong-gebied. Dat bleek de opinie te zijn van heel wat men sen, die ik in Vietnam sprak en van wie een deel (de IVS-ers) tussen de boeren op het platteland leefden en dus echt wel wisten waarover zij praatten. TROUWENS, ook de meer openhartige Amerikaan geeft dit toe en erkent dat men ondanks alle tactische overwinnin gen op het slagveld tegen geregelde troe pen uit Noord-Vietnam de guerrilla-strij ders nog niet de baas kan worden. Weliswaar verklaart het Amerikaans opperbevel af en toe wegen „open" en ge pacificeerd, maar al te letterlijk moet men dat niet opvatten. De belangrijke weg nummer vier bijvoorbeeld, die naar de voedsel producerende Mekong-delta leidt en die ik zelf voor een deel gereden heb, wordt bijna voortdurend door de Vietcong opgeblazen. Nog niet lang geleden sloegen de rebel len 89 gaten met explosieve ladingen te gelijk in het wegdek. Zo'n gat is vaak twee meter diep en drie tot vier wijd, dus men kan zich voorstellen wat een werk zo'n serie aanslagen oplevert. Om erop voor bereid te zijn, heeft men overal langs de weg bulldozers klaar staan, die de gaten op korte termijn met aarde kunnen vul len. NEEN, het militaire Schild dat de Ame rikanen proberen te vleÜMpf zit ook nog vol met gaten en het is de vraag of het ooit mogelijk zal zijn een schild op te trekken dat in wezen dwars door de met Vietcong doorregen Zuidvietnamese be volking zou moten lopen. „Deze oorlog is militair niet te winnen", is dan ook een uitspraak, die men in Saigon veel kan horen en die naar men zegt ook af en toe uit de mond van de Amerikaanse onder ambassadeur Robert Komer te beluiste ren is. In militaire kringen hoort men dit na tuurlijk minder. Vooral voor de legerlei ding is het moeilijk te erkennen dat het grootste militaire apparaat ter wereld met een vuurkracht, die ongeëvenaard is, welke oorlog dan ook niet zou kunnen winnen. Men wijst dan ook trots op de militaire successen van Dak To en Loc Ninh, bij welke plaatsen men na dagen lange gevechten de Noordvietnamezen met grote verliezen wist te verdrijven. Als we zo doorgaan, hebben we op zijn laatst de oorlog in achttien maanden ge wonnen, zo zegt men vol vertrouwen en men wijst daarbij nog op generaal West- morelands uitspraak dat de tegenstander 43.000 man minder sterk is dan vorig jaar en dat het Zuidvietnamese leger nu ruim 700.000 man onder de wapenen heeft en steeds effectiever wordt. Maar ik heb ook heel wat kenners van zaken gesproken, die Westmorelands uit latingen alleen maar met geschater heb ben begroet. „Hoe dom denkt hij dat de wereld is", zei een Vietnamees tegen mij. „Herinnert Westmoreland zich niet dat zijn eigen officiële cijfers tot nu toe al leen maar aantoonden dat de Vietcong in sterkte gegroeid was?" En cynici herinnerden er meteen aan dat de generaal er vroeger belang bij had de Vietcong-sterkte hoog aan te geven (namelijk om zijn verzoek om meer Amè- rikaanse troepen kracht bij te zetten) maar dat het nu kennelijk uit verkie zingsoverwegingen enzovoort belangrijk wordt om te demonstreren dat de oorlog goed gaat. „DE OORLOG gaat echt niet goed", hoorde ik van vele andere kanten. Een Vietnamese ex-generaal, die nota bene nauwe betrekkingen met de Amerikanen onderhoudt, zei zelfs, dat de slag bij Dak To helemaal geen overwinning was voor de Amerikanen, maar eerder voor de communisten. De Noordvietnamezen verloren wel veel manschappen in deze bloedigste slag van de oorlog, maar hun drie oogmerken werden bereikt, aldus zijn redenering, die aanhang bleek te hebben in de best ge- informeerde kringen in Vietnam. Deze oogmerken waren: 1. Om troepen te onttrekken aan de be veiligingsdiensten waardoor de Viet- cong-guerrilla's hun oude posities zou den kunnen herwinnen (precies dit gebeurde in de zogenaamd gepacifi ceerde provincies Binh Dinh en Phu Yen); 2. Om de Vietnamese bevolking en de wereld te laten zien dat de Noordviet namezen nog steeds in staat zijn de Amerikanen in grote slagen te verwik kelen, ondanks alle beweringen over het winnen van de oorlog; 3. Om de Amerikanen zo grote verliezen toe te brengen dat de publiefc^^inip, in Amerika beïnvloed wordt. (Rond 300 doden en 800 gewonden bet^u.rden Öe Amerikanen). Voor het bereiken van deze drie doel einden waren de communistische verlie zen (rond 1700 volgens het opperbevel in Saigon) bepaald geen te hoge prijs, aldus deze lezing. De communistische strategie, die men terugvoert op het brein van generaal Giap, baart moeilijkheden, dat staat vast. De enige mogelijkheid om er een afdoend antwoord op te geven, lijkt te liggen in een activering van de Zuidvietnamese strijdkrachten. Alleen zij zouden de guer rilla's effectief kunnen bestrijden omdat zij tot het volk behoren en alleen door hun inzet zouden de Amerikanen ontlast kunnen worden van beveiligingsdiensten. Maar tot nu toe is de effectiviteit van het Zuidvietnamese leger gering, ook al is er verbetering. Een van mijn bronnen zei mij: tegen één-vierde is nu redelijk en een-kwart is bepaald goed. Maar aan leiderschap en vechtmoraal blijft het toch nog te vaak haperen en de verhouding met de Amerikaanse adviseurs is dikwijls stroef. Het schijnt nogal eens voor te komen dat Vietnamese troepen er 's ochtends vandoor gaan zonder hun adviseur te wek ken. En als de verhouding wel goed is hebben whiskey en sigaretten daar vaak veel mee te maken en dat zet weer kwaad bloed in lagere rangen, die verstoken blijven van de Amerikaanse gunsten. Bovendien zetten velen een levensgroot Amerikaanse troepen, gereed voor de aanval, knielen neer voor een apJhp.d vraagteken bij de door Westmoreland ge noemde sterkte van de Zuidvietnamese strijdkrachten. Niemand lijkt precies te weten hoeveel Zuidvietnamezen onder de wapenen zijn, omdat bataljonscomman danten de neiging hebben de sterkte van hun onderdeel te overdrijven om zo wat meer soldij en rantsoenen in de wacht te slepen. Een onderzoek naar de werke lijke aantallen is juist aan de gang. INTUSSEN ZIT men niet bij de pakken neer. Als er dan geen militairen zijn om de bevolking af te schermen tegen de Vietcong, die een deel van haar is, zo wordt gezegd, dan moet geprobeerd wor den om het probleem dieper aan te pak ken en de bevolking ertoe te brengen de kant van de regering in Saigon en haar Amerikaanse vrienden te kiezen, de com munisten zelf uit te stoten en zich te weren tegen terugkeer van de Vietcong. Dit is de achtergrond van het pacti- dorpsmilitia's, het verlenen van medische hulp, het stimuleren van moderne land bouwmethoden en het bouwen van ge meenschapsgebouwen, zoals scholen enzo voorts. VIJFHONDERD TEAMS heeft majoor Be al afgeleverd en zij werken op het Zuidvietnamese platteland in hun eigen dorpen en daaromliggende gehuchten. Elk team heeft 59 leden en blijft in een en het zelfde dorp zes maanden lang. Volgens de regeling in Saigon zijn zo al 1200 dorpen gepacificeerd, tien percent van het totaal in Zuid-Vietnam. Majoor Be, een kleine man met een Maleisisch gezicht en kort opstaand haar, leidt de negenduizend revolutionaire ont wikkelaars gedurende twaalf weken op in een omgeving, die het Vietnamese platte land zo dicht mogelijk probeert te benade ren. Op het schiereiland van Vung Tau bouwen zij namelijk zelf kleine gehuch ten en daarin brengen zij een groot deel van hun opleidingstij d door. Tenminste overdag, 's Nachts slapen de „studenten" in het kamp zelf in iets modernere con structies. De bedoeling van dit alles is dat de R.D.-teams na hun twaalf weken training in staat zijn de dorpsbewoners van bin nenuit om te vormen tot constructieve te genstanders van de Vietcong. De jongelie den gaan niet terug naar hun dorpen om daar de leiding over te nemen en namens Saigon de lakens uit te delen. Neen, dat zegt majoor Ngoejen-Be nadrukkelijk, zij moeten te werk gaan precies als de Vietcong tot nu toe gedaan heeft: hulp verlenen waar nodig, de vei ligheid van het dorp organiseren en door het verbreiden van nieuwe methoden vrienden winnen. Net als de Vietcong moeten zij ook cor rupte ambtenaren en districtshoofden be strijden, aldus majoor Be. Van de com munisten moeten zij alleen verschillen in Vietnamese vrienden ook hun beste been tje voor om Vietcong-mannen tot overlo pen te verleiden. Honderdduizenden pam fletten heeft men al uitgestrooid boven Vietcong-gebied met oproepen er op toch naar de kant van de regering in Saigon te komen en zo naar huis, vader, moeder, broers en zusters te kunnen. Vooral tijdens de feestdagen hebben de ze pamfletten, waaraan een pasje voor vrijgeleide zit vastgehecht, veel succes en begin van dit jaar tijdens het Chinese nieuwjaar (tet) kwam een recordaantal van 5500 Vietcong-mannen zich melden. Het hele programma, dat Chieu Hoi heet (letterlijk: „oproep tot terugkeer", maar in de wandeling wordt het door de Ameri kaanse pers „open armen-programma" genoemd) heeft in 1967 volgens officiële cijfers meer dan 25.000 Vietcong-mannen V ficatieprogramma en de hand in hand daarmee gaande psychologische oorlog voering, die beoogt Vietcong-mannen tot overlopen te verlokken. MAJOOR NGOEJEN-BE is een parade paardje. Niet alleen is deze commandant van het trainingscentrum van R.D. (Re volutionaire Ontwikkeiings)-teams in Vung Tau een oud Vietnam-strijder, maar bo vendien is hij zó doordrongen van de noodzaak van een revolutionaire ommekeer in Zuid-Vietnam dat hij openlijk de oor log verklaart aan corrupte ambtenaren. Dat deed hij ook toen kort geleden vi ce-president Hubert Humphrey in Vung Tau op bezoek was en de gulle lacher uit Minnesota drukte majoor Be dan ook on middellijk aan de borst als de bezielen de geestdriftige leider van één van de belangrijkste onderdelen der oorlogvoe ring. Geestdriftig is de majoor zeker. Ik bracht een groot deel van de dag door in zijn opleidingskamp, waar negendui zend jongelieden van het platteland ge traind worden in het organiseren van S. f' Si PM;! Een Amerikaanse marinier leidt een Vietcong-verdachte aan een touw naar de plaats waar hij zal worden ondervraagd. dat opzicht dat zij meer vooruitgang en zekerheid bieden, dit met hulp van de hoofden van het district en de provincie. En bovendien moeten zij steeds zeggen geen haat te spreken, maar nationale eenheid en opbouw. WIE MAJOOR BE over zijn program ma hoort praten raakt wel enigszins on der de indruk van de ernst en toewijding waarmee hij te werk gaat. En de „revo lutionaire ontwikkeling" heeft in elk ge val voor dat zij probeert het probleem van Zuid-Vietnams desintegratie en gebrek aan weerstand tegen de verlokkingen van de Vietcong aan te pakken waar het ligt: in de harten en geesten van de Zuid vietnamese bevolking. Weliswaar is men ietwat laat en ligt men vijftien jaar achter op de Vietcong, maar als men werkelijk meer te bieden zou hebben aan inspiratie, welvaart en toekomst dan zou het mogelijk moeten zijn sympathie te winnen. In sommige gevallen lukt het actieve, goed geleide R.D.-teams inderdaad om succes te boeken, maar de Vietcong is er dan meestal als de kippen bij om de mede-revolutionairen uit de weg te rui men. Een groot deel van de R.D.-teams is evenwel lui of heeft problemen, zoals het feit dat men in de zo naar ouderdom opkijkende dorpen niet wil luisteren naar de jongemannen of het onoverkomelijke punt dat de districts- en provinciehoofden, met wie de R.D.-teams moeten samen werken, vaak precies de ambtenaren zijn, die men als corrupt zou moeten be strijden. En net zo ondoenlijk lijkt het om sym pathie te winnen voor de regering in Sai gon terwijl men aan de andere kant niet mag onderdoen voor de Vietcong in af keer van de verre heren in de hoofdstad, die veilig en comfortabel leven terwijl de dorpelingen door de oorlog geteisterd wor den. Voor deze problemen leek ook parade paard Majoor Ngoejen Be, die mij en een paar andere bezoekers in zijn jeep zijn zwart geüniformeerde duizenden toonde, geen oplossingen te hebben, al zei hij na tuurlijk (en daarom is hij volgens velen ietwat uit de gratie in Saigon) dat er drastisch tegen de corruptie moet worden opgetreden door de regering zelf wil de revolutionaire ontwikkeling ooit lukken. NAAST HET programma om de in we zen dikwijls nog neutrale bevolking te winnen zetten de Amerikanen en hun doen overlopen, ruim vijfduizend meer dan in 1966, maar rond 20.000 minder dan men begin van dit jaar in een vlaag van optimisme had gehoopt. Men vangt de deserteurs op in kampen, waar zij een tegenhersenspoeling onder gaan en, zdals een Amerikaanse expert mij vertelde, te horen krijgen dat hun land Zuid-Vietnam is en dat het een eigen gekozen regering er op nahoudt in Sai gon, die helemaal geen marionettenbe wind van de Amerikanen is zoals de com munisten hen verteld hebben. Daarente gen wordt de arme deserteurs, die meestal niet meer dan twee of drie jaar lagere school hebben gehad, wijsgemaakt dat Ho Tsji Minh in Noord-Vietnam een marionet is van Moskou, zodat als men wil strijden voor het eigen land en volk men Ho Tsji Minh moet bevechten. Met deze kennis wordt de jonge bekeerling dan naar huis gestuurd, of als dit mogelijk is, omdat zijn huis in Vietcong-gebied ligt naar een Chieu Hoi-dorp. NIET ALLEEN voor de propaganda is Chieu Hoi een belangrijk onderdeel van de hele strijd, maar ook omdat over lopers vaak belangrijke informatie mee brengen. Al meer dan eens zijn Viet- cong-wapenopslagplaatsen of rijstvoorra- den ontdekt door hulp van deserteurs. Bovendien, en dit hoorde ik vol trots zeggen in het nationale Chieu Hoi cen trum, waar belangrijke overlopers gron diger herschoold worden, kost het hele programma een schijntje. Elf miljoen dol lar gaf men er in 1967 aan uit en daarmee ving men meer dan 25.000 tegenstanders. „Dat is wel heel wat anders dan de meer dan 300.000 dollar, die het kost om één Vietcong-guerrilla of één Noordviet- namees te doden" werd glimlachend ge zegd. Revolutionaire ontwikkeling en Chieu Hoi zijn zeker interessante onderdelen van de oorlog, maar dat zij de noodzake lijke doorbraak zouden kunnen brengen mag betwijfeld worden. Daarvoor lijkt hun effectiviteit nog te marginaal. Bovendien zijn er krachten en gevoelens in Zuid- Vietnam aan het werk, die deze program ma's tegenwerken en de Vietcong ten goede komen. Op de boulevard Ngoejen Hue in Sai gon staat een grote gele monsterlijke ma chine dag en nacht een onvoorstelbaar lawaai te maken en vieze walm te pro duceren. Het is een van de vele genera toren, die stroom opwekken voor de Ame rikaanse kantoren en huizen en die het mogelijk maken dat Zuid-Vietnams Ame rikaanse helpers in behaaglijke koele vertrekken kunnen toeven. Een Amerikaanse soldaat zoekt naar verborgen Vietcong-rebellen. Het kleine Vietnameesje kijkt vol ang stige spanning toe. Maar het onvermijdelijke gevolg is dat de Vietnamezen die dag in ,dag uit het oorverdovende kabaal moeten verdragen, boos zijn. „Mooie helpers", zo hoort men met de dag meer in Zuid-Vietnam zeg gen, „Zij leven als in Amerika, fluiten naar onze vrouwen, bederven onze jeugd, vernielen onze dorpen en drijven de prij zen op". En de lijst van bezwaren te gen de Amerikaanse aanwezigheid in hun midden wordt steeds langer. Zo populair is het geworden om op de Amerikanen af te geven, dat zelfs de re gering, die bij de gratie van de Ameri kaanse militaire paraplu aan de macht is gekomen en gebleven, probeert haar populariteit te vergroten door mee te hui len in het boze koor. De regeringsgezinde kranten publice ren af en toe bijna anti-Amerikaanse ar tikelen (in oktober was er een hele golf van dit soort schrijverij) en president Thieu lijkt met opzet anecdoten over zijn zogenaamde onafhankelijkheid van de Amerikanen in omloop te brengen. Een moeilijkheid voor de Amerikanen is dat er niet een of twee oorzaken voor de anti-Yankee sentimenten zijn te noe men. Verschillende delen van de Zuid vietnamese bevolking hebben verschillen de bezwaren, waarvan het grootste deel samenhangt met de praktisch onvermij delijke bijverschijnselen van oorlogsvoe ring. WAT MEN IN DE grotere steden niet kan uit staan is bijvoorbeeld het soms rauwe optreden van Amerikanen op straat (het wegwuiven van auto's alsof men heer en meestet ter plaatse is), het ge hang in de bars en 't omhoogvliegen van de prijzen (sinds de Amerikaanse troepen massaal begonnen binnen te stromen zijn de kosten van levensonderhoud meer dan verdrievoudigd en ook nu men de in flatie onder controle zegt te hebben is het percentage van jaarlijkse geldont waarding nog rond dertig percent). NATUURLIJK is dit allemaal koren op de molen van de Vietcong, die makke lijker dan ooit kan poseren als de enige macht die probeert de gehate vreemde lingen het land uit te krijgen. Naar wat ik van verschillende kanten in Vietnam hoorde slaat deze lijn inderdaad steeds meer aan, vooral natuurlijk bij mensen die direct onder de militaire operaties geleden hebben en hun dorp hebben zien platschieten of in brand steken. Van de miljoenen Zuidvietnamezen die sinds de massale Amerikaanse interven tie begin 1965 uit hun dorpen verdreven zijn (een diepgaande tragedie voor de Vietnamees met zijn confucianistische achtergrond van religieuze gehechtheid aan familieverband en grond van her komst) begint een groot deel over te hellen naar de communisten, zo wordt alom gevreesd. En met de miljoen vluchtelingen, die de oorlog jaarlijks in de komende jaren zal scheppen, zal het wel niet anders zijn, zo zeggen ook Amerikanen die zich met deze problemen bezighouden. De oorlog brengt langzaam maar heel zeker een totale destructie van de Viet namese maatschappij met zich mee, eco nomisch, moreel, sociaal en cultureel. En de Amerikanen krijgen er de schuld van, aldus de vrijwilligers van het IVS-pro- gramma die ik al eerder noemde en die 140 man sterk over heel Zuid-Vietnam verspreid onder de boerenbevolking leven. De IVS'ers geloven dan ook in meer derheid dat de grote Amerikaanse mili taire acties precies bewerkstelligen wat men vermijden wil: men kweekt Viet cong onder de toch al in principe tegen vreemde aanwezigheid gekante Vietna mezen. HET IS PRECIES dit wat in verschil lende delen van Zuid-Vietnam gesigna leerd wordt. Dr. Erich Wulf, een Duitse psychiater die de afgelopen zeven jaar in Hué werkte en doceerde maar kort geleden naar Duitsland is teruggegaan, vertelde mij kort voor zijn vertrek dat in het noordelijke deel van Zuid-Viet nam de situatie alleen maar beschreven kan worden met de term „polarisatie". Deze polarisatie, waarbij de Vietcong meer wind in de zeilen krijgt dan de heren in Saigon en hun Amerikaanse vrienden, vindt men overigens ook in an dere delen van Zuid-Vietnam. De boed dhistische leider Tri Quang noemde het een nationaal verschijnsel, ook veroor zaakt door de Amerikaanse rol in Zuid- Vietnams politieke leven. Als Washington de ontwikkeling van anti-communistische nationale bewegin gen niet had gefnuikt en geen irrelevante democratische structuur had gestulpt over de gedesintegreerde Vietnamese samen leving zou dit alles niet gebeurd zijn, aldus Tri Quang. Maar hiermee ben ik verzeild geraakt in de politieke mazen van het net, waar in de Amerikanen in Vietnam gevangen zitten. Daarover meer in een slotartikel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1967 | | pagina 13