Religieuze spanningen in Indonesië
Beeld uit een inwijdingsplechtigheid
OECUMENISCH
,ONZE VADER'
Verhoeven tegen het geweld
Nieuwe
uitgaven
Nieuwjaarswensen in Rusland
Christenen tegen een statns-quo
De predikant
Pantserbijbels
(Van onze correspondent)
DJAKARTA. In politieke en religieuze kringen
in Djakarta maakt men zich zorgen over het voort
bestaan van spanningen en onverdraagzaamheid tussen
verschillende religieuze groeperingen in Indonesië.
Waarnemend president Soeharto heeft zeer onlangs
uiting gegeven aan deze bezorgdheid nadat een confe
rentie van leiders van verscheidene godsdienstige groe
peringen was mislukt. Dit topoverleg had de regering
georganiseerd en volgens de bekende Indonesische
„Musjawarah-formule" (musjawarah betekent over
leg) had de bijeenkomst moeten eindigen met een ge
zamenlijke verklaring.
Klacht
Onderwijs
Met emeritaat
In zijn nieuwste boek „Tegen het geweld" heeft
Corn. Verhoeven een boeiende fenomenologie gegeven
van het geweld, waarin men steeds weer door de
meest onverwachte beschouwingen wordt getroffen.
Verhoeven is een meester in het filosoferen, dat wisten
we al al uit boeken als „Rondom de leegte" en „Het
grote gebeuren". In dit laatste boek gaf hij prachtige
staaltjes van deze kunst maar het bleef over het alge
meen minder geëngageerd als „Rondom de leegte". In
„Tegen het geweld" is Verhoeven veel actueler.
Kees Maas
Maar die verklaring bleef uit en het
geheel ging als een nachtkaars uit.
Het is duidelijk dat de verschillen van
opvatting, die er nu eenmaal heersen
tussen godsdiensten als de islam, het
christendom en het hindoeïsme, niet
door één enkel gesprek kunnen wor
den weggevaagd, ook niet in Indone
sië.
Maar er zullen nog wel meer ge
sprekken komen. Dat bleek uit een
verklaring van rnr. Tambunan, de mi
nister van Sociale Zaken, die namens
protestanten en katholieken het verslag
van de conferentie uitbracht bij gene
raal Soeharto. Hij zei het nuttig te
achten nogmaals tot een dergelijk
overleg te komen. Maar er is ook een
verklaring van Hadji Dachlan, de mi
nister van godsdienstzaken, die als
voorzitter der conferentie afzonderlijk
verslag uitbracht bij waarnemend pre
sident Soeharto. Hij was van mening
dat een dergelijk overleg niet meer
nodig zou zijn.
Wat zijn nu de knelpunten? Gezien
het waas van geheimzinnigheid dat de
conferentie heeft omgeven en het feit
dat de bijna honderd deelnemers er
het zwijgen toe doen, zijn duidelijke
antwoorden nog moeilijk te vinden.
Niettemin zijn er enige conclusies mo
gelijk.
Het was politiek belangrijk, dat zich
onder de leiders van de islam ex-pre-
mier Mohammed Natsir bevond, voor
malig voorzitter van de in 1960 verboT
den Masjoemi-partij, een man die in
1958 aan de opstand in West-Sumatra
tegen Soekarno deelnam. Deelnemers
aan het overleg steken niet onder stoe-
Het Laboratorium voor sociale psy
chologie aan de Vrije Universiteit heeft
in nauwe samenwerking met de afde
ling cultuur- en godsdienstpsychologie
aan de Katholieke Universiteit te Nij
megen een onderzoek ingesteld naar-de
plaats en taak van de pastoor. Dit on
derzoek had plaats onder 300 gerefor
meerde predikanten, r.k. pastoors en
kapelaans. Ook werd er een onderzoek
ingesteld onder 600 parochianen en ge
meenteleden om te weten te komen
hoe zij denken over het werk van de
„geestelijke verzorgers". Het uitvoe
rige verslag van beide onderzoeken
verschijnt in 1968. In beknopt bestek is
al iets over de resultaten meegedeeld
in het Gereformeerd Theologisch Tijd
schrift.
Uit de antwoorden van de 150 pre
dikanten bleek, dat hun gemiddelde
werkweek niet minder dan 65,2 uren
bedraagt.
Aan welk onderdeel besteedt de pre
dikant de meeste aandacht?
Categorieën Uren Percent
Pastoraat 18,5 28,5
Preek en kerkdienst 17,5 26,1
Studeren, lezen, mediteren 12,1 18,6
Catechisatie 6,8 10,5
Vergaderingen gemeente 4,6 7,1
Vergaderingen (regionaal) 2,4 3.7
Niet pastorale bezoeken 1,8 2,7
Organisatorisch werk 1,0 1,4
Evangelisatie 1,0 1,4
Totaal
65,2 100,0
De beroemde gepantserde bijbels uit
de tweede wereldoorlog worden weer
in gebruik genomen voor de oorlog in
Vietnam. Een boekuitgever in Detroit
heeft al honderden bepantserde Nieuwe
Testamenten naar Vietnam verscheept.
In de tweede wereldoorlog zouden de
levens van veel soldaten zijn gered
door deze bijbels, die kogels tegenhiel
den.
len of banken onder de indruk te zijn
komen van zijn theologische uit
eenzettingen op de conferentie.
Een door hem geuite klacht was dat
de christenen de Islam nog steeds niet
als een godsdienst beschouwen. Be
langrijk punt van discussie zou ook
het begrip ..tolerantie" geweest zijn.
Voor de christenen is dit begrip on
verteerbaar als daarmee wordt be
doeld de tolerantie van de meerder
heid en dat is de Islam in Indone
sië ten opzichte van de minderheid
de enige miljoenen protestanten en
katholieken. Men ziet hierin een neer
buigende houding van „alleen maar te
worden geduld", terwijl men toch ook
een essentieel deel van indonesië
vormt.
Toen men van islamitische zijde
daarop het woord .vreedzame coëxi
stentie" liet vallen werd ook dit be
grip als komend uit de communisti
sche hoek van de hand gewezen. Niet
alleen daarom, maar ook omdat dit
begrip „naast elkaar" leven inhoudt,
terwijl de christenen van mening zijn,
dat men van „met elkaar" leven moet
spreken. Van hieruit gezien is het ver
klaarbaar dat de godsdiensten op el-
kaars aanhangers inwerken. Dan
wordt het eveneens verklaarbaar dat
men van godsdienst kan veranderen.
Hier raken we de kern van het
vraagstuk. De islamitische voorman
nen voelen voor een status quo, de
christenen achten dit een onaanvaard
bare zaak, omdat het evangelie uitge
dragen dient te worden „aan alle crea
turen". Men kan van gedachten wis
selen over de wijze, waarop dit ge
schiedt, maar van een afbakening der
grenzen kan geen sprake zijn.
Een aardig detail betrof het onder
wijs. Op het gebied van het onder
wijs leggen ongetwijfeld zowel prote
stanten als katholieken een grote ak-
tiviteit aan de dag en bovendien gaat
van hun scholen een grote roep uit.
Het is gezien het lagere peil op som
mige regeringsscholen dan ook begrij
pelijk, dat ook islamitische ouders hun
kinderen naar deze scholen zenden.
Nu kwam op de conferentie een ver
zoek van islamitische zijde om deze
kinderen vrij te geven van de gods
dienstlessen. De andere kant heeft dit
verzoek op praktische gronden van de
hand gewezen. Op de christelijke scho
len wordt geen druk uitgeoefend om
tot een ander geloof over te gaan, maar
het karakter van de school blijft na
tuurlijk gehandhaafd. Bovendien kun
nen islamitische ouders nog altijd hun
kinderen naar de islamitische gods
dienstscholen sturert voor catechisatie,
hier „menghadj" genoemd.
De gemeenschappelijke verklaring
moest derhalve uitblijven omdat men
tenslotte over een aantal essentiële
punten geen overeenstemming kon be
reiken. Men werd het tenslotte alleen
eens over de vorming van een consul
tatief bureau, waarin alle godsdiensten
vertegenwoordigd zijn.
Enigszins overbodig als men be
denkt dat het ministerie van gods
dienst reeds direktoraten-generaal
kent voor de belangrijkste godsdien
sten. Een steen des aanstoots voor de
islamieten is vooral het optreden van
adventisten en Jehova's getuigen, sek
ten die niet zijn aangesloten bij de
protestandse raad van kerken in In
donesië. Reeds geruime tijd geleden
is oók van de kansels in de protestant
se kerken tegen deze sekten, die zich
specialiseren in huis-aan-huis bezoek
en colportage, gewaarschuwd.
De adventisten genieten krachtige
steun van hun geloofsgenoten in de
Verenigde Staten en de aanwezigheid
van Amerikaanse zendelingen is nu dan
ook onderwerp van discussie. Het
hoofdbestuur van de grootste islami
tische partij, de NU, heeft zich reeds
tegen de aanwezigheid van buitenland
se missionarissen en zendelingen uitge
sproken. Het slechte voorbeeld van In
dia begint navolging te krijgen. Bij in
formatie op het ministerie van Justitie
bleek, dat alle betrokkenen over een
geldig visum beschikken en aan de be
staande immigratie-voorschriften vol
doen. Slechts wanneer zij zich schuldig
maken aan bepaalde wetsovertredingen
zou men hen kunnen uitwijzen.
In dezelfde verklaring van het NU-
hoofdbestuur wordt nog gezegd dat de
meerderheid geen misbruik van zijn
macht moet maken om de minderheid
te intimideren anderzijds moet de
groep, die sociaal en economisch sterk
is, geen misbruik van die kracht maken
om belijders van een andere gods
dienst te beïnvloeden.
Het is te hopen, dat men de dialoog
kan voortzetten, want zodra deze zaken
in een al te emotioneel vlak worden
getrokken, is het hek van de dam. Er
circuleert bijvoorbeeld nu al in isla
mitische kringen een zogenoemd
authentiek document over een christe
lijk strategisch plan om Indonesië in
vijftig jaar te kerstenen. Helaas wordt
deze vervalsing voorlopig nogal geloof
waardig gevonden.
De nieuwjaarsviering heeft in de Sovjet-Unie een nog grotere klemtoon dan
bij ons, omdat daar het kerstfeest officieel niet wordt gevierd. Toch heeft
iedereen er een kerstboom met versieringen juist zoals wij. Ook op de pleinen
zal men overal versierde en verlichte kerstbomen aantreffen. Een rode
Sovjetster staat dan in de top, zoals de linker kaart met nieuwjaarswens
toont. De kaarten, die de Russen elkaar zenden, zijn vaak echter ook heel
modern van opvattingHet is in de mode om elkaar de beste wensen te zen
den op een kaart, die een ruimtevaarder toont. Op de kaart hierboven
krijgt de jonge kosmonaut van de kerstman de traditionele nieuwjaarskoek.
En rechts tenslotte een romantisch plaatje, met een ruimtevaardertje en een
oudenpets gekleed meisje met de hoofdtooi kokosjnik die door edel-
vrouwen werd gedragen. Voor al de kaarten geldt het motto „een gelukkig
nieuwjaar", dat natuurlijk ook voor onze lezers geldt.
„De Schalmei en andere verhalen"
is een bundel kerstverhalen van Per-
nette Chaponnière, vertaald door Lidy
van Eijsselstein. Het zijn korte stuk
jes, waarin de verschillende personen
en dieren, die in het kerstverhaal een
rol spelen, naar voren worden gehaald
in overigens weinig oorspronkelijke,
schetsen. Zo'n verhaal als de „Schal
mei" dat toch als titelverhaal dient,
is weinig verrassend, en bij de Drie-
koningenverhalen is de constructie wat
gezocht. Een van de leukste vefhalen
vonden we er een, dat niet om het
kerstfeest in de eigenlijke zin gaat,
namelijk dat van het weeskind, dat
met de kerstman meerijdt. Het boekje
is door Anja Spee treffend geïllus
treerd.
(,,De Schalmei en andere verhalen", uit
gave Vermande Zonen, IJmuiden.)
Deze foto geeft nog een beeld van de inwijding van het kerkschip van de Russisch Orthodoxe kerk in Haarlem. In het
midden met baard de Brusselse aartsbisschop mgr. Basil, staande voor de ikonostase.
Op de vergadering van de hervorm
de synode in februari 1968 zal aan de
orde komen een voorstel tot invoering
van een nieuwe tekst van het Onze
Vader, opgesteld door het Nederlands
Bijbel Genootschap en de Katholieke
Bijbel Stichting.
De vertaling is in ernstig overleg
tussen beide bijbelgenootschappen tot
stand gekomen en zy is exegetisch,
dogmatisch en liturgisch verantwoord,
aldus de contactgroep van de oecume
nische raad van kerken in Nederland
en de rooms-katholieke kerk in Neder
land.
Het bezwaar, dat hierdoor de be
staande teksten van het Onze Vader
voorlopig met één worden vermeer
derd weegt naar de mening van de
contactgroep niet op tegen deze ern
stige poging de christenen en de ker
ken biddend dichter bij elkaar te
brengen. De contactgroep heeft zich
met het verzoek de nieuwe tekst te
aanvaarden ook gewend tot de ge
reformeerde kerken.
De nieuwe tekst luidt:
Gebed des Heren met lofprijzing:
Onze Vader die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw koninkrijk kome,
uw wil geschiede,
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood,
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze
schuldenaars vergeven,
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van de bozen
Want van u is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid
Amen.
Aartsbisschop Jaan Kiivit van Tal
linn heeft ontslag genomen als
hoofd van de evangelisch lutherse
kerk van Estland. Gezondheidsrede
nen liggen ten grondslag aan het
besluit van de 61-jarige aartsbis
schop. Hij zal worden opgevolgd
door Alfred Tooming, een pastoor in
Viljandi.
Wordt men aanvankelijk geconfronteerd met dezelfde
„knappe" betoogtrant als in de voorgaande boeken, gaande
weg verandert het karakter van het boek in dat van een
pamflet. Van Verhoeven mag men verwachten dat hij elk
vastgelegd en doodgepraat begrip een nieuwe inhoud geeft,
en aan deze verwachting beantwoordt hij voortdurend.
Maar citeren we eerst hier en daar uit het eerste hoofdstuk.
„Geweld, overweldiging is dat wat het denken inspireert.
Het denken is een produkt van de machteloosheid. Het moet
zichzelf als constructie opheffen en liquideren om tot zijn
inspiratie te komen of erbij te blijven".
„Het hoort tot de taken van het denken het geweld in het
denken te liquideren".
„Een oorlog die gevoerd wordt om zogeheten „hogere
waarden" in bescherming te nemen is hoe dan ook een voort
vloeisel van een filosofie die deze waarden zo hoog plaatst
en de tegengestelde waarden zo laag aanslaat. Beide waarden
worden hierin op een definitieve wijze met zichzelf geïden
tificeerd en in een onverzoenlijke tegenstelling tot elkaar ge
bracht. De oorlog zet dan de dialectiek van het lamgelegde
denken voort en treedt in plaats van het denken".
„Het geweld is dat wat de filosofie onmogelijk maakt en
haar tot schande maakt en het is haar inspiratie. Het is de
ellende van de filosofie dat zij geen einde kan maken aan het
geweld, maar dat het geweld een einde maakt aan de filoso
fie".
Het zijn maar enkele citaten uit een moeilijk geheel. Ver
hoeven betoogt in het hoofdstuk „De ideologie van de activi
teit" dat wie, denkend over het geweld, een einde wil maken
aan de ergernis daarover door het geweld te beëindigen, het
einde van het denken ter discussie stelt. Het denken brengt
zichzelf in een uiterste krachtinspanning een schok toe,
waardoor het overbodig wordt; het vernietigt zichzelf. De
consequentie van het denken, zo betoogt hij, is dat het zich
zelf opheft in zijn eigen eschatologisch perspectief.
Volkomen passiviteit dus? Verhoeven legt altijd graag de
nadruk op het „wachten", en verderop in zijn boek hekelt
hij ook al te krachtdadige demonstraties tegen het geweld.
Maar hij wijst toch wel een positieve factor aan: de techniek.
Als voorbeeld wijst hij op een seismograaf, die niet moet
worden gebruikt als magisch middel om een aardbeving
tegen te houden. „Maar hij „kent" het geweld ervan beter
en adequater dan het reflexieve denken omdat hij haar
energieën daadwerkelijk registreert op haar eigen terrein,
zonder enig vooroordeel omtrent zijn eigen macht. Deze
daadwerkelijkheid van de techniek is een bemiddeling tus
sen denken en doen, de lange weg waarlangs het denken tot
daad begint te worden zonder de kans te krijgen op heroische
excessen".
Verhoeven acht het geweld een vorm van activiteit tegen
over datgene wat alleen op passieve wijze kan worden be
reikt, een misplaatste en in de verkeerde richting gestuwde
techniek. Hij bepleit een techniek van passiviteit en stelt dat
juist de belangrijkste dingen gegeven en ontvangen, niet
veroverd worden.
„Het denken kan tegen het geweld in de ontvankelijkheid
cultiveren en een stuk geweld daarmee de wapens uit de
handen nemen. Als inzicht in de machteloosheid liquideert
het voor een deel de nadruk van het willen, die hoeksteen
is van elke ideologie van de activiteit. Dit is dan minder een
ethische dan een technische opdracht. Het gaat niet om een
aansporing tot onmiddellijke en nobele geweldloosheid, maar
om de liquidatie van het geweld als doctrine".
De schrijver hekelt de uitspraak „Als gij vrede wilt bereidt
u dan voor op een oorlog", die volgens hem stamt uit een
tijd dat vrede alleen overheersing betekende.
„Tegen het geweld" is een boeiend boek en dat niet alleen
om zijn fascinerende betoogtrant. Verhoeven treft hier ook
door zijn ondubbelzinnige aanval op het militaire systeem,
die des te harder aankomt, nu elke grofheid is vermeden en
elke klap met een fluwelen handschoen wordt toegebracht.
Maar zelfs bij die fluwelen handschoen vraagt men zich al af
of hier ook nog sprake is van een louter passief denken.
Waar ligt de grens tussen passiviteit en activiteit, waar het
verschil tussen luidruchtige vredesdemonstraties en beschou
wingen in een boek?
Verhoeven zal stellen dat het hier louter om een analyse
gaat, maar dat is weer strijdig met het „pamflet"-karakter.
Het boek is er ons in elk geval des te liever om, omdat men
het heel wat minder vrijblijvend moet lezen dan bijvoorbeeld
„Het grote gebeuren".
Het dwingt tot denken over de fraseologie, waarmee het
geweld wordt omgeven en beschermd, het geeft een genade
loze analyse van de wijze, waarop militairen hun posities
rechtvaardigen, en het is bovenal een voortdurende aanspo
ring tot zindelijk denken.
Van het allergrootste belang is daarbij de klemtoon die
wordt gelegd op de techniek, die kan helpen het geweld uit
te bannen. Een geweld, dat grotendeels wordt gevoed door
begrippen als „moed", „emotionaliteit" en „sentimentaliteit".
Men zou dus kunnen stellen, dat Verhoeven hier een pleidooi
voert voor een pragmatische benadering van de eigentijdse
problemen, met de nadruk op de technische mogelijkheden
en technieken en afzwering van elke verouderde ideologische
tegenstelling.
Dat de belangstelling voor het oeuvre van Verhoeven in
binnen- en buitenland zo groot is is dan ook niet zo ver
wonderlijk. Want op zijn oorspronkelijke manier past hij toch
in het kader van een denkwijze, die steeds meer geesten gaat
beheersen. Laten we toch maar liever zeggen: een denkwijze,
die door velen wordt gehanteerd. Dat is meer in Verhoevens
stijl- (Uitgave Ambo-boeken)