KLifl f MELBOURNERACE-VLIEGER JAN MOLL ZIT NU LIEVER IN EEN ZEILBOOTJE OP ZEE v Radiogesprek van dr. Colijn met de Uiver bemanning 15 Jêêêê SB ZATERDAG 6 JANUARI 1968 Erbij mM m „UIVER, vliegt over land en zee - Uiver, met Moll en Parmentier - 't Is alweer de KLM". mm m DE UIVER HEEL NEDERLAND zong dit schone lied wekenlang, in de herfst van 1934 en putte er moed uit. Moed die wel nodig was in onze door de crisis geteisterde economie. Ruim 330.000 werklozen telde ons land op een bevolking van 8V2 miljoen, in ok tober 1934. Tienduizenden gezinnen leefden van „de steun" en voor de „stempellokalen" hingen lange rijen mannen doelloos rond, met door wan hoop getekende gezichten en uitgebluste ogen. Het spook der armoede doolde door stad en land, het leven had weinig meer te bieden. En toen kwam die vliegrace. Het was precies wat het geschokte moreel van het Nederlandse volk nodig had. U R.OPA MELBOUl 7 KM DENHALL 19.8 W STILLE aro-i I3CUE O Ct: AAI'! MCLDI NGt «CONTRO PLAATS JLP05T :'V. De route MildenhallMelbourne met de officiële meldings- en controlepunten. .laatste interview. De helden zijn er! Moll (links) en Parmentier met een krans van de Nederlandse kolonie in Melbourne. Inzet: Jan Moll nu. EVEN ZONKEN alle problemen, strijd en crisisnarigheid in het niet, toen op 20 oktober 1934 „De Uiver" in Mildenhall bij Londen van start ging in de 19.877 kilometer lange race naar de Australische stad Melbourne, het einddoel van de door Sir Mac- p herson Robertson uitgeschreven vliegrace. „Ter aanmoediging van de lucht vaart en ter gelegenheid van het eeuw feest van de staat Victoria en zijn hoofdstad Melbourne". Onder dit mot to werd de Internationale luchtrace ge houden. Georganiseerd door Sir Mac- Pherson Robertson, een chocolade- en suikerwerkfabrikant van Schotse af komst, die in Australië schatrijk was geworden. ER WAREN twee wedstrijden tij dens deze race; een snelheids- en een handicaprace. De vluchten moesten binnen 16 dagen volbracht zijn. De prijzen waren: in de snelheidsrace een eerste prijs van 10.000 en een gou den beker ter waarde van 500, een tweede prijs van 1.500 en een derde prijs van '500. Voor de handicaprace was de eerste prijs 2000 en het twee de aankomende vliegtuig kreeg 1000 pond. DE KLM wilde in eerste instantie met twee toestellen starten. Met een Fokker F 36 en een Douglas DC-2. De F 36 met een groot aantal passagiers aan boord zou de handicaprace vlie gen, de Douglas zou een snelle post- vlucht maken. De Fokker 36 kon ech ter niet op tijd gereed zijn en er wa ren geen andere toestellen aanwezig om haar te vervangen. Toen de F 36 niet kon deelnemen werd besloten met de Douglas „De Uiver", die zowel voor de snelheids- als handicaprace inge schreven werd, een normale passa giers- en postvlucht te maken. Dus geen extra benzinetanks, geen verbou wingen om de snelheid te verhogen, maar gewoon als een standaardvlieg tuig met 14 stoelen en al het comfort dat de KLM in die tijd reeds haar pas sagiers bood. In de snelheidsrace zou de „Panderjager" meedoen, maar de ze had zoveel tegenslag in Allahabad dat hij daar al kansloos werd. HET MEEDOEN van een verkeers vliegtuig aan een internationale snel heidsrace was te vergelijken met het deelnemen van een autobus in een ra ce van renwagens. De KLM wilde al lerminst strijden om de eerste prijs in de snelheidsrace. Integendeel, de kos ten van de vlucht moesten zoveel mo gelijk worden gedekt door het meene men van passagiers en post. „De Ui ver" moest zich dus wel in hoofdzaak op de handicaprace toeleggen. Dat „De Uiver", een normaal ver keersvliegtuig, in 52 uur van Londen naar Melbourne vloog om tenslotte als tweede achter Scott en Black met hun „Cornet" in Melbourne over de eind streep op de Flemington-racebaan te gaan, ontketende een enthousiasme dat in deze tijd onwezenlijk aandoet. Al zal ons nageslacht waarschijnlijk het zelfde vinden, wanneer het leest hoe wij Fanny Blankers-Koen met haar vier gouden Olympische medailles in haalden, Kees Verkerk aanmoedigden, Feijenoord naar Lissabon volgden, Sjoukje Dijkstra naar haar laatste wereldtitel schreeuwden. NU WAS de race van „De Uiver" bijzonder spectaculair. Vooral toen bijna het einddoel in zicht was en ge zagvoerder Parmentier met zijn be manning bestaande uit Jan Johannes Moll (35), eerste officier, Cornells van Brugge (31), telegrafist en Bouw Prins (33), mecanicien, in Albury een noodlanding moest maken in een hevig onweer, dat steeds erger werd. Zware regen en hagelbuien vermin derden het zicht. „De Uiver" moest steeds van richting veranderen om de bergen te ontwijken totdat hevige slag regens die alle zicht ontnamen, en ook benzinetekort Parmentier dwongen tot teruggaan. MAAR waarheen? Ineens zagen zij dat onder hen een stad lag, waar de bewoners als één man de lichten ont staken. „De Uiver" cirkelde boven Al bury waar enkele ogenblikken later een terrein door een groot aantal auto lampen werd verlicht zodat ze daar konden landen. Parmentier bleef cir kelen om terrein te verkennen en zag bij zijn zoveelste rondvlucht benzine vuren, die de letters Albury vormden. Hij waagde de landing en kwam de wielen zakten diep in de modder weg tot stilstand op een renbaan. Acht uur en vijfendertig minuten had „De Uiver" hier oponthoud. Acht en een half uur, waarin de gehele bevolking van Albury als paar den werkte om het vliegtuig van de grond te krijgen. Het lukte. Zonder bagage, passagiers en Prins en Van Brugge, kwam „De Uiver" los en vloog zonder verder oponthoud naar Melbourne, waar 90 uur en 15 minuten na de start met 10 uur vertraging de eindstreep werd gepasseerd. De eerste prijs in de handicap- en de tweede prijs in de snelheidsrace was zeker. DE FEESTVREUGDE kon begin nen. De bemanning van „De Uiver" werd door koningin Wilhelmina be noemd tot ridders in de Orde van Oranje-Nassau. Honderden telegram men kwamen uit Nederland en Indië in Melbourne aan. Er waren telefoon- en radiogesprekken met de directeur van de KLM, Plesman, en de minister president dr. Colijn. In Australië wer den Parmentier en zijn mannen over al gehuldigd evenals op de terug tocht via Nederlands-Indië. En dan in Nederland zelf, waar tienduizenden hun op Schiphol een welkom bereiden. Souvenirs, medailles. gedenkpen ningen gaven blijk van waardering en belangstelling. Lang begroette men de Uiverbemanning als nationale helden. In Den Haag waren op 24 november naar schatting 55.000 mensen op de been, toen zij naar de Dierentuin re den, waar hun een diner werd aan geboden door de Kamer van Koophan del en Fabrieken. MEN STELDE Uiver-menu's op, dronk Uivercocktails, at Uiverbrood- jes, ja gaf pasgeboren baby's de naam „Uivertje", terwijl iedere rechtgeaar de Nederlander een Uiverspeldje droeg en het Uiverlied zong. TWEE VAN DE vier helden uit 1934 leven niet meer: gezagvoerder Parmentier en telegrafist Van Brugge. De twee anderen ,ex-mecaniciën Prins in Den Helder, en ex-eerste officier Jan Johannes Moll genieten al jaren van hun pensioen. Jan Johannes Moll komt zelfs iedere dag tijd tekort. NOG VAAK wordt hij aan een van de beroemdste vluchten uit de KLM- historie herinnerd. Dit zegt de 67-pa- rige aan de Ophelialaan 19 in Aals meer wonende eerste officier van „De Uiver": „Die vlucht in 1934 was ge woon een dienstvlucht voor ons. Ik had tevoren wel gedacht dat ze mij voor „De Uiver"-bemanning zouden kiezen. In 1931 had ik samen met kapi tein Pattist en mecanicien Elleman met de „Abel Tasman" een vlucht naar Melbourne gemaakt. Ik kende dus de route Indië-Australië door en door. Die Abel Tasmanvlucht was ei gen initiatief. Wij huurden van de Ko ninklijke Nederlandsch Indische Lucht vaartmaatschappij, waarbij ik vijf jaar werkte eigenlijk was ik door Ples man, wat een pracht vent was dat toch, uitgeleend een kist en vlo gen die naar Australië om te bewijzen dat een directe verbinding mogelijk was. Toen die vlucht slaagde kregen wij de kosten royaal terug betaald van verschillende maatschappijen." Ik kwam in 1927 in dienst bij de KLM. Als dertiende vlieger. Het is Tijdens de rit door Den Haag naar de Dierentuin waar de Uiver- triomfators gehuldigd werden. Een menigte van naar schatting 55.000 mensen juichte de vier mannen tijdens hun rijtour uitbundig toe. Men was er weer trots op, Nederlander te zijn: een lichtpunt in de donkere crisisjaren. geen ongeluksgetal gebleken. Want ik heb het hoogste aantal vlieguren op mijn naam staan: achtentwintigdui zend vijfhonderd, en ik ben tot mijn vijfenzestigste jaar in dienst bij de KLM geweest. Ook al iets bijzonders. Vroeger ging je op 45-jarige leeftijd met pensioen. Daarna wanneer je Abraham zag (50 jaar) en nu, wanneer je gezond en be kwaam bent op 55-jarige leeftijd. Ik zou graag zien dat het zestig jaar werd. Niet voor mij zelf uiteraard, maar je doet kerels in de beste jaren van hun leven weg, die een ervaring van jewelste hebben. Het begin, dat was de tijd dat je je op de vlucht naar de Franse hoofdstad oriën teerde op de spoorlijn erheen. Mistte het dan kwam je in Straatsburg uit, want dan pakte je weieens de ver keerde rails. Ik heb veel geluk gehad, al moet ik eraan toevoegen, dat ik ook erg hard gewerkt heb. En geluk gaat meestal daarmee samen. Want hebt u wel eens een slampamper ge zien die steeds maar geluk had? Nee toch? „Toen wij met „De Uiver" naar Au stralië vlogen hadden wij er geen idee van dat er zo'n golf van enthousiasme in Nederland zou uitbreken. Het eerste daarvan merkten wij pas in Melbour ne, toen er honderden telegrammen voor ons kwamen. Maar dat bleek nog niets te zijn vergeleken bij de ont vangst op Schiphol en daarna de hul digingen overal in ons land". JAN JOHANNES MOLL wordt nog wel eens herinnerd aan de beroemde vlucht nu alweer 33 jaar geleden. In z'n kamer vol met kunstvoorwerpen uit alle delen van de wereld staat op de schoorsteen de beker, die hij kreeg voor zijn prestatie met „De Ui ver". In zijn knoopsgat draagt hij de orde van Oranje-Nassau, die hij op de vlucht naar Australië verdiende. Zijn dasspeld is een gouden propeller. Aan de muur langs de trap omhoog hangt een grote tekening waarop zijn Uiverver- diensten breed uitgemeten zijn, terwijl zijn echtgenote nog steeds een enorm plakboek heeft waarin alle foto's en publikaties over de Uivervlucht. „Ik beschouw de vliegerij voor mij als een afgesloten hoofdstuk, net als de Uivervlucht", zegt Jan Moll. „Ze hebben mij verschillende malen ge vraagd voor de radio en televisie te komen. Ik heb geweigerd. Ik wil niet zo'n oude man zijn, zoals er tientallen in de wereld rondlopen, die nergens anders over praten, dan over hun grote verdiensten in het verleden. Ik wil het heden leven en daarin nog meedoen ook. Dit interview is echt 'n heel grote uitzondering. Misschien wel het laatste waarin ik over „De Uiver" spreek. Het is allemaal voorbij voor mij. „IK HEB heel veel interesses en hobbies. Ik bezit een heerlijk stuk bos bij Epe en ik doe heel veel aan kustzei- EEN DEEL van het radio telefoongesprek dat de toen malige minister-president dr. Colijn voerde met de beman ning van „De Uiver": MINISTER COLIJN: „Ik zal u een aardige anekdote ver tellen, die ik gisteren gehoord heb. Maandagavond was er een dominee en die had' catechesa- tie. En hij had dan die kinderen opgegeven, dat ze een en an der leren moesten over Calvijn en toen vroeg hij op een ge geven ogenblik, wanneer Cal vijn geboren was. Maar de jon gens hadden hun aandacht er helemaal niet bij. En toen vroeg hij: „Waar is de Uiver op het ogenblik?" Toen sprongen ze allemaal op en toen wisten ze precies de stand van de Uiver". PARMENTIER: „Ha, ha, dat is heel aardig". MINISTER COLIJN: „Ja, nietwaar dat is vjerkelijk heel aardig". MOLL: „Hallo, hallo. Hier Moll Excellentie. Ik ben Moll Excellentie. Ik mag u zeker wel hartelijk bedanken voor de zeer grote onderscheiding welke mij op deze vlucht te beurt is gevallen. Ik kan mo menteel de koningin niet zelf mijn dank overbrengen, noch de regering. Nu wil ik u per soonlijk verzoeken om door middel van uw tussenkomst die dank over te brengen". MINISTER COLIJN: „Goed, dank je wel hoor. Gaat het goed met de gezondheid?" MOLL: lentie!" „Uitstekend Excel- MINISTER COLIJN: „Geen nadelige gevolgen van de tocht?" MOLL: „Over het algemeen is de gezondheid zeer goed ge weest: we hebben kolossaal veel klimaatveranderingen ge had, maar we hebben ze goed verdragen". MINISTER COLIJN: „Goed". MOLL: „Zal ik u nu een van de andere heren geven?" MINISTER COLIJN: zeker". MOLL: „Een ogenblik" „Hallo. Ja Dr. Colijn: anekdote. len. Ik ben voorlopig nog twee jaar commissaris van de Nederlandse kust- zeilers vereniging en adviseur van de jachtjaven in Medemblik". „Ik verveel mij geen moment. In 1958 en 1959 heb ik nog een boek geschre ven. „Langs de Hoge weg", waarvan er 45.000 in Nederlandse boekenkasten staan. Mijn hart trekt nu naar het wa ter. Niet zo vreemd, want ik ben een oud-leerling van de Vlissingse Zee vaartschool, en oude liefde roest nu eenmaal niet. Of ik nog wel eens vlieg? Sinds mijn pensionering in 1964 heb ik geen „kisf' meer gezien. Ik ben uitgereisd. Ik vind 28.500 vlieguren echt wel genoeg".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 15