Graf sculptuur der Bogomilen op de Balkan De necropolis van een vrome ketterij r'rMm L i. II ft ifi*. ~l m pte. 1 i f 'Ai H i i ZATERDAG 6 JANUARI 196 8 Erbij i lar (door dr. P. H. Schroder) KETTERIJEN ZIJN ZO OUD ALS DE KERKEN. VAN HET EERSTE BEGIN VAN HET CHRISTENDOM AF ZIJN ER MENSEN GEWEEST DIE MENINGEN VERKON DIGDEN, AFWIJKEND VAN DE OPVATTINGEN DER APOSTELEN. REEDS IN DE BRIEVEN VAN PAULUS ZIJN DAARVAN VOORBEELDEN TE VINDEN. EN NAARMATE HET KATHOLICISME ZICH UITBREIDDE, NAM IIET AANTAL KETTERIJEN TOE. NATUURLIJK VERSCHIL DEN ZE ONDERLING, MAAR TOCH HADDEN ZE OOK VEEL GEMEENSCHAPPELIJKS. MET NAME VOND MEN ONDER DEZE STROMINGEN VELE WAARIN DUALIS TISCHE DENKBEELDEN WERDEN VERKONDIGD. IN HET WOORD DUALISME GAAT HET WOORD DUO: TWEE SCHUIL. DE DUALISTEN GINGEN NAMELIJK UIT VAN DE OPVATTING, REEDS LANG VÓÓR CHRIS TUS DOOR DE PERZEN VERKONDIGD, DAT VAN EEUWIGHEID TOT EEUWIGHEID NAAST ELKAAR BE STAAN EEN GOD VAN HET LICHT EN EEN GOD VAN DE DUISTERNIS, DE EEUWIGE TEGENSTELLING DUS TUSSEN LICHT EN DONKER, TUSSEN GOED EN KWAAD. DE STICHTER VAN DE PERZISCHE GODSDIENST WAS ZARATHOESTRA, DIE DE GRIEKEN ZOROASTER NOEM DEN. DE VERPERSOONLIJKING VAN IIET GOEDE, HET LICHT, DE RECHTVAARDIGHEID, DE DEUGD WAS AHOERAMAZDA, DE WIJZE HEER; AHRIMAN WAS DE GOD VAN HET SLECHTE, DE DUISTERNIS, DE MIS DAAD EN DE ZONDE. DE MENS HEEFT TOT PLICHT, DE LICHTGOD TE HELPEN IN ZIJN STRIJD TEGEN DE GOD DER DUISTERNIS. IPv -.„vl f x- sf*<l\- 1 C> t f/* f. i. v ?3, §4 DEZE DENKBEELDEN vindt men in allerlei „ketterijen" terug. De vraag wie van beide machten de aar de en de mens heeft geschapen, werd verschillend beantwoord. Sommigen meenden dat een gedeelte van het licht in de duisternis was gevallen en dat de duisternis met behulp daarvan deze wereld had voortgebracht. Ande ren namen het bestaan aan van een wezen dat stond tussen de principes van goed en kwaad, de d e m i u r g. Deze zou aarde en mensdom hebben gemaakt. De goede god, de hemelse vader, is dan slechts de schepper van een hogere wereld, van het hemelse Jeruzalem. Op aarde oefent hij geen macht uit. Het menselijk lichaam is door het boze voortgebracht, maar de ziel is door het goede geschapen. Ook hier is dus het licht in de duisternis binnengedrongen. Anderen verkondigden de leer dat in ieder mens naast de door Adam voort geplante goddelijke ziel een demon woonde, die men door vasten en gebed moest trachten uit te drijven. Het stre ven het kwaad op aarde te verklaren leidde tot de opvatting dat God niet één zoon had, maar twee. De jongste heerst over de hemel, de oudste, Sa- taniël, over de aarde. Zij zijn elkaar vijandig gezind, maar eens zullen zij zich als zonen van één vader met el kaar verzoenen. Dan zal er vrede en geluk zijn in het ganse heelal. De vraag welke van beide zonen men moest aanbidden, werd verschillend beantwoord. Velen vonden het veilig, Sataniël niet te verwaarlozen. IN THRACIë in Bulgarije woonde omstreeks het jaar 1000 een Slavische bevolking op wie al deze verschillende leerredenen invloed hebben uitge oefend. De sekte die daar in het be gin van de 12e eeuw ontstond, wordt gewoonlijk die der Bogomilen ge noemd, een naam, die op verschillende manieren wordt verklaard. Sommigen leiden het woord af van de Slavische woorden Bog milui, die betekenen: God, ontferm U. Anderen denken dat de Bogomilen genoemd werden naar de stichter der sekte, die Bogomil zou hebben geheten. En tenslotte is ook verondersteld dat het woord Bogomi len zou betekend hebben: zij die God liefhebben. HOE DIT ook zij, in het jaar 1111 had de sekte in Constantinopel zoveel aanhangers gekregen dat de aandacht van keizer Alexius op hen werd ge vestigd. Men berichtte hem dat hun leider een arts was, een zekere Bas- lius die, gevolgd door 12 mannen wel ke hij zijn apostelen noemde, overal zijn leer verbreidde. Alexius liet hem aan het hof komen en huichelde be langstelling voor zijn opvattingen. Ba- silius liep in de val en zette zijn denk beelden openhartig uiteen, niet ver moedend dat achter een gordijn een snelschrijver alles wat hij zei opteken de. Toen wierp Alexius het masker af. Zijn dienaren hadden inmiddels de twaalf apostelen gevangengenomen en ook vele anderen gearresteerd die er van verdacht werden tot de Bogomilen te behoren. Zij werden voor een recht bank van senatoren en geestelijken gebracht die hun leer veroordeelde en hen naar de brandstapel verwees. Toen een aantal der gevangenen loochende iets met de sekte te maken hebben, bediende Alexius zich opnieuw van een list. Waarschijnlijk denkend aan wat de metgezellen van de Bijbel se Daniël was overkomen, liet hij de gevangenen aantreden voor twee bran dende vuurovens. Vóór de ene was een kruis geplaatst. Alexius verklaarde dat allen moesten sterven, maar dat de oven met het kruis voor de katholieken was bestemd, de andere voor de ket ters. Toen zich twee groepen hadden gevormd, gaf hij hun die de oven met het kruis gekozen hadden, de vrijheid en veroordeelde de anderen tot levens lange gevangenisstraf. Maar Basilius en zijn apostelen werden levend ver brand. NATUURLIJK was hiermee de Bogo- milse ketterij niet uitgeroeid. Haar aanhangers trokken meer naar het westen van de Balkan, naar Bosnië Herzegovina en men treft zelfs sporen Van hun opvattingen aan in Italië en het westelijk deel der Middellandse Zee. Merkwaardige overblijfselen van hun geloof vindt men in Joegoslavië, bijvoorbeeld in de onmiddellijke nabij heid van het plaatsje Stolac, ongeveer 40 kilometer ten zuiden van Mostar en 60 kilometer ten noorden van Dubrov- nik. Daar ligt Radimlja, een kerkhof met eigenaardige zerken die herinne ren aan de Bogomilen van honderden jaren geleden. De grafstenen zijn ver weerd, maar de reliëfs zijn nog duide lijk zichtbaar. De voorstellingen zijn primitief; ze doen, ook doordat de pro porties zo eigenaardig zijn, aan kinder tekeningen denken. Soms zijn de bo men kleiner dan de mensen, in een jachttafereel zijn de honden even groot als de herten en een man doodt een beer die tweemaal zo groot is als hij zelf. Telkens treffen wij afbeeldingen aan van krijgslieden, soms in wapenrusting en met hoge laarzen. De figuren heb ben ronde hoofden, starre gezichten en geweldig grote, gespreide handen. Mis schien is dit de houding waarin zij baden. Veelal ziet men in het vlak naast het hoofd aan de ene kant pijl- en-boog, aan de andere kant een cir kel die wellicht de zonneschijf voor stelt. Soms staan onder de geheven armen andere, kleinere figuren, waar schijnlijk de kinderen van de overle dene. Ook jachttaferelen komen veelvuldig voor: men ziet jagers te paard of te voet herten, beren en wolven achter volgen of, alleen, een horde vluchtende dieren. Op enkele grafmonumenten T 4 - i zijn dansende mannen en vrouwen af gebeeld. Of zij rituele begrafenisdan- sen iiitvoe^gn dan wel gewone volks dansen, weet men niet. Ook de jacht taferelen worden verschillend ver klaard. Sommigen menen dat men een voudig te doen heeft met de weergave van wat de overledene tijdens zijn le ven bij voorkeur deed, anderen zien deze voorstellingen als symbolisch: de ziel van de dode wordt achtervolgd door de geest van het kwade (de rui ter te paard) en door zijn zonden (de jachthonden). Waarschijnlijk lijkt dit niet, al zijn symbolische voorstellingen op deze grafstenen geenszins een uit zondering. Zo zal men de vogel die bo ven het lichaam van een pas gedood dier zweeft, zeker als een doodsvogel, als het symbool van de dood dus, moe ten duiden. Ook mythologische dieren zoals het gevleugelde paard en de drie koppige draak komen voor. OP SOMMIGE grafstenen vindt men inscripties in het Bosnisch, meestal heel eenvoudig, in de trant van Hier ligtEnkele zijn wat uitvoeriger. Zo luidt de tekst op een veertiende-eeuwse steen Hier ligt Graaf Zupan die met ere sneuvelde in dienst van zijn mees ter. De vorst heeft dit grafmonument voor hem op gericht. Een ander op schrift Dit is het kruis van Radoje Mrksic. Ik bad tot God en dacht aan geen kwaad toen de bliksem mij trof. MEN SCHAT het aantal grafstenen der Bogomilen dat in Joegoslavië is aangetroffen, op ongeveer 40.000. Meestal zijn het ware kerkhoven. We moeten aannemen dat die bij belang rijke steden lagen. Nu liggen ze veelal in eenzame streken, blootgesteld aan zon en wind. aan regen en sneeuw. De voorstellingen en inscripties ver weren steeds meer, talrijke stenen zijn kapotgeslagen en voor huizenbouw ge bruikt. De belangstelling voor deze pri mitieve volkskunst dateert pas van het einde der 19de eeuw, toen het hui dige Joegoslavië deel werd van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonar chie. Het wetenschappelijke onderzoek is eigenlijk pas na de tweede wereldoor log goed op gang gekomen. Wat nu de Bogomilen zelf betreft: ze zijn in eni ge, voornamelijk van Hongarije uit ge organiseerde kruistochten uitgeroeid. Alleen hun grafstenen herinneren nog aan hun bestaan. WELKE ZIJN nu de hoofdpunten van het geloof dezer Bogomilen? Ook vol gens hén had Gód twéé zonen. De Oud ste, Sataniël, kwam in opstand tegen de Vader en werd met zijn aanhang uit de hemel gestoten. Dit verhaal loopt dus parallel met de geschiedenis van Lucifer, die wij kennen uit de ge lijknamige tragedie van Vondel. Maar daarna gaan de lezingen uiteen. De Bogomilen geloofden namelijk dat Sa taniël na zijn val de aarde en wat men zou kunnen noemen: de aardse hemel, dus de hemel zoals wij die boven ons zien, heeft geschapen als copie van wat God vroeger geschapen had. De schepping zoals die wordt beschreven in het boek Genesis is dus naar de opvattingen der Bogomilen, niet Gods werk, maar Sataniëls werk. Ter ver dediging van deze, in onze oren bij zonder revolutionair klinkende stelling wezen de Bogomilen op de passage in het evangelie van Matthëus (4:8) waarin verhaald wordt dat de duivel Jezus meenam op een hoge berg en hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid toonde, zeggende: A 1 deze dingen zal ik u geven, indien gij mij zult aanbid- d en. Welnu, zeiden de Bogomilen, Sa taniël kon inderdaad aan Christus alle koninkrijken beloven, want hij had ze zelf geschapen. OOK DE mensen schiep Sataniël, maar tot leven wekken kon hij ze niet. Dat deed op zijn verzoek God de Vader. Zo is het volgens de Bogomilen te verklaren dat er een voortdurende strijd is tussen onze ziel en ons li chaam. De ziel, door God geschapen, streeft het goede na en vindt voort durend het lichaam, produkt van Sa taniël, tegenover zich. In de gedaante van een slang ver leidde Sataniël Eva. Hij bracht er haar niet slechts toe, van de appel te eten, maar verwekte ook een kind bij haar. Dat was Kaïn. Daarna ver wekte Adam Abel, maar het boze bleek sterker dan het goede en de broedermoord volgde. Daarmee na men de jaren van rampspoed een aan vang, maar eindelijk kreeg God mede lijden met het mensdom en zond zijn jongste zoon naar de aarde. Deze daal de als een geest, als de Logos, als het Woord Gods, neder, trad Maria's lichaam binnen door haar rechteroor dit is dus de annunciatie nam in haar schoot menselijke gedaante aan en verliet haar zonder dat zij zich dit bewust was. Zij vond eenvoudig het kindeke, liggend in de kribbe. Toch vereerden de Bogomilen Maria niet. Immers, de bijbel leert ons dat Maria behalve Jezus nog andere kin deren heeft gebaard. In drie evange liën vindt men dit verhaal en ik ben het met de Bogomilen eens dat het, wanneer in de teksten sprake is van Jezus' moeder en zijn broeders, hoogst gewrongen is, aan beeldspraak te denken. Christus nu overwon op aarde Sata niël en ontnam hem de slotlettergreep van zijn naam, die zijn hoge rang aan duidde. Zo werd hij Satan. DE BOGOMILEN verwierpen kon- sekwent de katholieke sacramenten: water, brood en olie immers behoor den, meenden zij, tot de stoffelijke wereld, dus tot het rijk van Sataniël. Kerken waren eveneens zijn schepping en die meden zij dan ook zoveel mo gelijk. In het bijzonder de tempel te Jeruzalem en de Aya Sophia te Kon- stantinopel golden als Satans woon plaats. God. leerden zij, woont in de hemel en niet in gebouwen door men senhanden gemaakt. En Christus leert in de Bergrede dat men „in zijn bin nenkamer zal bidden en niet in het openbaar." Zoals alle godsdienstige groeperin gen hadden ook de Bogomilen hun spe cifieke tekstverklaringen. Een der merkwaardigste is dat dat zij er zich op beroemden de leliën des velds te zijn waarvan gezegd is dat „S a 1 o- mo in al zijn pracht en heer lij k h e i d niet is bekleed ge weest gel ij keen van dez e." Mattheus 6:29. Hun pracht, de pracht der Bogomilen dus, bestond in de glans van hun zielereinheid en in de welriekende geur hunner deugden. Ei genaardige zelfverheffing! Toen ik de necropolis bij Radimlja bezocht, vertel de gids ons: de Bogomilen geloof den in bloemen. Ik denk dat hij toen aan deze tekst dacht. Ik vond dat zo curieus dat ik mij in hun leer ben gaan verdiepen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 17