?1§ÜW MIEKE VERSTRAETE: ,Wij waren doodgewone rotkinderen" Jonge lente in Parijs %1 En vooral niet Klanten en winkel bedienden over elkaar wmmm ZATERDAG 6 JANUARI 196 8 Erbij W. E. Oranje-van Rij (Van een onzer verslaggeefsters) „IK HEET EIGENLIJK Mieke de Graaf. Maar mijn vader noemde zich ook al Verstraete, naar zijn moeder. Mijn overgrootmoeder was getrouwd met een Verstraete en mijn groot moeder bleef haar meisjesnaam later houden, omdat zij als Marie Verstrae te bekend was als actrice. Mijn groot moeder was een groot actricezij hebben haar nog ere-burgeres ge maakt van Gent en later ook van Ant werpen. Haar broer noemde zich ook Verstraete dat was de kunstschil der Theodor Verstraete. Mieke Verstraete, zuster van Bob, Guus en Jeanne woont in Laren. Het is het huis van een vrouw, die van gezelligheid houdt en voor wie gastvrijheid de ge woonste zaak van de wereld is. „Nou zeg maar wat ik moet vertellen. Iets over de nieuwe serie van Eli Asser waarin ik ga meedoen? John Lanting en Jan Blazer spelen er twee broers in, die een reclamebureau hebben. Ik ben hun tante en de president-commissaris van dat bureau. Ik hoop dat het een goede serie wordt. Televisie is altijd iets moei lijker dan toneel. Vooral zo'n eerste af levering! Je mag niet verwachten dat de eerste uitzending direct een daverend succes wordt. Ik herinner me dat het eerste deel van Pension Hommeles zelfs met reserve werd ontvangen. Op het to neel laat je op één avond veel nuances zien, dat eist een toneelrol nu eenmaal, maar op de televisie doe je daar een heel seizoen over!" TOCH IS DIT geen reden voor Mieke Verstraete om méér van toneel te houden. Ze vindt 't alleen maar wonderlijk, dat zij op televisie voorna melijk grappige rollen moet spelen, ter wijl zij op het toneel het meeste succes had met dramatische rollen. Ze speelde in Heyermans* ,,Op hoop van zegen**; „Opgaande zon", „Eva Bonheur": ze speelde „Via Mala" en Shakespeare en Moeder Courage. Maar op de televisie begon zij als een mallotig mens in een thriller van Agatha Christie. Daarna was zij de pensionhoudster van Pension Hommeles van Annie Schmidt. ,,Ik moet altij-d een vrouw zijn, die een tikje aan de mallotige kant is. Ik vind het best leuk hoor, maar waarom? Ik kan er geen verklaring voor vinden". De spanning van een televisie- en een toneeluitvoering vindt zij hetzelfde. „Op het moment dat de bel in het theater gaat of het rooie lampje in de studio gaat branden, ontstaat datzelfde gevoel van spanning; Nou kan ik niet meer te rug. Ik mag pas weg als het afgelopen is". Die spanning heeft Mieke Verstraete als klein meisje al gekend. Ze ging 's avonds vaak met haar moeder mee en zat voor in de zaal. Ook bij stukken die eigenlijk nog niet voor haar leeftijd geschikt waren. Ze zag haar vader Ju les Verstraete, in talloze rollen, maar er zijn een paar rollen, die zij zich al tijd zal blijven herinneren: Peachum in de Driestuiversopera, de clown in Circus Knie, Valentijn in Beatrijs van Boutens. DE ACTEUR JULES Verstraete werd door zijn kinderen vereerd en bewonderd. Maar in de eerste instantie was hij toch een geweldige vader die keihard werkte voor zijn gezin. lersbestaan hard. Mijn vader had zes a ze ven maanden per jaar een vast inkomen, voor de rest van 't jaar moest je maar zien hoe je rondkwam. In die tijd maakte mijn moeder lampekappen en vader reis- ,de soms met een troepje de kermissen af. Hij was nog blij als ie aan het eind van de voorstelling een rijksdaalder in de hand kreeg gestopt. Dat lijkt in deze tijd ondenkbaar: nu krijgt een beginnend acteur of actrice, als ze van de toneel school komen, 50Ó gulden per maand. „Mijn moeder was geen actrice: zij maakte de costuums als jong meisje voor mijn grootmoeder, Marie Verstraete. Vroeger moesten de acteurs en actrices zelf voor hun costuums zorgen: nou mijn moeder maakte ze voor mijn groot moeder, zo leerde zij vader kennen. Ja, dat speelde zich allemaal in België af. In de eerste wereldoorlog is mijn vader, samen met John Gobau en Magda Jan- sens naar Nederland gevlucht. Toen was zelfs voor een goed acteur het toneelspe- HET WAS maar goed dat mijn moeder geen actrice was. Daarom was „Thuis" een oase van rust voor vader. Maar moeder heeft zich altijd erg voor het to neel geïnteresseerd. Ze is nu 81, maar ze weet nog alles over het repertoire en wie wat speelt". Het was begrijpelijk dat Jules Verstrae te een andere toekomst voor zijn kinde ren had uitgedacht. Mieke moest ,maar' pianiste worden, Bob kon zo mooi teke nen en moest ,maar' schilder worden en Guus was de knapste van allemaal: die moest naar de Handelsschool en later ,maar' in de koffie, wat dat ook mocht beteke nen En „Sjanneke" was als meis je zó mooi: die zou een prachtige baan krijgen, dat stond wel vast, al wist nie mand van ons wat dat dan wel voor een baan zou zijn. Maar de kinderen van Jules zouden tóch het toneel kiezen. „Ik zeurde het hoofd van mijn vader gek dat ik naar het toneel wilde. Ik ben een blauwe maan dag op het conservatorium geweest, maar dat wilde ik beslist niet. Op een keer was er een actricetje ziek. Vader zou net een tournee door het land maken met „Meneer Pirroen" van Felix Timmermans en hij zei tegen mij: nou ga jij dan maar mee, dat is nog gezellig ook, dan ben ik niet zo alleen". Toen was er geen terug meer: Mieke was bij het toneel en de andere kinderen volgden. „Wij bewonderden vader wel erg en alles wat hij zei vonden wij geweldig, maar och per slot van rekening waren wij doodgewone rot kinderen, die hun eigen weg wilden gaan". OF ZIJ DAAR spijt van heeft? „Wel nee! Ik heb altijd van mijn werk gehouden. Het was altijd zalig. Vooral na de oorlog: ik heb fijne reizen gemaakt, naar Indonesië en naar de West. Tijdens zo'n tournee zag je zoveel. Heerlijk! Maar als je uit zo'n grote toneelspelersfamilie komt, kun je niet anders geloof ik. Dat heeft geweldige voordelen: Ik heb bij voorbeeld regielessen gehad van mijn vader en hij was soms erg kritisch. Dan zei hij: jij sloeg vanavond de plank ook aardig mis hè. Maar wij mochten óók iets tegen hem zeggen. Een acteur heeft toch het recht om een rol wel eens slecht te spelen? En dat mijn vader tegen ons zei: niet naar het toneel te gaan, begrijp ik nu allemaal best. Ik heb dat ook tegen mijn kinderen gezegd. Maar Coen (Flink) heeft toch het toneel gekozen. Pasgeleden heb ik voor het eerst van mijn leven samen met hem in een stuk gestaan. Het moet nog uitge zonden worden, 't Is voor de Belgische televisie opgenomen. Een hemelsbreed verschil. In de studio's van de NTS heb je het idee dat je in het jaar 2000 zit, in die van Brussel zit je nog in de vorige eeuw. Toch was dat verrukkelijk. Het was een enorme belevenis. Willy van Hemert had de regie. Geweldig hoe hij ons inspireerde. Er was niets, slechte accommodatie, geen koffie, maar misschien hadden we daar om het gevoel, dat wij het extra fijn wilden doen. 't Was de eerste keer dat ik samen speel de met Coen. Het was verrukkelijk. Soms denkt hij. dat hij iets anders wil. Af en toe duikt hij onder in Ierland, daar heeft hij een boerderijtje gekocht. Heel eenzaam en heel romantisch. Zijn vrouw moet het dagelijks brood zelf bakken. Dan zegt hij: ik ga schrijven, maar ik denk dat hij wel altijd acteur zal blij ven EN WAT WIL haar jongste dochter, de twaalfjarige Annegien (Brusse) worden? „Kijk, ik ben wel begonnen met af en toe te zeggen, weet je wat ik nou zo'n enig beroep voor meisjes vind? Tuinar- chitekte! En ik heb ook gezegd, ik vind dat je héél bijzonder tekent. Maar van de week vroeg zij het voor het eerst: wat moet je voor school hebben gehad, als je naar de toneelschool wilt?" Mieke Verstraete is heel ernstig als ze zegt: „Als zij het toneel kiest, moet ik maar denken, dat ze veel op andere kin deren vóór heeft. Ze is opgegroeid tussen de toneelspelers, ze kent veel toneelspe lers en in haar korte leventje heeft ze al geleerd, dat het niet gemakkelijk is om altijd succes te hebben!" —--—nnniifu. 9 ZE KWAMEN OM een uur of drie aanbellen, een me vrouw en een ietwat slordig schoolmeisje. „Wat een béél- dige naam hebt uü' zei de mevrouw stralend. En toen: „Wij demonstreren een huishoudelijk preparaat, mogen we even binnenkomen?" Van mij mócht het, want ik was zeer be nieuwd naar het praatje. Mij krijgen ze niet omver, dacht ik, ik koop toch niet aan de deur. Of ik naar de Huishoudbeurs was geweest, vroeg me vrouw. Nee? Jammer! Maar nu kon ik dan toch meeprofi teren van de fantastische aanbieding van de Dutch Chemi cal Industries in Amsterdam. Want met deze wonderdoek ze dook in de diepe boodschappentas naast haar op de grond zou ik mij ongelooflijk veel wrijfwerk besparen. „Ik wrijf nooit", zei ik ironisch, maar dat had mevrouw al ontdekt. Snel begon ze een hoek van de tafel op te wrij ven, en wierp zich vervolgens met enthousiasme op de matglanzende teakhouten armlegger van een fauteuil. Met een enkele aai veranderde ze de matte glans in een bijna onbehoorlijk glimmen. Prijs? Vijf gulden op een stuiver na, en dan kreeg ik een tweede doek helemaal voor niks. „In de winkel kunt u ze ook krijgen, voor de zelfde prijs, maar dan zónder die gratis tweede doek", zei mevrouw vertrou welijk. „Prachtige doeken, geïmpregneerd met zuivere bijenwas en berkenwas en een glansmiddel, en absoluut zónder vet!" „MaG IK HEM even??' vroeg ik. Want ik dacht aan de radio, dat ellendige stofaantrekkende ding, dat om elke stofdoek lacht reden om hem óngestoft te laten. Ik poets te even, en warempel, hij begon te blinken. Tóch wel mak kelijk, dacht ik. Zouden dit nu van die mensen zijn waar voor de Consumentenbond zo waarschuwt? Alsof ze mijn gedachten lezen kon, toverde de verkoop ster een legitimatiebewijs tevoorschijn. „En moet u kijken", zei ze trots, „hier heb ik een aanbeveling van het Ko ninklijk Huis!" „Kom kom", zei ik. „Niet het Koninklijk Huis zelf natuurlijk", zei de mevrouw, ,,'t is een brief van de Koninklijke Intendance". Ik keek. Een brief op ge schept papier, veilig achter cellofaan, mitsgaders een enve lop, óók achter cellofaan. De concierge van het Paleis Huis ten Bosch sprak zijn waardering uit over de poetslappen, die zo uitstekend voldeden in deze tijd van personeels tekort ARGWANEND BEKEEK IK de rest van de papieren. Brief van de firma met pasfoto (vijftien jaar te jong) van de verkoopster. Vergunning van Haagse instantie voor zelf de verkoopster. Wat een werk, dacht ik, om zulke dingen na te drukken als het geen eerlijke zaak is. En ik stelde een gemeen vraagje. „Hebt u geen last van die waar schuwingen van de Consumentenbond?" „Waarschuwin gen?" zei de mevrouw verwonderd. „Ach nee. Daar sta ik helemaal buiten. Ik doe gewoon mijn werk voor mijn baas. En ons artikel staat heel goed aangeschreven. Je kunt het nog wassen ook, maar vooral niet te heet!" Goed dan, dacht ik, ik néém ze. Vijf gulden is de hele wereld niet, straks bel ik de Consumentenbond, en als het dan tóch niet deugt, ren ik erachteraan. „Ik koop ze", zei ik, „even geld halen". Haastig liep ik de trap op naar boven en keek in de telefoongids van Amsterdam, of de firma eigenlijk wel bestond. Hij-stond-er-niet-in! Nu werd het spannend. Doen? Niet doen? „Toch doen!" zei ik, want ik rook avontuur. En dus kócht ik mijn poetsdoeken, en de dames trokken verheugd af. Een minuut later vertelt de juffrouw van 008 mij, dat er in heel Amsterdam geen Dutch Chemical Industries bestaat, wél de Dutch Optical IndustriesDat is één GESPANNEN DRAAI IK vervolgens het nummer van de Nederlandse Consumentenbond en informeer naar mo gelijke poetsdoekendrama's. „Ik herinner me zoiets!" zegt een deskundige stem. „Hier heb ik het, in de Consumenten gids van juni zevenenzestig. Waarschuwing tegen huis- aan-huis verkoop door lieden, die wapperen met een brief van de Intendance van het Koninklijk Paleis. Zoiets is na tuurlijk onbestaanbaar! Maar belt u de politie even..." Dat is twee. Nu de politie. „Klopt!" zegt een zware mannenstem. „Die opereren hier in verschillende groepjes. Hebt u niet naar een ventvergun ning gevraagd, een GEDATEERDE ventvergunning? Moet u altijd doen. Stom? Ach, huisvrouwen zijn vaak veel te goed van vertrouwenEn dat is dan drie. VER KUNNEN DIE tantes nog niet zijn, denk ik. Als ze overal vijf minuten bivakkeren, zijn ze op zijn hoogst vier huizen verder. Maar mijn buurvrouw heeft ze niet binnen gehad, ze had poetsdoeken genoeg. En bij de volgende buur vrouwen weet niemand van een mevrouw met een bood schappentas vol bijenwasdoeken. Ze kijken een tikkeltje meewarig. Ben je daar nou ingelopen? Ik maak rechtsomkeert en kijk of er nergens een deur opengaat Maar de deuren blijven dicht. Alleen rijdt er aan het eind van de straat een autootje de hoek om. Ik verbeeld me één ogenblik dat ik de shawl herken van het school meisje. Daar gaan m'n rijksdaalders! En ik blijf achter met twee in paraffine gedrenkte lapjes in mijn jaszak. Vooral niet heet wassen, mevrouw ■■■■■■■■■■■■■■■■■■--■■----nnnniwwinnnnnnnfiiiiiinrLfinnnnnnnniVT "-"V f Y/r /.v.v-. VOOR LENTE EN ZOMER van 1968 bljjft de mode jong. Parijs Iaat voor het nieuwe jaar al safari-deux pièces en lichte hroekjaponnen zien. Ook de korte rok blijft voorlopig nog in de mode en dat is maar te hopen ook. Want hoe moet het anders met al die ingekorte en afgeknipte jurken en jassen. Wat er is afgeknipt kan er nu eenmaal moeilyk weer worden aangezet. De prêt-a-porter collectie uit Parijs is zo jong dat slechts tieners de modellen kunnen dragen. Maar in de loop van het voorjaar zullen er ook voor de twenners en de iets minder jeugdige dames wel collecties komen. Dan komen er ook weer voorspellingen en gissingen over de nieuwe lijnen van de beroemde couturiers. Een prettig idee dat de modewereld al met de winter heeft afgerekend en fleurig het voorjaar in stapt. Links: een bloes met broek-rok in plissé. De zoom is versierd met grotere gele noppen dan op de rest van het ter gal-jurk je. Rechts: een broek-rok, vest zonder mouwen en een jasje in oranje-geel gele noppen dan de rest van het tergal-jurkje. handschoenen, maakt het geheel een wat vreemde indruk. „WHICH?" het orgaan van de Brit se Consumers' Association, de consu mentenbond dus van onze overburen, publiceert een aantal brieven met be trekking tot de verhouding klant-win kelbediende. Deze boeiende lectuur zou ook in Nederland geschreven kunnen zin. Zo beklagen sommige klanten zich dat vooral in grote zaken het per soneel zich van de klanten weinig aan trekt. Allerlei privé-gesprekken wor den voortgezet terwijl de klant staat te wachten. Gebrek aan kennis van zaken en onverschilligheid jegens de klant zijn zeer frequente klachten. OOK die over bedienden, die niet weten of een bepaald artikel voorradig is en ook niet de moeite nemen om dit na te gaan. Een andere klacht is de vaak uitgeoefende verkoopdruk: de be diende achter de toonbank verklaart dat, wat de klant wenst, helemaal uit de mode is DE winkelbedienden op hun beurt klagen over klanten, die alles\ over hoop laten halen en bijvoorbeeld een groot aantal mantels passen om dan tenslotte mee te delen, dat zij geen keus kunnen maken. Vele klanten be handelen het winkelpersoneel als een soort lijfeigenen. Velen vinden het overbodig „dank u" of „goedendag" te zeggen tegen de bediende.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 18