Minister-president De Jong:
Als het goed is heb ik niets te doen
GALERIE DRENGEL
Aansprekende protest-expositie
van drie Haarlemse kunstenaars
Onverbloemd
en schokkend
ERSSCHRIJVENDELE
ILs
I
TE
OORLOGS
HEERLIJKHEDEN
tot so% korting
„Gelderland"
naar Russisch
fabrieksschip
Kerkelijke lening
van 7^4 a pari
MAANDAG 8 JANUARI 1968
Landsbelang
J er schillen
Openheid
T
HAARLEM „Oorlogsheerlijkhe
den" is de satyrische titel van de ex
positie in Galerie Drengel. Ger Da-
niëls, Jenny Kramer en Pieter
Zwaanswijk protesteren daar geza
menlijk tegen de oorlog. Ze dragen
daardoor een steentje bij tot de „vre-
desburcht", waaraan zoveel jongeren
en ouderen bouwen. Het ver
schijnsel is gelukkig, ook al is het
bouwen aan een papieren toren van
Babel die, om tot in de hemel te kun
nen reiken, eerst nog een atoomwol
kendek moet passeren. De klassieke
spraakverwarring aan de voet van de
toren is er overigens ook nog. Toch
nogmaals het verschijnsel van
het protest, is gelukkig.
Sterke expressie
Nachtmerrie
Roken is schadelijk
Vrede
Goede etsen
MP
Jan Cremer 2
Let op minder validen
DEN HAAG „Als het goed is,
heb niets te doen". Dat zegt mi
nister-president P. J. S. de Jong in
zijn werkkamer aan het Plein 1813.
Zijn bureau is leeg. Geen boeken,
geen stukken, geen dossiers. Toch
is dit geen stilleven ter afsluiting
van een loopbaan als marine-of
ficier en staatssecretaris van De
fensie. Een druk op een knop en
hij hoort in dit vertrek de stem
geluiden uit de Tweede Kamer.
Met een andere knop worden de
geluiden uit de Eerste Kamer hoor
baar. In het Catshuis beschikt hij
over dezelfde verbindingen. Hij
leest veel en hij heeft informeel
contacten met Kamerleden. En
toch: „Als het goed is, heb ik niets
te doen".
Premier De Jong licht toe: „De po
sitie van de minister-president hier
verschilt van die in vele andere lan
den. Hij is hier meer coördinator. De
nadruk ligt vooral op het voorzitter
schap van de ministerraad. Ik kom
pas goed in functie als er moeilijkhe
den te voorzien zijn. Hoe minder een
beroep op mij wordt gedaan, des te
beter het is. Maar het is niet mijn
opvatting, dat ik rustig in mijn stoel
achterover kan leunen. Ik moet wel
alles in het oog houden, lezen, luiste
ren. Ik zit niet passief te wachten tot
dat ergens iets ontspoort. Maar ik be
moei me er niet mee zolang alles goed
gaat. Dat de minister-president doel
bewust leiding geeft verdraagt zich
niet met onze staatsinrichting".
„Vraag: ,,Hoe worden dan besluiten
genomen? Wat is uw aandeel daarbij?"
Antwoord: „Er is veel vooroverleg.
Dan komt het pro en contra er al uit.
i Soms dient zich automatisch een op
lossing aan. soms komt er een voor
stel van mijn kant. Het normale voor-
zitterswerk. Het lijkt me ook onjuist
mij te veel te bemoeien met de ver
wikkelingen in de partijen. Ik volg het
wel heel nauwgezet".
Vraag: „Maakt u zich geen zorgen
dat u bij al deze verwikkelingen op
een gegeven ogenblik uw meerderheid
in het parlement kwijt bent?"
Antwoord: „Zorgen niet, maar het is
een mogelijkheid die ik wel in het
oog houd. Het zijn de regels van het
spel. Ik ben daar niet verdrietig on
der. Zodra ik geen meerderheid meer
heb, blaast het eindfluitje. Dan houdt
het op".
Vraag: „Was het einde van het ka-
j binet-Marijnen en van het kabinet-
Cals voor u geen teleurstelling?"
Antwoord: „Het is niet persoonlijk
verdrietig, 't Is meer zakelijk jammer".
Vraag: „Om het landsbelang?"
Antwoord: „Als je zelf bezig bent
met het landsbelang is het heel moei
lijk een scheidslijn te vinden tussen
het echte landsbelang en wat je denkt
dat het landsbelang is. Als je erbij
betrokken bent wil je de grenzen wel
eens anders leggen dan anderen".
Vraag: „Het is ons in de Tweede
Kamer wel eens opgevallen dat in be
paalde moeilijke situaties de heer
Schmelzer het kabinet te hulp kwam,
alsof hij bang was dat u het zelf niet
kon redden."
Antwoord: „Dat is me nooit zo op
gevallen. Ik heb nog nooit een punt
gehad dat ik dacht: Nu wordt het
moeilijk. Die interrupties, dat is dik
wijls meer iets tussen de partijen. Ik
vind ze eigenlijk in mijn hart wel
aardig, die interrupties. Maar ik heb
nooit het gevoel gehad dat ik dacht:
Nu wordt het gevaarlijk, nu kom ik
in de verdrukking. Het is normaal dat
fracties, die de regering steunen, bij
springen".
Vraag: „In hoeverre voelt u zichzelf
politicus?"
Antwoord: „Ik voel me volstrekt po
liticus. Ik kan mijn functie alleen zo
goed mogelijk vervullen als ik mij ver
zekerd weet van voldoende steun. Dan
zit je midden in de politiek".
Vraag: „Drs. Gruijters van D'66 heeft
kort na de verkiezingen, toen de kabi
netsformatie nog maar net op gang
was, een onderzoek gehouden waarbij
aan de mensen werd gevraagd wie zij
als minister-president wensten. Nie
mand heeft toen uw naam genoemd.
Hindert het u niet dat u zo onver-
i wacht, voor velen als een verrassing,
minister-president bent geworden, ei
genlijk buiten de kiezers om?"
Antwoord: „Het onverwachte hin-
dert mij op zichzelf nooit. Ik heb nooit
anders dan onverwachte dingen mee
gemaakt. Ik voelde me niet de eerst-
geroepene, maar ik vond het ook niet
om van te schrikken".
Vraag: „Maar vindt u ook niet dat
de kiezers meer invloed moeten heb
ben op de aanwijzing van de minister
president?"
Antwoord: „Dat is een van die om
streden punten waar ik liever buiten
blijf. Dat wordt nog bediscussieerd. Ik
heb wel mijn ideeën, maar ik wil me
daarover in dit stadium niet uitlaten".
Vraag: „Maar als er weer verkie-1
zingen zijn?"
Antwoord: „Het ogenblik van de
waarheid komt tegen de tijd dat er ver
kiezingen worden uitgeschreven. Dan
zal ik kleur bekennen".
raag: „Moet dan het voortbestaan
van het kabinet inzet van de verkiezin
gen zijn?"
Antwoord: „Ik weet niet of het die
kant uitgaat. Ik wacht af."
Het verschil tussen het beleid van
het kabinet De Jong en dat van vorige
kabinetten, met name van het kabi-
net-Cals, is een volgend onderwerp. De
minister-president meent dat vooral
sprake is van accentverschillen. Hier
en daar is het beleid een klein beetje
anders, maar dat wordt wel eens over
trokken. Hij zegt: „Hebt u ooit iemand
ontmoet die achteruitstrevend was? Wij
willen in wezen allemaal dezelfde din
gen. De een wil iets verder dan de
ander. Maar men is in het algemeen
sociaal voelend, men is vooruitstre
vend. De accentverschillen zitten meer
in het tempo. Wij hebben geen grote
verschillen meer. Je moet niet zó voor-
uithollen dat je andere dingen laat ver
schralen. Er zijn verschillen in het be
leid, maar deze zijn niet zo groot als
sommigen willen doen voorkomen. Pri
mair is de bescherming van het be
staan. zorg voor de toekomst, zorg
voor de economie, de wegen, de vlieg
velden. De sociale voorzieningen lopen
daar gelijk mee op. De cultuur kun je
niet als sluitpost nemen, 't loopt er
parallel mee".
„Bij belastingverhoging", zegt de
minister-president, „wordt vaak ge
zegd: Het gaat van de rijke mensen
af ten behoeve van de samenleving
Daar wordt wel eens te gemakkelijk
over gedacht. Daar komen de grote
inkomsten niet van. Ook de grote mid
denlaag brengt al heel veel op. Een
paar miljoen maal tien gulden gaat
hard. Bij een paar honderd maal dui
zend kom je maar tot in de tonnen.
Maar het is niet zo dat de regering voor
noodzakelijke dingen belastingverho
ging uitsluit. Er wordt over deze din
gen te gemakkelijk gesproken".
Dan komt tenslotte het gesprek toch
nog op een opmerkelijke activiteit van
de minister-president: zijn zorg voor
een zo groot mogelijke openheid over
het regeringsbeleid. Op de vraag of het
niet mogelijk is meer bekendheid te
geven aan de beslissingen welke de
ministerraad neemt, antwoordt hij:
„Ik heb hierover een nota, die nog in
de ministerraad besproken moet
worden. Ik ben voor een zo groot mo
gelijke openheid, maar dat is niet zo
eenvoudig als het lijkt. Ik wil het be-
\&3;*
kijken van de kant van de burgers.
Zij hebben er recht op alles te weten,
behalve als het niet kan".
Het antwoord is karakteristiek voor
premier De Jong. Een politicus met
weinig pretenties is zeldzaam. Aan het
Plein 1813 blijkt er een te werken. Dat
is de indruk die zich opdringt na een
gesprek van anderhalf uur.
Hij werkt niet voor zichzelf, hij
werkt, omdat het hem gevraagd is,
voor anderen. Maar dat doet hij op
een weinig pretentieuze manier.
Een waakzame spin in het midden
van een groot geordend web? Misschien
wel, maar dan beslist zonder de kwa
de bedoelingen welke zo'n dier eigen
zijn.
Bij elk van de drie is het protest een
innerlijke realiteit. Er is geen mooidoe
nerij bij, geen „preektoon", geen „vrede
op aarde" met het pistool in de binnen
zak. Dit heeft tot gevolg dat „oorlogsheer
lijkheden" onverbloemd worden gehekeld,
vaak op een manier die schokkend is.
Niet alles is in direct verband met de
oorlog thuis te brengen, maar dat is
ook geen eis, want de oorlog begint niet
aan het front, maar in het menselijke
hart. En dan vaak niet eens alleen uit
haat, maar meestal uit angst. En ook die
angst is uitgebeeld.
Ger Daniëls ontpopt zich hier tot een
steeds sterker sprekend talent. Zijn beeld
taal wordt directer dan bij een vorige ten
toonstelling het geval was. Zijn techniek
is geheel en al voortgevloeid uit de be
hoefte om op krachtige wijze te zeggen
wat hij wenst over te dragen. Zijn kunst
is sterk verwant aan volkskunst, maar
dan gelukkig zonder het foikloreachtige
karakter daarvan, waardoor volkskunst
vaak zo hinderlijk vrijblijvend is. Boven
dien treft in zijn werk een surreëel mo
ment. Sommige mensen hebben dierekop-
pen. Soms sluit Daniëls ook aan bij het
stripverhaal, bijvoorbeeld in zijn „drieluik"
waarin Broer Gifwolk een rol speelt, een
wrange strip, waarmee Daniëls spijkers
met koppen slaat.
Zijn meest imponerende werk is een
heel groot doek, gebaseerd op de ballade
„De geschiedenis van de soldaat" van
Bertolt Brecht. Als hij alleen dit zou
hebben geschilderd, zou hij een veel gro
ter bekendheid waard zijn, dan hij thans
heeft. Het zou een prachtige wandschil
dering op groot formaat kunnen zijn, te
meer omdat Daniëls kans ziet zowel sterk
expressief als tevens decoratief te wer
ken. Zijn „kruisbeeld" toont een sterke
vooruitgang ten opzichte van vroegere
plastieken.
Jenny Kramer draagt haar „bood
schap" uit in pentekeningen. Het zijn vrije
vertalingen van schuilkeldertaferelen,
die zich evengoed in grotten of graven
kunnen afspelen. Zonder enige overdaad
aan middelen drukt zij op een directe wij
ze uit wat haar bezielt. Haar werk maakt
daardoor indruk. In een map vond ik
echter bladen die mij toch sterker aan
spreken, vermoedelijk omdat daar de
tendens was vermond in een persoonlijke
symboliek, die dichter bij de droom
of liever nachtmerrie ligt.
coupons
uw Modehuis
Onder de paperassen die we uit Aus
tralië hebben meegenomen, vond ik een
vloeipapier met de volgende waarschu
wing:
1. Het tast de lichamelijke en mentale
fitheid aan. Bekende atleten kunnen dit
getuigen.
2. Percy W. Cerutty, de beroemde trai
ner van atleten zegt: „Gedurende de
training van atleten in Portsea is roken
verboden".
4. Het -veroorzaakt longkanker, hart - en
andere ziektes: Het verkort het leven
met gemiddeld 5-10 jaar.
4. Het vermindert het leervermogen.
5. Pas op, het is een verdovingsmiddel dat
gemakkelijk gewoonte wordt. Eenmaal
begonnen, moeilijk af te leren.
Roken is een gekke gewoonte, begin
er nooit mee.
Deze waarschuwing werd op alle scholen
in Victoria uitgereikt, gedrukt op een
vloeipapier. Waarom hier niet eens zo'
500.000 exemplaren op de scholen ver
spreiden, met aan de achterkant een ka
lender. Waarom hier niet eens, pak weg
30.000 subsidie voor uitgetrokken?
TH. BRUYNZEELS, Haarlem
Wanneer zal de tijd eens komen
waarvan wij nu nog dromen.
Dat de tijd is aangebroken op deez' aard
van „Wereldvrede" en „Broederschap".
En oorlogsdreiging en geweld volkomen
zijn bedaard.
Dat alle landen der wereld hebben
besloten
Dat oorlogsgeweld wordt uitgestoten.
En wie het waagt om oorlogstuig te
maken
beslist in het gevang zal raken.
Dat men al het vernietigingstuig zal laten
zakken, in de diepte der oceaan.
Dan was het met de massamoord gedaan.
En kan de mens zijn weg op aard
in Vrede en Welvaart gaan.
N. VAN DER LENDE, Haarlem
„De geschiedenis van de soldaat",
een verbeelding van Ger Daniels
naar aanleiding van de bekende bal
lade van Bertolt Brecht. Het is geen
illustratie van de ballade gebleven,
maar een sterk persoonlijke weer
gave van de geestelijke achtergrond
ervan. Het is een uitstekend doek.
Het grote drieluik van Pieter Zwaans
wijk, bestaande uit drie etsen onder de
titel „Voor God en Vaderland" acht
ik beslist niet zijn sterkste werk. Het
toont soldaten die zich aan necrofilie over
geven, een sterk schokkend onderwerp
dus, waarmee hij boven zijn kracht heeft
gegrepen.
Veel sterker is het prachtige blad
Vlucht van de aardkorst" waarop een
engel zich verheft boven een vernielde
aarde. De etsen van Zwaanswijk worden
kleuriger en geleidelijk komen er ook
andere beeldende elementen in voor, dan
voorheen het geval was, waardoor zijn
werk veelzijdiger wordt. Hij toont zich
ook nu weer een sterk sprekend talent
met mogelijkheden in veel richtingen.
/Tv
(Van een verslaggever)
IJMUIDEN Wijsmullers sleepboot
„Gelderland", onder bevel van kapitein M.
Menting, is zaterdagmiddag van haar sta
tion Landsend in windkracht 10 onderweg
gegaan naar de positie van het Russische
visserij fabrieksschip „Gijiga", dat met ma-
chineschade naar de westkust van Ierland
dreef.
ou De "Gijiga", die 3170 brt. meet en die in
Hem Steehouwer 1965 werd gebouwd, gaf als positie op 40
mijl ten westen van Valentia aan de zuid
westpunt van Ierland. Daar het schip per
uur ruim een mijl drift naar de kust maak
te, accepteerde het de door de „Gelderland"
aangeboden hulp.
Toen de „Gelderland" zondagmiddag na
een zware reis ter plaatse kwam, was de
„Gijiga" nog slechts 10 mijl van de Ierse
rotsenkust verwijderd.
De weersomstandigheden waren inmid
dels verbeterd en men was er in geslaagd
voor anker te komen.
Ook de Britse zeesleepboot „Neptunia"
kwam ter plaatse.
De kapitein van de „Gijiga" deelde zowel
de „Gelderland" als de „Neptunia" vervol
gens mee, dat de hulp niet langer nodig
was; hij wachtte op een ander Russisch
schip om naar een haven gesleept te wor
den. I
In deze rubriek worden eenmaal per
week brieven opgenomen, die met uit
drukkelijk verzoek tot publikatle aan de
redactie worden toegezonden; voorwaar
den tot publikatle zijn:
Het onderwerp dient van genoegzaam
algemeen belang te zijn en uit het oog
punt van dat algemeen belang te zijn
beschouwd.
De inzender moet de brief met zijn
volle naam en adres ondertekenen en
instemmen met de vermelding van zijn
naam en woonplaats. (Dus geen pseudo
niem of initialen)
De brief moet gesteld zijn in behoorlijk
Nederlands en in begrijpelijke, beknopte
vorm.
De redactie behoudt zich het recht voor
de brief ter publikatie te bekorten op
niet essentiële punten, of opneming te
weigeren.
Opneming van een bepaalde brief be
tekent allerminst, dat de redactie het
eens is met daarin vervatte meningen of
argumenten.
Met verbazing en ergernis heb ik ken
nis genomen van het feit dat aan een he
laas bekende, onverbiddelijk negatieve fi
guur bij gebrek aan meer niveau(?) in
het hedendaagse proza een prijs is toege
kend voor zijn vermogen om net iets ge
raffineerder een litterair beerputje te ope
nen dan zijn andere „eigentijdse" broe
ders en zusters in de edele schrijfkunst.
En waar zou men beter tot dit weloverwo
gen besluit hebben kunnen komen dan in
ons onvolprezen nationale kunstcentrum
Amsterdam. Gelukkig hadden wij, de min
der begaafde burgers, iets meer belasting
gelden afgedragen dan aanvankelijk was
geraamd, zodat Cremer (Zeg maar Jan)
met slechts één stem tegen door een gul
le gift van vaderlandse bodem zijn ver
blijf in een Amerikaanse Hilton-suite weer
enkele dagen kan verlengen. Zijn home
risch gelach zou tot ons goed vaderland
moeten doorklinken.
Maar in ernst; uit welke figuren be
staat toch het groepje individuen, dat
via radio, tv en bepaalde bladen een con
stant negatieve stroming in stand weet te
houden? Men wil ons suggereren dat lit
teratuur a la Jan Cremer iets met een
positieve kunstuiting van doen heeft, dat
toneel met overwegend sex in normale en
abnormale uitingen de juiste weerspiege
ling van ons leven is, dat schilderkunst
alleen de grote K verdient als zij uit
vele driehoekjes, cirkeltjes en lijntjes be
staat, dat een klein groepje zieke jeugd
representatief zou zijn voor onze gehele
jeugd, dat alleen beat en swing van
's morgens vroeg tot 's avonds laat zalig
makend is. Men kan zo doorgaan. Het is
wel wat overdreven gesteld, maar het is
niet te ontkennen dat door innerlijke leeg
te naar ieder middel wordt gegrepen om
de negatieve stroming gaande te houden.
In ieder geval is met het recente Jan-
Cremerschandaal weer duidelijk bewezen
dat dat groepje er weer in is geslaagd
om op een brutale manier duidelijk te
maken dat wij als doorsnee Nederlanders
er niets van begrijpen.
R. SEEGERS, Haarlem.
De Nederlandse Vereniging Bescher
ming Voetgangers, „VBV", vraagt de zorg
van alle weggebruikers deze winter voor
hun minder valide verkeersdeelgenoten.
Aan de minister van Verkeer en Water
staat verzocht de Vereniging opnieuw
enige toevoegingen aan de nieuwe ver-
keerswetgeving ten behoeve van bestuur
ders van invalidewagens.
Voorts heeft de Internationale Federatie
van Voetgangersverenigingen dit jaar ver
zocht de blindestok op te nemen in de
nieuwe Conventie van Genève, mede
namens de internationale blindenorgani-
satie. In onze verkeerswetgeving werd de
blindestok op verzoek van de Vereniging
het Nederlandse Blindenwezen en de
„VBV" opgenomen.
„Bestuurders, let op hen die deze stok
voeren".
NEDERLANDSE VERENIGING
BESCHERMING VOETGANGERS.
's-Gravenhage.
AMSTERDAM. Van 4 januari af staat
de inschrijving open op de uitgifte van
een 7% pet 3U-jarige obligatielening 1968
groot 550.000 tegen 100 pet ten laste
van de Hervormde Gemeente te Rijswijk
(Z.-H.). Zodra de lening is voltekend,
wordt de inschrijving gesloten. De storting
is op donderdag 1 februari. De opbrengst
dient ter gedeeltelijke financiering van de
bouw van een kerkelijk centrum in de
wijkgemeente Steenvoorde. De totale
stichtingskosten bedragen 985.000. Hier
van wordt gefinancierd uit eigen mid
delen 230.000 en uit rijkssubsidie
205.000.