PAULA LINDBERG ZEVENTIG JAAR
Zanglerares met internationale faam
de mens op zoek naar zijn identiieit
TONEEL
i Duitse litteratuur
ZATERDAG 27 JANUARI 1968
Erbij
19
AAN HET EINDE van het
onderhoud, dat ik met Paula
Lindberg had, poogden wij tot
een conclusie te komen, waaruit
zou blijken wat de kern van ons
gesprek was geweest. Welke
boodschap kunt u mij meegeven
voor alle zangeressen en zan
gers? Welke goede raad zoudt
u allen die voor het publiek op
treden willen geven?" Zij dacht
lang over het antwoord na maar
bij iedere uitspraak die zij deed
besloot zij met de opmerking:
„Maar, zet u dat alstublieft niet
in de krant" Om uit deze im
passe te geraken vroeg ik haar
mening over een uitspraak van
Robert Shaw tijdens de repetitie
van een Bach-cantate (Shaw is
dirigent van het koor van de
Juilliard School of Music in
New-York en een van de groot
ste koordirigenten van deze
tijd): „For Heavens sake, don't
love music". Met andere woor
den: Sta in hemelsnaam niet
van muziek te houden terwijl
u zingt! Paula Lindberg dacht
er even over na en zei toen:
„Laat dat het publiek maar
doen".
Schweitzer
Ereconcert
Fragment en
J. A. BraafBrandenburg
notities
S. K
Voor Mozarts geboortehuis. V.l.n.r.:
Willy Caron, Jochem Slothouwer,
Joke Kramer en Paula Lindberg.
Paula Lindberg
PAULA LINDBERG werd in decem
ber 1897 geboren in Frankenthal. Op
20-jarige leeftijd begon zij haar mu
ziekstudie aan de Hochschule te Mann
heim en nam tegelijkertijd voordracht
en regielessen aan de toneelschool. In
1923 deed zij Staatsexamen en zette
haar studie voort aan de Hochschule
für Musik in Berlijn bij de beroemde
pedagoog Siegfried Ochs. Al spoedig
volgde haar optreden bij belangrijke
concerten, o.a. het Bach Festival in
Leipzig, en de Handel Festspiele in
Göttingen. Zij behoorde weldra tot de
meestgevraagde solisten en zong onder
leiding van Ochs, Scherchen, Furt-
wangler, Kleiber, Toscanini, Steinberg,
Klemperer, Mengelberg, Münch, An-
sermet en vele anderen.
VAN DE vele liederavonden die zij
gegeven heeft, verdienen in de eerste
plaats genoemd te worden die met Al-
bert Schweitzer en Ludwig Wüllner.
In 1933 kwam er een abrupt einde aan
haar carrière door de machtsoverne
ming van de nazi's. Zij verkoos in
Berlijn te blijven aan de zijde van
haar man, prof. dr. Salomon, die aan
het hoofd stond van een Joods Zieken
huis.
Haar bijzondere pedagogische eigen
schappen stelden haar in staat een
kern te vormen van zangers en zange
ressen, die nu op hun beurt optreden
MAX
DE ZWITSER Max Frisch kan
men beschouwen als één der groten
der naoorlogse litteratuur in de
Duitse taal. Samen met Friedrich
Dürrenmatt (bij ons speciaal be
kend door zijn toneelstuk „Het be
zoek van de oude dame") behoor
de hij tot de eersten, die na de
catastrofe van 1945 publiceerden:
zijn taalgenoten in Duitsland, die
daar de chaos der laatste oorlogs
jaren beleefd hadden, moesten
eerst tot zichzelf komen alvorens
zich tot pen en papier te bepalen.
FRISCH werd in 1911 in Zürich ge
boren, studeerde Duitse taal en letter
kunde en filosofie. Hij werd echter ar
chitect, het beroep, dat ook zijn vader
uitoefende. Kort voor het uitbreken van
de oorlog, als soldaat, begon hij een
dagboek dat later gepubliceerd werd.
Hij schreef een respectabel aantal to
neelstukken, o.a. het bekende „Herr Bie-
dermann und die Brandstifter" waarin
hij in de vorm van een bijtende satire
het gemak hekelt, waarmee de brave
„Biedermanner" de brandstichters Hit-
Ier en consorten accepteerden. Naast
deze toneelstukken publiceerde hij drie
romans: „Stiller" (1954), „Homo Faber"
(1957) en „Mein Name sei Ganten-
bein" (1964). Centraal staat bij Frisch
het zoeken van de mens naar zijn iden
titeit.
als apostelen der ware zangkunst. Na
afschuwelijke achtervolgingen en ge
vangenschap kwam het echtpaar Salo-
mon-Lindberg op weg naar Amerika
in Nederland terecht, waar zij na de
Duitse inval naar Westerbork werden
gedeporteerd. Zij wisten echter te ont
snappen en doken onder in Zuid-Lim
burg. Na de oorlog nam Paula Lind
berg een benoeming aan als hoofdle
rares aan het Muzieklyceum in Am
sterdam, welke functie zij thans nog
vervult.
IN 1950 volgde de benoeming tot
docente aan de Sommerakademie in
Salzburg en sinds 1960 doceert zij aan
de Hogeschool voor Dramatische Kunst
in Antwerpen. Doordat zij al zoveel
jaar als pedagoge werkzaam is, kan
het gebeuren, dat zij in Salzburg leer
lingen ontmoet van leraren die haar
leerlingen waren: „Muzikale kleinkin
deren", die nu alweer beroemde zan
geressen zijn.
ZONDAGAVOND 28 januari zal in
de Kleine Zaal van het Amsterdamse
Concertgebouw een huldigingsconcert
plaatsvinden, waarbij velen van haar
tegenwoordige en oud-leerlingen aan
wezig zullen zijn. Het programma
wordt verzorgd door enkele uitvoerin
gen, die aria's en liederen van Bach,
Handel, Mozart, Schubert, Brahms,
Strauss en Verdi ten gehore zullen
brengen. De gelukkigen die uitgeko
zen werden om hulde te brengen aan
hun lerares zijn:
ROTRAUD Hansmann, die in' 1960
haar lessen bij Paula Lindberg begon,
in 1963 werd onderscheiden met de
'l'Hv G.-H
„Höchster und Stilpreis" van het Mo-
zart-concours in Wenen en die vervol
gens de erste Mozart-prijs verwierf
van het Concours de Chant 1966 in
Brussel met toekenning van de Lilli
Lehmann-medaille.
Joke Kramer, sopraan die bij Paula
Lindberg studeerde van 1961 tot 1966
en die nu verbonden is aan de opera
in Düsseldorf.
Willy Caron, tenor, die vier jaar aan
het Muzieklyceum te Amsterdam stu
deerde en die nu solist is aan de opera
in Keulen.
Hans van der Leeuw, bas-bariton,
die vele jaren heeft medegewerkt aan
oratorium-uitvoeringen in Nederland
en die onlangs optrad bij de Salzbur-
ger Festspiele.
Jochem Slothouwer, pianist en diri
gent, die als begeleider van de zang
klasse van Paula Lindberg werkzaam
was en die nu sinds september 1967 als
muzikaal leider verbonden is aan de
Öpera-studio van de Nederlandse Ope
ra Stichting.
PAULA LINDBERG mag voor velen
een onbekende zijn, in de zangerswe
reld staat zij hoog aangeschreven en
zondagavond zal haar een welverdien
de hulde gebracht worden.
J. H. Moolenijzer
Hiernaast: wandeling door Salzburg
met Albert Schweitzer. Links: prof.
Solomon met zijn echtgenote.
lijk te overzien. Het is een spel met
fantasie en werkelijkheid, met „ge
beurd" of „niet gebeurd", en met „ik"
„hij" en „jij", met de tijd, waarin het
verhaal, zo men dit woord mag ge
bruiken, zich afspeelt. Men vindt ook
een warme direct aansprekende mense
lijkheid, een medeleven met de mens
in zijn verhouding tot de ander, zoals
zelden voorkomt in de litteratuur van
na de oorlog. Het gaat slechts om één
mens: een man op zoek naar zich zelf,
die in vele verschillende rollen aan
zich zelf verschijnt en nieuwsgierig toe
ziet hoe de situatie waarin hij zich in
zeven verschillende levensverhalen
niet alleen kunnen vertellen, maar ook
kunnen leven. Dat is onheilspellend". In
„Gantenbein" leest men: „Ik pas ver
halen aan als kleren".
Dit was het uitgangspunt voor Frisch'
roman.
HET IS moeilijk, laatstgenoemde ro
man, ook na herhaald lezen, werke-
zijn fantasie heeft begeven zich ver
der zal ontwikkelen.
Reeds jaren heeft het bewustzijn, dat
de mens een zich toebedachte rol speelt,
Frisch gefascineerd. Dit blijkt uit het
gesprek, dat Horst Bienek publiceeert
in zijn bundel „Werkstattgesprache
mit Schriftstellern" (Ateliergesprekken
met schrijvers). Bienek brengt daarin
een aantal interviews bijeen die hij in
de jaren '61 en '62 met moderne Duit
se auteurs had. Bienek vraagt Frisch
waarom hij juist Ik-romans publiceert
en Frisch antwoordt dan, dat deze „ik"
beslist niet de schrijver hoeft te zijn
maar dat ieder „ik" dat zic^ ••""wreekt
een rol is. „Men zou met een vast aan
tal gebeurtenissen alleen maar door
daaraan steeds een andere conceptie
van zijn „ik" ten grondslag te leggen,
DE IK-FIGUUR treedt in verschil
lende gedaanten op, leeft als het ware
verschillende levens. Als Gantenbein is
hij getrouwd met de actrice Lila, hij
doet het voorkomen of hij blind is,
draagt een donkere bril en bevestigt
een gele band om zijn arm. Hij neemt
de gedragingen waar van mensen, die
zich ongezien wanen. Zo blijft zijn hu
welijk met Lila bestaan, het is een
tijdlang nog gelukkig ook, hoewel hij
ziet, dat er aanleiding bestaat tot het
koesteren van jaloezie. Deze rol is de
belangrijkste, vandaar de oorspronke
lijke titel. Een andere rol die de „ik"
zich heeft toebedacht, is die van de
enigszins gefrustreerde intellectueel,
Enderlin, die een gastdocentschap in
Harvard krijgt aangeboden. Hij wordt
echter ernstig ziek en verkeert door
een misverstand in de veronderstelling
dat hij nog slechts een jaar te leven
heeft. Weer een andere rol van de „ik"
is die van Svoboda, de architect, de
eerste man van Lila. Bijzonder moei
lijk wordt het voor de ontwarring van
„wie is wie" in de story van de roman
als Enderlin als minnaar van Lila op
treedt. Gantenbein zien we in een mid
deleeuws Italiaans paleis, dan weer
woont hij in een hyperluxueuzr mo
derne bungalow. In het begin speelt
de „ik" de rol van een verpleegde
in een psychiatrische inrichting. Zo
zouden er nog meer rollen, die de „ik"
vervult, te noemen zijn: het is voor de
lezer op den duur uitermate verwar
rend.
De vrouw, die de man in veel van
zijn rollen tegenover zich plaatst, is
nauwkeurig bezien steeds dezelfde, ook
al wisselt zij soms van naam en beroep
Zij speelt mee, levert echter geen te
genspel. Op zich zelf is de idee die aan
de roman ten grondslag ligt, uitermate
boeiend en interessant, belangrijk ook,
maar het is voor de lezer onmogelijk
het geheel te ordenen.
DE vertaalster, Hermien Manger, die
een voortreffelijke Nederlandse versie
van het werk verzorgde, koos tot titel
„Ontwerpen voor een IK". Deze woor
den dekken de inhoud beter dan de
titel, die de schrijver zelf koos.
FRISCH is in zijn proza bij uitstek
de man van het fragment en zo'n
fragment, soms slechts tien bladzijden
lang, stoot de roman, waarin het is
opgenomen, omhoog tot in de hoogste
rijen der litteratuur. Ik denk hier aan
het ingelaste verhaal in „Stiller" waar
Frisch uiterst beklemmend het gevecht
om lijfsbehoud tussen twee vrienden
beschrijft, die honderden meters on
der de grond in een grot zijn afgedaald
In „Homo Faber" blijft onvergetelijk
de beschrijving van het leven van een
eenzame blanke op een suikerrietnlan-
tage, zó door de natuur in het nauw
gebracht, dat hij zich in zijn hut op
hangt, met de ramen dicht om de aas
gieren op een afstand te houden.
Fragmenten van een dergelijke
grootsheid, die eindeloze verten openen
en die beelden van een ongekende,
angstaanjagende natuur oproepen haalt
Frisch in „Gantenbein" niet, hoewel de
liefhebber van het goed geschreven
verhaal in veel gevallen zeker aan zijn
trekken komt. De roman speelt in de
stad in het de lezer bekende milieu
van de welgestelde stadsmens. Vele
scènes doen modieus aan, de whiskey
vloeit rijkelijk, er wordt veel gerookt
en autogereden. De gesprekken volgen
de heersende mode Op intellectueel ge
bied, zijn in hun soort weinig oorspron
kelijk. Een criticus sprak over een „la
dolce vita"-sfeer. Merkwaardig is. dat
Frisch bij de beschrijving der scènes
zo realistisch is, dat hij de roman
daarentegen zo onrealistisch, vaag heeft
opgezet. Wanneer men Frisch' romans
vergelijkt, is „Mein Name sei Gan
tenbein" het minst van belang, hoewel
zeker niet oninteressant, terwij] men
„Homo Faber" toch wel tot de grote
werken, die de Duitstalige litteratuur
van na de oorlog kent, moet rekenen.
In 1967 verscheen „Mein Name sei
Gantenbein" in herdruk als Suhrkamp
Hausbuch voor de prijs van D.M. 12.
In 1965 bracht Meulenhoff de roman
uit als no. 70 van de Meulenhoff Edi
tie. Als men zich de laatstgenoemde
uitgave aanschaft, krijgt men voor
9,50 een gebruiksvoorwerp in handen,
geen boek. Het valt weliswaar niet vlug
uit elkaar, maar het uiterlijk is matig,
het papier eveneens en de letter is
onrustig. Is het niet mogelijk om voor
deze prijs een beter verzorgd produkt
op de markt te brengen?
EEN komedie van de (intussen
overleden) Engelse schrijver Giles
Cooper, getiteld „Everything in the
garden", werd zes jaar gelden met
matig succes korte tijd in Londen
opgevoerd. Nu is dit Engelse stuk
door Edward Albee ver-amerikani-
seerd en wordt het op Broadway
vertoond als „een toneelspel van
Edward Albee, gebaseerd op een
toneelspel van Giles Cooper". Het
Newyorkse succes van deze nieuwe
versie is volgens de recensenten
echter nog matiger dan het Londen-
se succes van het origineel.
HET vermaarde „Zwarte Thea
ter" uit Praag (dat bij zijn voor
stellingen de hoofdrollen laat spe
len door requisieten, gemanipuleerd
door onzichtbare acteurszal op
1 februari in Grenoble de feeste
lijke openingsavond van de Olym-
sche Winterspelen opluisteren.
Daarna geeft het gezelschap enige
voorstellingen in Parijs om vervol
gens een tournee van twee maan
den door de Scandinavische landen
te ondernemen. Jammer dat de reis
van Frankrijk naar het noorden
niet even in Nederland kan wor
den onderbroken.
IN het Schiller-Theater te Ber
lijn is de Duitse première gegeven
van een modern Russisch drama,
„Abel, wó ist dein Bruder?" van
Juliu Edlis. Het gaat over twee
Russen, die vrienden zijn geweest
en beiden bij Stalingrad hebben
gevochten, maar daarna in onder
ling vijandelijke kampen terechtge
komen zijn. De één heeft toen, op
bevel van zijn generaal, de ander
bijna doodgemarteld. Vijfentwintig
jaar later ontmoeten zij elkaar weer
en nu komt het gewetensonderzoek,
de schuldvraag met het beruchte
excuus „Bevel is bevel", aan de
orde. Het stuk heeft in Berlijn zijn
derde slot-variant gekregen; bij de
opvoering in Leningrad pleegde
„Kain" zelfmoord, elders in Rus
land stierf „Abel" aan een hartaan
val. Maar in de Duitse bewerking
blijft de gewetensvraag van de
schuld kwellend onopgelost en bei
de mannen blijven leven.
DE roman van Iris Murdoch,
„The Italian girl", die ook in Ne
derlandse vertaling is verschenen,
is door de Engelse toneelschrijver
James Saunders (auteur van „Een
geur van bloemen") gedramati
seerd. De Londense première van
het stuk, waarvan in Bristol al
proefvoorstellingen zijn gegeven,
heeft de volgende week in het
Wyndham's Theatre plaats onder
regie van Val May en met Elisa
beth Sellars in de hoofdrol.
IN het Parijse Théatre Gramont
hebben de eerste opvoeringen
plaatsgehad van twee nieuwe een
akters van Marguérite Duras, geti
teld „Yes, peu-être" en „Le Shaga".
Ze zijn „op bestelling" geschreven
voor drie spelers die ook in het
vorige programma van eenakters
van deze schrijfster zijn opgetre
den: Claire Deluco, Marie-Ange
Dutheil en René Erouk. Marguérite
Duras heeft voor het eerst van
haar leven zelf de regie gevoerd.
IN DE Westduitse stad Ober-
hausen is Bertolt Brechts „Drei-
groschenoper" door de regisseur
Günther Büch ten tonele gebracht
als een bij het actuele wereldge
beuren aangepast proteststuk. Het
zingen van Brechts beroemde lie
deren werd begeleid door de pro
jectie van foto's van rassenrellen in
Amerika, oorlogsscènes uit Viet
nam. studentendemonstrateis in
Berlijn, enzovoorts. Als verwijzing
naar de huidige onrust onder de
mijnwerkers in het Roergebied
trokken er demonstrerende mijn
werkers over het toneel, die een
oud mijnwerkerslied zongen en met
een rode vlag zwaaiden. Het is niet
bekend wat de beheerders van
Brechts litteraire nalatenschap van
dit alles vonden.
DE titelrol in Alan Jay Lerners
nieuwe musical „Coco", gebaseerd
op de levensgeschiedenis van ma
dame Coco Chanel, zal volgens de
laatste berichten niet worden ge
speeld door Rosalind Russell (zo
als eerst was aangekondigd), maar
door Katharine Hepburn. Deze zal
bovendien dezelfde rol spelen in
een film over het leven van ma
dame Chanel, die eveneens in voor
bereiding is. De musical zal in het
begin van het volgende seizoen op
Broadway in première gaan.
HET "nieuwe stuk van Arthur
Miller, „The price", zal dit voor
jaar in het Weense Burgtheater
worden gespeeld; vermoedelijk zal
dit de wereldpremière zijn, daar
de Newyorkse opvoering is uitge
steld. In maart, dus nog vóór „The
price", gaat het Burgtheater het
controversiële stuk „Die Soldaten"
van Rolf Hochhuth spelen, met
Ernst Schroder in de rol van
Churchill.
HET Piccolo Teatro te Milaan,
dat geleid wordt door Giorgio
Strehler. heeft op het ogenblik een
drama in studie over de moord op
de Italiaanse socialist Matteotti. in
1923 gepleegd door fascisten. Het
stuk is van de hand van Giancarlo
Sbragia en heet „II fattaccio de
giugno" („Het bloedige incident
van juni"). Een andere groep spe
lers van het Piccolo Teatro maakt
intussen een tournee van maar
liefst drie maanden door Frankrijk
met Goldoni's „Knecht van twee
meesters".