„II Aanraking kan verbintenis redden Duitser doet te weinig voor zijn kinderen Bronchi letten PANDA EN DE POLLYDINGUS POLLE, PELLI EN PINGO Na lagere school leert 2 pet van de jeugd niet verder ngestipt l Britse secretaris voor huwelijksbegeleiding: „Onmenselijkheid als systeem" Acht jaar cel voor Utrechter Bedrijven kunnen in oorlogstijd nu verdedigd worden r 150 ROKKEN JjLei12&* DINSDAG 3 0 JANUARI 1968 9 óorspcosjkeiijkc roman door JAN IM HAKTOG - j Onwenselijkheid' Moordpoging met slaaptabletten Brochure verschenen 13.75 Kerkelijk nieuws Kees Stip 3 54) Pjotr, Jacques en Bernard daalden de touwladder af en plonsden in het water. Zij waren nauwelijks drie mi nuten in zee toen Bernard riep: „Hier!", ongeveer vijftig meter van het schip verwijderd. „Vooruit dan maar", zei de stuurman. „De mazzel schipper". Voor hij zijn mondstuk inzette voegde hij er aan toe: „Laten we deze eerste keer dicht bij elkaar blijven; mocht er iets gebeuren tik dan op je flessen. Ik zal hetzelfde doen". Ik zei „Oké" en wij daal den af. Hij was het eerst in het water. Toen ik hem volgde merkte ik dat de zee een stuk warmer was dan in het Zuiden van Frankrijk. Voor ik dook keek ik omlaag en ik zag een zo adembenemend schouwspel, dat ik mi nuten lang bleef drijven, borrelende bellen blazend uit mijn nek. De rots waar wij dicht bij lagen was naakt en bar boven de waterspie gel. Maar daaronder veranderde zij in een berghelling vol bloemen van zo'n wonderbaarlijke kleur dat ik er ademloos naar lag te staren. Zij wa ren blauw en roze en zilver en geel en turkoois-groen; tussen hen flitsten miljoenen visjes in de meest fantas tische kleuren, als tropische vlinders. De bloemenbegroeide helling daalde vrijwel rechtstandig af in het blauw maar links van mij zag ik iets don kers, dat er uit scheen te steken. Ik dook tot op tien meter, zwom er langzaam heen en zag de spiegel van 'n schip opdoemen uit het blauw. Het eerste wat ik herkende, was een gebroken stuurrad, begroeid met wier. Toen ik verder zwom herkende ik maststompen en de zwarte gaten van ruimen. Zij moest daar al heel lang gelegen hebben want zij was hele maal begroeid. Guirlandes van bloe men hingen langs haar flanken om laag en vervaagden in het blauw. Ik zag de stuurman onder mij voor- bijzwemmen en hij kruiste haar dek. Toen hij haar bakboordzijde bereik te en omlaagkeek bleef hij stil. Hij zweefde een minuut lang roerloos boven de diepte, toen draaide hij zich plotseling om, keek rond en ik zag hem zijn dolk trekken en er mee op zijn flessen tikken. Het geluid had meerdere seconden nodig om mij te bereiken; toen ik het hoorde klonk het alsof hij vlak naast mij lag. Ik 1) dook vijf meter dieper, maakte mijn plafond en zwom naar hem toe, waar bij ik het dek op ongeveer drie me ter hoogte overstak. Toen zag ik het ook. Aan de andere kant van het wrak was het water groen en vol wemelen de schuine banen van zonlicht. In de diepte schemerde iets wits. Eerst kon ik niet uitmaken wat het was. Toen herkende ik 'n rechthoekige fundatie als die van een huis maar zij was overwoekerd met wier en er zweef den duizenden vissen van alle groot ten boven die het zicht belemmerden. Ik zag de stuurman duiken en ik volgde hem. Ik maakte nog een pla fond en toen nog een, en nog een. Ik was nuf op dertig meter, in de groene schenering van de diepte. Toen raakten mijn handen de grond, ik knielde, en stond op. Opnieuw had ik de merkwaardige sensatie van een volkomen verande ring zodra ik op mijn benen stond. Ik stond in wat de binnenplaats van een ruïne leek te zijn. Kolossale zuilen lagen in het wier gebroken in ronde schijven; alleen waar het wrak lag stonden er nog een paar overeind. Het wrak rustte op wat drieduizend jaar geleden een voor gevel moest zijn geweest. Het was zwart afgetekend tegen het blauw en het zilver van de schuine banen zon licht tussen de pilaren. Wij stonden er roerloos naar te kijken, bevangen door eerbied en verbijstering; ik zag de schimmen van vissen langsglij- den achter de pilaren, als vogels tegen het diepe blauw van een avondhemel. Het was een schouw spel, zo fantastisch en onwerkelijk, dat wij lang nodig hadden voor wij van zuil naar zuil begonnen te dan sen, met lange, langzame sprongen, om ons heen kijkend. Ik had de stuurman vergeten en hij mij; toch bleven wij instinctief dicht bij el kander, als ganzen. Wij zaten naast elkander op een van de schijven van de gevallen pi laren in de binnenplaats, toen ik het zag: een lange, donkere schim, die stil voorbijgleed achter de staande pilaren. Ik had er nog nooit een van die af metingen gezien. Hij zag er ontzag wekkend uit; de driehoekige vin op zijn rug stak omhoog als een zeil. Ik strekte mijn hand uit en greep de arm van de stuurman. Het was de eerste keer dat ik een levend lichaam aanraakte onder water. Het voelde koud en glad. Wij zagen de haai langs glijden, vak na vak, achter de pilaren. Toen verdween hij in het blauw achter de gebogen steven van het wrak. Van de steven hing een boegspriet om laag. Er waren nog touwen aan, guirlandes van wier. Toen zagen wij een donkere, elliptische schijf op ons afkomen. Het was de haai weer, van voren gezien. Ik voelde geen angst, maar ik kon de arm van de stuurman niet loslaten. Hij moest zich lostrekken om zijn dolk te kunnen grijpen. Ik trok mijn dolk ook, maar ik was niet van plan hem te gebruiken. Ik was heel kalm en niet bang. Ik was in ieder geval niet bang dat de haai ons aan zou vallen. Misschien was ik bang dat de stuurman hem aan vallen zou. Hij kWam langzaam naar ons toe- i geglfeden, toen 'zwêhkfe hij en pas seerde op vijf meter afstand voor ons. Ik zag zijn witte buik, waaraan drie visjes hingen, vastgezogen aan zijn huid. Ik zag zijn kleine bijziende ogen en zijn kolossale blauwe li chaam, prachtig gevormd, en zijn staart die langzaam bewoog maar een indruk van geweldige kracht gaf. Ik draaide mij langzaam om, terwijl ik hem met mijn ogen volg de, en toen zag ik ons opeens zitten zoals hij ons zien moest: twee oran je wezentjes, tegenover elkaar aan gedrukt op een witte pilaar begroeid met zeewier, met zilveren, belletjes opstijgend uit hun nek, die langzaam omhoog dreven als tweelingwolkjes, glinsterend in de zon. (Wordt vervolgd) LONDEN (AP) Waarom mislukken steeds meer Britse huwelijken? Gerald P. Sanctuary, secretaris van de natio nale raad voor huwelijksbegeleiding, heeft op een vergadering gezegd, dat één reden is. dat bij de Britse opvoeding de nadruk wordt gelegd op geen aan rakingen. Hij meende dat het Britten goed zou doen elkaar meer aan te raken, te slaan en te troosten. „Over het geheel wordt bij onze op voeding er de nadruk opgelegd licha melijk contact te vermijden althans tot liet huwelijk. Na de eerste paar jaar worden baby's niet aangemoedigd zich aan hun ouders vast te klampen, zich door hen te laten liefkozen, bij hen te slapen. Kleine jongens wordt ernstig fysiek contact ontraden wanneer zij be hoefte hebben getroost te worden. Te dikwijls worden zij door moeder en va der weggeduwd met de woorden „grote jongens huilen niet, wees flink", maar wat zij nodig hebben is een troostende arm en geen woorden". Sanctuary, die vader van vier kinde ren is, voegde hieraan toe: „Onze men sen moeten worden aangemoedigd con tact te maken, hun moeten de communi catiemiddelen worden gegeven zij moe ten worden opgevoed voor het huwe lijksleven". Hij merkte op dat het probleem drin gend is. In 1965 zijn 43.000 scheidingen in Groot-Brittannië uitgesproken, een stijging van vijftig percent in vijf jaar tijd. (Van onze correspondent) BONN. In de Westduitse Bondsdag is het hoge woord er eindelijk uitgeko men: de Duitser doet te weinig voor zijn kinderen. De minister voor gezinszaken Bruno Heck heeft onlangs in het West duitse parlement vragen beantwoord die al meer dan een jaar geleden door een aantal C.D.U./C.S.U.-afgevaardigden wa ren gesteld en die bekend werden onder de naam „Kinder-enquête". In de loop van dit jaar van wachten op het ministeriële antwoord, verscheen ook een memorandum van de „werkgemeen schap voor jeugdzorg en jeugdvoorzie ning". Uit dit memorandum blijkt dat vooral op het terrein van kleuterscholen en kleuterbewaarplaatsen de Bondsrepu bliek een uiterst pover figuur slaat. Voor niet meer dan dertig percent van de Duitse kinderen tussen de drie en zes jaar is plaats in dergelijke inrichtingen. In de D.D.R. is er plaats voor 24 per cent van de kinderen, in Italië voor 50 percent, Frankrijk 65 percent en België 91,3 percent. Het is een schrale troost voor de Duit sers maar wel een belangwekkend ver schijnsel dat de toestand in Oostenrijk nog slechter is dan in de Bondsrepubliek. Het ministerie voor Gezinszaken van Bru no Heck maakte overigens nog een in teressante opmerking: in de bondsdagde batten wilde men niet van dergelijk cij fermateriaal uitgaan, omdat „de ver schillen in begrippen, instellingen en on- derzoeks methoden" internationale ver gelijkingen niet toelaat. Inderdaad be staan deze „verschillen in begrippen" Een ieder die in Duitsland woont weet dat de Duitsep niet weg van künderen is. De nog jonge hoogleraar in de sociologie, R. Dahrendorf, die zich steeds meer tot een internationale autoriteit ontwikkelt, maakte epige opmerkingen over het pro bleem in zijn wetenschappelijke best-seller „Gesellschaft und Demokratie in Deutsch- land". Niet alleen worden zwangerschap en geboorte met een bijsmaak van preuts heid omgeven, maar Dahrendorf voegt daar aan toe: en dat terwijl men in dit land overigens helemaal niet zo preuts met het leven is. De hoogleraar spreekt in dit verband van een „virus van onmenselijkheid", ADVERTENTIE Hoestdrank in tabletvorm. 95ct O» MABlf*. TOONDE* 58. De Polydingus keek onzeker van Panda naar het Maar nu werd Panda in zijn verwachtingen teleurge- tank-achtige voertuig en vandaar naar de snuifdoos die hij in zijn hand had. „Vooruit!" riep Panda overspan nen. „Neem. een snuif! Nies en lach! Schiet op! Zie je niet, dat dat ding ons wil gaan knijpen?" De Polydin gus opende het doosje, plukte een snuifje tabak en stak dat aarzelend in zijn neus. En omdat zo'n snuifje nu eenmaal sterk prikkelt, moest hij vreselijk niezen. steld. Want inplaats van luidop in schateren uit te bar sten, begon de Polydingus allerlei vreemde gezichten te trekken. En uiteindelijk ging hij héél hard huilen. „O, wee,mompelde Panda, die de grijpers en tan gen van Sloer Sluipstra's tank op zich af zag ko men. „Te laatWie had nu ook gedacht, dat hij zo droevig zou worden?" IK 20U EIGENLIJK NIET (MOETEN LEZEN ALS IK 20 VERKOUDEN 'W/. MAAR DIT IS OOK ZO'N SPANNEND BOEK.' een virus dat ongevoeligheid veroorzaakt, bijvoorbeeld tegenover het fenomeen van de ontelbare dodelijke ongevallen op de weg, maar ook een „veronachtzaming van de zwakken in eigen huis, de moe der en de zuigelingen" tengevolge heeft. Dit is geen individuele booswilligheid, maar het gevolg van „de onmenselijk heid als systeem, een tot structuur ge worden gedachteloosheid". Met een debat in de Bondsdag is het probleem dan ook niet opgelost. Het moet een deel van de heropvoeding uitmaken op de moeizame weg die de Duitsers vanuit hun geestelijke terugval nog niet ten einde gegaan zijn. AMSTERDAM. Het gerechtshof in Amsterdam heeft een 47-jarige kantoor bediende uit Utrecht wegens poging tot moord op zijn vriendin, een nu 21-jarige Baarnse kantoorbediende, veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, twee jaar meer dan waartoe de rechtbank hem in eerste instantie had veroordeeld. Toen in 1966 bleek dat zijn relatie met het meisje gevolgen zou hebben, had hij haar 16 tabletten doen innemen, naar hij beweerde om de zwangerschap te ver storen. Het waren echter zeer sterke slaaptabletten, welke hij van een andere vriendin, een 40-jarige gescheiden vrouw uit Bilthoven had gekregen. Na het innemen van de tabletten was het Baarnse meisje vier dagen bewuste loos gebleven. De verdachte heeft steeds alles ontkend. (Van onze correspondent) DEN HAAG. Ruim 17.000 bedrijven zullen dezer dagen een exemplaar van de handleiding civiele verdediging voor het bedrijfsleven ontvangen. Daarvan zullen circa 15 000 bedrijven met 50 tot 200 werk nemers de uitgave in brochurevorm toe gezonden krijgen en ongeveer 2.000 be drijven met meer dan 200 werknemers de losbladige editie, die bestaat uit de inhoud van de brochure aangevuld met een aan tal technische bijzonderheden. De inhoud van de handleiding bestaat uit vier delen. In het algemene deel wor den de doelstellingen van de civiele ver dediging en algemene beschouwingen ge geven. Het tweede deel, de bedrijfsvoe ring, vormt de eigenlijke kern van de handleiding, waarin alle aspecten van de bedrijfsvoering onder buitengewone om standigheden onder de loep worden ge nomen. In het derde deel, de bescherming wordt ingegaan op bedrijfs(zelf)bescher- ming, bewaking en beveiliging. Het laat ste deel geeft een overzicht van de orga nisatie van de overheid in buitengewone omstandigheden en in de bevoegdheden waarover zij dan kan komen te beschik ken. ADVERTENTIE Gr. Houtstr. 167 Haarlem Telefoon 1 60 62 DEN HAAG. De laatste dertig jaar is er een grote toeneming geweest in het verder volgen van onderwijs. Zette in 1936 na het verlaten van de school slechts 50 percent van de jongens en 39 percent van de meisjes de studie voort, in 1966 was dit het geval bij 68 percent van de jongens en 64 percent van de meisjes. Dit blijkt uit een publikatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Na hét gewoon lager onderwijs gaat nu vrijwel iedereen naar het voortgezet on derwijs (98 percent), u.l.o., voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs en be roepsonderwijs. Vóór de oorlog had ruim een derde van de jongens (28.000) en meer dan de helft van de meisjes (42.000) alleen lager onderwijs genoten. In 1966 was. dit aantal verminderd tot 11 percent (12.000) van de jongens en tot 14 percent (14.000) van de meisjes. Er is de laatste zes jaar een sterke daling opgetreden van het aantal jongeren dat direct na het doorlopen van een lagere school in betrekking gaat. In 1961 waren dat er 47.000, die in 1966 nog maar 31.000. Het aantal mannelijke gediplomeerden met een technische opleiding is sinds 1961 sterk toegenomen. Daarbij is vooral het aandeel van het uitgebreid lager technisch onderwijs vooruitgegaan, terwijl het aan deel van het lager technisch onderwijs is teruggelopen. Zeer velen gaan na het verlaten van het volledige dagonderwijs nog doorstu deren. Ned. Herv. Kerk Beroepen te Amstelveen-Buitenveldert (7de pred.pl.) en te Rotterdam-Zuid (wijk- gem. Zuidwijk) W. Janssen te Goes te 't Zandt-Godlinze (toez.) H. F. Meijer te Maassluis te Huizen (vac. wijlen H. A. van Bemmel) J. L. W. Koppenhol te Haaf- ten. Voor de tweede keer in korte tijd is een mooie gemeente in het midden des lands in opspraak gekomen door lelijke dingen. Eerst was het de ach terstelling van woonwagenbewoners, ditmaal is het de bevoorrechting van aannemers die bij Bouw- en Woning toezicht wisten met wie ze moesten praten. De betrokken ambtenaren, naar wordt beweerd, verstrekten niet alleen vlot een bouwvergunning, maar zij waren zelfs zo welwillend om het te bouwen object eigenhandig te ontwer pen. Noemt u dat lelijk? Ik vind het prachtig. Deze behulpzaamheid be vrijdt de ambtenaar eindelijk van de ijzeren bolhoed waarbinnen alleen maar plaats zou zijn voor zijn dorre plicht. Om aan te tonen hoe het volgens mij zou moeten heb ik een bezoek ge bracht aan het Bureau Openbaar Dienstbetoon van een bijna ideaie mo delgemeente. De rechtstreekse aanlei ding was het feit dat mijn auto door het vele buitenstaan verschrikkelijk begon te roesten, zodat ik een bouw vergunning wou hebben voor een ga rage. De portier liet mij binnen in een grote zaal, waar tal van ambtenaren aan hun bureaus zaten. Op zijn aan kondiging: „Een meneer!" stonden zij allen op en maakten een lichte bui ging. Een leidende figuur installeerde mij in een fauteuil en vroeg naar mijn wensen. Ik vertelde van het roest en van de garage. „Heel verstandig dat u bij mij bent gekomen", riep de aSnbtenaar. „Er zijn mensen die een garage laten ontwer pen door een architéct en laten bou wen door een aannemer. Beide catego rieën wonen in een bungalow die door henzelf is ontworpen en uitgevoerd, maar die door u wordt betaald. Dan komt u bij mij goedkoper uit. Ik maak wel even een ontwerpje voor u". Hij klapte het deksel van zijn bu reau omhoog en zette enige forse lij nen op het daaruit te voorschijn ko mende tekenbord. ,JCan ik u dienen met een vers ka detje?" vroeg een andere ambtenaar. „Het is toch nog voor tienen?" zei ik. „Is et dan al vers brood?" De ambtenaar schoof een la van zijn bureau open waaruit een bakplaat te voorschijn kwam met twaalf dampen de kadetjes. „Bij mij kosten ze nog een dubbel tje", sprak hij, terwijl hij een stalen archiefkast opende die een koelkast bleek te zijn. „Maar als goede klant krijgt u het cadeau, compleet met bo ter". Een derde ambtenaar onderbrak mij in mijn heerlijke hap. „Is dat uw auto die daar voor de stoep staat?" vroeg hij. „Dan heb ik het al gezien. Een doorroestertje. Het vocht houdt hem bij elkaar. Als u die in uw droge garage zet, kunt u hem opvegen. Voor 4000 gulden ruil ik hem in voor een nieuwe". Met de garage erbij komt dat op 10000 gulden", sprak de eerste ambte naar, zijn reeds voltooide ontwerp to nend. „Duizend voor mij en vijfdui zend voor mijn collega hier. Die hem zal bouwen". Hij wees op een ambte naar in een hoek, die opnieuw opstond en een buiging maakte. „Het geld is geen probleem", sprak een vijfde ambtenaar. „Ik financier het volle bedrag tegen 4,5 percent ren te. De rentevoet kan zo laag worden gehouden door gebruik te maken van een renteloos voorschot dat het rijk aan de gemeente heeft verstrekt". Toen ik het contract tekende, trad de portier binnen. Dat zijn vijf bekeuringen wegens het verleiden van ambtenaren tot on geoorloofde bijverdiensten", sprak hij. Voor het ontwerpen en bouwen van de garage, voor het kadetje, voor de auto en voor de financiering". „Het kadetje heb ik cadeau!" riep ik boos. „Dat is het nare", zei de eerste ambtenaar, toen de portier met zijn bekeuringen wegstapte. „Die man laat zich door de politie omkopen om u te bekeuren. Hij is door en door cor rupt". GSCfJ FLAUW me! £N IKHS8 ueetwe/Nió be hoeft e om Her vit re 6rotb GRttms wat /s Her? KOM Mee, MARCO. we baan PAAR (S Her,DA\JY .pat o/nó waar van ik jb vbpjbl DB H£T VAN OICHTB/J BBKUKBN. WAARSCHIJNLIJK IS HBT BBN SCHAtXJW VAN IETS BOVEN ONS /UllmiiAii PI B 1L ld 1099 1049. Luid gaf- het publiek te kennen, dat het er genoeg van had steeds een pop penkast" erhaal zonder einde te zien. Maar Jan Klaassen verontschuldigde zich droevig: „Kunnen wij het helpen? We willen zelf ook dolgraag weten hoe dit verhaal af loopt. Maar er is geen pop, die het schip kan besturen. Daar heb je een zeeman voor nodig en die hebben we niet in de kast. We zullen dus het doek moeten la ten zakken, mensen, er zit niets anders op". „Wacht eens even", riep iemand uit het publiek. „Hier staat een zeeman... kan hij je niet helpen?" Bram lachte onwennig. En hij wist niet, wat hij zeggen moest, toen Jan Klaassen zich gretig voorover boog en vroeg: „Ach wilt u niet even in de poppenkast komen, meneer?" „Alsjeblieft, meneer", zeiden de kin deren en tegen zo'n smeekbede kon Bram niet op.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 9