ngestipt
■HAAR JOURNAAL
MAO-mode voor mannen
toonaangevend in Parijs
PANDA EN DE POLYDINGUS
POLLE, PELLI EN PINGO
- 1 I
San balm
«-jÖjNjj»?*«jjEJjjgS
7 pet meer loon
en korter werken
Twee Engelse
trawlers vergaan
m
m-
DONDERDAG 1 FEBRUARI 1968
7
Maatkledi ngb ed rijf
Kees Stip
a
- jSS
IPm
RUWE HANDDV?
uw handen vragen erom
Kijk! daar is hft ween!
dat ik ec wee ai
zeemonster
AWiiuM
fveu oorspronkelijke roman door
JAN DE MARTOD
56)
Eerst dacht ik dat dit weer zo'n
Middellandse-Zeefantasie was. Maar
toen ik er over nadacht, starend
naar de sterren, leek zijn verhaal
waarschijnlijk. Ze waren zo duidelijk
te zien, en het wrak en de ruïne la
gen zo dicht onder de oppervlakte
dat het ondenkbaar was dat niemand
er ooit naar gedoken zou hebben. De
expeditie van monsieur Astanasia be
gon een beetje geheimzinnig te wor
den.
„Wat wil die ouwe heer hier eigen
lijk?", vroeg de bootsman. „Kiekjes
nemen of zoiets?"
Ik dacht dat het geen kwaad kon
hem de waarheid te vertellen.
„Nee, hij is op zoek naar antiqui
teiten", zei ik.
De bootsman lachte. Antiquitei-
teiten?" vroeg hij. „De enige anti
quiteiten die daar nog over zijn om
mee te nemen zij die pilaren. Ik ben
beineuwd wie hem dat idee verkocht
heeft. Die Griek?" Ik zei dat ik het
niet wist.
Toen ik de stuurman ging roepen
voor het wisselen van de wacht ver
telde ik hem wat de bootsman ge-
zegt had en bij wijze van uitzonde
ring was zijn reactie redelijk. Hij
moest ook beseft hebben dat de
ruïnes veel te dicht onder de opper
vlakte lagen om onberoerd te zijn
gebleven gedurende meer dan drie
duizend jaar. „Enfin", zei hij, „weet
jij het, weet ik het. Of de oude heer
is beetgenomen door kapitein Per-
pendiculous of hij is op zoek naar iets
anders, waar hij ons nog niet over
verteld heeft. We zullen het wel te
hpren krijgen."
Wij kregen het vier uur later te
horen, tegen zonsopgang. Ik was juist
teruggekeerd naar het achterdek, na
mijn vier uur slaap, en de stuurman
stond op het punt naar kooi te gaan
toen monsieur Astanasia geruisloos
opdook uit het luik in zijn Romeinse
senatorsmantel met een van zijn lan
ge sigaretten in de mond.
Hij zei: „Goedenmorgen", en: „Nou
dit ziet eruit als het begin van weer
een prachtige dag" En toen, met
een glimlach naar de oude bootsman:
„Er is toch zeker geen reden om de
bemanning uit de slaap te houden?
We drijven alleen maar zo'n beetje,
nietwaar?"
Ik begreep dat dit een hint was en
zei tegen de bootsman dat hij naar
kooi kon gaan. Hij was verrukt.
Toen wij alleen waren, presenteer
de monsieur Astanasia ons ieder een
sigaret en nadat hij die zelfs voor
ons had aangestoken met zijn smalle
hand, zei hij: „Ik geloof dat het ogen
blik gekomen is, heren, dat wij een
gesprek onder vier ogen hebben".
De stuurman zei, grof „Ja. dat
zou ik ook zo zeggen. Wij hebben ge
hoord
Monsieur Astanasia hief een hand
op, een aristocratisch gebaar.
„U hoeft mij niet te zeggen wat
u gehoord heeft", zei hij, „mijn pa
trijspoorten stonden open".
„Goed zo", zei de stuurman. „Nou
waar zijn we dan naar op zoek?"
„Naar iets dat een plateau lager
ligt", antwoordde monsieur Astana
sia. „En als we het daar niet vinden
zullen we nog een plateau lager moe
ten gaan".
ft i Ifzj J iT> i'
„Hoe diep zou dat zijn?" vroeg ik.
„Honderdveertig meter".
„Laten we dat tweede plateau dan
maar vergeten", zei de stuurman.
Monsieur Astanasia glimlachte en
haalde de schouders op. „Zoals u
wilt", zei hij. De stuurman stond op
het punt iets hartigs te zetten; ik
legde mijn hand op zijn arm voor
hij zijn mond voorbijpraatte. Ik wil
de weten waar de oude heer op uit
was.
„Wat zoeken we eigenlijk?" vroeg
ik en monsieur Astanasia antwoord
de: „Dat zult u wel zien als u het
vindt".
„Wat wilt u dat we doen wanneer
we het vinden?"
„Laten we daarover praten zodra
u het gevonden hebt", zei de oude
heer. ^Goedenmorgen".
Terwil hij zich omdraaide en de
trap afging zei de stuurman hard:
„Als we nog eens een vertrouwelijk
sprek willen hebben zullen we maar
in de top van de voormast klimmen".
Ik wenkte hem mij te volgen en
wij liepen langs het dek naar de boeg
spriet. Daar leunden wij over de re
ling en keken naar de boeg van ons
schip die langzaam rees en daalde in
het heldere water met de lange, tra
ge deining. Wij praatten over het ge
heimzinnige ding dat wij veronder
steld werden te zoeken en waren het
er over eens dat hij waarschijnlijk
op zoek was naar goud of zoiets. De
tempelexpeditie was klaarblijkelijk
een wassen neus geweest om ons
mee te krijgen zonder aandeel in de
winst. Ik opperde nog de veronder
stelling dat hij beetgenomen was
door de Griekse zeerover en nu zo
geheimzinnig deed om zich groot te
houden. Maar de stuurman geloofde
dat niet. „Nee", zei hij, „die meneer
is er de man niet naar om zich te la
ten beetnemen. Beetgenomen zijn
wij".
Terwijl wij daar stonden te fluis
teren hadden wij het schip de rug
toegekeerd en wij zagen haar niet
aankomen. Toen zij zei: „Dus de
aardige meneer Astanasia heeft dan
eindelijk zijn masker afgelegd?"
maakte ze ons aan het schrikken.
De stuurman nam niet eens de
moeite om om te kijken. Ik zei: Goe
denmorgen. Ja. inderdaad. Kende je
hem soms?" Zij droeg haar dunne
gele peignoir en ofschoon de zon nog
niet op was ook haar donkere bril.
„Nee", zei zij. „Toen hij bij ons
kwam zitten op dat terras had ik
hem nog nooit van mijn leven ge
zien".
„Je aanbod met ons mee te varen
om de oude heer te verzorgen was
dus alleen maar een voorwendsel?"
vroeg ik.
„Ja", zei zij. „Hij beviel me niet.
Ik wilde in de buurt blijven".
De stuurman zei, met zijn rug naar
haar toe: „Ik had nooit verwacht
nog eens zo diep te zinken dat ik
uit zou varen voor een duikexpedi-
tie met een lijfwacht van hoeren".
Ik zei: „Ga slapen, Kramer".
„Ben je soms weer op een knok
partij uit?", vroeg hij. „Graag, hoor".
Ik zei: „Ga slapen".
(Wordt vervolgd)
(Door onze moderedactrice)
PARIJS Op recepties in Parijs
worden door mannen meer hoogsluxten-
de Mao-kostuums dan waar ook gedra
gen. Misschien komt dat omdat Frank
rijk een van de weinige westerse lan
den is, die diplomatieke betrekkingen
met communistisch China onderhou
den. De portier en de ceremoniemees
ter van hotel „De Crillon" aan het
Place de la Concorde, waar vrijwel al
le grote staatslieden van deze eeuw lo
geerden, hebben er zich maar bij neer
gelegd. „Je kan nu eenmaal moeilijk
tegen een mijnheer, die een zwart-zij-
den maokostuum van Dior zonder das
draagt, zeggen dat hij niet goed ge
kleed gaat en hem daarom de toegang
weigeren", zo is hun brommerige com
mentaar.
Veel maokostuums dus. Ze waren de
afgelopen week bij vrijwel alle coutu
riers te zien. Voor overdag gemaakt
van zeegroene, parelgrijze of sabel
beige tweed. Voor 's avonds van zwart
fluweel of zwarte ruwe zijde. Guy La-
roche combineerde voor feestelijke eve
nementen een zwarte pantalon met een
wit Mao-jasje, eveneens van ruwe zij
de. Voor de Nederlandse man lijkt dit
allemaal misschien zeer excentriek,
maar gelooft u mij, cocktail-Mao's
staan vaak chiquer dan een smoking.
Trouwens, wat een geluk dat er voor
het eerst sinds vijftig jaar in de heren
mode een duidelijke verandering merk
baar is. De vrouwen hebben zo lang
zamerhand wel lang genoeg tegen col
berts van een onbestemde kleur en
rein, rechtvaardige en onkreukbare
overhemden aangekeken. Om een man
zonder das toch niet helemaal zonder
versiersel te laten zitten, zijn er sinds
kort bij Dior en Guy Laroche een soort
ridderkruizen te koop, die men op het
Mao-jasje gespeld op de plaats van de
das kan dragen.
Confectionairs, maar ook toonaange
vende kleermakers, die op het ogenblik
in Parijs verblijven, houden er reke
ning mee dat vrijwel iedere man bin
nen twee jaar ten minste een Mao
kostuum zal hebben.
Afgezien van de Mao-colbert valt er
vanuit de Franse hoofdstad weinig he-
renmodenieuws te melden, want als het
UTRECHT. De organisaties van
werkgevers en werknemers in het maat-
kledingbedrijf hebben overeenstemming
bereikt over een loonsverhoging voor dit
jaar in het kader van de driejarige CAO
die in 1966 is afgesloten. Het akkoord
houdt in, dat de lonen van de ongeveer
2700 werknemers in de maatkledingbe-
drijven en veranderateliers van de con-
fectiedetailhandel met ongeveer zeven
percent worden verhoogd. Voor degenen
die op tarief werken wordt een zodanige
loonsverhoging toegepast, dat hun basis
uurloon verhoogd met tien percent, gelijk
zal zijn aan het basisuurloon van degenen
die niet op tarief of stukloon werken.
De nieuwe lonen worden betaald vanaf
1 april. Op die datum worden ook de
gemeenteklasse-verschillen opgeheven.
Verder wordt op 1 april de arbeidstijd
verkort van 45 tot 43J4 uur per week.
Twijfelend besteeg Brammetje de trap
in de poppenkast, er vast van overtuigd,
dat hij zijn hoofd zou stoten eer hij boven
was. Maar halverwege al drong het tot
hem door. dat er iets merkwaardigs ge
beurde. Bij iedere trede, die kleiner werd,
werd hij zélf ook kleiner! En Karo en
Tutu veranderden mee, naarmate zij ho
ger kwamen.
Op de laatste trede was Bram precies
even groot geworden als de poppen in
de poppenkast
„Welkom, welkom", riep Jan Klaassen,
hem hartelijk de hand toestekend. „Mag
ik je even voorstellen aan mijn vrouwtje
Katrijn.
„Aangenaam", zei Bram, want hij kon
nog niet goed uit zijn woorden komen.
Het publiek guichtej huisdeuren zwaaiden
„Waarom moet ik mijn tuin be
sproeien met fluor?" Deze vraag werd
opgeworpen door de Utrechtse hoog
leraar P. Sorgdrager. die daarmee
zeer beeldend betoogde dat de over
heid haar doel voorbijspuit als ze
fluor aan het drinkwater toevoegt om
er onze toch al sceptische glimlach
ook nog een antiseptische behandeling
mee te geven.
Professor Sorgdrager doceert far
macie, een tak van wetenschap die
hij omschrijft als „niets meer dan het
klaarmaken van een doktersrecept".
Deze bij geleerden vrij zeldzame be
scheidenheid ten aanzien van de plaats
die het eigen vak in het overige heelal
inneemt verdient onze volle sympa
thie. Uit een oogpunt van evenwicht
zou ik er als habitueel grieplijder aan
toe willen voegen dat therapie bij dok
toren dikwijls niets meer is dan het
schrijven van een recept voor de apo
theker.
Dat betekent niet dat ik het eens
zou zijn met een zienswijze welke het
besproeien van de tuin met fluor als
zinloos beschouwt. Integendeel. U had
mijn Leeuwebekjes eens moeten zien
in de tijd toen ze nog met fluorloos
water werden begoten. Op het eer
ste gezicht zagen ze er heel aardig
uit, maar je moest ze de bek niet
openbreken, want dan deinsde je te
rug voor de tandloze oudemens emond-
jes waarmee ze je tegemoetmummel-
den. En kom nu eens kijken!
Ik hoef maar door tussenkomst van
de tuinslang „pst" tegen ze te roepen
en met honderden hagelwitte tandjes
zenden ze een fluorescerende lach
naar het licht die de Duizendschonen
doet blozen.
Een ander argument tegen de toe
voeging van farmaceutica aan het
leidingwater is dat sommigen het wa
ter wel willen, maar het fluor niet.
Aangezien de bezwaarden in ons land
altijd makkelijker gehoor vinden dan
de verlichten wordt er overwogen aan
deze groep fluorvrij drinkwater te
verstrekken. Dat is, zegt professor
Sorgdrager, de zaak omdraaien.
„Straks gooien ze een anticoncep
tiemiddel in het water en moet je
naar het stadhuis voor een geboorte-
pil" zegt hij.
Maar men kan de zaak ook anders
om omdraaien door iets vruchtbaar-
heidbevorderends in het water te wer
pen en de pil verkrijgbaar te stellen
bij de apotheker. Die krijgt daar mis
schien zo de handen aan vol dat alle
andere zegeningen die de farmaceu
tische industrie over ons uitstort in
het waterleidingsreservoir gestort kun
nen worden. Een slokje water zal dan
voldoende zijn om ons te bevrijden
van hoofdpijn, maagklachten, oorsui
zingen en volksgebreken als dufheid
doezel, dubbelzien, zenuwinzinkingen
en kwade dampen en vapeuren. Om
een functionele afwisseling in de wa-
tersmaak aan te brengen zouden er
's avonds slaaptabletten en 's mor
gens peppillen aan kunnen worden
toegevoegd. De weg is dan weliswaar
vrij voor vermenging met sterke
drank en verdovende middelen, maar
juist deze zijn het die de doorslag
zullen geven om ons volk tot een wan
delend brok volksgezondheid te ma
ken. Dat komt dan door het melkdrin-
ken. Want aan dat water ga je dood.
HULL, (Reuter). De twee Engelse
vissersboten, elk met twintig man aan
boord, die worden vermist, zijn vermoe
delijk vergaan. Het zijn de zeshonderd ton
metende St. Romanus en de 658 ton grote
Kingston Peridot, die drie weken gele
den uit Huil waren vertrokken naar de
visgronden. Het vissersvolk in Huil ver
wijt de regering te laat bevel tot op
sporing gegeven te hebben. De vrouwen
van de vissers willen vrijdag een protest
betoging houden voor betere beveiliging
van hun mannen.
open om nieuwe toeschouwers door te la
ten, die nu eindelijk wel eens wilden zien
hoe het boeiende verhaal van de Dood
van Pierlala afliep.
„Mensen, we gaan beginnen", riep Jan
Klaassen. „We kunnen ons inschepen.
we hebben nu een zeeman om de boot te
besturen."
Luid klaterde het applaus op.
De Mao-kostuums nemen in de
Parijse herenmode de belang
rijkste plaats in. Guy Laroche
maakt dit model van dunne wol
len tweed.
60. Sloer Sluipstra klom huilend uit zijn akelige tank,
terwijl hij uitriep: „Nooit zal ik het meer doen! Nooit
zal ik meer lelijk en gemeen zijn! Ik ga mijn leven be
teren!". En met die woorden draafde hij snikkend en
tranend heen, het groepje dat hij had willen knijpen
droevig achterlatend. Maar ze bleven niet lang alleen
De journalist Kwiekjes had een nieuwe helikopter ge
kregen, en bezocht opnieuw Lydingus om een artikel
tje voor zijn krant te schrijven. Wat is hier gebeurd?"
riep hij, uit zijn vliegtuigje springend. „Kunt u me een
kort verslag geven? Ik zal de leestekens later zelf wel
invullen!". „De Polydingus heeft gehuild!", verklaar
de de Meester-Ontdekkingsreiziger. „Een merkwaardi
ge ervaring. Het werkt aanstekelijk. Ik heb me maar
nauwelijks kunnen beheersen!" „Bah", zei het ventje
zelf, terwijl hij de snuifdoos weggooide. „Ik vond het
helemaal niet leuk hoor! Niezen niet en huilen niet! Nu
zal ik nooit meer lachen als iemand een kriebel in
zijn neus heeft!"
ARM KIND -AtLE TAKKEN
BREKEN AF ALS HIJ ER
AAN SCHOMMELT!
WAT EENGEWEL&I6E OIH/INDIN6, POLLS - WILJE
pE KLEINE OOK N06
2ET-IE 6EI/EM
WAT NAAR-MAAR IK
HEB 6ELUKKI6 EEN
SOEP IDEE
vrvv
2S67-A
©pi*
CtPfMiSIM
om veranderingen in hun kleding gaat,
doen mannen dat per milimeter.
Voor de meer gekledere kostuums
blijven de jasjes lang, de schouders vrij
smal, de revers iets breder en kan men
nog immer kiezen uit een enkel of een
dubbele knoopssluiting. De nieuwe he
renmodekleur in Parijs is een zeer ge
dekt Middellandse zeegroen. Groen
blauw is de meest favoriete overhemd-
tint. Overhemden worden bij Lanvin
van zeer kostbaar voile of batist ge
maakt. Bij Cardin zijn ze van satijn.
Féraud maakt de meest kleurrijke
vrijetijdskleding. Hij lanceerde rode,
oranjebruine, zeegroene, paarse en ci
troengele linnen sportcolberts, gecom
bineerd met witte of zwarte coltruien.
In het sportieve genre handhaafde Car
din zijn geheel met ritsen sluitende vi-
nylpakken, die door hun snit echter
wat verwijfd aandeden, iets wat bij de
creaties van Féraud absoluut niet het
geval was. Zijn de dassen bij Laroche
en Dior vrij smal van boven, van 8 tot
10 cm naar onderen uitlopend, de das
sen bij Lanvin hebben nog altijd de
klassieke afmeting.
Lanvin, het Parijse modehuis dat in
1890 werd opgericht, laat zich niet door
de Mao-mode intimideren. Dat was ook
niet te verwachten, want bij Lanvin is
's werelds beroemdste dassenmaker,
monsieur Landon in dienst, die voor
een collectie van tienduizend verschil
lende exemplaren zorgde. Monsieur
Landon gaat jaarlijks naar Lyon om de
beste soorten zijde uit te zoeken. Hij
ontwerpt met de klassieke clubdasdes-
sins, maar dan in de prachtigste
kleurcombinaties. Wie een zuivere zij
den das koopt bij Lanvin, voor onge
veer vijftig gulden, is er van verze
kerd dat van hetzelfde exemplaar, ter
wille van de exclusiviteit, niet meer
dan zestien over de gehele wereld wor
den verkocht.
ADVERTENTIE
HANDCREME
VIeb MA/ HlBR... STRAKS
KRUIPT HBT N06 HET STRANb
OP!
mi, HBT
MEK OP NIETS
DAT IK OOIT
EEHDER2A6
6£10OFjE NU,
Sam LiFF
(C) PI8