ngestipt
PANDA EN DE MEESTER-SUPERMAN
POLLE, PELLI EN PINGO
aw
m
2 NIEUWE DIESELS!
met uw meer dan 30.000 km per jaar,
Kort nieuws
MAANDAG 5 FEBRUARI 1968
15
Een kwestie van rekenen: Dank zij dieselzuinigheid kunt u be-
beschikken over de automobilistische grootheid van Mercedes-
Benz.
Een kwestie van rijden: één proefrit in de machtige Mercedes-
Benz Diesel en u bent gewonnen. Dat is waarachtig autorijden.
Die ruimte, dat brede comfort, de stoere kracht, de allure. Zo
moet een auto, üw auto, zijn.
Een kwestie van denken :u bent zoveel op de veeleisende weg...
u hebt recht op de uiterste veiligheid. Recht op Mercedes-Benz.
Ervaar het zelf. Bel meteen dedichtstbijzijndedealer. Erwacht
een Mercedes-Benz Diesel op u.
Voorlopig keus uit 3 typen
(3 prijzen!)
alle drie met de
nieuwste
veiligheidsvoorzieningen
dealer
N.V.
voor Haarlem e.o.
AUTOMOBIELBEDRIJF VAN WIJK
Oven/een, Bloemendaalseweg 329, tel. 023-11925
IX
D
A
V
Y
J
O
N
E
S
sSSÈSLJkzïi
B
R
A
M
M
E
T
J
E
F
O
K
j'f:
ff, 1
IWIMWVWWWUVWWWWU
59)
Ik steeg opnieuw vijf meter en al
de vissen stegen met mij mee. Ik be
gon kregel te worden onder hun stille
nieuwsgierigheid. Ik deed dwaze din
gen in mijn eenzame verveling; ik
wees naar één met mijn vinger en
volgde hem toen hij wegzwom, ik
schudde mijn vuisten en blies een
wolk boze bellen door „Boe!" te
roepen. Toen een bijzonder dom
exemplaar op mij afkwam, op onge
veer een halve meter van mijn mas
ker bleef hangen en mij aangaapte
als een dorpsidioot, zette ik mijn dui
men op mijn slapen en wapperde
met mijn vingers.
Zijn gezicht was zo dom dat ik in
lachen uitbarstte. Ik moest daarmee
ophouden, de lucht was veel te kost
baar. Ik probeerde ergens anders aan
te denken, want telkens wanneer ik
mij herinnerde wat ik gedaan had
begon ik te giechelen.
Toen kwam ik op het idee te neu
riën. Eerst neuriede ik allen maar
één toon, bij het uitademen. Het
klonk diep en sonoor als een kerk
orgel. Ik had een mooie stem onder
water. Ik begon een wijsje te spelen
op het orgel met een vinger.
Soms voel ik mij als een moeder
loos kind. Het klonk zo mooi en zo
droevig dat de tranen mij in de ogen
schoten. Daar moest ik ook mee op
houden, want de tranen zouden langs
mijn wangen rollen en mijn masker
vullen als ik doorging dit hartbreken
de wijsje te neuriën. Ik moest iets
vrolijkers bedenken.
Ik probeerde Van je hela hola,
houd er de moed maar in, maar dat
klonk misplaatst*. Ik'werd mij opeens
bewust van de situatie; een oranje
wezentje, zwevend boven de trappen
van -een tempel die geen menselijke
voet betreden had voor meer dan
drieduizend jaar, en die „van je
hela hola" neuriede. De luchtbellen
van de stuurman kwamen nog steeds
uit de diepte omhoog gedobberd,
maar zij zagen er niet langer als
zeepbellen uit. Het waren schuim-
wolkjes. Hij moest erg diep zijn.
Ik begon mij ongerust te maken.
Het was hoog tijd dat hij terugkwam.
Ik vroeg mij af of hij misschien zijn
besef van diepte verloren had, of
ergens klem was komen te zitten. Ik
besloot dit soort gedachten uit mijn
hoofd te zetten, want mijn hart be
gon er van te bonzen en dat deed
mij sneller ademen. Ik- steeg nog
tien meter hoger, terug ih hét dag
licht.
Ik was nu halverwege de zuilen.
Het wrak lag ergens schuin boven
mij. Ik wilde opkijken maar dacht
dat het beter was mij niet op mijn
rug te draaien. Iedere onnodige be
weging was een verspilling van
lucht. De vissenmenigte was mij ge
volgd. Er moesten er honderdduizen
den om mij heen zijn; nu zij het
zonlicht bereikten begonnen zij te
flonkeren en kleur te krijgen en ik
zweefde, verbijsterd, in een draai
kolk van diamanten en robijnen.
Zij waren de mooiste wezens die
ik ooit gezien had en nu ik zo roer
loos en zo lang bleef zweven, kwa
men zij dichter en dichter bij, in
zwermen, en vlaagden om mij heen
en onder mij door, veranderden van
zilver in groen en van blauw in goud
in vreemde veranderlijke wolken,
als zwermende spreeuwen. De lucht
bellen van de stuurman stegen door
hen op, wolkjes zilverstof die omhoog
werden geblazen en zwermen visjes
stegen met hen mee. Toen plotseling
alsof zij weggeblazen werden door een
stormvlaag, verdwenen zij allemaal,
weggewerveld in het blauw. Ik keek
verschrikt rond en voelde de koelte
van een schaduw over mij heen gaan
Ik zag de schaduw: een schuine, don
kere tunnel naar het blauw. Ik keer-
de mij op mijn rug en zag de haai,
boven mij, met de drie visjes slap
aan zijn buik.
Ik dacht: „Daar gaan we dan maar
weer voor niets", giechelde, en mijn
knieën begonnen te trillen. De lucht
bellen van de stuurman stegen nog
steeds op, maar zij waren nu groter
geworden. Zij waren geen zilver -
schuim meer; kleine ronde belletjes
glinsterden in het zonlicht van kleur
veranderend bij het stijgen. De haai
zwenkte om in de verte en kwam te
rug. Ik steeg nog eens vijf meter,
ik wilde een helder zicht hebben,
en ik bleef op de hoogte van het dek
van het wrak zweven. Ik was er on
geveer tien meter van af. De haai
kwam recht op mij toe en ik wees
op hem met mijn harpoen, als een
oude vrouw met een paraplu. Die ge
dachte maakte mij weer aan het gie
chelen en ik bad met een gevoel van
paniek: „God, laat mij niet giechelen,
laat mij niet geichelen, lieve God".
Ik dacht dat de haai met zijn bij
ziende ogen recht in mijn harpoen
zou zwemmen dus ik dook, dwaas,
en wentelde mij opnieuw op mijn rug
mijn luchtbellen stegen aan weerskan
ten van mijn hoofd op. De haai pas
seerde boven mij en liet mest vallen.
Ik moest opzij schieten om het te
vermijden. Het maakte mij opnieuw
aan het giechelen.
Toen zag ik dat iets zijn aandacht
afleidde. Hij was opnieuw omge
zwenkt en kwam reeds op mij af,
toen hij plotseling werd aangetrok
ken door iets anders: de luchtbellen
van de stuurman. Zij schenen hem
te fascineren. Hij gleed behoedzaam
en gleed op het volgende wolkje af.
steeg mee, alsof hij er aan snuffelde
toen dook hij opnieuw, zwenkte rond
en gleed op het volgende owlkje af.
Bij het vierde wolkje deed hij iets
dat mijn hart een slag deed over
slaan. Hij maakte een volle zwenking
zeer snel, waarbij hij zich op zijn
rug wentelde, ik zag hem zijn bek
openen, die veel groter was dan ik
verwachtte, hij flitste door het wolk
je luchtbellen en hapte ernaar.
Ik veronderstelde dat het bij het
spel hoorde, maar ik hield er niet
van. Ik wilde zo snel mogelijk de
oppervlakte bereiken, voor hij met
mijn luchtbellen zou gaan spelen en
hen volgen tot de bron. Maar hij had
mij vergeten; hij bleef met de lucht
bellen van de stuurman spelen, steeds
opieuw: rondzwenkend ,op zijn rug
wentelend, happend en slikkend. En
toen, plotseling, bleef hij doodstil
zweven, alsof hij ergens naar luister
de. Hij scheen samen te trekken in
een kramp en ik zag een straal lucht
bellen uit zijn bek spuiten.
Hij schoot achteruit en flitste weg
met een ontzaglijke snelheid.
(Wordt vervolgd)
't«iA»lt'WWWWIIWWWWWWVWWIflll*IIWWWIWW>WIIUWI>MVI*IIWWI*>HWIWW»*W
ADVERTENTIE
U'
u moet toch
zeker een
Mercedes-Benz
Diesel rijden
MERCEDES-BENZ
uw goede ster op alle wegen
De Leidse kantonrechter moet de
vraag beantwoorden of koeien reclame
kunnen maken zonder het landschap te
ontsieren. De dieren waren door een
autohandelaar voorzien van een dekje
tegen de kou, waarop zijn occasions
warm werden aanbevolen. Het ziet er
naar uit dat de zaak over hun koppen
heen tot bij de Hoge Raad zal worden
uitgevochten. En daar zief het er voor
het landschap niet zo best uit. Al eer
der heeft dit college vastgesteld dat het
aanbevelen van ontwapening op een to
ren het landschap niet ontsiert, omdat
de schoonheid daarvan gegrond is op
de Grondwet die de vrije meningsuiting
waarborgt. De autohandelaar is onge
twijfeld van mening dat de mensen zijn
auto's moeten kopen en het is niet te
verwachten dat Vrouwe Justitia. zelf
gewend blindekoe te spelen haar blind
doek zal afrukken om zijn koeien bij
het uiten van zijn mening de mond te
snoeren.
Daarmee is dan het hek van de
dam. Want als alles dat totnogtoe tot
het landschap werd gerekend, als een
onderdeel van een bovenmaatse adver
tentiepagina wordt beschouwd, zijn de
mogelijkheden nog veel groter dan in
Italië, dat reeds grotendeels door re
clameborden aan het oog wordt ont
trokken. Op sommige mensen werkt
dat heel verwarrend. Kennissen die dat
land vorige zomer bereisden konden
ons op de vraag welke steden ze be
zocht hadden, alleen een groot aantal
merken vermouth opnoemen. „Maar
zijn jullie dan niet in Venetië geweest
en in Florence en in Rome?" vroeg
mijn vrouw. Onze vriend knikte pein
zend en sprak: „Ik vermouth van wel".
De nadelen van het Italiaanse systeem
zullen in Nederland volkomen wor
den opgeheven doordat de bekoorlijk
heden van het landschap, inplaats van
achter borden te worden verborgen,
extra duidelijk in het oog zullen sprin
gen door de reclameboodschap waar
mee ze ons verrassen. Enige aanpassing
lijkt daarbij gewenst. Zo kan het ver
kopen van auto's beter aan paarden
worden opgedragen dan aan koeien,
omdat weinig automobielfabrikanten
het vermogen van hun motoren in
koeiekrachten berekenen. Koeien kun
nen dan roomboter propageren. „Loei-
lekker!" En schapen propageren de
noodzaak van een zuiver scheerwollen j
kostuum: „Blaat het niet, dan staat het
niet!"
Uiteraard zal de reclame in het land
schap niet beperkt blijven tot het dier-
lijke gedeelte. Molens zullen ons met
wentelende wieken de lof toezwaaien
van Mummelmeiers gemalen koffie.
Sloten en plassen zullen sprankelfris-
se frisdrankslagzinnen opspuiten, bo
men zullen met wuivende kruinen de
waaivastheid bewijzen van Hampel -
mans' herenhaarstukje.
Het hoeft niet allemaal commercieel
te zijn. Als tegenwicht tegen de ont
wapende toren mag het ministerie van
Defensie gerust een 100 meter hoge
kunstboom neerzetten waaruit straalja
gers opstijgen die wervende leuzen te
gen het zwerk schrijven. „Wie in dienst
treedt bij Den Toom wordt een kerel
als een boom".
Om daar weer iets vredigers tegen
over te stellen is mijn vrouw bezig voor
de haasjes en konijntjes overgooiertjes
te maken met een achterflapje waarop
in kruissteek staat geborduurd: „Niet
schieten".
Kees Stip
Misverstand Door een misverstand tus
sen een rangeerder en een machinist is
in Onnen bij Groningen een rangeerlo
comotief door een stootblok gereden. De
machine boorde zich gedeeltelijk in een
ketelhuis, waarvan de schoorsteen om
viel. Het ketelhuis en een loods liepen
flinke schade op.
M*rtSN Toepte
2. De Minister van Oorlog kwam aan het eind van
zijn toespraak. „Deze bescheiden geleerde, professor
Kalker, is een geestelijke reus!" verklaarde hij. „Hij
heeft het laatste van alle wapens gevonden. Niemand
zal het ooit meer wagen om er aan te komen. En daar
om nodig ik u uit om in de stad een feestmaaltijd te
gebruiken!" Er klonk een luid gejuich en daarop spoed
de iedereen zich naar de wachtende auto's, zonder zich
te storen aan de eenvoudige ballonnen-koopman, die
geheel onder de voet werd gelopen. „Hola!" riep die,
terviijl hij vergeefs trachtte de greep op zijn handels
waar te behouden. „Mijn kostelijke scherts-artïkelen".
Maar het was te laat. De ballonnetjes dreven langzaam
en statig aan zijn wandelstok de lucht in en werden
door een zacht briesje weggeblazen. „Daar gaat mijn
handelswaar prevelde Joris treurig. „Gekocht van
mijn laatste gevonden florijn. Terwijl anderen zich
verlustigen aan een feestmaal, zal ik moeten gaan zoe
ken naar verloren broodkorsten
WAT ZOU JE DENKEN
VAM EEN LEKKER 6LAS
LIMONADE 2
0 6RAA6, IK 200
WEL VIJF 6LAZEM
LUSTEN)
PRIMA, IK HOU WEL VAN
DORSTIGE KLANTEN
2570
MAAR IK HE8 MAAR
6ËLD VOOR ÉÉN 61AS!
H6T MONSTER KOMT
M06ELUK...MAAR
ZIET ERNAAR UIT X HeTK0MT STEEDS
OE ONS GRUWELIJKE ZEE-) DICHTERBIJLATEN
MONSTER EENONSCHUl; we oe BENEN NEMEN
0166 BABY-A/ALVIS ISA. VOO# HET 6EVAI HET
WAT ANDERS IS
HE, MARCO! KI JK
NOU EENS!
TOCH NIET.
NAAR BOVEN
Ir/TTt
Sam L.EFF
/WlWlLUM»*
C; PIB
r*. 1*9 U. s. P.' O#— All rüfhH mimi
194S ky llmt.d 5y"diï.t», I
'V'1
1054. Met wijdopen ogen van ver
bazing keek Bram naar de Dood van
Pierlala, die vele meters boven het
Grauwe Geboomte uitstak.
„Lieve help.is me dat een end zon
der end", stamelde hij.
„Dat lijkt me geen gemakkelijk heer
schap om tegen te vechten".
„Ach, we hebben hem tenminste ge
vonden", zei Jan Klaassen optimistisch.
„En hier kan hij ons niets doen", zei
Katrijntje, maar op hetzelfde moment be
wees de Dood van Pierlala al, dat zij
zich daarin schromelijk vergiste. Ver
boog de witte gedaante zich voorover en
met de kracht van een storm blies hij
de golven op, totdat zij als een muur
omhoog stonden.
Een andere zeeman zou Verloren zijn
geweest. En zelfs Brammetje moest alles,
wat hij ooit aan stuurkunst had geleerd,
toepassen om zijn schip in goede banen
te houden. Katrijntje werd zeeziek en Jan
Klaassen voelde zich ook niet erg lekker.
„Het wordt donkerdat kan onze
redding zijn", schreeuwde Bram.maar
helaas, ook daarop had de Dood van Pier
lala gerekend.