Conferentie „kerken en toerisme7'
GEDACHTEN OVER HERVORMING. MAATSCHAPPIJ EN ONDERWIJS
ENIGE
w
De kardinaal en de synode
Prominenten naar Uppsala
Conferenties
Geef me de vijf...
HET WOORD AAN
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1968
Erbij
14
In 1966 brachten over de gehele
wereld 128.000.000 mensen hun va
kantie door in een ander dan nun
eigen land. Deskundigen verwach
ten dat in de nabije toekomst het
internationale toerisme nog mas
saler afmetingen zal gaan aan
nemen, onder andere door de
komst van „luchtbussen", die per
vlucht 350 passagiers zullen kun
nen vervoeren. Toerisme in een
dergelijke vorm zal bestaande
maatschappelijke patronen gaan
veranderen, een feit waaraan de
kerken niet voorbij zullen mogen
en kunnen gaan.
De hervorming, het woord zegt het al, is een proces. Een proces dat
niemand meer voor gesloten kan verklaren, hoewel Luther in 1517 dacht
het na verloop van tijd te kunnen afronden. Hij had daarvoor zijn re
denen: hij wilde geen ingrijpende dogmatische veranderingen, men leze
zijn 95 thesen, en nog minder wilde hij het scholastieke systeem in zijn
maatschappelijke opzet opheffen. Maar toch, men zou kunnen zeggen
zijns ondanks, werd een beweging op gang gebracht die op den duur
ook de relatie kerk-staat in critische overweging moest gaan nemen, niet
alleen om theoretische redenen, maar vooral omdat het bij de verhouding
staat en kerk gaat om de verwerkelijking of niet-verwerkelijking van
het christendom in de wereld. Niet lang na 1517 bleek dat de hervorming
een diepte- en breedtewerking in de maatschappij kreeg, die niet meer
te overzien is en mede door de immobiliteit of onhoudbaarheid van
kerkelijke (in) stellingen ook buiten het kader van de kerk als insti
tuut en christendom is getreden.
Slingerbeweging
Roeping
Onder auspiciën van de Conference
of European Churches is van 29 janu
ari tot 2 februari bij Kerk en Wereld
in Driebergen dan ook een internatio
nale conferentie gehouden onder het
thema „De kerken en het toerisme".
Ruim veertig vertegenwoordigers van
kerken en toeristische organisaties uit
dertien Europese landen waaronder
Griekenland, Hongarije, Joegslavië en
Spanje woonden de bijeenkomst bij.
Naast vertegenwoordigers van protes
tantse en orthodoxe kerken namen ook
drie waarnemers van het Pastoraal bu
reau voor het toerisme van het Vati-
caan aan de beraadslagingen deel.
Verschillende aspecten van het toe
komstige massatoerisme zullen de ker
ken ter harte moeten gaan, bijvoor
beeld de verhouding van arbeid en
vrije tijd, de behoeften en het gedrag
van vakantiegangers in het buitenland
en de psychologische aspecten die sa
menhangen met een verblijf in een an
dere, onbekende omgeving en in een
andere cultuur. In vier secties hielden
de deelnemers aan de conferentie zich
bezig met de volgende onderwerpen:
Het gezicht van het toekomstige toeris
me en de mogelijke rol van de kerken
daarin, De invloed van het toerisme op
de theologie en op de opvoeding en vor
ming van de mens. De dienst van de
kerken in de wereld van het toerisme
en Vormen en structuren van de kerk
in een tijd waarin het toerisme zo'n
belangrijke rol speelt.
Aan het slot van de bijeenkomst wer
den 'n aantal aanbevelingen aan de Con
ference of European Churches geformu
leerd, onder andere de instelling van
de internationale werkgroepen die zich
intensiever zouden kunnen beraden op
de onderwerpen die nu in de verschil
lende secties aan de orde kwamen. Ook
werden aanbevelingen gedaan voor de
wijze waarop de kerken zich zouden
kunnen voorbereiden op de vervulling
van hun taak in de wereld van het toe
risme.
Sectie 1 pleitte bijvoorbeeld voor sa
menspraak tussen de kerken en het
toeristenbedrijf inclusief de oplei
dingsinstituten met het doel op lan
gere termijn te komen tot de opleiding
van functionarissen voor nieuwe toeris
tische functies; daarbij werd met name
gedacht aan de functie van reisleider,
waaraan in de toekomst veel hogere ei
sen gesteld moeten worden, met name
ook in het psychologische vlak.
Sectie 2 kwam tot de conclusie dat
het massatoerisme de kerken voor nog
niet onderkende problemen stelt. Het
wordt noodzakelijk geacht dat de kerk
zich eerst vertrouwd maakt met de ve
le facetten van het fenomeen toerisme
om de resultaten van die verkenning
daarna te integreren in het theologisch
denken. De dienst van de kerken in de
wereld van het toerisme aldus sec
tie 3 dient niet alleen te zijn ge
richt op de toeristen zelf, maar ook op
de mensen die in de toeristencentra
beroepsmatig bij het toerisme betrok-
„Met elkaar verder!" luidt het mot
to van een gezamenlijke manifestatie
van Sjaloom in Odijk en het vormings
centrum Den Alerdinck te Laag-Zuthem
(bij Zwolle) voor kerkelijk-gemengd
verloofden en gehuwden op 23 en 24
maart 1968 op den Alerdinck.
Het programma vermeldt een open
forum-gesprek over het oekumenische
huwelijk, de film: „morgen zijn ze
groot", bijbelstudie, actie-planning en
een maaltijddienst. Voor de kinderen
is er een kinder-crêche.
Op 9 en 10 maart aanstaande wordt in
het vormingscentrum „Den Alerdinck"
een weekend gehouden in de serie „Le
ven in Wereldperspectief" over pers en
voorlichting.
Inlichtingen bij Vormingscentrum
„Den Alerdinck", Laag Zuthem (O.).
ken zijn en op de bevolking van die ge
bieden. Het belangrijkste kenmerk van
de dienst zal moeten zijn dat de kerk
duidelijk dienstbereid aanwezig is.
Sectie 4 stelde dat de organisatie, be
werktuiging en bemanning van de ker
ken dient te voldoen aan de eisen die
het steeds massaler worden toerisme
stelt voor het optimaal functioneren
van de kerken in de wereld van dat
toerisme. Er zouden bijvoorbeeld kerke
lijke informatiecentra moeten komen,
zowel nationaal als internationaal,
waar gegevens worden verzameld over
wat de kerken in personeel, materiaal
en organisatorisch opzicht kunnen aan
bieden voor de dienst in het kader van
het toerisme.
L
- 1
k ,4,r'
Ml»
mf
In „Hervormd Utrecht" heeft ds.
M. Groenenberg een stuk geschreven
over „De kardinaal op de gereformeer
de synode". „Dat hebben we in de
Hervormde Kerk nog niet beleefd"
schrijft hij. „We hebben ook met het
Nederlandse episcopaat een duidelijk
gesprek gevoerd over de doop, stuk
ken zijn gewisseld, waarin is vastge
legd dat men eikaars doop erkent. Her
halingen van de Irene-affaire zullen
niet meer voorkomen en dat is dan de
goede vrucht van een kwade zaak. De
Kardinaal Alfrink
publicatie van de gewisselde stukken
moet nog geschieden, naar ik meen.
In ieder geval de zaak is schriftelijk
behandeld.
Maar nu hetzelfde is gebeurd tussen
de gereformeerde kerken en de r.k.
kerk is de kardinaal met een aantal
bisschoppen op bezoek gegaan bij de
gereformeerde synode en daar zijn de
stukken met dezelfde pen ondertekend.
Zo kan het ook. En kardinaal Alfrink
en zijn genoten voelden zich erg op
hun gemak onder de „broeders".
Waarom ook niet? Tenslotte lijkt het
wat op het Nederlandse pastorale con
cilie, dat aan de gang is. Hij zag, heeft
hij verklaard, een grotere verwant
schap tussen de r.k. kerk en de ge
formeerde kerken dan met de hervorm
de kerk!"
Ds. Groenenberg schrijft dat zo'n
uitspraak hem geen minderwaardig
heidsbesef bezorgt. „Ironisch gespro
ken: we hebben wel eens ondeugend
gezegd dat de gereformeerden „net
rooms" zijn. Dat er wel een boek over
de r.k. kerk als „Het rijke roomse
leven" kon verschijnen en een soort
gelijk boek (De mannenbroeders) over
de gereformeerden terwijl het niet mo
gelijk is een dito boek over de her
vormden te schrijven zegt wel iets.
Maar de kardinaal zal wel gedoeld
hebben op het feit, dat je binnen de
hervormde kerk vrijzinnigen hebt, ter
wijl deze binnen de gereformeerde ker
ken niet voorkomen, hoewel de „ver
ontrusten" daaraan twijfelen.
Alleen zou ik willen zeggen: als ik
luister naar wat pastoors, kapelaans,
paters, theologen zeggen: dan is het
vaak dermate vrijzinnig, dat er meer
reden voor de kardinaal bestond om te
zeggen: we staan dichter bij de her
vormde kerk. Als hij zou antwoorden:
nou ja, laten er zulke lieden in mijn
kerk rondlopen, maar de „leer" der
kerk is niet zo, dan zou ik graag ant
woorden: en eminentie, dacht u dat
dat in de hervormde kerk anders lag?"
In een brochure, getiteld „Geef me
de vijf", heeft „Modern Beraad", een
groep, die zich sedert enige jaren be
zint over moderne vormgeving van het
geloof, een beroep gedaan op de voor
gangers en andere leidinggevende per
sonen van vrijzinnige hervormde,
doopsgezinden, protestantenbondleden,
remonstranten en jongeren uit de Vrij
zinnig-Christelijke Jeugdcentrale om
tot een efficiënter samenwerking te ko
men.
De groep pleit in dit geschrift voor
een doelmatiger samengaan „uit per
soonlijke overtuiging van progressief-
protestants karakter in universalisti
sche gezindheid, uit eerbied voor het
Mysterie, dat werkt in de wereld, dat
gericht en verlicht wil zijn door de Hei
lige Geest, om met elkaar reëler in de
naaste omgeving te functioneren". Er
worden voorstellen gedaan om te ko
men tot een betere samenwerking op
plaatselijk en regionaal niveau.
Uit de inhoud van het appèl blijkt
duidelijk de verontrusting die er bij de
groep leeft over de huidige verwarde
situatie in het vrijzinnig protestantisme
in Nederland.
Prominente sprekers zullen op de
vierde assemblee van de Wereldraad
van Kerken, die van 4 tot 20 juli in
de Zweedse universiteitsstad Uppsala
wordt gehouden, voordrachten houden.
In de openingsdienst zal dr. Martin
Luther King, die in 1964 de Nobel
prijs voor vrede heeft ontvangen, over
het thema van Uppsala „Zie, ik maak
alles nieuw" spreken.
De leidende Grieks-orthodoxe theo
loog Savas Avourides van de universi
teit van Saloniki en voorvechter voor
kerkelijke vernieuwing in Griekenland
zal zijn visie geven op het hoofdthe
ma van de conferentie.
Ander belangrijke sprekers zijn dr.
Barbara Ward, een bekende Engelse
geleerde en schrijfster, die onlangs tot
lid van de pauselijke commissie „Jus-
titia et Pax" is benoemd, de oudsecre
taris-generaal van de Wereldraad van
Kerken, dr. W. A. Visser 't Hooft, en de
Zweedse theoloog Krister Stendahl.
Deze voordrachten zullen in het te
ken staan van de verhouding tussen
kerk en wereld, de verantwoording van
de kerken tegenover de maatschappij
en de ontwikkelingslanden, de tegenstel
ling arme en rijke volkeren, opvoedings
problemen en de toekomst van de oecu
menische beweging.
De standpunten van de Afro-aziati-
sche christenen zullen onder andere
worden toegelicht door dr. Thomas en
door Paul Verghese. De eerste is lei
der van het christelijke instituut voor
studie van religie en maatschappij in
Bangalore, India, de tweede leider van
het Syrische orthodoxe seminarium in
Kottayam in India.
Verder zal de Nederlandse theoloog
prof. dr. H. Berkhof, hoogleraar dog
matische en bijbelse theologie aan de
universiteit te Leiden, een voordracht
houden. Dr. R. A. Gill, hoogleraar in
San Anselmo in Californië zal verslag
uitbrengen van een studie over christe
lijke opvoeding, die hij in opdracht van
de Wereldraad van Kerken heeft ge
maakt.
Ill
Luther wilde het gekerstende Euro
pa van toen een hart geven, dat wil
zeggen het formele een wezenlijke in
houd geven door het bestaande te be
trekken op Christus. Dit was veel,
maar niet genoeg, want op de lange
duur bleek dat er spanning is tussen
de inhoud (van het Evangelie) en de
(dat wil zeggen ónze) vorm.
De kernvraag waarvoor wij in per
soonlijk een gemeenschappelijk leven
steeds weer geplaatst worden is: staan
onze vormen en normen in verant
woorde relatie met het wezen van het
Nieuwe Testament?
Bestuderen we de geschiedenis dan
valt het ons op dat opeenvolgende en
ook gelijktijdig optredende verschijn
selen reacties zijn op voorafgaande of
actuele. Dan verbaast het ons niet dat
de toenemende belangstelling voor het
lot van medemensen, al lang geleden
begonnen binnen en buiten de Chris
tenheid, een „logische" beweging is
vanuit een gevoel, dat, met volle waar
dering voor de goede bedoeling, een
zijdig gericht was op God. (In de M.E.
werden kathedralen gebouwd maar ook
„heksen' 'en „ketters" lees alstu
blieft mensen! verbrand).
Willen we de veranderingen, die nu
op til zijn, begrijpen, zo mogelijk waar
deren, dan moeten we nog even de pro
blematiek van de late Middeleeuwen
in de kern vatten en deze vergelijken
met de huidige stand van zaken. Het
ging (en gaat) nooit om een afgeronde
dogmatische kwestie, maar over een
complex waarbinnen theorieën en tra
dities wisselwerking en samenhang
vertonen.
Ik behoef dacht ik niet meer te wij
zen op de misvatting dat de Bijbel in
die tijd een onbekend boek was. Stu
die aan scholen en universiteiten was
juist betrokken rond en op de Bijbel.
Dat dit niet zelden op ongelukkige wij
ze geschiedde bewijst de affaire Gali
lei, maar illustreert overigens de si
tuatie.
Maar Luther constateerde dat de
aandacht meer gericht was op sacra
menten en wat daarbij betrokken
werd.
De bijbel was bekend bij de theo
logen, weinigen trokken het gezag
van dit boek als Woord van God in
twijfel, men riep te pas en te npas
Christus als de Heer aan, maar in
de praktijk vertrouwden de mensen,
geestelijken en leken, op de sacra
menten, de doop, het vormsel, de
eucharistie, de biecht, het heilig olie
sel.
Waarom? Omdat geleerd werd dat
de sacramenten genade-middelen (me
dia) zijn, dat wil zeggen dat via de sa
cramenten Gods Zaligmakende genade
in de mens wordt ingestort. Een con
sequentie van de thomistische beschou
wing inzake „bovennatuur" en „na
tuur". Personen als Luther zochten
naar volle garantie en juist de op
éénvolging van de sacramentsbedienin
gen wekte verwarring en onrust. Bij
voorbeeld: het sacrament van de biecht
heeft deze betekenis dat de mens de
gelovige na een doodzonde (de
Nieuwe Kathechismus spreekt van
ernstige zonde) in verloren toestand
gekomen zijnde de heilige biecht be
slist nodig heeft omdat daardoor en
de vergeving via de priester de gena
de opnieuw ingestort wordt. In 1517
men leze zijn stellingen stond
Luther nog vrij dicht bij toen norma
tieve ideeën, maar wat bij zijn hoor
ders en lezers aansloeg was zijn be
roep tot geloof in de genade van de
Heer Jezus Christus, die een gelovige
niet meer loslaat (Hebr. 10:10).
Vooral de gedachte dat men de zon
den kon afkopen of uitdelgen door zelf-
tuchtigingen en dergelijke werd door
Luther scherp bestreden. De noodzaak
dat na een zonde berouw en belij
denis moet volgen «vordt vanzelfspre
kend door geen reformator ontkend,
maar wie, vragen zij zich af, heeft
ooit zekerheid dat zijn berouw wel
groot genoeg is? Kan berouw wei ooit
groot genoeg zijn tegenover God?
En worden we behouden door ons
berouw en menselijke interventie en
dispositie? Niet door de sacramenten,
maar door het geloof. Maar dan moe
ten we oppassen: dit geloof is geen
menselijke eigenschap, maar een door
Woord en Geest gewerkte kracht, die
zich direct op Christus richt. De dis
cussie liep duidelijk over het effect
van de sacramenten. Dat is het keer
punt rond 1520 geworden en sindsdien
gebleven.
Maar wat niemand bevroedde was
de werking die de andere sacraments
beschouwing al gauw op de sacrale
wereld van toen uitoefende. Toen men
het inzag volgde van de kant van Ro
me direct scherpe maatregelen, voor
al en dit is onthullend! door in
schakeling van de politieke en militai
re macht.
De ideeën van Luther, Zwingli, Me-
lanchton, vooral van Calvijn, schakel
den de statische maatschappij over op
een meer en meer dynamische. Dit
beoogden de reformatoren niet zozeer,
maar het vloeide vanzelf voort uit hun
sacramentologie.
Kerk en natie vielen in de Middel
eeuwen praktisch samen. Niemand
leefde buiten de kerk, zelfs na de dood
werd men op het kerk-hof begraven.
In deze toestand, door de scholastie
ke sacramentologie gevormd, hadden
de sacramentsbedieningen natuurlijk
een integrerende betekenis en invloed.
Ze gaven het gevoel dat het Konink
rijk van God al geïnstitutioneerd was.
Door de kinderdoop werd men er in
geplaatst en verder moest men zijn
leven afstemmen op de heersende ge
bruiken. De spanning van het uitzien
naar de openbaring van Jezus Chris
tus op aarde ontbrak. Niet dat de
verwachting van Jesus' terugkomst bij
de hervormers zo'n sterke aandacht
kreeg, maar doordat men de voortzet
ting van de incarnatie (vleeswording)
in de mis afwees werd de opening ge
geven naar een maatschappijbeeld dat
niet meer totaal en sacraal was, maar
beweeglijk. Met resultaten, die zowel
positieve als negatieve factoren in vrij
wel elk verschijnsel op zichzelf ver
toonden. Met andere woorden een evo
lutie in alle richtingen in versnelde
beweging.
Ziedaar, het opmerkelijke: Luther
wilde „de Middeleeuwen redden",
maar hij zette letterlijk alles op de
helling en meer dan ooit lopen we er
omheen om de vele mogelijkheden op
te nemen. Dat blijkt onder meer uit
de grote omzet van boeken rond de
Bijbel!
Ik ben dan ook van mening dat we
de waarde van 1517 moeilijk kunnen
overschatten: we zijn weer tot het be
sef gekomen dat we op weg zijn. Waar
heen? De fase, die voor ons ligt zal
het beeld van een zich steeds meer ver
anderende wereld vertonen, maar in
plaats van ervan te schrikken en in
„een christelijk natuur- of cultuurre
servaat" te hollen moeten wij de kan
sen aangrijpen en niet laten liggen
zoals in vorige generaties is gebeurd.
Niet als vroeger zoveel over „waar
heden" praten, het Evangelie alléén
per tractaat of verbaal afdoen, de men
sen zijn er echt beu van, maar in de
overgeleverde situatie de zaak van
rechtvaardigheid en medemenselijk
heid voorstaan.
Dit doende zullen wij Christus altijd
in de buurt aantreffen. Wij moeten
verantwoording afleggen van de wijze
waarop wij het Christendom hebben
verexistentialiseerd. Aan hem. Wij
strijden niet op een verloren oost: ten
slotte zal de leefbare wereld van onze
Heer Jezus Christus zichtbaar worden.
Welk effect heeft dit op het onder
wijs?
Eerst, heel summier, iets over de be
handeling van de Hervorming in de
periode 1520. Het lijkt me niet juist
als van de vele misstanden uit die tijd
breed gaan uitmeten voor de teerlingen
Zij denken ongenuanceerd en vinden in
een dergelijke behandeling gemakke
lijk aanleiding zich af te zetten tegen
mensen, meer dan tegen welke foutie
ve idee ook. Als we de kern van het
probleem, de sacramentsbeschouwing
goed gezien hebben kunnen we het ac
cent leggen op Luthers getuigenis dat
de mensen niet moesten vertrouwen op
de sacramenten, op Maria, of welk
mens ook, maar op de Zaligmaker Je
zus Christus, die Zijn werk niet half
gedaan heeft.
En al we dan voor ogen houden dat
er ook onder de protestanten nog velen
zijn die eigenlijk op de sacramenten
vertrouwen of zich aan de liturgie
gewoon, extra of superieur optrek
ken (waarheen??!) dan lijkt het me
duidelijk dat Luthers woorden nog ac
tueel zijn en wel omdat hij in dit op
zicht een vertolker is van de Bijbel.
Terugkijkend op de jaren, als leer
ling op diverse scholen doorgebracht,
heb ik naast waardering nogal wat
critiek. Die critiek geldt vooral het
geschiedenis-onderwijs (en in relatie
daarmee heb ik detailcritiek op de
wijze, waarop de „Bijbelse Geschiede
nis vaak gebracht is (wordt?). Eerst een
voorbeeld uit de Vaderlandse Geschiede
nis: van school gekomen wist ik m(j te
herinneren dat „de kruistochten" dien
den om de pelgrims te beschermen
en het Heilige Land aan de Turken
te ontrukken. Het heeft mij wel enigs
zins verbaasd dat die vele kruistoch
ten, ondanks de vrome leus: „God
wil het!" mislukten, maar dat was,
dacht ik, zeker een geheimenis als zo
vele andere in het leven.
Als je dan later de boeken pakt en
leest over de ware toedracht van za
ken, dat het vooral ging om de han
delsbelangen van Venetië en Genua,
om de afgescheiden oosterse kerk
(Constantinopel) onder het gezag van
de Paus terug te brengen en om de
macht en hogere cultuur van de Is
lam te vernietigen dan denk je
bij jezelf: hoe is het mogelijk dat de
meeste geschiedenisboekjes op dit
punt niet of nauwelijks zijn gecorri
geerd?
Paulus heeft ook een kruistocht on
dernomen, maar op een andere ma
nier. Waar staat in het N.T. dat je
heiliger, wordt door als pelgrim naar
Jeruzalem te gaan? Slechts weinigen
ontvangen via verdere studie een ob
jectiever beeld van die tijd, dus de
meerderheid van ons volk moet het
maar doen met een vertekend oeeld,
de doorkruising van de bedoeling van
het kruis.
Hoeveel schade deze en dergelijke
voorstellingen van zaken aan de verf-
kracht van het Christendom heeft be
rokkend is niet te berekenen, maar
moet m.i. groot zijn.
Wat aan de orde dient te komen
is de betrekking tussen de Christenen
en de overheid. Ik hoop dat niemand
mij verkeerd begrijpt: het gaat er
niet om buiten de wereld te gaan (hoe
moet je dat trouwens doen?), maar
het gaat er om in de wereld, in de
staat, het Christendom, of beter ge
zegd Christus gestalte te geven.
We moeten en mogen de overheid
gehoorzamen en eren, maar dit sluit
toch niet in dat de overheid in alle ge
vallen absoluut gezag over ons heeft.
Ik dacht dat dit absolute gezag al
leen aan onze Heer Jezus Christus toe
kwam. Natuurlijk, dit wordt theore
tisch erkend, maar als iemand het in
praktijk brengt, dan wordt hij opeens
een extreme persoonlijkheid.
De God van de pauselijke kruistoch
ten is dood. Om misverstanden te
voorkomen, voeg ik er, hopelijk ver-
bodig, aan toe: Hij heeft nooit be
staan. Hij was (en is) een projectie
van een gekerstende wereld, die om
dat zij Christus slechts formeel aan
vaardt, met opportunisme, zelfhandha
ving en machtsmiddelen en ook veel
onnadenkendheid bepaalde belangen
wil verdedigen. Wat het denken be
treft heeft het onderwijs in alle ge
ledingen een taak.
De evolutie, vooral via de psycholo
gie, werkte ook in op het onderwijs.
Goede plannen, die de jeugd ten goede
komen, waren er het gevolg van.
Maar na twintig jaar is de algemene,
grondige herziening nog steeds uitge
bleven. Dit lag niet aan de onderwij
zers. Door de geringe financiële mid
delen moest het bij (vaak heel knap)
stukwerk blijven. De creatieve moge
lijkheden in kinderen kunnen niet al
tijd naar buiten gehaald worden en
de maatschappij van morgen eist nu
juist het vermogen om zich snel op ver
anderende situaties in te stellen. „Le
vensposities" worden zeldzamer, men
zal zich misschien moeten omschake
len, improviseren, maar dan moet dat
verantwoord kunnen gebeuren, d.w.z.
het onderwijs moet in die mobiele we
reld een inleidende functie hebben.
Ook in dit opzicht zijn de ;deeën
echter veel verder dan de vormen,
waarmee men ons wil laten werken.
Gelukkig dat ér binnen de ons gestel
de ruimte toch nog kansen zijn, die
we dan ook moeten benutten. Een van
de doelen van de onderwijshervorming
is de school minder wereldvreemd te
maken. De leerlingen moeten zo goed
mogelijk voorbereid worden voor hun
werk in de maatschappij, maar ook
moet het mede door ons toedoen bij
hen gaan dagen dat dit werk niet los
te denken is van het werk en het
lot van anderen. Het denken moet
er op gericht zijn om de zaken in hun
verband helder te zien.
In het Oude Testament gaat het
over de roeping en geschiedenis van
Israel, blijvend Gods volk, dat zijn
bestemming zal vinden. Dit deel is
onuitputtelijk in voorbeelden op het
thema dat God de dialoog met de
.mens wil en dat het met die mens
slecht afloopt als hij zich doof houdt.
Maar toch kunnen we de inhoud
slechts gedeeltelijk normatief stellen.
We moeten het ook aan de kinde
ren voorstellen als een ontwikke
ling naar Christus toe.
Doen we dit niet dan begaan we
de grote fout de gedachte te kweken
dat de Bijbel tegenstellingen bevat.
Het is immers zonneklaar dat de in
houd van het Nieuwe Testament we
zenlijk een ander karakter heeft om
dat Christus gekomen is. Het tweede
deel handelt dan ook over de ver
schijning en roeping van de Gemeen
te, o.a. genoemd de bruid van Chris
tus.
Dienst aan God en de naaste hoort
tot haar taak. Wij wijzen het dialec
tisch materialisme af, maar het mag
niet met verdelgingsmiddelen geschie
den.
Kardinaal Spellman is vanwege zijn
uitlating als zou de oorlog in Viet
nam „een kruistocht voor Christus"
zijn gediskwalificeerd.
Terecht, maar wie niet doof en
blind is weet dat hij ook onder protes
tanten veel geest-verwanten heeft.
De hervorming zou de wereld een
grote dienst bewijzen door de Traditie-
God van Spellman en de zijnen in de
geschiedenis bij te zetten.
Te vrezen valt echter dat deze God
kunstmatig in leven gehouden wordt
door personen, die Hem laten zeggen
wat zij denken en bedoelen.
Als de meerderheid van de Chris
tenheid deze blasfemie en afgoderij
blijft nemen zal zeker het oordeel van
de levende God daarover komen.
Hij is niet dood; de vraag is, zoals
Falkenburg onlangs opmerkte: „hou
den wij ons misschien dood (doof)
voor Hem? Bouwen wij op of breken
wij af? Daarvan hebben wij reken
schap af te leggen aan God, die Zijn
werk zal voltooien.
A. W. H. NOORD A