Conferentie „kerken en toerisme7' GEDACHTEN OVER HERVORMING. MAATSCHAPPIJ EN ONDERWIJS ENIGE w De kardinaal en de synode Prominenten naar Uppsala Conferenties Geef me de vijf... HET WOORD AAN ZATERDAG 17 FEBRUARI 1968 Erbij 14 In 1966 brachten over de gehele wereld 128.000.000 mensen hun va kantie door in een ander dan nun eigen land. Deskundigen verwach ten dat in de nabije toekomst het internationale toerisme nog mas saler afmetingen zal gaan aan nemen, onder andere door de komst van „luchtbussen", die per vlucht 350 passagiers zullen kun nen vervoeren. Toerisme in een dergelijke vorm zal bestaande maatschappelijke patronen gaan veranderen, een feit waaraan de kerken niet voorbij zullen mogen en kunnen gaan. De hervorming, het woord zegt het al, is een proces. Een proces dat niemand meer voor gesloten kan verklaren, hoewel Luther in 1517 dacht het na verloop van tijd te kunnen afronden. Hij had daarvoor zijn re denen: hij wilde geen ingrijpende dogmatische veranderingen, men leze zijn 95 thesen, en nog minder wilde hij het scholastieke systeem in zijn maatschappelijke opzet opheffen. Maar toch, men zou kunnen zeggen zijns ondanks, werd een beweging op gang gebracht die op den duur ook de relatie kerk-staat in critische overweging moest gaan nemen, niet alleen om theoretische redenen, maar vooral omdat het bij de verhouding staat en kerk gaat om de verwerkelijking of niet-verwerkelijking van het christendom in de wereld. Niet lang na 1517 bleek dat de hervorming een diepte- en breedtewerking in de maatschappij kreeg, die niet meer te overzien is en mede door de immobiliteit of onhoudbaarheid van kerkelijke (in) stellingen ook buiten het kader van de kerk als insti tuut en christendom is getreden. Slingerbeweging Roeping Onder auspiciën van de Conference of European Churches is van 29 janu ari tot 2 februari bij Kerk en Wereld in Driebergen dan ook een internatio nale conferentie gehouden onder het thema „De kerken en het toerisme". Ruim veertig vertegenwoordigers van kerken en toeristische organisaties uit dertien Europese landen waaronder Griekenland, Hongarije, Joegslavië en Spanje woonden de bijeenkomst bij. Naast vertegenwoordigers van protes tantse en orthodoxe kerken namen ook drie waarnemers van het Pastoraal bu reau voor het toerisme van het Vati- caan aan de beraadslagingen deel. Verschillende aspecten van het toe komstige massatoerisme zullen de ker ken ter harte moeten gaan, bijvoor beeld de verhouding van arbeid en vrije tijd, de behoeften en het gedrag van vakantiegangers in het buitenland en de psychologische aspecten die sa menhangen met een verblijf in een an dere, onbekende omgeving en in een andere cultuur. In vier secties hielden de deelnemers aan de conferentie zich bezig met de volgende onderwerpen: Het gezicht van het toekomstige toeris me en de mogelijke rol van de kerken daarin, De invloed van het toerisme op de theologie en op de opvoeding en vor ming van de mens. De dienst van de kerken in de wereld van het toerisme en Vormen en structuren van de kerk in een tijd waarin het toerisme zo'n belangrijke rol speelt. Aan het slot van de bijeenkomst wer den 'n aantal aanbevelingen aan de Con ference of European Churches geformu leerd, onder andere de instelling van de internationale werkgroepen die zich intensiever zouden kunnen beraden op de onderwerpen die nu in de verschil lende secties aan de orde kwamen. Ook werden aanbevelingen gedaan voor de wijze waarop de kerken zich zouden kunnen voorbereiden op de vervulling van hun taak in de wereld van het toe risme. Sectie 1 pleitte bijvoorbeeld voor sa menspraak tussen de kerken en het toeristenbedrijf inclusief de oplei dingsinstituten met het doel op lan gere termijn te komen tot de opleiding van functionarissen voor nieuwe toeris tische functies; daarbij werd met name gedacht aan de functie van reisleider, waaraan in de toekomst veel hogere ei sen gesteld moeten worden, met name ook in het psychologische vlak. Sectie 2 kwam tot de conclusie dat het massatoerisme de kerken voor nog niet onderkende problemen stelt. Het wordt noodzakelijk geacht dat de kerk zich eerst vertrouwd maakt met de ve le facetten van het fenomeen toerisme om de resultaten van die verkenning daarna te integreren in het theologisch denken. De dienst van de kerken in de wereld van het toerisme aldus sec tie 3 dient niet alleen te zijn ge richt op de toeristen zelf, maar ook op de mensen die in de toeristencentra beroepsmatig bij het toerisme betrok- „Met elkaar verder!" luidt het mot to van een gezamenlijke manifestatie van Sjaloom in Odijk en het vormings centrum Den Alerdinck te Laag-Zuthem (bij Zwolle) voor kerkelijk-gemengd verloofden en gehuwden op 23 en 24 maart 1968 op den Alerdinck. Het programma vermeldt een open forum-gesprek over het oekumenische huwelijk, de film: „morgen zijn ze groot", bijbelstudie, actie-planning en een maaltijddienst. Voor de kinderen is er een kinder-crêche. Op 9 en 10 maart aanstaande wordt in het vormingscentrum „Den Alerdinck" een weekend gehouden in de serie „Le ven in Wereldperspectief" over pers en voorlichting. Inlichtingen bij Vormingscentrum „Den Alerdinck", Laag Zuthem (O.). ken zijn en op de bevolking van die ge bieden. Het belangrijkste kenmerk van de dienst zal moeten zijn dat de kerk duidelijk dienstbereid aanwezig is. Sectie 4 stelde dat de organisatie, be werktuiging en bemanning van de ker ken dient te voldoen aan de eisen die het steeds massaler worden toerisme stelt voor het optimaal functioneren van de kerken in de wereld van dat toerisme. Er zouden bijvoorbeeld kerke lijke informatiecentra moeten komen, zowel nationaal als internationaal, waar gegevens worden verzameld over wat de kerken in personeel, materiaal en organisatorisch opzicht kunnen aan bieden voor de dienst in het kader van het toerisme. L - 1 k ,4,r' Ml» mf In „Hervormd Utrecht" heeft ds. M. Groenenberg een stuk geschreven over „De kardinaal op de gereformeer de synode". „Dat hebben we in de Hervormde Kerk nog niet beleefd" schrijft hij. „We hebben ook met het Nederlandse episcopaat een duidelijk gesprek gevoerd over de doop, stuk ken zijn gewisseld, waarin is vastge legd dat men eikaars doop erkent. Her halingen van de Irene-affaire zullen niet meer voorkomen en dat is dan de goede vrucht van een kwade zaak. De Kardinaal Alfrink publicatie van de gewisselde stukken moet nog geschieden, naar ik meen. In ieder geval de zaak is schriftelijk behandeld. Maar nu hetzelfde is gebeurd tussen de gereformeerde kerken en de r.k. kerk is de kardinaal met een aantal bisschoppen op bezoek gegaan bij de gereformeerde synode en daar zijn de stukken met dezelfde pen ondertekend. Zo kan het ook. En kardinaal Alfrink en zijn genoten voelden zich erg op hun gemak onder de „broeders". Waarom ook niet? Tenslotte lijkt het wat op het Nederlandse pastorale con cilie, dat aan de gang is. Hij zag, heeft hij verklaard, een grotere verwant schap tussen de r.k. kerk en de ge formeerde kerken dan met de hervorm de kerk!" Ds. Groenenberg schrijft dat zo'n uitspraak hem geen minderwaardig heidsbesef bezorgt. „Ironisch gespro ken: we hebben wel eens ondeugend gezegd dat de gereformeerden „net rooms" zijn. Dat er wel een boek over de r.k. kerk als „Het rijke roomse leven" kon verschijnen en een soort gelijk boek (De mannenbroeders) over de gereformeerden terwijl het niet mo gelijk is een dito boek over de her vormden te schrijven zegt wel iets. Maar de kardinaal zal wel gedoeld hebben op het feit, dat je binnen de hervormde kerk vrijzinnigen hebt, ter wijl deze binnen de gereformeerde ker ken niet voorkomen, hoewel de „ver ontrusten" daaraan twijfelen. Alleen zou ik willen zeggen: als ik luister naar wat pastoors, kapelaans, paters, theologen zeggen: dan is het vaak dermate vrijzinnig, dat er meer reden voor de kardinaal bestond om te zeggen: we staan dichter bij de her vormde kerk. Als hij zou antwoorden: nou ja, laten er zulke lieden in mijn kerk rondlopen, maar de „leer" der kerk is niet zo, dan zou ik graag ant woorden: en eminentie, dacht u dat dat in de hervormde kerk anders lag?" In een brochure, getiteld „Geef me de vijf", heeft „Modern Beraad", een groep, die zich sedert enige jaren be zint over moderne vormgeving van het geloof, een beroep gedaan op de voor gangers en andere leidinggevende per sonen van vrijzinnige hervormde, doopsgezinden, protestantenbondleden, remonstranten en jongeren uit de Vrij zinnig-Christelijke Jeugdcentrale om tot een efficiënter samenwerking te ko men. De groep pleit in dit geschrift voor een doelmatiger samengaan „uit per soonlijke overtuiging van progressief- protestants karakter in universalisti sche gezindheid, uit eerbied voor het Mysterie, dat werkt in de wereld, dat gericht en verlicht wil zijn door de Hei lige Geest, om met elkaar reëler in de naaste omgeving te functioneren". Er worden voorstellen gedaan om te ko men tot een betere samenwerking op plaatselijk en regionaal niveau. Uit de inhoud van het appèl blijkt duidelijk de verontrusting die er bij de groep leeft over de huidige verwarde situatie in het vrijzinnig protestantisme in Nederland. Prominente sprekers zullen op de vierde assemblee van de Wereldraad van Kerken, die van 4 tot 20 juli in de Zweedse universiteitsstad Uppsala wordt gehouden, voordrachten houden. In de openingsdienst zal dr. Martin Luther King, die in 1964 de Nobel prijs voor vrede heeft ontvangen, over het thema van Uppsala „Zie, ik maak alles nieuw" spreken. De leidende Grieks-orthodoxe theo loog Savas Avourides van de universi teit van Saloniki en voorvechter voor kerkelijke vernieuwing in Griekenland zal zijn visie geven op het hoofdthe ma van de conferentie. Ander belangrijke sprekers zijn dr. Barbara Ward, een bekende Engelse geleerde en schrijfster, die onlangs tot lid van de pauselijke commissie „Jus- titia et Pax" is benoemd, de oudsecre taris-generaal van de Wereldraad van Kerken, dr. W. A. Visser 't Hooft, en de Zweedse theoloog Krister Stendahl. Deze voordrachten zullen in het te ken staan van de verhouding tussen kerk en wereld, de verantwoording van de kerken tegenover de maatschappij en de ontwikkelingslanden, de tegenstel ling arme en rijke volkeren, opvoedings problemen en de toekomst van de oecu menische beweging. De standpunten van de Afro-aziati- sche christenen zullen onder andere worden toegelicht door dr. Thomas en door Paul Verghese. De eerste is lei der van het christelijke instituut voor studie van religie en maatschappij in Bangalore, India, de tweede leider van het Syrische orthodoxe seminarium in Kottayam in India. Verder zal de Nederlandse theoloog prof. dr. H. Berkhof, hoogleraar dog matische en bijbelse theologie aan de universiteit te Leiden, een voordracht houden. Dr. R. A. Gill, hoogleraar in San Anselmo in Californië zal verslag uitbrengen van een studie over christe lijke opvoeding, die hij in opdracht van de Wereldraad van Kerken heeft ge maakt. Ill Luther wilde het gekerstende Euro pa van toen een hart geven, dat wil zeggen het formele een wezenlijke in houd geven door het bestaande te be trekken op Christus. Dit was veel, maar niet genoeg, want op de lange duur bleek dat er spanning is tussen de inhoud (van het Evangelie) en de (dat wil zeggen ónze) vorm. De kernvraag waarvoor wij in per soonlijk een gemeenschappelijk leven steeds weer geplaatst worden is: staan onze vormen en normen in verant woorde relatie met het wezen van het Nieuwe Testament? Bestuderen we de geschiedenis dan valt het ons op dat opeenvolgende en ook gelijktijdig optredende verschijn selen reacties zijn op voorafgaande of actuele. Dan verbaast het ons niet dat de toenemende belangstelling voor het lot van medemensen, al lang geleden begonnen binnen en buiten de Chris tenheid, een „logische" beweging is vanuit een gevoel, dat, met volle waar dering voor de goede bedoeling, een zijdig gericht was op God. (In de M.E. werden kathedralen gebouwd maar ook „heksen' 'en „ketters" lees alstu blieft mensen! verbrand). Willen we de veranderingen, die nu op til zijn, begrijpen, zo mogelijk waar deren, dan moeten we nog even de pro blematiek van de late Middeleeuwen in de kern vatten en deze vergelijken met de huidige stand van zaken. Het ging (en gaat) nooit om een afgeronde dogmatische kwestie, maar over een complex waarbinnen theorieën en tra dities wisselwerking en samenhang vertonen. Ik behoef dacht ik niet meer te wij zen op de misvatting dat de Bijbel in die tijd een onbekend boek was. Stu die aan scholen en universiteiten was juist betrokken rond en op de Bijbel. Dat dit niet zelden op ongelukkige wij ze geschiedde bewijst de affaire Gali lei, maar illustreert overigens de si tuatie. Maar Luther constateerde dat de aandacht meer gericht was op sacra menten en wat daarbij betrokken werd. De bijbel was bekend bij de theo logen, weinigen trokken het gezag van dit boek als Woord van God in twijfel, men riep te pas en te npas Christus als de Heer aan, maar in de praktijk vertrouwden de mensen, geestelijken en leken, op de sacra menten, de doop, het vormsel, de eucharistie, de biecht, het heilig olie sel. Waarom? Omdat geleerd werd dat de sacramenten genade-middelen (me dia) zijn, dat wil zeggen dat via de sa cramenten Gods Zaligmakende genade in de mens wordt ingestort. Een con sequentie van de thomistische beschou wing inzake „bovennatuur" en „na tuur". Personen als Luther zochten naar volle garantie en juist de op éénvolging van de sacramentsbedienin gen wekte verwarring en onrust. Bij voorbeeld: het sacrament van de biecht heeft deze betekenis dat de mens de gelovige na een doodzonde (de Nieuwe Kathechismus spreekt van ernstige zonde) in verloren toestand gekomen zijnde de heilige biecht be slist nodig heeft omdat daardoor en de vergeving via de priester de gena de opnieuw ingestort wordt. In 1517 men leze zijn stellingen stond Luther nog vrij dicht bij toen norma tieve ideeën, maar wat bij zijn hoor ders en lezers aansloeg was zijn be roep tot geloof in de genade van de Heer Jezus Christus, die een gelovige niet meer loslaat (Hebr. 10:10). Vooral de gedachte dat men de zon den kon afkopen of uitdelgen door zelf- tuchtigingen en dergelijke werd door Luther scherp bestreden. De noodzaak dat na een zonde berouw en belij denis moet volgen «vordt vanzelfspre kend door geen reformator ontkend, maar wie, vragen zij zich af, heeft ooit zekerheid dat zijn berouw wel groot genoeg is? Kan berouw wei ooit groot genoeg zijn tegenover God? En worden we behouden door ons berouw en menselijke interventie en dispositie? Niet door de sacramenten, maar door het geloof. Maar dan moe ten we oppassen: dit geloof is geen menselijke eigenschap, maar een door Woord en Geest gewerkte kracht, die zich direct op Christus richt. De dis cussie liep duidelijk over het effect van de sacramenten. Dat is het keer punt rond 1520 geworden en sindsdien gebleven. Maar wat niemand bevroedde was de werking die de andere sacraments beschouwing al gauw op de sacrale wereld van toen uitoefende. Toen men het inzag volgde van de kant van Ro me direct scherpe maatregelen, voor al en dit is onthullend! door in schakeling van de politieke en militai re macht. De ideeën van Luther, Zwingli, Me- lanchton, vooral van Calvijn, schakel den de statische maatschappij over op een meer en meer dynamische. Dit beoogden de reformatoren niet zozeer, maar het vloeide vanzelf voort uit hun sacramentologie. Kerk en natie vielen in de Middel eeuwen praktisch samen. Niemand leefde buiten de kerk, zelfs na de dood werd men op het kerk-hof begraven. In deze toestand, door de scholastie ke sacramentologie gevormd, hadden de sacramentsbedieningen natuurlijk een integrerende betekenis en invloed. Ze gaven het gevoel dat het Konink rijk van God al geïnstitutioneerd was. Door de kinderdoop werd men er in geplaatst en verder moest men zijn leven afstemmen op de heersende ge bruiken. De spanning van het uitzien naar de openbaring van Jezus Chris tus op aarde ontbrak. Niet dat de verwachting van Jesus' terugkomst bij de hervormers zo'n sterke aandacht kreeg, maar doordat men de voortzet ting van de incarnatie (vleeswording) in de mis afwees werd de opening ge geven naar een maatschappijbeeld dat niet meer totaal en sacraal was, maar beweeglijk. Met resultaten, die zowel positieve als negatieve factoren in vrij wel elk verschijnsel op zichzelf ver toonden. Met andere woorden een evo lutie in alle richtingen in versnelde beweging. Ziedaar, het opmerkelijke: Luther wilde „de Middeleeuwen redden", maar hij zette letterlijk alles op de helling en meer dan ooit lopen we er omheen om de vele mogelijkheden op te nemen. Dat blijkt onder meer uit de grote omzet van boeken rond de Bijbel! Ik ben dan ook van mening dat we de waarde van 1517 moeilijk kunnen overschatten: we zijn weer tot het be sef gekomen dat we op weg zijn. Waar heen? De fase, die voor ons ligt zal het beeld van een zich steeds meer ver anderende wereld vertonen, maar in plaats van ervan te schrikken en in „een christelijk natuur- of cultuurre servaat" te hollen moeten wij de kan sen aangrijpen en niet laten liggen zoals in vorige generaties is gebeurd. Niet als vroeger zoveel over „waar heden" praten, het Evangelie alléén per tractaat of verbaal afdoen, de men sen zijn er echt beu van, maar in de overgeleverde situatie de zaak van rechtvaardigheid en medemenselijk heid voorstaan. Dit doende zullen wij Christus altijd in de buurt aantreffen. Wij moeten verantwoording afleggen van de wijze waarop wij het Christendom hebben verexistentialiseerd. Aan hem. Wij strijden niet op een verloren oost: ten slotte zal de leefbare wereld van onze Heer Jezus Christus zichtbaar worden. Welk effect heeft dit op het onder wijs? Eerst, heel summier, iets over de be handeling van de Hervorming in de periode 1520. Het lijkt me niet juist als van de vele misstanden uit die tijd breed gaan uitmeten voor de teerlingen Zij denken ongenuanceerd en vinden in een dergelijke behandeling gemakke lijk aanleiding zich af te zetten tegen mensen, meer dan tegen welke foutie ve idee ook. Als we de kern van het probleem, de sacramentsbeschouwing goed gezien hebben kunnen we het ac cent leggen op Luthers getuigenis dat de mensen niet moesten vertrouwen op de sacramenten, op Maria, of welk mens ook, maar op de Zaligmaker Je zus Christus, die Zijn werk niet half gedaan heeft. En al we dan voor ogen houden dat er ook onder de protestanten nog velen zijn die eigenlijk op de sacramenten vertrouwen of zich aan de liturgie gewoon, extra of superieur optrek ken (waarheen??!) dan lijkt het me duidelijk dat Luthers woorden nog ac tueel zijn en wel omdat hij in dit op zicht een vertolker is van de Bijbel. Terugkijkend op de jaren, als leer ling op diverse scholen doorgebracht, heb ik naast waardering nogal wat critiek. Die critiek geldt vooral het geschiedenis-onderwijs (en in relatie daarmee heb ik detailcritiek op de wijze, waarop de „Bijbelse Geschiede nis vaak gebracht is (wordt?). Eerst een voorbeeld uit de Vaderlandse Geschiede nis: van school gekomen wist ik m(j te herinneren dat „de kruistochten" dien den om de pelgrims te beschermen en het Heilige Land aan de Turken te ontrukken. Het heeft mij wel enigs zins verbaasd dat die vele kruistoch ten, ondanks de vrome leus: „God wil het!" mislukten, maar dat was, dacht ik, zeker een geheimenis als zo vele andere in het leven. Als je dan later de boeken pakt en leest over de ware toedracht van za ken, dat het vooral ging om de han delsbelangen van Venetië en Genua, om de afgescheiden oosterse kerk (Constantinopel) onder het gezag van de Paus terug te brengen en om de macht en hogere cultuur van de Is lam te vernietigen dan denk je bij jezelf: hoe is het mogelijk dat de meeste geschiedenisboekjes op dit punt niet of nauwelijks zijn gecorri geerd? Paulus heeft ook een kruistocht on dernomen, maar op een andere ma nier. Waar staat in het N.T. dat je heiliger, wordt door als pelgrim naar Jeruzalem te gaan? Slechts weinigen ontvangen via verdere studie een ob jectiever beeld van die tijd, dus de meerderheid van ons volk moet het maar doen met een vertekend oeeld, de doorkruising van de bedoeling van het kruis. Hoeveel schade deze en dergelijke voorstellingen van zaken aan de verf- kracht van het Christendom heeft be rokkend is niet te berekenen, maar moet m.i. groot zijn. Wat aan de orde dient te komen is de betrekking tussen de Christenen en de overheid. Ik hoop dat niemand mij verkeerd begrijpt: het gaat er niet om buiten de wereld te gaan (hoe moet je dat trouwens doen?), maar het gaat er om in de wereld, in de staat, het Christendom, of beter ge zegd Christus gestalte te geven. We moeten en mogen de overheid gehoorzamen en eren, maar dit sluit toch niet in dat de overheid in alle ge vallen absoluut gezag over ons heeft. Ik dacht dat dit absolute gezag al leen aan onze Heer Jezus Christus toe kwam. Natuurlijk, dit wordt theore tisch erkend, maar als iemand het in praktijk brengt, dan wordt hij opeens een extreme persoonlijkheid. De God van de pauselijke kruistoch ten is dood. Om misverstanden te voorkomen, voeg ik er, hopelijk ver- bodig, aan toe: Hij heeft nooit be staan. Hij was (en is) een projectie van een gekerstende wereld, die om dat zij Christus slechts formeel aan vaardt, met opportunisme, zelfhandha ving en machtsmiddelen en ook veel onnadenkendheid bepaalde belangen wil verdedigen. Wat het denken be treft heeft het onderwijs in alle ge ledingen een taak. De evolutie, vooral via de psycholo gie, werkte ook in op het onderwijs. Goede plannen, die de jeugd ten goede komen, waren er het gevolg van. Maar na twintig jaar is de algemene, grondige herziening nog steeds uitge bleven. Dit lag niet aan de onderwij zers. Door de geringe financiële mid delen moest het bij (vaak heel knap) stukwerk blijven. De creatieve moge lijkheden in kinderen kunnen niet al tijd naar buiten gehaald worden en de maatschappij van morgen eist nu juist het vermogen om zich snel op ver anderende situaties in te stellen. „Le vensposities" worden zeldzamer, men zal zich misschien moeten omschake len, improviseren, maar dan moet dat verantwoord kunnen gebeuren, d.w.z. het onderwijs moet in die mobiele we reld een inleidende functie hebben. Ook in dit opzicht zijn de ;deeën echter veel verder dan de vormen, waarmee men ons wil laten werken. Gelukkig dat ér binnen de ons gestel de ruimte toch nog kansen zijn, die we dan ook moeten benutten. Een van de doelen van de onderwijshervorming is de school minder wereldvreemd te maken. De leerlingen moeten zo goed mogelijk voorbereid worden voor hun werk in de maatschappij, maar ook moet het mede door ons toedoen bij hen gaan dagen dat dit werk niet los te denken is van het werk en het lot van anderen. Het denken moet er op gericht zijn om de zaken in hun verband helder te zien. In het Oude Testament gaat het over de roeping en geschiedenis van Israel, blijvend Gods volk, dat zijn bestemming zal vinden. Dit deel is onuitputtelijk in voorbeelden op het thema dat God de dialoog met de .mens wil en dat het met die mens slecht afloopt als hij zich doof houdt. Maar toch kunnen we de inhoud slechts gedeeltelijk normatief stellen. We moeten het ook aan de kinde ren voorstellen als een ontwikke ling naar Christus toe. Doen we dit niet dan begaan we de grote fout de gedachte te kweken dat de Bijbel tegenstellingen bevat. Het is immers zonneklaar dat de in houd van het Nieuwe Testament we zenlijk een ander karakter heeft om dat Christus gekomen is. Het tweede deel handelt dan ook over de ver schijning en roeping van de Gemeen te, o.a. genoemd de bruid van Chris tus. Dienst aan God en de naaste hoort tot haar taak. Wij wijzen het dialec tisch materialisme af, maar het mag niet met verdelgingsmiddelen geschie den. Kardinaal Spellman is vanwege zijn uitlating als zou de oorlog in Viet nam „een kruistocht voor Christus" zijn gediskwalificeerd. Terecht, maar wie niet doof en blind is weet dat hij ook onder protes tanten veel geest-verwanten heeft. De hervorming zou de wereld een grote dienst bewijzen door de Traditie- God van Spellman en de zijnen in de geschiedenis bij te zetten. Te vrezen valt echter dat deze God kunstmatig in leven gehouden wordt door personen, die Hem laten zeggen wat zij denken en bedoelen. Als de meerderheid van de Chris tenheid deze blasfemie en afgoderij blijft nemen zal zeker het oordeel van de levende God daarover komen. Hij is niet dood; de vraag is, zoals Falkenburg onlangs opmerkte: „hou den wij ons misschien dood (doof) voor Hem? Bouwen wij op of breken wij af? Daarvan hebben wij reken schap af te leggen aan God, die Zijn werk zal voltooien. A. W. H. NOORD A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 14