Uitslaande brand verwoestte
smeervetfabriek in Beverwijk
I
4
PANDA EN DE MEESTER-SUPERMAN
m
H
POLLE, PELLI EN PINGO
Begrafenis
P. Koopman
Schade bij Beverol van een miljoen
„Moeder Geertje"
Kranig optreden
van brandweer
F
in Beverwijk
fii
MAANDAG 19 FEBRUARI 1968
Vonkenregen
Ondragelijk
D
A
V
Y
J
O
N
E
S
jacht op de houden
munten te ontkete
nen.
J
71)
ren als tweede. Er was een brief van
Baas onder de rest en wij vroegen
hem te komen. Hij kwam aan tege
lijk met de kok, een tweede machi
nist, een bootsman, en drie matrozen.
Zij hadden zich bij elkander aange
sloten in Amsterdam en op aanraden
van Draad een excursiebiljet geno
men.
Toen wij hen afhaalden aan het
station kwamen wij tot de ontdek
king dat wij hen allen kenden; al
leen hadden wij gedurende de oorlog
niet geweten hoe zij heetten vanwege
de bijnamen, die toen in zwang wa
ren. Zij waren aanmerkelijk opge
lucht toen zij ons herkenden en onze
eerste gemeenschappelijke maaltijd
in het Café De la Marine was ple
zierig. De stuurman was bijzonder
goed op dreef; zolang hij maar in
een kamer zat zonder tocht, waar hij
kon blijven zitten net als de ande
ren, leek hij vrijwel normaal. Na de
eerste paar glazen wijn herinnerde
niemand zich meer dat hem iets
mankeerde.
Het was verbazend hoe weinig tijd
wij nodig hadden om de oude oor
logsatmosfeer terug te vinden; toen
de koffie opgediend werd, scheen het
alsof wij nooit gescheiden waren ge
weest. De kok droeg nog steeds de
ring met de maansteen, maar hij ver
loor het laatste spoortje vredesbe-
schaving toen wij begonnen te zin
gen. De enige die genoot van ons ge
zang was de krankzinnige pianist. Hij
sprong op en neer als een kikker,
sloeg met klauwen op de piano en
krijste schelle kreten van broeder
schap. Iedere nacht had hij zitten
mompelen over luchtaanvallen en
bloed en sensatie en gewenst dat de
oorlog eindelijk komen zou; hij
scheen te denken dat dit inderdaad
het geval was. Hij was niet helder
genoeg om te beseffen dat het geen
nieuwe oorlog was, maar de oude die
was herleefd.
De kok was het eerst dronken. Hij
begon oudej aarspsalmen te zingen,
die buitengemeen somber waren, over
de mens die als het gras is en geen
voetstap die beklijft. Wij zaten naar
zijn sentimentele tenor te luisteren
met dronken weemoedigheid; toen
begon de stuurman verhalen te ver
tellen. Hij was eveneens dronken,
maar zijn woorden kwamen er vlot
ter uit dan wanneer hij nuchter was.
Hij zou precies zo hebben zitten* pra-
tenten, vroeger, als hij alleen
maar dronken was geweest en niet
half verlamd bovendien. Hij vertelde
over de mooiste vrouw die hij ooit
gezien had, de vrouw van zijn le
ven. Zij was veel ouder dan hij, veel
ouder dan wij allemaal, toch was zij
eeuwig jong. Vijfduizend jaar gele
den had een Griek haar gezien, op
een duintop na een lange reis door
de woestijn; hij had zijn armen naar
haar uitgestrekt en geroepen; „Tha-
lassa!" Honderdduizend mannen had
den sindsdien getracht haar te bezit
ten, maar er waren er maar een paar
geweest wie het gelukt was. Hij was
er een van.
Misschien kwam het omdat wij
dronken waren, maar toen hij zijn
liefdesgeschiedenis vertelde met Tha-
lassa luisterden wij allen met een ge
voel van schoonheid en heimwee.
Zelfs de pianist, die geen woord Hol
lands verstond, zat met open mond
naar hem te staren, Nicole zat achter
hem; ik dacht aanvankelijk dat zij
niet wist waar het over ging, maar ik
had vergeten dat zij een paar woor
den Grieks kende; zij had mij verteld
over de victorie van Samotrace dus
zij wist waarschijnlijk wat Thalassa
betekende. Terwijl ik zat te luisteren
naar het dronken sprookje van de
stuurman en de zee, begreep ik dat
zij dit van het begin af aan had ge
weten. Zij had hem haar lichaam ge
weigerd zolang hij een verhouding
had met die andere vrouw; en of
schoon hij nu die andere voor altijd
had verloren zou zij hem toch nooit
bezitten, want hij dacht aan niets
anders meer. Ik wist het, want het
verging mij net zo. Al deze maanden
had ik alleen maar aan de zee ge
dacht, en gehunkerd naar het ogen-
blikblik dat ik opnieuw zou neerzin
ken in die wildernis van stilte.
De stuurman vertelde de luisteren
de bemanning urenlang over de
wereld onder water. Het was inder
daad het verhaal uit de Duizend en
één Nacht, waar ik aan gedacht had
toen ik voor de tweede maal had
neergekeken op de betoverde tuin;
de verboden deur, de man die haar
opende, het droomlandschap van ver
blindende schoonheid en geheimzin
nigheid, het einde in een nachtmerrie
van afgrijzen. „Daarom", zei de
stuurman plotseling, „stel ik voor dat
wij de naam van het schip verande
ren." Hij nam zijn glas in zijn be
vende linkerhand, hief het op en zijn
levende oog blonk vochtig, toen hij
zei; „Ik doop haar: -„Thalassa".
De pianist begreep het. Hij hief ook
zijn glas op en zei: „Thalassa", a
Dieu vat."
Toen de stuurman onze kring rond
keek en vroeg: „Akkoord?" mom
pelden wij allen: „Ja", en dronken
haar toe.
Kapitein Perseil had gelijk. Hij was
een nuchter man, een zwartogige
Bakker. Toen wij hem de volgende
morgen vertelden dat wij de naam
van het schip wilden veranderen,
werd hij kwaad.
„Nonsens!" zei hij. „Het schip is
onder haar eigen naam geboekt en ik
denk er niet over geld te gaan ver-
spillën aan die grappenmakerij. Wie
denken jullie eigenlijk dat je voor
hebt? He1 schip is van mij, jullie
zijn alleen maar een stelletje biet
sers, die ik een kans wil geven. Ik
begin er spijt van te krijgen."
Natuurlijk had hij gelijk. Iedere
zeeman behoorde te weten dat het
ongeluk brengt de naam van het
schip te veranderen; ik had het alleen
maar ter wille van de stuurman ge
daan. Nu hadden wij zijn achter
docht opgewekt.
Tot dusverre had hij ons met rust
gelaten; nu begon hij naar onze di
ploma's te vragen, vanwege de ver
zekering, zei hij. Hij nam onze di
ploma's mee en kwam terug met de
mededeling dat de stuurman en de
tweede machinist waren afgekeurd.
De stuurman omdat hij invalide was,
de tweede machinist omdat hij geen
diploma bezat.
(Wordt vervolgd)
uinnnnnni
m
(Van een onzer verslaggevers)
BEVERWIJK Een zeer felle uitslaande brand heeft zondagavond de
smeervetfabriek II van de Beverolfabrieken n.v. aan de Pijpkade in Bever
wijk verwoest. Het vuur werd omstreeks tien uur ontdekt door de nacht
ploeg, die juist aan het werk zou gaan. De ijlings gealarmeerde vrijwillige
brandweer van Beverwijk was binnen tien minuten aanwezig. Door het
gedurfd optreden van de brandweerlieden en mede door de kennis van de
ligging van de diverse afdelingen in de fabrieken, kon een uur later reeds
het sein brand meester worden gegeven.
De beroepsbrandweer uit Velsen ver
leende assistentie. De omvang van de
schade is nog niet bekend, doch bedraagt
circa een miljoen. Het bedrijf is tegen
brand- en bedrijfsschade verzekerd. Op
welke manier het vuur is ontstaan is nog
niet bekend. De spectaculaire brand werd
onder andere gadegeslagen door burge
meester J. G. S. Bruinsma en zijn collega
uit Velsen.
De ongeveer 35 Beverwij kse brand
weerlieden leken aanvankelijk voor een
bijna hopeloze taak te staan. De vlammen
loeiden meters hoog uit het dak, terwijl
er groot gevaar voor explosies bestond.
Door de enorme vonkenregen liepen
voorts de belendende percelen respec
tievelijk de houtopslagplaats van de fir
ma Venega en de cacaofabriek „Land en
Zee" groot gevaar. De brandweer was
precies op tijd om het overslaan van de
brand naar beide percelen te kunnen
voorkomen. De wanden van de houtloods
en het dak van de cacaofabriek rookten
reeds.
Aanvankelijk was de vuurhaard moei
lijk voor de spuitgasten bereikbaar, aange
zien ook de dakbedekking van het maga
zijn vlam had gevat. De Beverwijkse
brandweer pakte onder leiding van com
mandant ir. L. Stoelinga de zaak fors aan.
Al het materieel werd ingezet, zodat na
korte tijd met 12 lage- en 3 hogedruk-
stralen kon worden gespoten. De Velsen-
se brandweer deed er nog een schepje
bovenop met 3 lage- en 1 hogedrukspuit.
Door een misverstand arriveerde ook de
brandweer uit Haarlem met twee wagens.
De Haarlemmers konden echter onmiddel
lijk weer inrukken.
14. Joris Goedbloed greep de onderkant van het flat
gebouw beet, en tilde het zonder moeite omhoog. Zie
daar!" sprak hij glimlachend. „Nu kunt U Uw beurs
je pakken, mevrouw. Het genoegen is geheel mijner
zijds. Joris G. Superman helpt U graag!" „Ach, wat
aardig van U!" riep het dametje blij uit, terwijl ze
haar beursje oppakte, dat daarnet nog buiten haar
bereik lag. „Dank U wel, hoor!" Ze repte zich heen,
Joris met het bouwsel boven zich achterlatend. „Ze is
me dankbaar, daar niet van.prevelde deze wat
teleurgesteld, „maar ze heeft niet iedereen bijeen
geroepen om m'n krachttoer te bewonderen. Zo kom
ik toch niet tot algemeen aanzien.Het zag er naar
uit dat zijn aanzien nog even op zich zou laten wach
ten. Want doordat hij het flatgebouw wat scheef hield,
begonnen de meubelen in de verschillende woningen
te verschuiven, en vielen door de splinterende ramen
naar buiten. En dat vonden de bewoners natuurlijk
helemaal niet leuk.
IK WIST HELEMAAL
NIET t>ATJE GOU
DEN H0RL066
VAN IJZER
W/AT DOET DAT NV BINNEN ZIT EEN MAGNEET,
EZELTJE TOCH AAN DIE Z'N HOEFIJZERS HEEFT
JOUW/HUISDEUR?f>AANGETROKKEN^/
W/ACHT MAAR, IK
HELP JE WEL!
De spectaculaire brand werd onder
anderen gadegeslagen door de bur-
gemeesters van Beverwijk en Vel
sen, respectievelijk de heren J. G. S.
Bruinsma en mr. J. C. Bührmann.
toestand op het bedrijf min of meer chao
tisch. Directie en stafleden waren van
morgen reeds vroeg aan het beraadslagen
op welke manier de produktie weer zo
snel mogelijk op gang kan worden ge
bracht. Het bedrijf had juist grote orders
binnengekregen voor de levering van
smeervetten.
Nadat de brandweer was ingerukt en en
kele manschappen waren achtergebleven
om een oogje in het zeil te houden, kwam
in de kazerne wederom een brandmel
ding binnen voor brand bij Beverol. In
een ander gedeelte van de fabriek was
een ketel met olie in brand geraakt. Al
hoewel deze wel eens meer vlam vat
heeft men zondagavond de oorzaak van
dit bfandje niet kunnen vaststellen. De
brandweer van Beverwijk rukte echter
voor alle zekerheid wederom met groot
materieel uit, maar behoefde slechts een
klein deel daarvan in te zetten. Dit vuur
werd snel gedoofd.
(Van een onzer medewerkers)
BEVERWIJK Een boerin, die als
een rots in de branding" haar leven
lang heeft gezwoegd voor de boerderij,
ziet dat haar twee volwassen zoons tede
hun eigen weg in het leven willen kiezen
en zichzelf allerminst als opvolger van
hun vader op de boerderij zien. Een Ker-
misexploitante met blinde zoon heeft
een oogje op de boer laten vallen met de
woorden: „Ik had jou altijd wel willen
hebben Bart!" en verder zijn er dorpsve-
tes vol boerenonbegrip.
Ziehier de inhoud van het toneelspel
Moeder Geertje", dat zaterdagavond in
het Kennemer Theater in Beverwijk door
het Katholiek Toneelgezelschap „Kunst
door Oefening" werd opgevoerd.
Het stuk is verouderd en mateloos ver
velend, waarbij de auteur weinig heeft
nagelaten om de handelingen zo melo
dramatisch te laten verlopen.
Dat de voorstelling moeilijk was uit te
zitten werd ook nog veroorzaakt door het
tekortschieten in spel en tekstkennis bij
de spelers, die van het magere gegeven
dan ook niets wisten te maken. Op enkele
gunstige uitzonderingen na Jaap Noor-
dermeer als boer Obbink, Peter Zuidweg
als zoon Berendjan, Miep de Goede als de
kermisvrouw en Jeanne Shuijt-Zwart als
een vijandige vrouw uit het dorp wis
ten zij niet het vereiste spelniveau te be
reiken, zodat regisseur George Janssens
met zijn spelers geenszins op een succes
volle voorstelling kan terugkijken. Jam
mer, want deze uitvoering vormde wel
een schril contrast met de sprankelende
opvoering welke uw recensent vorig jaar
november van deze toneelgroep zag van
het blijspel. Hieruit moge blijken dat de
keuze van het stuk ten opzichte van de
beschikbare spelersmateriaal onbetwist
het belangrijkste uitgangspunt is voor een
succesvolle opvoering.
(Van een onzer verslaggevers)
HEEMSKERK. Voorafgegaan door
de commandant van de Heemskerkse vrij
willige brandweer, de heer A. Baarde-
mans, en gedragen door acht leden van
dit korps, waarvan hij tot aan zijn pen
sionering administrateur is geweest, is
het stoffelijk overschot van de heer P.
Koopman zaterdagmorgen naar zijn laat
ste rustplaats gebracht.
Om half elf droeg pastoor M. C. van
Stijn in de parochiekerk van de H. Lau-
rentius de gezongen requiemmis op. Deze
plechtigheid werd onder meer bijgewoond
door de wethouders H. J. M. Roozen en
P. de Graaf, de hoofden van dienst en
de directeur van openbare werken, de
heer N. P. Steenstra. Ook adjudant P.
Vijn, de gepensioneerde politie-ambtena-
ren J. Sijbring en R. v.d. Werf alsmede
een groot aantal gemeente-ambtenaren en
oud-collega's bewezen de overledene de
laatste eer.
Een kijkje in de rook. en vuurzee
van de brandende fabriek. De foto
werd vanaf het dak genomen.
In de fabriek was de hitte ondraaglijk.
Niettemin bleven de brandweerlieden op
hun gevaarlijke post temidden van hon
derden hoog opgetaste vaten vet. Het ver
blijf in de twaalf meter hoge fabriek, die
als een fakkel brandde, was bovendien
bijzonder hachelijk door het explosiege
vaar. Tal van leidingen explodeerden. Dat
de brandweer de vuurhaard zo snel kon
indammen was mede mogelijk door de
aanwezige brandmuren en -deuren. De
aangrenzende en moderne smeervetfa
briek I, die van een elektronische instal
latie ls voorzien, en het grote magazijn
konden daardoor worden gered. Wel lie
pen deze afdelingen waterschade op.
Tegen middernacht was het vuur gedoofd.
Op het terrein van Beverol liggen mil
joenen liters olie opgeslagen.
In de fabrieken werken ongeveer
100 personeelsleden. Vanmorgen was de
7AHK WEL
20R6W'.
MAR AIS FRESSERS
OPZET MISLUKT, BLIJFT
MIJN BOD WÉL VAN
KRACHT.
HEB U DE KRANTEN
GELEZEN DAN BE
6RIJPT U WEL DAT IK
MIJN BOD OP UW MN
TEN VOORIOPKÓ IN
IK HAD EEN PORTUIN IN
MIJN HAND TOTDAT DIE
MENSELIJKE BALLON, PRES
\.SER, BESLOOT OM EEN
HALLO, JAWEL!
DAT HAD IK WEL
VERWACHT
1066. Niet voor niets vertrouwden
onze vrienden er op, dat Bram wel weer
iets zou verzinnen om zich zonder ladder
omhoog te werken in de lange, smalle
koker boven hun hoofden.
„Help me even", zei Bram en hij be
gon stenen te stapelen voor de lage ope
ning, waar de onderaardse rivier met gro
te kracht verder stroomde. Zij deden wat
hij vroeg, ook al begrepen ze er niet met
een de bedoeling van Maar dat werd
hun weldra duidelijk. Doordat het water
werd tegengehouden begon het te stij
gen en onze vrienden hadden niets an
ders te doen dan in hun bootje te blij
ven zitten en zich door het water lang
zaam in de koker te laten optillen. Het
ging veel sneller dan ze dachten en Ka-
trijntje was opgetogen.
„O Bram wat ben je geweldig" zei ze.
En snibbig tot Jan Klaassen „Waarom
kom jij nou eens niet op zo'n idee?".
„Bram was me net voor", zei Jan Klaas
sen, terwijl hij één oog leep dichtkneep.
En om de aandacht af te leiden zei hij
snel: „Het zal me benieuwen waar we
uitkomen".
„Mij ook", zei Katrijn en ze wist nog niet
welke enorme verrassing haar te wachten
stond.