Eredoctor Mansholt opent feestweek
„WAGENINGEN" GROEIDE
IN HALVE EEUW
TOT DE GROOTSTE FACULTEIT
PANDA EN DE MEESTER^SUPERMAN
POLLE» PELLI EN PINGO
Koreaanse
moordenaar
gepakt
Il^ngestipt
Ons vervolgverhaal
Vier erepromoties
Engeland schaft
toneelcensor af
Blaiberg zag de
buitenwereld
MAANDAG 26 FEBRUARI 1968
6
- fflÊSmm 1 mm mm I
WAGENINGEN. De Landbouwhogeschool in Wageningen gaat vol
gende maand een week lang feestvieren omdat zij een halve eeuw bestaat.
Zij begon vijftig jaar geleden met 220 studenten en 30 hoogleraren. Nu
zijn er 2.300 studenten en 71 hoogleraren. De laatste tien jaar was er een
jaarlijkse gemiddelde studentenaanwas van tien percent en in zeven jaar
tijds is de hogeschool al uitgestegen boven de prognose van het voor de
periode 1961 tot en met 1970 opgestelde tienjarenplan. Serieus en bedacht
zaam zijn de Wageningse studenten, van wie er 36 percent van een boer
derij komen, kennelijk wel, want het studierendement van zeventig per
cent ligt boven, het aantal gehuwden (tien percent) ligt beneden het ge
middelde van alle Nederlandse universiteiten en hogescholen.
Veel nieuwe
studierichtingen
Postzegels gewijd aan een
U NO-organisatie
weer wat -
\istechniek
Grootste faculteit
Vrijetijdsbesteding
Erepromoties
Baccalaureaat zonder titel
is weinig in trek
Kees Stip
kunnen we onder m- 1 Bt-uf net zo
TER PRATEN, P.J.-MAAr) DICHT BN -JE AIS
6 INF DICHT 8NME, J MUN BUI KMA AR
At? 6EN SIAMESE -SKM0&6MKMAAKT.
TWEELING) l
77)
elkaar - in - Le - Havre - ontmoe
ten - want - daar - sleept - hij -
de - Griek - naar - toe - stop - als
je - mij - een - plezier - sorry -
daar - is - hij - weer".
Draad draaide zich om in zijn
stoel en keek naar mij op met tra
nen in zijn ogen. „Daar gaat onze
toekomst", zei hij.
Ik ging terug naar de brug en
zwaaide haar rond, voor huis.
Toen wij de pieren binnenvoeren
in het grijze licht van een stormach
tige morgen, was de „Texel" bezig
de Griek te meren aan de kade. Wij
stonden allemaal aan dek te kijken
en hadden maar één gedachte: die
oude ellendeling bij zijn strot te
grijpen en te wurgen. Die vuurpijl af
te steken, om ons in de waan te
brengen dat 't de Griek was, was
zo'n gluiperige, gemene streek, dat
de enige wraak lichamelijk geweld
kon zijn. Geen woorden konden de
smerigheid van die daad evenaren.
Hij had geweten dat het onze laatste
kans was, hij had geweten dat als
ons dit mislukte er geen hoop meer
voor ons zou zijn ooit nog bij de
sleepdienst terug te komen, tenzij
wij monsterden als stokers en ma
trozen. Toch had hij het gedaan. Hij
had die Griek onder onze neus weg
gekaapt, terwijl wij er toch zo vlak
bij waren geweest en hij had dit niet
te danken aan zijn bekwaamheid
maar aan een lage list.
De enige die het grappig vond was
de stuurman. Toen wij hem uit zijn
zeildoek wikkelden, zodra wij het
kalme water tussen de pieren hadden
bereikt, was hij duizelig en erg
bleek, maar bij bewustzijn. „Wat is
er gebeurd?" vroeg hij, en toen ik
het hem vertelde begon hij te la
chen. Hij lachte tot de tranen langs
zijn wangen liepen; ik bedacht, met
een gevoel van weerzin, dat het eni
ge wat zijn dode oog nog doen kon
huilen was.
Toen wij meerden stonden de twee
meisjes op de kade te wachten. Zij
moesten ons hebben zien binnenko
men en om de haven heengehold
zijn om ons te begroeten bij het me
ren. Zij kwamen aan boord zodra de
loopplank uitlag. Nicole holde de
brug op; toen zij de stuurman zag
gaf zij een raar, dierlijk geluid, viel
op haar knieën naast hem en ver
borg haar gezicht in het zeildoek op
zijn schoot. Hij was onbeschoft tegen
haar; ik moest mij omdraaien. Ik
stond te trillen op mijn benen en
balde mijn vuisten om de blinde
woede in bedwang te houden, die mij
dreef om de wal op te springen, de
kade af te rennen naar de „Texel",
de tussendeur open te rukken en Bak
ker aan te vliegen, met al de razer
nij van zeven overspannen jaren ach
ter mij.
Ik kwam June onderaan de brug-
trap tegen. Zij zag erg wit. „God",
zei zij, „wat is er met het schip ge
beurd?" De oude „Brighton Belle"
zag er inderdaad vreselijk uit. Zelfs
zonder kapitein Perseils ultimatum
zouden wij voorlopig niet meer met
haar hebben kunnen varen. Alles te
laten repareren wat stukgeslagen
was, zou maanden kosten. Ik zei:
„Ja, wij hebben er behoorlijk van
langs gehad". Toen zag ik de gezich
ten van mijn bemanning naar mij
staren, bijna met verwijt. Ik zei:
„Maak je niet ongerust, jongens, dat
is precies wat ik van plan ben". Ik
schoof June opzij en ging de wal op.
Zij haalde mij in terwijl ik langs
de haven liep. Zij moest hollen om
mij bij te houden. „Waar ga je naar
toe?",vroeg zij. Ik antwoordde: „Ik
ga een rekening vereffenen". „Nee"
riep zij, en greep mijn arm om mij
terug te houden. „Nee niet doen, als
jeblieft!" Ik rukte mij los en zei:
„Laat me met rust". Maar zij bleef
naast mij hollen, mij smekend niet
iets te doen waar ik later spijt van
zou hebben; ik had mijn hele leven
nog voor mij, ik was een uitstekend
zeeman, het was helemaal niet mijn
schuld geweest, het schip was oud en
rot, alsjeblieft, alsjeblieft doe het toch
niet, alsjeblieft. Ik stond stil aan de
voet van de loopplank naar de Texel.
Zij zag er verwilderd uit, want zij
had haar rode mutsje verloren en
haar haren waren over haar gezicht
gewaaid. Zij greep mijn armen met
beide handen en keek mij aan met
zo'n wanhoop in haar ogen, dat ik
mijn woede voelde wegzinken als een
verlopende golf. Ik zei: „Het spijt me,
zo bedoelde ik het niet".
Zij keek mij aan en ik zag haar
gezicht veranderen. Toen zei ze: „Nu
kun je gaan", en zij draaide mij
zelf rond tot ik met mijn gezicht naar
het schip stond. Bij het oversteken
van de loopplank trachtte ik de woede
terug te roepen, die ik gevoeld had
van het ogenblik dat Draad en ik
elkaar hadden aangekeken, na het be
richt over de vuurpijl. Maar het luk
te niet; ik voelde me moe en hope
loos toen ik aan dek stapte en naar de
kaartenkamer liep die ik zo goed ken
de. Ik stond een ogenblik in twijfel,
m'n hand aan de deurknop, toen draai
de ik hem om en ging binnen zonder
kloppen. Hij zat aan de kaartentafel
in zijn logboek te schrijven. Toen ik
zijn kale achterhoofd zag, zijn vlezige
nek, zijn harige polsen, kwam mijn
woede terug. Ik zei „Kapitein ik moet
eens met u praten", en mijn stem
beefde.
Hij keek op. Toen ik zijn licht
blauwe visseogen naar mij zag staren
zonder enig gevoel, zonder enige uit
drukking behalve die van een meedo
genloze domheid, kon ik zijn bek wel
inslaan. Ik dacht aan de negenen
twintig jonge sleepbootkapiteins die in
de oorlog gevallen waren, van de vijf
endertig, aan Dop en Geiténvel en
Barger en Frankendaal en Daamen,
aan mijn oude meester, de tweede
machinist, de jongen in de gevange
nis, en toen aan de vijf oude dikke
mannen, die er levend doorgekomen
waren van de zes, en van wie deze
schoft de ergste was. In Shadwell Ba-
sin hadden wij ons afgevraagd wat
het geheim toch wel kon zijn van
hun onsterfelijkheid; nu, bij het kij
ken naar dat domme, wrede smoel,
vroeg ik mij af wat de vloek geweest
was die op ons had gerust.
„Mot je?", vroeg hij.
Ik zei: „Die vuurpijl was een ge
mene streek. Ik zou je eigenlijk rot
moeten slaan, jou godverdommese
ouwe zwendelaar". Hij stond langzaam
op, dreigend, en mijn stem werd
schril van woede toen ik zei: „U
wist dat het onze laatste kans was.
(Wordt vervolgd)
Dat hoge studierendement schrijven de
hogeschoolautoriteiten toe aan het ge
ringe aantal meisjesstudenten (322 in het
afgelopen studiejaar) en aan het feit dat
men doelbewust in Wageningen gaat stu
deren. Er zijn maar weinig studenten die
„het daar maar eens proberen".
Dat de gebouwen van de hogeschool over
heel Wageningen zijn verspreid is een ge
volg van een beslissing van de Tweede
Kamer, die vijftig jaar geleden vanwege
de onteigeningskosten geen concentratie
van de hogeschool wilde op de plaats,
waar nu het scheikundecomplex „De
Dreijen" staat. Dat is uiteraard lastig,
maar de decentralisatie heeft weer het
voordeel dat men op alle grondsoorten
ivelke Wageningen rijk is proefvelden heeft
kunnen aanleggen.
Huisvesting van studenten is ook in
Wageningen een probleem. Ze hebben er
zelf wat aan gedaan door het opknappen
van te saneren panden. De Stichting
Studentenhuisvesting heeft nu al 214 stu
denten onderdak gegeven en binnenkort
komen er twee torenflats klaar voor ruim
750 studenten.
Wageningen levert veel van zijn inge
nieurs af aan het buitenland. Van de ruim
2700 in een beroep werkzame afgestudeer
den heeft 18 percent een functie in het
buitenland van wie tweederde in ontwik
kelingslanden. In Wakeningen studeren
ook veel studenten uit buitenland en de
overzeese rijksdelen. Bij de zeven studen
tengezelligheidsverenigingen zijn dan ook
een 'International Club' en een Surinaam
se studentenvereniging. In Suriname heeft
de hogeschool een dependance.
Om met de maatschappelijke ontwikke
ling mee te gaan en om de aanzwellende
DEN HAAG. Ter gelegenheid van
het twintigjarig bestaan van de Wereld
gezondheidsorganisatie zal de Surinaam
se postadministratie van 7 april tot en
met 31 mei 1968 twee bijzondere frankeer
zegels zonder toeslag uitgeven. De ze
gels, waarop het embleem van de We
reldgezondheidsorganisatie is afgebeeld,
hebben de waarden 10 cent (paars en
donkerblauw) en 25 cent (blauwgroen en
donkerblauw).
Als bijzondere tekst is op beide zegels
vermeld: „Wereldgezondheidsorganisatie
1948 - 1968". De prijs van de serie is in
Nederlandse munt 0,70. De geldigheid
voor frankering eindigt op 31 december
1968.
Qj.
20. Het nieuws over de figuur die kon vliegen en
allerlei krachttoeren verrichtte, stond in alle kranten.
Zo kwam het, dat ook Panda eindelijk weer iets over
Joris hoorde. „Ik vraag me af, hoe hij dat allemaal
kan doen", mompelde hij. „Een schip door de lucht
dragen, en daarna laten zinken. En dan ontsnappen
door weg te vliegen.Dat is toch niet gewoon!"
Hij legde zijn ochtendblad opzij en begon diep na te
denken. „Daar zit iets achter", zei hij tegen zichzelf.
„Een uitvinding of zo.En die is vdst niet van
hemzelf. Een knap iemand moet die aan hem hebben
gegeven. Iemand als professor Kalker, bijvoorbeeld.
Op dat moment werd hij gestoord door zijn bediende
Jollipop, die bezig was met stof afnemen. „Dit voor
werp kan ik met wat zilverpoets doen, meneer Panda!"
sprak de huisknecht. „Ik zal het een behandeling
geven". En hij wees op het schakel-doosje, dat Panda
van de geleerde Kalker had gekregen.
WAARVOOR KUNNEN
WEDIT6AT DAN GE
BRUIKEN?
AIS 2IVEM8AD
VOOR ONS Z61F
H6T60UDVISJE
VINDT HET VAST N.'ET
LEUK HIER 66WEDEN
ALLÊEN T6 ZIJN!
O O OQ
2588 B
studentenstroom op te vangen heeft Wage
ningen nieuwe studierichtingen geschapen,
die veel belangstelling trekken. Dat is
bijvoorbeeld het geval met de landschaps
en tuinarchitectuur, een richting die ook
de planologie omvat. In de levensmidde
lentechnologie, een richting die in Wage
ningen niet gloednieuw is, heeft de levens
middelenindustrie grote interesse. Tot de
nieuwe richtingen behoort ook de sociolo
gie. Er is in de senaat ook gepraat over
de mogelijkheid van een Wageningse op
leiding in bestrijding van water- en lucht
verontreiniging. Er zijn landbouwkundige
en scheikundigen die zich met dat pro
bleem bezighouden. In scheikunde en in
waterzuivering heeft Wageningen al op
leidingen. Men wil nu iets dat aansluit
zowel op het in Wageningen bestaande als
op de behoeften in de maatschappij.
Zelfs wordt er in Wageningen over de
visserij gepeinsd, al moet men niet den
ken, dat er spoedig een visserij opleiding
aan de hogeschool verbonden zal zijn.
Een docent voor visteelt heeft Wagenin
gen al, maar nu gaat een studiegroep uit
de senaat na of er behoefte is aan een
systematisch opgezette opleiding in vis
teelt en vistechniek. Er is een leemte op
dat gebied in heel West-Europa. Daarom
bekijkt men ook welke mogelijkheden er
in internationaal verband zijn om haar
te vullen.
De landbouwhogeschool is vooral be
zig met het vormen van een „braintrust"
voor onderzoek, onderwijs en voorlichting,
niet alleen voor de landbouw. Ook de ac
tiviteiten op het gebied van plattelands
inrichting bijvoorbeeld worden van Wa
geningen uit gevoed en bemand. Wage
ningen leert zijn studenten niet de din
gen op een bepaalde manier te doen,
maar wel zo te denken dat zij de vraag
stukken, waarvoor ze straks in de prak
tijk komen te staan, zullen kunnen oplos
sen op de manier die dan de beste is.
Met 22 studierichtingen, waaruit de stu
dent zelf zijn programma kan samenstel
len, is Wageningen de grootste faculteit
van Nederland. Karakteristiek is de com
binatie van basiswetenschappen en prak
tische wetenschappen, karakteristiek is
ook het tropische en sub-tropische ele
ment dat Wageningen naast het Westerse
bevat. Aan het voormalige Nederlands-
Indië leverde Wageningen deskundigen.
Die activiteit is nu overgegaan in het le-
TOKIO (Reuter). De gewapende
Koreaan Kim Hoei Hyo, die vier dagen
lang in een hotel in de Japanse badplaats
Soematakyo met een aantal gijzelaars
verschanst heeft gezeten, is gearresteerd.
Zeven rechercheurs van de politie, die
zich voordeden als verslaggevers, hebben
de 41-jarige man, die voordat hij het hotel
invluchtte twee mensen in een nachtclub
had doodgeschoten, kunnen aanhouden.
De Koreaan verzette zich niet. De zes
gijzelaars zijn ongedeerd.
veren van krachten voor tropische en
sub-tropische gebieden. De meeste Wage
ningse studierichtingen hebben een tropi
sche tweeling".
De hoogleraar in de planologie, prof
ir. W.J.G. van Mourik en zijn collega
prof. ir. M.J. Vroom van tuin- en land
schapsarchitectuur gaan binnenkort een
onderzoek beginnen naar de besteding
van de vrije tijd. Iets nieuws daarbij is
dat ze de activiteiten binnens- en buitens
huis in één samenhang willen beschou
wen. Ook willen ze nagaan of er een
woonvorm is te vinden, waarbij men
enerzijds steeds contact heeft met „de ge
temde natuur" en waarbij anderzijds al
lerlei openbare voorzieningen goed bereik
baar zijn. En verder zouden ze wel eens
willen onderzoeken in hoeverre landbouw
ontwikkeling en verpozingzoekenden el
kaar verdragen.
De hogeschool valt nu onder de Wet
op het Wetenschappelijk Onderwijs en
heeft dezelfde rechtsvorm als de andere
instellingen van wetenschappelijk onder
wijs. Wel besteedt het departement nog
nauwlettender aandacht aan de finan
ciën.
De feestweek begint op maandag 4
maart. Die dag opent Wageningens ere
doctor S.L. Mansholt, vice-voorzitter van
de Europese Commissie, een driedaags
symposium over landbouwwetenschappen
en voedselvoorziening. De vrijdag daar
op is er een landbouwdag waar gespro
ken wordt over Nederland in de West-
europese ruimte. Zaterdag zijneer vier
erepromoties. En verder zijn er de hele
week tal van evenementen op het ge
bied van muziek, toneel, beeldende kun
sten, sport en ontspanning, waarbij zo
wel de hogeschoolgemeenschap als de Wa
geningse burgerij betrokken wordt.
LONDEN Opnieuw verdwijnt een ou
de Engelse traditie. De regering heeft be
sloten een initiatiefontwerp om afschaf
fing van de toneelcensor te steunen. Dit
typisch Engelse instituut had zijn oor
sprong te danken aan het feit dat de vorst
en regeringen bevreesd waren op het to
neel te worden gecritiseerd.
Toneelcensor is de „Lord Chamberlain",
het hoofd van de koninklijke hofhouding.
Tegen zijn beschikkingen was geen be
roep mogelijk. Geen enkel ander democra
tisch land 'bezit nog een toneèlciensor. In
het verleden zijn door toedoen stukken
van Shaw en Ibsen verboden en zijp
macht heeft ook nog heden ten dage
het Britse theaterpubliek verhinderd
Hoehhuths „Soldaten" en sommige stuk
van Arthur Miller, Tennessee Williams en
John Osborne te zien.
Het toezicht zal voortaan bij de gemeen
tebesturen berusten. Men verwacht dat er
een preventieve uitwerking zal uitgaan
van de hoge boeten waarmee toneeldirecties
worden bedreigd wanneer zij stukken zou
den opvoeren die de normen van oorbaar
heid al te kras overschrijden. De erva
ring heeft geleerd dat het publiek derge
lijke stukken schuwt.
ROTTERDAM. Het baccalaureaat
aan de Nederlandse Economische Hoge
school in Rotterdam bestaat dit jaar vijf
tien jaar. Van 1953 tot en met 1967 zijn
totaal 121 studenten in de economie voor
dit examen geslaagd. Dit resultaat wordt
in „Quod Novum", het blad voor de Rot
terdamse academische gemeenschap
„niet daverend" genoemd. Het blad
schrijft, dat wie gestudeerd heeft, dit tot
uitdrukking wil zien gebracht in een ti
tel. Het sociale prestige speelt een grote
rol. Men heeft vaak de indruk, dat het
baccalaureaat de studie afbreekt en niet
afmaakt.
De Postcheque- en Girodienst be.
staat deze zomer vijftig jaar. Hij heeft
dus bijna Abraham gezien, maar op
het gebied van een vlot betalingsver
keer schijnt hij nog steeds niet hele
maal te weten waar deze de mosterd
haalt. Dit is voor een niet gering deel
te wijten aan het feit dat deze dienst
voor de bediening van zijn appara
tuur nog steeds is aangewezen op het
gebruik van levende mensen. Honder
den ponstypisten zitten de hele dag
voor hem te ponsen. Het is een mis
kend werk. Onlangs zag ik een moeder
die haar dochtertje op de ramen van
het centrale girokantoor wees. „Daar
achter zit Annie", zei ze. „Wat doet
ze daar?", vroeg het kind. „Ze tikt",
zei de moeder. De kleine dacht een
ogenblik na en vroeg: „Komt er dan
niemand die haar er uitlaat?".
De vraag is actueel omdat het de
girodienst zelf is die overweegt de
ponstypistes uit te laten. Het zou al
gebeurd zijn, als er een bevredigende
methode bestond om de computers te
laten lezen wat de rekeninghouders op
hun girokaarten schrijven. Maar die
computers zijn zo dom als ze duur zijn.
Het moet allemaal voor hen vertaald
worden. Dat doen die meisjes met hun
ponsmachines. Ze zetten de gegevens
om in een taal die uitsluitend uit gaten
bestaat. Tegelijk signaleren ze daarbij
de gaten die bij het invullen van het
girobiljet in ons concentratievermo
gen zijn gevallen. Ik ben een verstooid
gireerder en ik ben er eenmaal zelfs
in geslaagd op het telefoonnummer van
iemand aan wie ik een kleinigheid ver
schuldigd was een bedrag te gireren
dat gelijk was aan zijn gironummer.
Een computer zou mij geruïneerd heb
ben, maar de meisjes redden mij door
de kaart als een proefwerk met twee
fouten terug te sturen.
Het zal dus niet meevallen een ge
computeriseerd systeem van over
schrijving te ontwerpen dat geen heim
wee naar de ponstypistes oproept. De
Girodienst heeft daar rekening mee ge
houden door f 25.000 uit te loven voor
degene die een manier bedenkt welke
door de klant en door de computer
spelenderwijze kan worden ingevuld en
verwerkt. De brochure met nadere ge
gevens is aan een groot aantal des
kundigen en semideskundigen toege
stuurd. De ondeskundigen zijn erbui
ten gelaten en dat is heel jammer,
want daar moet zoiets gewoonlijk
vandaan komen. Dat het juist de uit
vinding van het buskruit en de ont
dekking van Amerika zijn die door het
ingrijpen van twee sukkels tot stand
zijn gebracht hoeft niemand af te
schrikken. Ik wil hier dan ook laten
doorschemeren dat ik, zonder de hulp
van de brochure, met gebruikmaking
van de kiesschijf van een oud telefoon
toestel, welke toch op den duur door
druktoetsen wordt vervangen, een soort
nieuwe draaidoos heb ontworpen,
waarmee men alleen het gironummer
van de begunstigde en- het over te
schrijven bedrag hoeft te draaien om
desgewenst duizend kaarten achtereen
pasklaar voor de computer uit te wer
pen.
Ik heb dus nog hoop op de f 25.000,
vooral ook omdat de ponsmeisjes dan
in mijn draaidozenfabriek kunnen ko
men werken.
KAAPSTAD (AFP). Voor het eerst
sinds drie maanden heeft de Zuid-
afrikaanse tandarts Philip Blaiberg, de
man met een nieuw hart, weer de buiten
wereld kunnen zien. Hij mocht zaterdag
de gesteriliseerde kamer verlaten, waar
hij gedurende die tijd is verpleegd, om
in een ernaast gelegen eveneens gesteri
liseerde kamer door het raam naar bui
ten te kijken.
Hij was zo blij als een kind, zeiden de
artsen van het Groote Schuur-ziekenhuis.
Blaiberg zag, eveneens voor het eerst
sinds hij werd geopereerd, weer het ge
zicht van zijn echtgenote, die in de tuin
stond Bij vorige bezoeken had zij een
steriel masker gedragen.
MET ONZE VITROSTtN^/ GESNOPENIK
STOF DE MOTOR, P.J. We
?NN OPOE ^U(ST£ PLAATS.
ZE GAAN VOOR ANKER'
NOU DUURT HET NIET
Off,—All rfgM
Faatvr* Syndic*!
1072. RADELOOS probeerde de Dood
van Pierlala zich aan de zoldering vast
te houden, maar het lukte hem niet. Zo
dra zijn lange hemd in het water kwam
begon het te krimpen. En aangezien de
lange Griezel hoofdzakelijk uit hemd be
stond, zakte hij mee de diepte in.
„Slechte kwaliteit", zei Bram. „Zo'n
Dood van Pierlala doet het in de winkel
heel aardig, maar één keer in de was
en het is niets meer".
Met een tikkeltje leedvermaak keek hij
toe, hoe de Kille Kobus meer en meer
ineenschrompelde. De mond van de veld
wachter viel open. En Katrijn zei opgeto
gen:
„Tjonge, jonge.als dat eventjes door
gaat is de Dood van Pierlala alleen nog
maar een grote dweil, en dan hebben we
die rommel zó aan kant."
Er bonkte iets op de grond.
De huisbaas greep toe en slaakte een
kreet.