HAAR JOURNAAL- Pompidou beschuldigt linkse oppositie in Frankrijk PANDA EN DE MEESTER^SUPERMAN POLLE, PELLI EN PINGO ngestipt Drie shows van top tot teen in Amsterdam San balm tmi mhmhè DINSDAG 27 FEBRUARI 1968 8 Cambodjaanse klacht bij de VN tegen Thailand r m kSWANDfft? RUWE HANDEN] Kees Stip MfWMWmfWWMfWWMl 78) We hebben godverdomme de hele oor log samen gevaren en toch hebt u onze smoelen in de stront gewreven" „Ja", zei hij en zijn stem gromde dieper dan ik hem ooit gehoord had. „En wil je weten waarom jonge man? Omdat als ons land weer op poten mot kommen te staan, na het pak ransel dat we gehad hebben, wij het beste moeten geven wat we op brengen kunnen. Zolang ik er wat aan loen kan, zal de sleepvaart niet in handen vallen van een stelletje dilet tanten zoals jij en je snotjongens. Op dat ogenblik wist ik dat ik hem aanvliegen zou. „U noemt ons dilet tanten", schreeuwde ik, „maar u had een gore truc nodig om ons dat schip af (e kapen". Hij gaf een diepe zucht door de neus, en hij keek me bijna mede lijdend aan toen hij zei: „Ga jij nou 's ergens rustig zitten en bedenk het antwoord op deze ene vraag: hoe komt het dat ik die Griek wel ge- vónden heb in het donker en jij niet?" Toen ging hij zitten en schreef verder. Toen ik het schip afkwam, versuft, stond June op me te wachten. Ze vroeg niets, zij stak alleen haar arm door de mijne. We liepen de kade af naar de pier, tot wij gingen zitten op een bolder achter de vissersboten, omdat wij niet verder konden. Ik had niet gemerkt waar ik liep. Ik had geprobeerd mij te herstellen van de slag, maar ik kon mij niet herstellen tenzij ik de waarheid onder ogen zag. Eindelijk had ik het geheim van de onsterfelijkheid der oude kapiteins ontdekt; zij kenden hun vak. Terwijl ik daar zat, starend naar de schepen en de wolken, ver gat ik haar tot zij vroeg: „En?" Ik zei: „Nou, ik heb zo net mijn vonnis gehoord". Toen keek ik haar aan en probeerde te glimlachen, maar ik voelde mij aan het eind van alles. „En wat is het?" vroeg zij. Ik beet op mijn lip, want mijn ogen schoten vol tranen; toen zei ik: „Ik deug niet voor m'n werk. De ouwe Bakker heeft die Griek wel in het donker kunnen vinden, ik niet. God mag weten hoe hij 'm gevonden heeft, maar enfin". „Hij moet een goede kapitein zijn" zei zij kalm, bijna vrolijk. Ik voelde opeens een afgrond tus sen ons. Zij kon onmogelijk begrijpen wat dit voor mij betekende.. Dit ogenblik van mijn leven. „Er is een tijd geweest, dat ik dacht ook een goede kapitein te zijn", zei ik, in een poging het luchtig te doen klin ken. Zij drukte mijn hand en zei: „En ik dacht dat ik een goede ver pleegster was". Ik keek naar haar, haar donkere ogen. vol liefheid en begrip. Ik her innerde mij haar met die doedelzak muts op haar wenkbrauwen, de ther mometer in haar hand „Wel", zei ik, „dat was je niet". Ik keek weer naar de masten, de jagende wolken en ik voelde niets. Ik voelde me leeg. Maar zij bleef rustig doorpraten, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, alsof wij zo gewoon waren als de mussen op de kade. „Ik geloof dat wij allemaal na deze oorlog een les moeten leren" zei zij. „Wat wij ook gedaan mogen hebben, in die noodtoestand, het was niet echt, niet degelijk. Als wij wer kelijk aan de vrede willen beginnen moeten wij ons leven voortzetten op het punt waar wij het achterlieten toen de oorlog begon. Want vrede is niet alleen maar het feit dat er niet meer geschoten wordt; het is iets in ons zelf". „Dat klinkt allemaal prachtig", zei ik, „maar wat moet ik godsnaam met mezelf beginnen als ik geen goede kapitein ben". Toen vroeg zij, rustig: „Zou het soms kunnen zijn dat je een heel erg goede stuurman bent?" Ik keek haar sprakeloos aan, toen kuste ik haar met haar hoofd tussen mijn handen, kuste haar als een gek, met mijn ogen stijf gesloten, en toen zei ik: „God, June! Je hebt gelijk". Toen stonden wij op en liepen terug naar de stad. Toen ik de stuurman vertelde dat ik opnieuw wilde gaan varen bij de sleepdienst als stuurman, keek hij niet verrast. Hij vroeg alleen maar: „Waarom?" En ik antwoordde: „Omdat ik het vak wil leren". Hij keek mij aan met zijn ene oog, zoals hij mij aangekeken had op het dek van de schoener, in de haven van La Ciotat, nadat ik voor het eerst met de Cousteau gedoken had. Toen zei hij „Geluksvogel" en riep om een fles wijn. Onze afscheidsmaaltijd was erg vrolijk, in aanmerking genomen dat voor ons allen behalve mij dit het einde betekende. En misschien voor mij ook, maar het kon me niet meer schelen. Ik had mij niet over mijn toekomst zorgen gemaakt, maar over mijn verleden. Wij hieven onze gla zen voor de laatste maal en de krankzinnige pianist speelde „Old long syne". De stuurman was opge wekt, en dat troffen we. Als hij ge deprimeerd zou zijn geweest zouden wij ons ellendig gevoeld hebben. Toen de anderen weg waren bleven Nicole en June hangen. De stuurman zei: „Als jullie meisjes eens naar bed gingen? Ik wil nog even met de schipper praten". Zij namen het goed op; nadat zij hun glazen hadden leeg gedronken, gingen zij weg, arm in arm. „Nou", zei de stuurman, nadat zij weg waren, „vertel me nu maar eens wat er gebeurd is" Ik vertelde hem alles. Nooit tevo ren had ik zo'n band tussen ons ge voeld. Het was alsof' ik tegen mezelf zat te praten. Ik vertelde hem hoe ik naar de „Texel" was gegaan om Bakkers hersens in te slaan, hoe hij op het laatste nippertje die verplet terde vraag gesteld had, hoe ik naar het eind van de kade was gelopen met June, op die bolder was gaan zitten, en wat zij gezegd had. „Het gekke is", zei ik, „dat ik eigenlijk helemaal geen kapitein wil zijn. Ik heb me altijd een beetje een oplich ter gevoeld, van het ogenblik af dat ik uitvoer met de „Zeeland"in West- port, als aflosser van de oude Van Dorp. Hij was pas een vakman. Als hij niet omgekomen was tijdens dat bombardement zou hij nu ook nog varen net als de anderen". (Wordt vervolgd) wwwimwMiwiwwmiiiiiiiiiwwimiiiiwwwwwMwy (Van onze moderedactrice) AMSTERDAM. Drie shows maak ten maandag in Amsterdam het be grip van top tot teen waar hoeden- ontwerper Co Hoving de top voor zijn rekening nam, de Bijenkorf met een stoffenshow het midden en Bata In ternational met schoenen de teen en wat daar verder aan vastzit. De jaren dertig waren in alle drie de collecties vertegenwoordigd. CO HOVING maakte voor dit voor jaar een hele serie geestige Bonnie baretten. Net als alpino's schuin op het oor gedragen en van een eigen wijze steel voorzien. Gebreid uit zijden glansgarens en in de kleuren wit en beige. Malle pothoeden waren er ook, opzij of vanachter versierd met cor sages of een platte strik. Niet van 1930, maar helemaal van 1968 waren de hoeden met grote randen, die op geslagen konden worden. Bij sommige modellen was die rand van voren af geplat, zodat ze het voorhoofd niet overschaduwden. Gebreide Bonniepet van draion Co Hoving. DE VOORJAARSSTOFFEN van de Bijenkorf volgden de door Parijs en Rome aangegeven kleuren en dessins deze keer op de voet. De collectie, die op 29 februari en 1 maart in Rotter dam en op 5 en 6 maart in Den Haag wordt getoond, bevatte veel goed nieuws voor de vrouw, die handig is met naald en draad. Veel bruine prince de gallesruiten en lengtestre pen om mantelpakjes uit te maken. De noppenstoffen, in Parijs en Rome zo geliefd, kwamen ook in de collectie voor De witte, rode of oranje noppen steeds op een blauw fond. Voor jonge meisjes waren er kleurige gebloemde katoentjes op een donker „veld" Het rood-wit-blauw de favoriete cou- ture-driekleur zagen we terug in een Schotse wollen ruit en in pure zijde. Batist, waaruit Parijs blote blouses maakte, waren door het warenhuis uit gekozen voor een serie lieve meisjes- jurkjes, bedrukt met pastelkleurige bloemen en voorzien van poffende lange mouwen. BONNIE EN CLYDE en de „total look" waren de thema's waarop Bata International zijn voorjaarscollectie bouwde. Deze schoenverkoper in het groot houdt zich al lang niet meer bij zijn leest. In de jongerenboetieks van (Van onze correspondent) PARIJS. Als eregast van de Franse parlementaire pers, die gisteren haar 20- ste verjaardag vierde, heeft premier George Pompidou tijdens een lucht in het restaurant van de Eiffeltoren, felle aanvallen gericht op de Linkse Federa tie en op de communistische partij die, volgens hem, druk bezig zijn Frankrijk voor anarchie en dictatuur rijp te maken. De beide linkse partijen hebben, zo ver De beide linkse partijen hebben, zo ver kiezingen hun kiezers grof bedrogen door hen te laten geloven dat ze al een ge meenschappelijk regeringsprogramma in petto hadden. Die aap is nu eindelijk uit de mouw gekomen, riep de gaullis- 21. Joris was niet zo blij na zijn laatste ervaring met allerlei boze lieden die helemaal niet dankbaar waren voor zijn mooie daden. „Maar ik zal niet ver sagen!" prevelde hij al vliegend. „Men zal nog op kijken. Ik zal mij nu bezighouden met het bestrijden van de misdaad. Dat zal het publiek dankbaar stem men. En voorwaar daar is een pracht mogelijkheid" Hij dook op een stilstaande trein af, die juist door de schurkenbende van Grab de Gabber werd leeggeroofd, terwijl de passagiers angstig toekeken. „Heb geen vrees, goede lieden!" sprak Joris geruststellend, terwijl hij op de rovers af stapte. „Laat dit maar even aan Joris de Superman over. Ik zal afdoend met dit ge boefte afrekenen!" Zo sprekend tikte hij de hoofdman van de dieven op de schouder en toen die zich verrast omdraaide, haalde hij uit om een stevige klap te geven. „Wee u, o bloodaard!" riep hij daarbij uit. „Het is gedaan met uw vuige streken!" NU ALLEEN N06 WATER, EN DAN HEBBEN WE HET MOOISTE ZWEMBAD TER WERELD AARDI6 VAN POLLE OM WEG TE GAAN, NU KAN IK. ER MET EEN VAN Z'N KIPPEN VANDOOR 6AAN VAARWEL, REINTJE DE VOS! tische regeringschef triomfantelijk uit, want uit de gemeenschappelijke verkla ring die communisten en federatie vorige week hebben bekend gemaakt, blijkt ach teraf overduidelijk dat er tussen hen veel meer geschilpunten dan overeenkomsten bestaan. Pompidou deed vervolgens een beroep op alle Fransen van links en rechts die hun land voor een catastrofe willen be hoeden de gelederen rond president De Gaulle te sluiten. Die oproep van de premier werd in de ogen van de meeste journalisten vooral Gevlochten zomerlaarsjes van „huitre" (letterlijk oester): gemar merd geiteleer met een glans van oesterschelpen. zijn schoenenwinkels kan de lieve jeugd langzamerhand een complete garderobe samenstellen van op elkaar afgestemde jurken, jassen, schoenen, tassen en andere accessoires. Op die jeugd was in de voorjaars collectie dan ook alle aandacht ge richt. ook wat de schoenmode betrof. De nieuwe leeSt voor dit voorjaar bleek evenals vorig jaar op het gemak gericht. Brede neuzen en forse hak ken, die iets hoger waren dan voor heen, waren de voornaamste kenmer ken van de collectie. De pumps hadden vrijwel allemaal een hoog opgesneden voorblad, gegar neerd met goud- of zilverkleurige schakels of kettinkjes. Tweekleurig was favoriet. Bij het sportieve schoei sel kwam de molière met „spekzool" terug. EEN NIEUW MATERIAAL was „huitre": fijn „gemarmerd" geiteleer met een glans als van oesterschelpen, die wordt veroorzaakt door een dun laagje vernis. Dit glanzende laagje kan in tegenstelling tot lakleer niet bar sten. Er waren mooie gevlochten laarsjes van gemaakt, maar de prijs was dan ook navenant: 179. Bij het zomerse schoeisel werd een hele serie Bonnie en Clyde-kleren getoond: lan ge tweed rokken met vesten en satij nen blouses, gebreide jurkjes met V- halzen, korte rokken met een leren buikstuk en uiteraard geiteleren over- gooiers en broekjurken. NEW YORK. (Reuter) Cambodja heeft bij de Veiligheisraad geklaagd over herhaaldelijke schending van zijn gebied door Thailand, de VS en Zuid-Vietnam. Volgens Combodja zijn de afgelopen maanden van „gewapende Thailandse in vallen" ook Thailandse vaartuigen in be slag genomen, die clandestien in Cambod jaanse territoriale wateren visten. gevoed door de vrees die onder gaullis ten steeds duidelijker leeft, dat het gaul- lisme over zijn hoogtepunt is. De aanhangers van president De Gaulle willen alle zeilen bijzetten om met een beroep op het communistische gevaar nog een maximaal aantal Fransen in hun rijen terug te winnen. ADVERTENTIE uw handen vragen erom Elk jaar is het weer raak, of be ter gezegd mis. Dan slaan de grote ri vieren een onoverbrugbare kloof in de volksziel. Men zou op de Moerdijkbrug geboren moeten zijn om onpartijdig te staan tegenover de helften boven en beneden. Maar wie op dat idee komt is er al te laat mee. Niemand ontkomt dus aan het lot een carnavalsvierder te zijn. Ik behoor bij de laatste groep, hoewel mijn wieg zo dicht bij de rech teroever van de Rijn heeft gestaan, dat ik mij achteraf mag verbazen niet door al dat water te zijn meegesleurd. Maar al ben ik een van de zuidelijkste noordelingen, een oeverloos onbegrip houdt mij gescheiden van mijn fees tende overburen. Des te meer bewondering heb ik voor Fokko, een domineeszoon uit een pastorie in het noorden, dicht bij zee, zoals hij door Seth Gaaikema is opge roepen. Natuurlijk moest hij in va ders voetsporen treden en hij deed het nog ook. Toen hij bevoegd was ver klaard voor een pastorie wist hij ech ter nog steeds niet wie die voor hem moest schoonhouden. Misschien was dit een van die motieven die hem naar het carnaval dreef, hoewel hij zelf voorgaf zich te willen inleven in de zuidelijke folkore. In ieder geval was dit een edeler aandrift dan die van de noordelijke horde die zich jaar lijks over de Moerdijk spoedt om het beest in zich de gebraden haan te la ten uithangen. Fokko had Maastricht als doel ge kozen, waar hij spoedig viel waar te nemen in het gewaad van een oosterse sultan die als westers trekje een vogel kooi droeg met een goudvis erin. Want het is een algemeen noordelijk mis verstand dat de zuiderlingen daar de hele duur van het carnaval mee rond- sollen en het voortdurend een onbe daarlijke grap blijven vinden. Ook zong hij met schorre stem het lied ..Mien waar is m'n feestneus", waar van hij de subtiele humor nog iets aandikte door een kokkerd als een komkommer te dragen. Hiermee meen de hij geheel als Limburger te zijn ge assimileerd, zodat het hem nauwelijks opviel dat de meeste Maastrichtena ren het dit jaar eens over een andere boeg hadden gegooid en er doodge woon als dames en heren verkleed bijliepen. Zijn verwantschap met het broeder volk werd pas duidelijk toen hij, in een etablissement aan het Vrijthof, bescherming zoekend tegen de snerpen de kou en de brandende dorst, daar een inheemse haremdame aantrof, on der de hoede van twee harembewakers. De heren waren evenals Fokko rijke lijk voorzien van feestneuzen, terwijl de dame een masker droeg, benevens een goudvissenkom met een kanarie. Het voorstel van Fokko de kanarie in de kooi te plaatsen en de goudvis in de kom werkte zo verfrissend op het we- derzijdsse gevoel voor humor dat er op slag een algehele verbroedering plaats had. Over verzustering viel ook te denken, want de bewakers ontpop ten zich als broers van de haremda me. wakend over het welzijn van hun zuster. Dit bewijs van onvermoede dege lijkheid versterkte Fokko's vertrouwen in de verwantschap tussen de volksziel van Maas en Dollart. Ook met volks lichamen werd in het zuiden, naar hij tot zijn genoegen bemerkte, niet licht zinnig omgesprongen, want na een lang en geanimeerd gesprek vertrouw de de Limburgse hem toe dat ze dit ondoorzichtige haremkostuum had ge kozen omdat ze daaronder twee trai ningspakken kon dragen die haar be schermen tegen het carnavalsklimaat van de Zuidlimburgse hoogvlakte. De avond verliep zozeer naar wens dat er een gemengd huwelijk in het vooruit zicht leek te liggen, totdat de Limburgse met de kreet „Limburgse boppe!" het masker afwierp en zich ontpopte als een Friese predikante met een eigen pastorie dicht bij de Lauwerszee. Drie maanden later trouwde Fok- en Bonkje. Hun predikantenhuwe lijk is toch een beetje gemengd, want zij is hervormd en hij is gereformeerd. Maar de samenwerking is voortreffe lijk. Zij preekt, en hij houdt de pasto rie schoon. IK BEN VERANTWOORDE wk voor uw veilig heid,p,j. blijf PUS IK MIJN BUURT' HET 6AU OEN DAT WIJ ZOEKEN, HOOP IK: OA l/Y I Sam.LEPF ZE GAAN ERIN, IK WACHT TOT ZE MOE ZIJN,,.DAN VAL IK AAN' JE WEET NOOIT WAT JETE WACHTEN STAAT, PAAR BENEDEN AlmiuiAMs IK VOL6 JE ATS EEN KUIKEN DE KLOEK, JON i OTO U. S. Fat O#.—All rl9hl OOY by United Feature Syndicate, Ine 1073. DOOR HET KRIMPEN van de Dood van Pierlala was eensklaps de geld zak te voorschijn gekomen, die de Kille Griezel van Jan had gestolen. „Maar. maar dat is de beurs van Jan", nep de huisbaas. „Die heb ik dikwijls genoeg gezien. „Zie je wel?" riep- Jan- Klaassen. „Heeft de Dood die dan toch gestolen?' vroeg de veldwachter. „Natuurlijk", zei Brammetje vlug En ik raad de Dood van Pierlala 1 aan om te bekennen, anders drogen we hem niet af en dan blijft er niets van hem over". Kleintjes gaf de Griezel toe, dat hij schuldig was. De veldwachter pakte hem streng tussen duim en wijsvinger van de linkerhand want de rechterhand moest vrij blijven om té kunnen talveren. „En dat", zei Bram, „was dat".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 8