Geschokte tradities en zekerheden UITSPRAKEN Camilo Torres - cultus nieuw Cubaans exportartikel Beeld uit de laat-gotiek Hoe beleven rooms-katholieken en hervormden hun godsdienst? Klandestien ZATERDAG 9 MAART 1968 Erbij 14 (Van onze correspondent) ZWOLLE Er zijn weinig katholieken en hervormden bij wie oude tradities en zekerheden nog ongeschokt fungeren. Zelfs bij zeer kerksen is een aantal dogma's weggevallen en heerst een onverstaanbaarheid ten aanzien van de traditionele termen uit de schrift, de voorbede en de pre diking. Deze onverstaanbaarheid hangt maar zeer ten dele samen met het al of niet kerks zijn. Dit is een van de conclusies, die men kan trekken uit een zojuist verschenen rapport over de godsdienstbeleving in Zwolle. Het is samengesteld door dr. C. J. Straver, met medewerking van de studenten J. Verheul en B. van Dam in opdracht van het Convent der Dominicanen te Zwolle Onzekerheid Biecht Hel Humanisme (Van onze correspondent) MONTEVIDEO „Latijns- amerikaanse bijeenkomst ter ere van Camilo Torres het is de plicht van iedere christen een revo lutionair te zijn herdenking van de guerrilla-priester in het groot auditorium van de universiteit". Voor deze aankondiging was in het weekblad voor Latijnsamerikaanse intellectuelen „Marcna", dat in Montevideo verschijnt, een halve pagina uitgetrokken. Cereformeerd werk in Brazilië Guevara en Torres M. J. Croeneveld was geen directeur van „De Haaf" Gewoontemechanisme Het uitgangspunt is geweest een on derzoek in te stellen naar de beleving van de godsdienst zoals die op het ogenblik is. De vraag welke betekenis de ondervraagden aan de godsdienst toekennen in hun persoonlijk leven vormt de spil van het onderzoek. Daar naast werd echter ook een aantal an dere onderwerpen belicht. De paters Dominicanen spreken er in het rap port hun vreugde over uit dat het on derzoek zich dank zij de medewerking van de Nederlandse hervormde ge meente, ook heeft kunnen uitstrekken tot anderen dan katholieken. Opvallend sterk blijkt de onzeker heid bij de katholieke ondervraagden. Slechts een klein aantal is zich aan het oriënteren, hetzij in godsdienstige het zij in humanistische richting. Men kan wel stellen dat men onder de dertig jaar de meeste progressieven aantreft die open staan voor nieuwe geluiden, hoewel er onder deze jongeren ook zijn die een opvallend „harde" hou ding aannemen. Boven de dertig is men overwegend reeds vastgeroest in een tamelijk burgerlijk denkpatroon. Wie een moeilijke jeugd heeft gehad of geconfronteerd is geweest met een duidelijke breuk in zijn levensontwik keling, heeft meestal reeds bewust stel ling genomen. Het is, zo zegt het rapport, alsof men in sterke mate van de ene dag in de andere leeft en dit zo geruisloos mo gelijk probeert te doen om vooral zich zelf niet te verontrusten. Zij beschou wen de kerk enerzijds als een steun, anderzijds en tegelijkertijd als iets wat ze niet zo belangrijk vinden. Een verklaring voor deze „dubbel heid" is moeilijk te vinden. Misschien ligt het aan de mentaliteit in deze landstreek. Op gebieden, die empirisch nabij zijn (kinderregeling, echtschei ding), kunnen ze aanmerkelijk pro gressiever zijn dan op andere. Terrei nen als hemel en hel hebben nauwe lijks betekenis tenzij als vage gerust stelling, want als burger wil men fat soenlijk in sociale zin: acceptabel op aarde leven. Andere verschijn selen bevestigen deze tendens. Het lijkt soms of er een soort ruilhandel tje met de kerk bestaat „Als jullie mij vrijheid laten op het terrein van bij voorbeeld gezinsregeling en gemengde verkering, dan mogen jullie eisen stel len op andere punten, zoals bijvoor beeld vrijdag houden." Er is, zo bleek uit de ondervragin gen, een duidelijk verschil in godsbe sef naarmate de geïnterviewden meer of minder progressief zijn. Bij sterk traditionele ondervraagden fungeert Moesten ze afschaffen. Zo'n donker afgesloten hokje weerhoudt mij van het biechten en ook van het communiceren. Ik vind die kerkelijke wetten lariekoek. We houden ze wel, maar we zien het reëel. We onderhouden ze uit gewoonte. Grote flauwekul. De gemeen- schapsbiecht, daar ben ik wel voor. Ik zou graag hebben dat ze de gemeenschappelijke biecht invoe ren. Ik heb een vreselijke hekel aan biechten: die sleur en dat rij tje. (Meningen van ondervraagde ka tholieken). Ja, daar geloof ik wel in. De hel wordt verscheidene malen ge noemd in de bijbel. Ik geloof niet meer in een hemel of hel. Ik geloof in een evo lutie. De mensen van nu staan op de schouders van hun voorouders. (Mening van hervormde en buiten kerkelijke). Humanisten zijn echt niet slechter dan wij die katholiek zijn opgevoed. Ze zien het geloof als een sprookje waar ze niet in kunnen geloven, maar daarom zijn ze niet slechter af bij God dan wij. Een katholiek die afgevallen is, is veel slechter dan zo iemand. Het enige waar de humanist voor leven kan, is de poos die hij op aarde is, zo goed mogelijk te besteden. Voor hem is het met de dood uit. Dat wil niet zeggen dat hij als mens minder is. (Mening van katholiek en her vormde). In dat zelfde blad beklaagt dr. Ariel Collazo, Fidel Castro's stadhouder in Montevideo, zich bitter dat als ant woord op de oproep tot revolutie van de OLAS-conferentie (de in Havana gehouden conferentie over solidariteit met Cuba) nu ook de drie landen, die het castroïsme tot dusver een zekere vrijheid hadden gelaten, scherpe maat regelen tegen zijn aanhangers hebben genomen. In Mexico, aldus dr. Callazo, is de politiecontrole op castroïstische orga- Bij het Instituto Christao in de Bra ziliaanse stad Castro is een nieuwe landbouwschool met een groot inter naat geopend. De bouw hiervan is ge financierd door de zending van de ge reformeerde kerken in Nederland met krachtige steun van het fonds voor ontwikkelingshulp van de Nederlandse regering. Behalve een landbouwschool met internaat heeft men ook een nieuwe herstelwerkplaats voor landbouwma chines en twee docentenwoningen ge bouwd. Het instituut, dat oorspronke lijk is opgezet door de presbyteriaanse zending van Amerika wordt thans be heerd door een stichting in samen werking met de gereformeerde zending en de drie gereformeerde landbouw kolonies in Brazilië. Directeur van het instituut is de heer C. Geuze, die uit gezonden werd door de zending van de gereformeerde kerken. Verder werken hier, eveneens in op dracht van de zending, mejuffrouw L. A. Versteeg en de heer J. E. Scheffer, respectievelijk voor de leiding van het meisjes- en het jongensinternaat. Ook is er een plan van het gereformeerd diakonaat om een landbouwleraar naar het instituut te zenden. Het instituut bestaat uit een middelbare landbouw school, een landbouwhuishoudschool, een normaalschool met een opleiding voor evangelisten. nisaties verscherpt, waardoor bijvoor beeld het reizen naar Cuba praktisch onmogelijk is geworden. In Chili is door de arrestatie van het parlements lid Altamirano en de vakbondsleider Figueroa, door het verbod om revo lutionaire verklaringen af te leggen en door het praktisch illegaal verklaren van castroïstische groepen, de activi teit van die groepen lamgeslagen. En in Uruguay, zo schrijft dr. Cal lazo, bestaat sinds het verbieden van de castroïstische krant „Epoca" en het socialistische weekblad „El Sol", en het enige tijd gevangen houden van castroïstische activisten ook al geen politieke vrijheid meer. Inderdaad hebben de revolutionaire parolen uit Havana als een boemerang gewerkt tegen de vertegenwoordigers op het continent. Het castroïsme zoekt echter nieuwe helden en profeten en daarvoor lenen zich met name twee gevallen guerrilla's: Che Guevara en de nu in „Marcha" geroemde Camilo Torres. Guevara is een halfgod geworden van demonstranten overal ter wereld, die zijn naam des te luider eren naar mate zij minder van hem weten. De nieuwe „Camilo Torres-cultus" is min der emotioneel. De bedoeling is duide lijk haar te gebruiken als een omweg, die het catroïsme, via de christelijke leer, populair moet maken bij gelo vigen. Het klinkt weliswaar paradoxaal dat een leer, die zich marxistisch-leninis- tisch noemt en dus ideologisch tegen over de religies staat, een beroep doet op het christendom en nota bene ook nog geweld predikt. Fidel Castro's re volutie was echter in het begin ook niet communistisch doch nationalis tisch. De betrekkingen met de kerk waren in het begin zelfs zo goed dat de paus castroïsten tot bisschop be noemde en president Dorticos dit feit als een bewijs tegen het communisti sche karakter van de revolutie aan- Het Russische partijblad Pravda meldt dat er in Loebertsy bij Moskou een klandestiene fabriek is ontdekt die van satijn gordels maakte, bedrukt met bijbelteksten. Er werkten voorna melijk ouden van dagen, maar er zijn ook een partijlid en een politieagent bij de zaak betrokken. De politieman Stasjoek geheten, is wegens ongeoor loofde economische activiteit gearres teerd. De Pravda acht het onjuist dat het partijlid, de monteur Ivanov, zelfs zijn betrekking niet heeft verloren. voerde. De betrekkingen zijn er sinds dien flink op achteruit gegaan, maar schijnen de laatste tijd weer wat be ter te worden. De „Latijnsamerikaanse bijeenkomst ter ere van Camilo Torres" is nu op touw gezet met het doel om de „Movi- mientos camilistas" (camilistische be wegingen) te verenigen en een groot congres voor te bereiden dat een der komende jaren in de Columbiaanse hoofdstad Bogota zou moeten worden gehouden. Voor de huidige voorbereidende con ferentie zijn gedelegeerden uit Brazi lië, Columbië, Argentinië en Chili naar Montevideo gekomen. Zij zullen zich bezighouden met het schrijven van een „open brief" aan de paus, in verband met diens komende reis naar Latijns Amerika, waarin een aan hem gericht adres tegen de oorlog in Vietnam en tegen het Noordamerikaanse „imperia lisme" voorkomt, terwijl zij bovendien de taak hebben een basisverklaring op te stellen over het doel van de „Cami lo Torres-beweging". De conferentie verloopt niet zonder spanningen. De Argentijnse afgevaar digde bijvoorbeeld belandde in de ge vangenis in plaats van in het univer siteitsgebouw omdat hij probeerde Uruguay op valse papieren binnen te komen. De geestelijke leider van de bewe ging is de (bij zijn aankomst in Mon tevideo ook al onmiddellijk in moei lijkheden gekomen) Columbiaanse bis schop German Guzman. Hij heeft on langs deelgenomen aan het „cultuur congres" in Havana, waar vier katho lieke priesters hebben verklaard dat de priester Camilo Torres, omdat hij zijn leven heeft gegeven voor de re volutionaire zaak, een voortreffelijk voorbeeld is geweest van een christe lijk intellectueel die zich offerde voor het volk. „We verplichten ons tot het voeren van een anti-imperialistische revolu tionaire strijd tot in zijn uiterste con sequenties, om de bevrijding van de gehele mensheid te bereiken", aldus die vier geestelijken. Camilo Torres werkte als directeur van het „Instituut voor sociale weten schappen" met Guzman samen. Laatst genoemde heeft een paar boeken ge schreven, waaronder „Camilo, de guer rilla-priester". Torres' moeder heeft in Montevideo verteld dat haar zoon in dertijd tegen haar wil voor priester is gaan studeren. Hij is daarna naar Frankrijk gereisd voor een voortgezet te studie en werd na terugkeer vice- rector van de unicersiteit in Columbië en oprichter van de faculteit voor so ciologie etc. Uiteindelijk had hij ech ter afgezien van alle geestelijke en wereldlijke functies, om aan de castro- istische guerrilla te gaan deelnemen. „Ik wil niet dat men hem beschouwt als een martelaar, maar als een held", aldus zijn moeder. Het is inmiddels een opmerkelijk feit dat het castroïs me zich van deze held is gaan bedie nen. Opmerkelijk. Gevaarlijk vindt men het voorlopig in Latijnsameri kaanse regeringskringen nog niet. De 42-jarige heer M. J. Groeneveld, die 22 februari in Nederland terug keerde na uit de Afrikaanse staat Ma lawi te zijn uitgewezen, waar hij bij vormingswerk was ingeschakeld, is in perspublikaties abusievelijk als direc teur van het vormingscentrum „De Haaf" in Bergen (N.H.) betiteld. Het vormingscentrum „De Haaf" heeft er op gewezen, dat dfe heer Groeneveld in 1960 zijn directeurschap van dit cen trum heeft neergelegd. Het vormingscentrum „De Haaf", had geen enkele bemoeienis met het werk dat de heer Groeneveld in Mala wi verrichtte. Wat de uitwijzing zelf betreft, heeft de heer Groeneveld op Schiphol ver klaard, dat als reden voor de uitwij zing werd gegeven dat het vormings centrum voor de Verenigde Kerken in Malawi, waaraan hij samen met twee Britse geestelijken leiding gaf, via radio en pers had aangekondigd dat een speciaal vormingsweekeind zou ge houden worden voor verloofde paren. Voor zover de heer Groeneveld wist heeft dit het misnoegen gewekt van de president van Malawi, dr. Hastings Banda, die zijn minister van staat op droeg stappen te ondernemen. Twee dagen later werd hem door de immigratiedienst telefonisch opgedra gen binnen vijf dagen het land te ver laten. De heer Groeneveld werd als enige van de drie leiders uitgewezen, omdat zijn handtekening toevallig stond onder het begeleidende briefje voor de radio-uitzending. Overigens gelooft de heer Groene veld, dat zijn uitwijzing niet alleen op het verloofdenprogramma is gebaseerd maar dat dit alleen de aanleiding was. De afgunst tegen de hulp ter ontwik keling van het maatschappelijk leven, is diep geworteld, zo meent hij. De re gering heeft de kerken bijvoorbeeld verboden zich bezig te houden met de bestrijding van het analfabetisme. De heer Groeneveld, die in 1952 op geleid werd aan het instituut Kerk en Wereld te Driebergen, is een half jaar geleden op initiatief van de Wereld raad van Kerken naar Malawi (het vroegere protectoraat Nyassaland) ge gaan. Dit is de heilige Barbara uit het Sterzinger altaar. Het is een beeld van Hans Multscher, die in 1400 werd geboren. Het houten 155 centimeter hoge beeld ont stond in 1458 in Ulm en was oorspronkelijk in de schrijn van het altaar in Ster ling (bij de Brenner) geplaatst. Dit altaar is een van de mooiste laatgotische specimina in Tirol. (Foto Gerhard Benesch). God nog veelal als helper in de nood. Bij hen, die zich meer op de vernieu wing van het denken oriënteren, is er veel meer bewustzijn van een beleef de aanwezigheid van God te constate ren. Voor velen is het besef van God ze ker geen zaak die een vitale rol speelt in het dagelijks leven, eerder het te gendeel. Men kan een aantal uitwen dige plichten van het kerkelijk leven of eng dogmatische begrippen wel hand haven, maar los van de samenhang met het geheel en met het leven. Die samenhang, zo zegt het rapport, is ook niet mogelijk zolang het vitale centrum zo onduidelijk en onontwik keld blijft. Het schept een onbevredigd heid vaag en wellicht onbewust die zich ontlaadt in het onverstaan baar worden van tal van kerkelijke en dogmatische termen en begrippen. Een groot deel van de ondervraagden is inderdaad bezig met zich te heroriën teren en begint daarbij met het zich bevrijden van zinledig geworden ker kelijke plichten. Het is merkwaardig dat er eigenlijk geen grote verschillen in uitkomst be staan bij de hervormde ondervraagden (bovenstaande conclusies betroffen katholieken). Het gewoonte-mechanis me is ook bij de hervormden sterk, zij het dan dat het niet bijvoorbeeld de vrijdag- maar de zondagviering be treft. Ook bij hen troffen de samenstel lers in ongeveer dezelfde mate moei lijkheden aan met de traditioneel gods dienstige terminologie (Christus, voor beschikking, hel enzovoorts). Het gods dienstige lijkt een even weinig recht streekse plaats in te nemen in het le ven, ook al wordt Gods aanwezigheid voorzover beleefd, anders beleefd dan bij de katholieken. Er komt, aldus het rapport, bij de hervormde onder vraagden zeker meer expliciet chris tendom aan te pas dan bij de katholie ken. Of het ook intenser beleefd wordt en in meer levensgebieden uitwerking heeft, valt te betwijfelen. Het is ook hier veelal een bidden uit nood. „Gods dienst heeft wel iets met het leven te maken. God geeft wel leiding" zeggen velen, doch in het concrete leven kun nen zij het niet aanwijzen en het wordt ook niet duidelijk, dat ze streven naar een erg intense beleving daarvan. Sociologisch gezien blijkt de sociale- kerkelijke binding van de hervormden die bij het onderzoek betrokken wa ren heel anders te liggen dan bij de katholieken. De spanningen ontstaan dan ten opzichte van een traditie of sociaal groepsidee, die officieel nauwe- Deze foto uit „Baksteen" toont een fraaie kerk in Meerssen, een schepping van Charles Eyck. lijks erkend wordt maar waaraan men in feite sterk gebonden is. Ze betreuren sterk dat het christelijke stempel op de samenleving aan het vervagen is. Zoals sommigen zich uit ten: „Je kunt niet zo maar christen zijn, je hebt een kerk als groepsbin- ding en steun nodig." Opvallend is het sterke vasthouden aan de lettelijke betekenis van de bij bel. Aan bijbellezing wordt relatief weinig gedaan Bidden wordt wel veel aangetroffen. Een opvallend verschil met de katholieken is zeker de mate waarin men christelijk kan zijn en blijven zonder kerkelijke binding, kerk gang en dergelijke. Als een katholiek niet meer naar de kerk gaat drijft zijn geloof weg bij de hervormde blijft het vaak en wordt het voort gezet in het gezin. Men voelt zich ver antwoordelijk ten opzichte van God en niet zozeer ten opzichte van een kerk. Tenslotte het isolement ten op zichte van andersdenkenden, in het bijzonder de humanisten, bij de her vormden wat groter dan bij de katho lieken. Deze noodgedwongen onvolledige sa menvatting nogmaals comprimerend zou men van de hervormden kunnen zeggen: de godsdienst geeft weinig aansluiting bij het dagelijks leven, de hervormden zijn kerkser en traditione ler dan de katholieken, in de schepping gelooft iedereen (en mede daarom in God), in Christus al veel minder (ten zij als deel van God, niet als voor beeld voor het leven), in hel en hier namaals nog minder. „Men moet wel stellen dat dit een moeilijke voedingsbodem is voor een herleving van een godsdienstige bele ving. Men heeft er praktisch geen toe gangsweg toe. Men zal wellicht eerst in zijn hele levenskijk en -beleving sensitiever en opener worden, voordat er op godsdienstig terrein zichtbare resultaten verwacht mogen worden." „Godsdienstbeleving In Zwolle". Een ver kennend onderzoek onder katholieken en hervormden in een nieuwe stadswijk. Uit geverij De Horstink, Amersfoort.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 14