Relaas van mensen die het hebben meegemaakt PANDA EN DE MEESTER*SUPERMAN POLLE, PELLI EN PINGO Laat uw salaris BÉÉBfl ngestipt Bronchi letten teen oris gouden Boek over bommen op Rotterdam Pseudo-dokter opnieuw voor rechtbank «K-fSSfSlT- w Rente over uw inkomen? rente-girorekening 3 Yz procent rente duizend gulden krediet betaalcheques. Algemene Bank Nederland WOENSDAG 13 MAART 1968 17 de matras waarop u werkelijk uitrust! Straf voor bankbediende die 18.0(H) verduisterde en andere periodieke inkomsten boeken op een bij de Algemene Bank Nederland. U krijgt dan over het constante saldo per halve maand èn zo u wilt tot en de beschikking over i a 2 4 V U bent welkom bij de r^S^l^bel oofd^o- Sn "ru t eerst de gloeilamp Kees Stip üwnnni Ew rarvolyvofhssl door Ursula Curtis* 12) Het steengruis knerste en er kwam een taxi de oprijlaan in; enkele se conden later ging de deurbel over. Met een gebaar dat George en Julia zou hebben geschokt, bevochtigde mrs. Marrable een wijsvinger en haalde hem luchtig over haar zware, grijze wenkbrauwbogen voor ze naar de deur liep en ze opende. Ze zei vriendelijk tegen de vrouw die daar stond: Komt u binnen, mrs. Dim- mock. James zei op een dag toen de wol ken grijs waren en een gouden rand je vertoonden: Mrs. Dimmock is vet. Nee. dat is niet zo, zei Harriet vriendelijk. Een beetje gezet hoogstens. Ze probeerde een paar elementaire woorden uit James' woordenbek te radéren, maar zij maakte maar wei nig vorderingen, misschien omdat James wist dat ze niet erg subtiel waren en ze een zekere pikante be koring voor hem hadden. Ik vind, dat ze vet is, zei James, en voegde er terloops aan toe: Ze bespioneert andere mensen. Harriet zei: Welke andere men sen? voor ze het besefte en vervolg de toen streng: Als je zo iets kunt zeggen, moet je haar zélf bespioneerd hebben. James zette gemakshalve maar weer zijn niet-goed-begrijpende, aan doenlijke grote ogen op. Hij zei: Ik kijk uit naar brieven en zij houdt onze brievenbus ook in de ga ten. Onzin, ze zal op die van hen letten. Mrs. Marrable haalt zelf hun post, zei James triomfantelijk. Dat doet ze altijd. Trouwens, mrs. Dim mock stopte iets in onze brievenbus gisteravond. Ik zag haar. Harriet voelde zich wat verontrust en veranderde van onderwerp. James was geen leugenaar, maar een bij zonder nauwgezet waarnemer en als hij zei dat mrs. Dimmock iets in hun brievenbus had gedaan, was het mo gelijk dat zij dat inderdaad gedaan had, hoe zonderling dat ook mocht lijken. Ze moest iets gedaan hebben om de vijandschap van James te wek ken anders zou dit juist een van de belangwekkende feiten zijn die hij voor zichzelf gehouden zou hebben, hoewel hij Harriet geen bijzonderheid spaarde over de hagedis die hij had gevangen. Harriet zei terloops aan tafel: Heb je mrs. Marrable vandaag nog helpen wieden? Dat deed ik eerst, zei James op beledigde toon, maar mrs. Dim mock stuurde me naar huis. Ze zei, en zijn stem veranderde op onbe schrijfelijke manier in een hoge piep stem: Mrs. Marrable vindt het prettig als het hier héél rustig is en houdt er niet van als hier kleine jon gens rondhangen. Ga nu maar thuis spelen. Laat ze haar eigen rottuin maar wieden, besloot James onverwacht. Harriet bood hem aan zijn mond even te spoelen met zeep, maar te gelijk was ze behoorlijk nijdig. James was ten slotte haar neef en als dit een boodschap van mrs. Marrable moest voorstellen en het kón toch nauwelijks iets anders zijn wat zou het dan veel aardiger geweest zijn van haar als ze het zelf gezegd had, of als ze tenminste dat wieden van James niet had opgehemeld. Ze zag opeens geweldig op tegen de lange weken vóór haar broer zijn zoon zou kunnen komen ophalen, want nu moet natuurlijk het gazon van mrs. Mar rable ook nog worden toegevoegd aan de lange lijst van taboes. Om negen uur heerste er rust in het huisje, de borden waren gewas sen, James lag in bed, Harriet zat in de zitkamer te lezen. Buiten, ach ter de dichtgetrokken gordijnen stak de wind op, de populier vlak boven het dak ving hem op en liet zijn enor me takken krakend heen en weer zwiepen. De zachte geluiden, dichter bij, waren droge blaadjes en takjes die over het stenen paadje schoven. Het kón toch onmogelijk dat roze rub ber badkopje van een mrs. Dim mock zijn, die stilletjes over de weg naar de brievenbus van het huisje ging? Nee, want de lichten van mrs. Marrable's huis gingen in ieder geval nooit uit vóór tien uur, dat kon je door de bomen heen vaaglijk zien en zo'n geheimelijke boodschap zou toch wel niet gedaan worden als zij nog op was. Wat een onzin, dacht Harriet geërgerd, maar ze was nog een beet je gepikeerd over dat wegsturen van James en als je eenmaal een idee in je hoofd had, bleef dat dikwijls, merkwaardig genoeg, nog lang han gen. Het was toch immers onmoge lijk om je alleen maar te verbéélden dat iemand wat in de brievenbus stop te? Zelfs als je zou aannemen dat het een verzinsel was van een kind dat zich gegriefd voelde wat het beslist niet was dan zou die per soon toch in ieder geval daar hebben moeten zijn-om een dergelijke indruk te wekken. Stopte ze er iets in Of haalde ze er iets uit? In beide gevallen was het een bij zonder eigenaardige handeling als je het in verband bracht met mrs. Dim mock. Harriet had haar twee of drie keer ontmoet op de straatweg of in het kleine kruidenierswinkeltje waar ze allebei hun boodschappen haalden en met haar kinderlijk heldere blau we ogen, haar rozige, opgewekte ge zicht, haar kleine gehandschoende handen was ze de onschuld zelve. Of althans zag ze eruit als de onschuld zelve. Harriet boog zich weer over haar boek, maar ze was zich ervan bewust op welk ogenblik de wijzers van haar reisklokje tien uur aanwezen. (Wordt vervolgd) nnjinnnnimfinnnrmnnnnnnnnr (Van onze correspondent) ROTTERDAM. In de meidagen van 1940 werd Rotterdams binnenstad een ver schrikkelijke hei van vuur en rook. Er vielen duizend doden en nog veel meer gewonden. Zeventigduizend mensen ver loren hun huis. Er zijn tientallen boeken over geschreven. Alle facetten zijn be licht, behalve één: het menselijke ele ment, dat onvoldoende aandacht heeft ge kregen volgens de journalist Aad Wage naar. Hij wil nu in opdracht van de Ar beiderspers en naar hij hoopt met subsi die van de gemeente Rotterdam het ver haal schrijven van de menselijke ellen de, van de Duitse para's, van de piloten die hun bommen boven de binnenstad lie ten vallen, van de soldaten, Duitsers en mariniers, die op het Noordereiland en de Willemsbrug vochten. Toen het gebeurde was hij een jaar. Zijn relaas wordt daarom een journalistiek verslag, verteld door mensen die het heb ben meegemaakt. Hij hééft alle boeken over het bombardement gelezen. Het menselijke element miste hij. De grote lijnen van het boek staan hem duidelijk voor ogen. Het verhaal begint op de avond van 9 mei en eindigt op de avond van 15 mei. Het wordt in drie stukken verdeeld: de avond vóór het bombardement, de eerste oorlogsdagen en tenslotte het bombardement zelf. Hij wil de mensen opsporen die hem daar over kunnen vertellen. Hij zal proberen te praten met voormalige Duitse para chutisten en met Nederlandse mariniers en soldaten. Er werd gevochten tussen Duitse en Ne derlandse soldaten. De mensen stonden erbij te kijken in een soort „Hup Holland Hup"-sfeer. Die mensen moet hij hebben. In de oude diergaarde vielen granaten. Oppassers moesten de wilde dieren af maken. Mensen drongen de tuin binnen en probeerden papegaaien te stelen. De Duitse troepen, die in Rotterdam vochten, maakten deel uit van een keur korps, dat later in Rusland en Berlijn ADVERTENTIE AMSTERDAM „Wij zien u hier wel snel terug", zei de president van de Am sterdamse rechtbank tegen een 35-jarige assistent-accountant uit Den Haag, die terecht stond voor diefstal van receptfor muiieren, schrijfpapier en enveloppen van het Wilhelminagasthuis in Amsterdam. De man was op 5 december in vrijheid ge steld, nadat hij was vervolgd omdat hij zich als controlerend arts bij het Gemeen schappelijk Administratiekantoor in Am sterdam had laten aanstellen. In januari werd hij bij het ziekenhuis gearresteerd. Hij reed in een auto met het esculaapte ken. Receptenformulieren en schrijfpapier van het Wilhelminagasthuis had hij in zijn zak. Uit zijn colbertjasje bungelde een stethoscoop. Hij bleek bij een chemi sche onderneming te hebben gesolliciteerd waar hij zich had uitgegeven als arts en neuro-chirurg. De officier van justitie vertelde dat de man zich vroeger al had uitgegeven voor politie-inspecteur en zelfs als substituut- officier van justitie. „Hij is een gevaarlijk man, die uitgeschakeld moet worden uit de maatschappij". De officier eiste zes maanden gevangenisstraf en ter beschik kingstelling van de regering. Op 26 maart doet de rechtbank uitspraak. Aad Wagenaar heeft gestreden. Wagenaar wil in de „Na- zional und Soldatenzeitung" een adverten tie plaatsen om hen op te sporen, even als de Duitse piloten, die Rotterdam heb ben gebombardeerd. Wagenaar heeft niet de illusie dat hij exclusieve onthullingen kan doen. Hij wil alleen de rauwe reali teit beschrijven, de vlucht van mensen uit de binnenstad, de evacuatie van het getroffen Coolsingelziekenhuis, de afvoer van doden en gewonden, de identificatie van de slachtoffers en de manhaftige strijd van de brandweerploegen. Op 15 mei, 's avonds om 9 uur is de binnenstad er niet meer. De volgende dag besluiten B. en W. een wederopbouw- plan te laten maken. Het puinruimen be gint. En daar eindigt het verhaal mee. Wagenaar hoopt dat zijn boek in mei 1970 kan verschijnen, een kwart eeuw na de bevrijding. UTRECHT Een 21-jarige vrouwelij ke kantoorbediende, die werkzaam was bij een spaarbank in Utrecht, heeft van mei 1966 tot april 1967 kans gezien door geraf fineerde manipulaties met ongenummerde bankboekjes, rekeningen-courant en lo ketmachines ongeveer 18.000,op te nemen. Dat kwam aan het licht toen een houder van een „slapende" rekening ont dekte dat van zijn saldo van 4.000, slechts een tientje resteerde. De Utrechtse rechtbank heeft haar veroordeeld tot ne gen maanden gevangenisstraf waarvan drie voorwaardelijk. De 23-jarige man, met wie zij inmiddels getrouwd is, kreeg wegens heling een straf van veertien we ken, waarvan slechts twee onvoorwaarde lijk. Hij had 7.000,van het verduister de geld aangenomen. ADVERTENTIE 34. Joris Goedbloed trok zich ongezien terug, zon der zich iets aan te trekken van Grab de Gabber en zijn bende. Zo konden de schurken ongestoord hun on derkomen verlaten om plan A te gaan uitvoeren. Pas tegen de avond kwamen ze terug. En nu bleek, wat dat plan A eigenlijk betekende. Want ze voerden twee ge vangenen met zich mee, generaal Schrap en d\ens dochter Leentje. „Kom binnen, kom binnen!" riep Grab de Gabber, overdreven buigend bij de ingang van zijn schuur. „We hebben elkaar al vaker gezien nietwaar meisje? Alleen kwam er toen een opdringe rig iemand tussen. Maar nu zullen we niet gestoord worden, hoor! En je hoeft niet zo bang voor me te zijn, ik heb het beste met je voor: we gaan samen trouwen. JE MOET EERST Die PRACHTI- PRACHTIGE) 6E DOUCHE DOUCHE!J EVEN UIT DRAAI EM, AN DERS KAN IK kNIET VERSTAAN IK.7E6, IS DIT 6EEN PRACH DOUCHE? IS DIT 6EEN PRACHTIGE DOUCHE? (wat ZEGJE? VERSTA NIET XXWATJEZ€6I SN i s\ Z602-B .'1 H Inlichtingen en folders bij onze kantoren De axolotl, beste natuurvrienden Terwijl ik dit sch(^L7e\ p((klein lamv boven mm knalletje. !fet aar de gloei- scharreltt0Pmaardoordat ik tegen lampenkastma rmliev was ik ec„ nieuwe waar- 7rSt ikVch weer even wat licht zag. laatste UcSaal uit. Nu begnjpik Cel goed dat de gloeilampenfabr eken hun gloeilampen niet voor het1 kunnen garanderentenzij ze bed voor het leven van de gloeilamp. En tk weet ook dat de tijd bij bet ouder wor den sneller schijnt te gaan. Maar ik be: toch nog kras genoeg om my te her inner en' dat gloeilampen enkele jaren geleden veel langer meegingen dan tegenwoordig, zoveel langer zeIfs dat de oude dikwijls de nieuwe overleven. Eerst dacht ik dat de kruidenier my lampen leverde die niet vers waren. Maar toen ik op de lampen van mijn vroeger merk terugviel, maakten die het ook maar kort. Ik wil het eveneens kort maken en stel daarom het volgende: Het kan al lemaal aan mij liggen, bijvoorbeeld om dat ik vaak kleine lettertjes lees waar voor die lampen zich extra moeten in spannen. Als het echter by u ook zo is en bij uw buurman en diens buur man, dan kunnen we de zaak misschien wel donker houden, maar met stil. m dat geval zullen we de gloeilampen- fabrikanten moeten inlichten. Wij mogen de gevolgen hiervan niet onderschatten. Elke gloeilampenfabn- kant, zal, nadat hij enigszins van de schok is bekomen, de leiders van zijn researchafdelingen bijelkaar roepen. In deze afdelingen heeft hij miljoenen geïnvesteerd om betere lampen te ma ken. Nu zullen ze moeten worden om gebogen naar een onderzoek dat erop gericht is lampen beter te maken. ..Jongens", zal de fabrikant zeggen, .'.Jullie worden ervoor betaald om het te weten, maar ik heb die dingen als kleine jongen nog met de hand gebla zen. En één ding praat je me niet uit het hoofd: gloeilampen zijn van glas. Ik zou dus beginnen de oorzaak te zoe ken onder de glasziekten. Daarbij be veel in de gedragingen van het glas aaltje in jullie bijzondere aandacht aan. Is dat onschuldig, bekijk dan de draad worm eens." De researchmannen slaan dan aan het onderzoeken en het is maar te hopen dat een van die twee beesten de oorzaak is. Anders krijgen we een lang rapport met de conclusie: „Het glasaaltje en de draadworm zijn arge loze dieren, die zich in hoofdzaak van een hond onderscheiden door voortdu rend te kwispelen zonder zich te amu seren." Nu wordt de fabrikant boos. „Dat heeft alweer een miljoen gekost!" roept hij. „Gaan jullie maar naar huis. Ik heb geen geld meer voor nieuwe on derzoekingen". Maar dan treedt een eenvoudige arbeider naar voren, die in het bedrijf nooit als een licht is be schouwd. „Dat hebt u wel, meneer", zegt hij. „Want sinds de lampen zo kort branden, verkoopt u er veel meer." Voordat daar verdere problemen over komen zal ik eerst mijn stukje over de axolotl maar schrijven ADVERTENTIE Hoestdrank in tab let vorm. 95ct EXAMENS AMSTERDAM Geslaagd voor kandi daatsexamen fysische geografie K. Schenk Brill, Haarlem. Geslaagd voor het kan- dadaats Nederlands mej. M. P. de Ridder, Haarlem. WAT DEUKJE?Al- DUBLOENEN ett ?irietsin zijn gord et. misschien KAN DAT Her NAAD set OPLOSSEN' WAT IS we KUNNEN HEM NIET HIER LATEN. WH ZUILEN HEM MEENEMEN NAAR BOVEN, wie ?ou-ie ZIJN? HET, DAVY DIE KNAAP ISM GEWEEST, DAVYf WAT-IE OOK VAN PlAN WAS, IK HEB MET 'MTE doen! HU»"; 1086. Het was geen wonder, dat Bram stokstijf van verwondering was blijven staan. Wat de trilling al had doen ver moeden, werd hier bewaarheid: in de boei bevond zich een komplete fabriek van machines, retorten, fikse vlammen, leidingen en glazen bollen. Kleine, vreemdgevormde mannetjes lie pen ijverig heen en weer. Zij leken allemaal sprekend op elkaar, en daarom had ieder van hen een letter van het alfabet op de buik. Een klein mannetje met de letter G op de buik kreeg de indringers plotseling in de gaten en kwam de trede van het trapje af. Bram zette zich schrap „Als je vechten wil, Gerrit", zei hij dreigend„dan zal ik je...." Maar er gebeurde heel iets anders, dan hij verwachtte. Het mannetje G draaide zich om naar zijn vrienden en gaf een verheugde kreet, die door allen werd over genomen. „Hoera, hoeraeen gast een gastriepen ze en het klonk, alsof ze het meenden. Maar Bram bleef op zijn hoede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 17