TEMPO DOELOE
HERLEEFT IN
ZUID-SPANJE
TONEELSPELEN EN JE GEZIN RUNNEN: EEN
VERMOEIENDE, MAAR FIJNE „DUBBELROL"
GROEP OUD-INDISCHGASTEN STICHT
IN EL ATABAL, NABIJ MALAGA, EEN
KLEINE HOLLANDSE GEMEENSCHAP
Actrice Sjoukje Hooymaayer in
een nieuwe KRO-televisie-serie
99
m
ZATERDAG 2 3 MAART 1968
Erbij
14
(Van een onzer redacteuren)
NIET VER van het oude, wat rommelige centrum
van de Zuidspaanse stad Malaga ligt een klein bunga
lowdorp. Het bestaat nog niet lang en is nog in volle
ontwikkeling. Dat is op zichzelf nauwelijks het ver
melden waard. Maar wie er, tijdens een vakantiereis
naar de Costa del Sol bijvoorbeeld, een bezoek brengt,
zal toch wel even vreemd opkijken. De straten van bet
dorp, die stijl en kronkelig tegen de heuvels opklim
men, zijn genoemd naar Indonesische eilanden als Ma
dura, Banka, Billiton en Bali. Namen dus die ons Ne
derlanders bekend in de oren klinken. Bovendien hoort
men in dit witte Andalusische dorpje vrijwel uitslui
tend Nederlands spraken, zij het met veel rollende r's
en scherpe s'en. De dorpelingen zijn dan ook in grote
meerderheid „Indische Nederlanders", velen gerepa-
Witte huisjes in hung alow stijl,
vele met open galerijen, veel
fris groen, kleurige bloemen en
een bijna tropische zomer
warmte.
trieerd uit het voormalige Nederlands Indie, die de
Hollandse kou zijn ontvlucht en hier in de afgelopen
jaren een eigen nederzetting hebben gesticht. Hun
plekje onder de warme Spaanse zon heet El Atabal.
Elly van Hoeven
EL ATABAL betekent zoiets als
pauk of trom en heeft vermoedelijk te
maken gehad met het optrommelen
van de weerbare mannelijke bevolking
in oude tijden. Het was de naam van
een hacienda, een soort boerderij, wat
troosteloos, erg dor, met op de vlakke
gedeelten een bloeiende amandelboom-
gaard en om het hoofdgebouw heen en
kele hoge, schaduwrijke bomen.
De hellingen, voor de begroeiing ge
heel afhankelijk van regenwater, wor
den naar boven toe hoe langer hoe,
kaler, de boompjes steeds schrieler.
Het waren echte klauterhellingen, be
stemd voor sterke benen, waar de tra
ditionele geitenkudde haar bestaan
zocht, alles kaalvretende wat de nei
ging had om te gaan groeien. Voor de
watervoorziening was de boer afhan
kelijk van z.g. Moorse putten, daar
waar het grondwater naar boven komt.
ZO WAS het vroeger. Nu, binnen en
kele jaren tijds, is dit kale oord ver
anderd in een dorp, met huizen, stra
ten en auto's, met telefoon, straatver
lichting, elektriciteit en waterleiding
en met tuinen, die het langzamerhand
'n fris groen, fleurig aanzien geven. Hoe
ontstaat zo'n kleine volksverhuizing? Zij
komt de vraag is snel beantwoord
voort uit een gemeenschappelijk ver
langen, dat overal onder oud-Indisch-
gasten aanwezig is. Een verlangen naar
een steeds blauwe hemel, naar zon,
ruimte in en om het huis, open deuren
en ramen, een wat gemoedelijker le
vensopvatting, wat gemakkelijker ge
woonten van kleding, omgang, tijdsin
deling, wat mildere sociale en religi
euze afgrenzingen.
SOMMIGEN noemen het heimwee,
maar daar hoeft men het niet mee
eens te zijn. Heimwee is negatief, het
smachten met tranen in de ogen. Dit is
het met liefde en dankbaarheid
herscheppen van wat de oud-Indisch
man een groot deel van zijn leven ge
noten heeft. En waarom zou hij zich
niet een soortgelijk leven kunnen op
bouwen, een sfeer scheppen, die bij
hem past? Vele Nederlanders van
„Tempo doeloe" dagdroomden hier wel
eens over en lieten speels hun fan
tasieën gaan over Griekenland, Sicilië,
Spanje, Turkije, Perzië zelfs.
EEN BELHAMEL alleen kan een
kudde schapen over een brug krijgen.
Die belhamel was Tjalie Robinson, het
prototype van de Indischman, vol lief
de en eerbied voor het oude Indië en,
al rusteloos zoekend, zich verzettend
tegen 't verdwijnen van oude waarden
het vaak bewust willen vergeten, zoals
iemand soms zijn afkomst vergeet als
hij een vet baantje heeftHij zocht
voor zijn „Indische" vrienden een
plaatsje onder de zon en vond El Ata
bal aan de Middellandse Zeekust van
Andalusdë, waar sterke Moorse invloe
den nog steeds merkbaar zijn. Het
praktische gedeelte was heel wat moei
lijker. Er moest naar geld en naar
geschikte mensen worden gezocht. Er
moest strijd worden geleverd om pa
pieren, om verdwenen papieren en om
vergeten papieren, er moest tenslotte
toch worden gebouwd, in het begin
en dat is typerend voor de oude „In
dische" dadendrang met meer laai
end enthousiasme dan met zakelijk,
nuchter inzicht. Vooral door de oudere
garde, die roekeloos al het spaargeld
offerde, zonder garantie dat er iets
winstgevends uit zou voortkomen, in
blind vertrouwen jegens de uitvoer
ders.
HET PAD naar de zon ging niet
over rozen, maar wel over doornen.
piMirwmnnnfvwvvwinrwiniMlfMinnnnnnnnniinnJUuuuu
DE ACTRICE Sjoukje Hooy-
maayer is (zie hieronder) een
leuk en pittig vrouwtje. Ze
heeft levendige, haast felle ogen,
heel lang bruin haar, een goed
figuur en bovendien nog een be
hoorlijke hoeveelheid talent,
hoewel zijzelf aan dit laatste
ernstig twijfelt. Ze werkt nu
voor het derde seizoen bij de
Toneelgroep Theater in Arnhem
en krijgt „de ene fijne rol na de
andere". In november van het
vorig jaar heeft de KRO haar
op de televisie gelanceerd in het
programma „Man en vrouw",
Sjoukje Hooymaayer
waarop vele reacties kwamen.
Maandag aanstaande zal ze op
nieuw voor de KRO-televisie
optreden, samen met de Belgi
sche zanger Miel Cools in de
eerste van een serie van vijf uit
zendingen.
SJOUKJE is zevenentwintig en
getrouwd met René Jesserun Lobo,
die als acteur bij hetzelfde gezel
schap werkt. Ze hebben drie kin
deren: Enno (8), Steven (5) en
Heinjan (3), die een verschrikke
lijk lawaai maken als ze met de
schapedoes Tako komen binnenstui
ven. „Weg jullie, naar de kinderka
mer. Moeder, houd je de kinderen
even in de gaten?"
Ze zet thee, bakt tussendoor
spekjes voor de hutspot. „Het nieu
we tv-programma heet „Niemand
weet" met een vraagteken en een
heleboel puntjes erachter, ,,'t Gaat
over het leven en over dingen, die
altijd een beetje tegenvallen. Niet
somber hoor, anders kijkt er nie
mand. Veel valt hard tegen in het
leven als je alle mieschige dingen
er uithaalt. „Niemand weet" gaat
erover hoe we vastgeroest zijn in
allerlei dingen en hoe goed en ge-
geboren, waar haar vader een
handweverij heeft en een curiosi
teitenkabinet. Ze woont met haar
gezin in Blaricum, „in een huis met
heel veel kleine kamertjes". Na de
mulo ging ze naar een toneelschool,
omdat ze niet wist wat ze wilde
worden. Ze had een paar keer in
amateurgroepjes gespeeld en dat
ging wel aardig dus maar eens
op de toneelschool kijken.
„IK HEB tweemaal examen moe
ten doen", vertelt ze. „Van die eer
ste keer durf ik niets te vertellen.
Dat was zo idioot. Ik wist helemaal
niet wat de bedoeling was. Je moet
een monoloog doen, een gedicht en
een klassiek gedeelte. Monoloog,
dacht ik, waar haal ik een mono
loog vandaan? Ik grasduinde wat
in Romeo en Julia en die balkon
scène, dat moest het dan maar zijn.
Uit mijn hoofd geleerd en dat was
dus wat. Lachwekkend natuurlijk,
want de monoloog duurde nauwe
lijks één minuut. Van gedichten
wist ik geen klap. Daar hadden we
op school nooit iets aan gedaan.
Thuis lag Maria Lecina en daar
van heb ik toen maar de eerste
vijf verzen genomen, terwijl er ik
weet niet hoeveel zijn. Voor dat
klassieke stuk van tenminste vijf
entwintig regels heb ik, geloof ik,
makkelijk we het hebben omdat we
geen rekening houden met andere
mensen. Het tweede deel behandelt
de oorlog. We maken elkaar kapot
en het interesseert niemand. In het
derde deel gaat een meisje trou
wen en ze weet eigenlijk helemaal
niet of ze wel wil, zoals dat zo vaak
gebeurt. In het vierde deel komen
oude mensen aan de beurt, van wie
niemand zich iets aantrekt. Mensen,
die boven alle dingen staan, beslui
ten de serie. Het zijn beminden,
geliefden, zou je kunnen zeggen, die
zorgen dat de dingen blijven
draaien".
Steven rent naar binnen en Tako
ligt alweer onder de tafel. „Mam,
kijk es wat ik gevonden heb, een
echt kogelpistool!"
„Ga nou weg jongens, mammie
moet even praten".
„Waarover dan? Waarom moet
mammie alweer op de foto?"
„Van die uitzending in nqvem-
ber zullen de meesten zich niet zo
veel meer herinneren", zegt Sjouk
je. „Die avond is namelijk ook blo
te Phil op het scherm geweest en
daarvan raakte iedereen zo opge
wonden dat .men de rest vergat.
Deze nieuwe programma's met
Miel Cools zitten heel leuk in el
kaar. Miel zingt liedjes; ik zing ook
en zeg teksten. Ik vind het fijn om
te doen voor de afwisseling".
Sjoukje Hooymaayer is in Laren
Antigone genomen. Zo maar ergens
midden uit. Bij het toelatingsexa
men las en lepelde ik alles braaf
op ik wist van toeten noch bla
zen. Toen ik zo ongeveer uitge
werkt was, lag iedereen onder de
tafel. Dermate krankzinnig, zo iets
.kun je niet maken. Ma^r ik had
ook nooit les gehad of zo. De twee
de keer ging het beter en toen heb
ik de school afgemaakt. En nu dus
voor het derde seizoen bij Theater,
een ontzettend plezierig gezelschap.
Nee Enno, ik heb hier geen pistolen
meer, kijk maar in de kinderka
mer. Tako, maak dat je wegkomt,
je bent kletsnat!"
„Het werken als moeder van drie
kinderen is moeilijk, zeker. Het is
een beetje de kaars aan twee ein
den laten branden. Iedere avond
overal spélen en 's nachts terug
rijden, watit 's morgens om zeven
uur moet je weer paraat zijn om
de kinderen aan te kleden. Erg ver
moeiend, maar verder is het ver
rukkelijk. 'k Zou niet weten hoe ik
het anders moet doen. Ik zou knet
tergek worden van de hele dag met
stofdoek en veger in de hand. Een
mens moet z'n geest verruimen.
Soms ben ik erg weinig thuis en
dan is het fijn, dat we bij m'n moe
der wonen. Anders zou het niet
kunnen. Als ik een kindermeisje
moest nemen, kon ik wel ophouden
met werken, want dat kost net zo
veel als ik verdien. Hond, blaf niet.
Hij krijgt iedere keer een hengst,
maar hij laat het niet!"
„IN DE programma's met Miel
Cools ben ik nu met zingen begon
nen, maar als ik meer zou gaan
zingen, in een musical of zou, zou
ik eerst les gaan nemen. Ik heb
wel een aardige stem, maar die is
ongeschoold".
„OF IK talent heb? Dat weet ik
niet. Talent heeft iedere melkboer
op de hoek. 't Ligt er maar aan,
wat je er zelf van maakt. Als men
sen van mij zeggen, dat ik talent
heb, kan ik alleen maar mijn schou
ders ophalen. Als ik op het toneel
sta, betwijfel ik het vaak sterk. Het
werk is wel erg leuk, maar het
hangt van zoveel omstandigheden
af. Soms heb je een rol, die je ligt
en soms niet. Dan moet je ver
schrikkelijk worstelen. Ik ben een
moeilijke figuur, geloof ik. Ik kan
erg vrolijk zijn, maar ik ben ont
zettend als we met een stuk bezig
zijn. Het ene moment himmelhoch
jauchzend, vlak daarna zum Tode
betrübt. Dan heb ik het gevoel dat
ik inderdaad beter bij stoffer en
blik had kunnen blijven. Als we
beginnen te repeteren, gaat het
eerst geweldig. Na twee weken hèb
ik het helemaal niet meer en voel
ik me diepongelukkig. Op de repe
tities zit ik met tranen vlak achter
m'n ogen. Ik geneer me gewoon.
Ik kan het niet en zal het nooit
kunnen. Het gebeurt trouwens zel
den dat ik na een voorstelling bij
mezelf denk: ja, vanavond ging het
lekker. Bij een bepaalde scène krijg
je dat even. En in de auto zit je
dan te snikken. Wat was het erg.
Daar lusten de wilde spinnen geen
brood van. We hebben nu nog een
kwartier en dan moet ik met de
puree aan de gang, want de kin
deren moeten na Pipo hup naar
bed. Ja, die repetities, dat is erg.
Bij de generale begin ik meestal
op te fleuren. Dan krijg je kos
tuums en zo en de spanning voor
de première haalt je uit je gede
primeerde stemming. Dan durf je
ineens veel meer".
„THUIS merken ze hier niks van.
Je kunt niet iedereen met je sores
opzadelen. Mijn man is veel nuch
terder in die dingen. Die zegt: stel
je niet aan, dat gedeprimeerde heb
je bij het vorige stuk al gehad.
Maar een vorige keer telt voor mij
nooit".
„Ik ga ook niet zitten huilen waar
iedereen bij zit, hoor. Ik wacht tot
iedereen naar bed is. Ik wil ver
schrikkelijk graag een goede actri
ce worden. En wie zal zeggen of dat
ooit lukt. Op het ogenblik moet ik
alles nog leren. Dat klinkt wel
braaf, maar het is gewoon zo. Ik
kan wel gaan roepen, dat ik me
zelf het einde vind, maar dat is
niet zo. Ik heb heel veel bedenkin
gen. Ik ben niet zo braaf, ik ben
een ontzettend driftige figuur.
Braaf is het laatste wat ik ben!"
De dorens prikken ook nu nog vaak
heel venijnig, maar het dorp staat er!
Op het eerste gezicht is het een nor
maal Zuideuropees dorp van witte hui
zen, tegen de berghellingen gebouwd.
Maar de Indische sfeer is er toch dui
delijk kenbaar. Alles is meer open,
luchtiger ook dan in andere witte bun
galowdorpjes. Het is ontworpen in een
stijl, geen wilde mengeling van allerlei
dak- en andere lijnen.
Het is een goed „leefbaar" modern
dorp met elektriciteit en waterleiding.
Met redelijk goede wegen en straat
verlichting. De bakker en de kruide
nier komen er aan huis horen en bren
gen. Er is een soort sociëteitsgebouw
met een bar, en er zijn bridgeavon
den en lezingen. Kerkdiensten worden
er ook gehouden. Er is zelfs een infor
matiedienst, door de dames van El
Atabal („de rode rozen") in haar vrije
tijd geleid. Er is bovendien een biblio
theek, die zich snel uitbreidt, en ook
een hele reeks plannen voor de toe
komst voor een recreatiecentrum met
restaurant en zwembad, grotere en be
tere verenigingslokalen. Plannen voor
een supermarkt, voor een begin van
een bejaardencentrum, voor herbebos
sing van de kale berghellingen, ook
buiten het eigenlijke El Atabal. Plan
nen van gepensioneerde mannen en
vrouwen, die hoewel vaak op bromme
rige, ja soms bepaald onvriendelijke
toon, gemeenschappelijk enthousiasme
opbrengen. De schaduwzijde is er ove
rigens ook: men kampt op het ogenblik
met moeilijkheden rond de pensioenbe
taling via Nederland. Maar dat zal wel
weer in orde komen, hoewel sommigen
een behoorlijke achterstand hebben.
ER HEBBEN zich nu al ruim vijftig
gezinnen blijvend gevestigd, van klerk
tot groothandelaar, van ex-hoofdofficie
ren tot sergeants, oud-planters en ge
leerden, mensen tussen zonnig Spanje
en kil Nederland, waar kinderen en
kleinkinderen wonen .Er zijn altijd hui
zen te koop, want de sterfte is betrek
kelijk hoog, gezien de hoge gemiddel
de leeftijd der dorpsbewoners. Er zijn
ook riante woningen te huur voor va
kantiegangers en permanente bewo
ning, voor kortere of langere tijd, ge
meubileerd en ongemeubileerd. El Ata
bal is speciaal geschikt voor de men
sen, die niet zo nodig elke dag in zee
hoeven te duiken, maar wel rustig bui-
Jen willen wonen, met een tuin en veel
ruimte en lucht en toch dicht bij de
grote stad. Het terrein is nogal geac
cidenteerd, dus voor minder-validen
wat moeilijk.
HET IS vroeg in de ochtend. De zon
komt op en de grillige bergen tekenen
zich donker af tegen de helle kleuren
van de hemel, kobaltblauw en roze en
geel, die zich weerspiegelen in de zee
in de verte. De lichtjes van Malaga
branden nog beneden, in de diepte. Een
tanige magere man staat in pyjama op
de voorgalerij van z'n eigen Zuidspaan
se woning. Hij ademt met welbehagen
de frisse, zuivere ochtendlucht in en
denkt aan de Tjandi in Semarang, aan
de stierenrennen om Madoera, de be
drijvigheid van Batavia en Soerabaja,
aan de poentjak en aan Wonosobo. Het
heeft gelukkig de laatste dagen flink
geregend, de jonge tuin ziet er fris
en sappig uit en overal geuren de bloe
men. In de verte toven het volgeprop
te Torremolinos ronken de vliegtui
gen met de vakantiegasten Maar deze
oud-Indischgast heeft er geen bood
schap aan. Hij leidt een prettig, rustig
leven in zijn nieuwe .kolonie' Vol
gend jaar gaat hij, misschien weer
even met vakantie naar Holland