AFWAS- EN STRIJKMACHINES
GAAN TEN AANVAL
OP HOL GESLAGEN MODE-CADANS
IS FNUIKEND VOOR CONFECTIE
MINI-FORSYTE
aficJisT—
ZATERDAG 23 MAART 1968
Erbij
21
Weer een nieuwe mode-gril,
de mini-F or sytemode, zoals die
momenteel wordt getoond in
ons land. Caroline Blakiston die
in de t.v.-serie de rol van Mar-
jorie Ferrar speelde laat hier
een dergelijk Forsytejurkje zien,
geïnspireerd op de kantjes- en
strikjes- en kwikjesjaponnen
uit de jonge jaren van Irene
en June.
NU ZO LANGZAMERHAND
iedere Hollandse keuken met een
koelkast en een wasmachine ge
vuld is, bereiden fabrikanten van elektri
sche huishoudelijke apparaten met twee
andere status-artikelen, een afwas- en een
strijkmachine een nieuwe aanval op de
gezinsportemonnee voor. Op de interna
tionale voorjaarsbeurs, onlangs in
Utrecht, leverde een twintigtal exposanten
de eerste grote slag om de gunst van de
consument. En daar blijft het niet bij,
want de komende maanden zal de strijd
met alle reclame ten dienste staande mid
delen in volle hevigheid ontbranden.
De afwasmachine die een vrouw tot een model-vrouw moet maken.
Beeldschoon achter de strijkmachine, maar dameskleding
gaat er niet door
WmSSmSmmmk
DOVWJC
7oLL
V\A/'.
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM Op 27 maart zal prins Bernhard in Am
sterdam het grootste confectiecentrum ter wereld openen.
In twee grote, met elkaar verbonden torengebouwen hebben
niet minder dan 200 fabrikanten, importeurs en grossiers in
confectie een zetel. Hieronder bevinden zich er zestig die
nog niet eerder in Amsterdam waren gevestigd. Het nieuwe
confectiecentrum wordt de nationale „marktplaats" van de
handel in dames- en herenkleding. Niet alleen wat betreft
de gunstige ligging nabij Schiphol maar ook historisch
is de plaats van dit centrum juist gekozen. In Noord-Holland
bevinden zich de meeste confectiefabrieken, waarvan het
grootste deel in Amsterdam. In de hoofdstad is trouwens, in
1848, de Nederlandse confectie geboren.
Rondom de opening van het nieuwe
confectiecentrum hebben twee andere
belangrijke gebeurtenissen in de da
mesmode plaats. Eind maart wordt
voor het eerst de Amfec (Amsterdam
Fashion Export Council) gehouden,
een propagandaweek waar in navol
ging van de vroegere Amsterdam
fashiondienst een aantal vooraanstaan
de confectiefabrikanten gezamenlijk de
aandacht van buitenlandse inkomens
wil trekken. Van 31 maart tot en met
3 april wordt tenslotte in het RAI-
gebouw de zesde Intercontex Amster
dam gehouden, een vakbeurs die voor
al op de binnenlandse inkopers is
gericht.
AL DIT VLAGVERTOON zou de
indruk kunnen wekken, dat de slechte
tijd die met name de damesconfectie
heeft meegemaakt, achter de rug is.
Het is helaas niet waar. De voorspel
ling dat de teruggang in de confectie-
industrie slechts een tijdelijk karakter
zou hebben en de zon wel weer zou
doorbreken, is niet bewaarheid. Het
wordt duidelijk dat de bloei in deze
bedrijfstak niet vanzelf zal terugkeren.
Er zullen drastische maatregelen moe
ten worden genomen om deze te be
reiken.
De moeilijkheden in de damescon
fectie hebben diverse oorzaken. Men
spreekt niet ten onrechte van een con-
fectie-industrie (Nederland telt 845 be
drijven met circa 65.000 werknemers),
maar een werkelijk industriële ontwik
keling doet zich eigenlijk pas in de
laatste jaren voor. Zeer vele bedrij
ven zijn zeer klein en uiterst kwets
baar. De risico's, onder andere veroor
zaakt door het wisselend modebeeld,
maken van de confectionair bovendien
een individualist die niet gemakkelijk
tot samenwerking komt.
JUIST DE AFGELOPEN jaren heeft
de mode het de confectiefabrikanten
niet gemakkelijk gemaakt. Was de
mode vroeger een cultuuruiting die
eeuwen of generaties van elkaar deed
onderscheiden, nog kort geleden ons
de zomer en de winter uit elkaar deed
houden, thans lijkt het erop of het
moderitme op hol is geslagen. Het is
de zeer snelle modewisseling die de
toch al smalle basis voor een massa-
produktie ondermijnt en die bovendien
de tot voor kort zo kenmerkende sei
zoencadans in de confectieindustrie
heeft doorbroken.
Een rationele produktie wordt be
moeilijkt omdat deze over het alge
meen is ingesteld op het brengen van
t\Vee collecties per jaar. Maar op het
ogenblik zijn er vele firma's die vier
maal per jaar met een nieuw modepro
gramma komen en er zijn er zelfs die
zes collecties tonen. In plaats van te
verkopen wat gemaakt is, wordt nu
gemaakt, wat verkocht is.
Een confectionair die het moderitme
wil bijhouden, ziet zich geplaatst voor
grote problemen. Er verlopen immers
altijd nog enige maanden van het be
stellen van de stoffen bij de wever tot
de uitmonstering van de modellen en
de daarop volgende bundeling van or
ders. De grote vraag is geworden: hoe
kan de steeds sneller wisselende vraag
worden gecoördineerd met de noodza
kelijke massaproduktie.
DE KORTSTONDIGE MODERAGES
veroorzaken over de gehele linie klei
ne oneconomische orders op korte ter
mijn, terwijl de detaillist genoopt
wordt tot het aanhouden van te grote
voorraden.
De snelle modecadans zou wellicht
tot een beter tempo kunnen worden
teruggebracht als de grote couturiers
hun autoriteit zouden herwinnen en
een duidelijk modebeeld zouden aan
geven. Insiders verwachten niets van
steun uit die hoek. Er zijn daarom
stemmen opgegaan om de modecreati-
viteit en de veranderde koopgewoon
ten op te vangen met de meest mo
derne organisatie, communicatie en
afzettechnieken. Er zouden meer over
leg en meer openheid moeten komen
tussen industrie en handel.
Een voorbeeld hiervan ziet men in
de herenkledingsector, waar bijvoor
beeld de Stijlgroep Groningen werkt
op basis van overleg tussen wevers,
confectionairs en detaillisten. Men
stelt de gegevens aan elkaar beschik
baar die een indruk van de situatie in
haar geheel mogelijk maken. Een apart
probleem is de organisatie van de af
zet. De detaillist draagt thans door
gaans ruim een half jaar risico voor
goederen die hij in een periode van
twee maanden moet zien te verkopen.
Hiervoor heeft hij dan ook een winst
marge van 40 percent en meer, doch
bij een snellere modewisseling zou de
industrie zelf deze voorraadfunctie
moeten overnemen.
DE FABRIKANT ZOU binnen twee
maanden moeten kunnen leve
ren, waarbij stoffen zowel als confec
tieindustrie bereid zouden moeten zijn
een deel van de risico's over te ne
men, zodat in ruil voor een wat lagere
marge de detaillist over een werkelijk
gevarieerd en modisch assortiment kan
beschikken.
Er zijn reeds enige „medicijnen" die
de confectieindustrie er bovenop kun
nen helpen. Zo wordt er hard gewerkt
aan de opzet van een Europees mode
instituut, dat door constante uitwisse
ling van gegevens tussen industrie,
handel en modemakers tot zo betrouw
baar mogelijke modeprognoses kan ko
men en een optimale voorlichting aan
de consument kan geven. Het instituut
wil zich bedienen van eigen afdelingen
voor markt-, opinie- en motievenon-
derzoek.
VOORTS WINT HET inzicht veld
dat een collectieve promotie van de
bedrijfstak zoals bij de meeste ande
re industrieën reeds gebruikelijk een
belangrijk middel kan zijn om weer
een gezonde situatie te bereiken. In
Amsterdam zijn daartoe nu de moge
lijkheden aanwezig. De totstandko
ming van het tot over de grenzen de
aandacht trekkende confectiecentrum
zal de image van Amsterdam als con-
fectiestad verstevigen en met gebruik
making hiervan kunnen meer initiatie
ven tot exportbevordering worden ge
nomen.
Wil men echter in het kader van
„Amsterdam-Confectiestad" inderdaad
verkoopargument. Inderdaad hebben
veel huisvrouwen door de steeds ster
ker wordende afwasmiddelen last van
ruwe handen, maar dat is een kwestie
die gauw verholpen zou zijn wanneer
men maar plastic of rubber huishoud-
handschoenen en ten minste eenmaal
per dag handverzorgingscrème zou ge
bruiken.
Om terug te komen op de reclame
teksten die u de komende maanden
via radio, televisie en de damesbladen
zullen overspoelen daarin wordt tussen
de bedrijven door de man als borden
wasser te grazen genomen. En daar
mee is men dan meteen op een zeer
teer punt aangeland. Heel wat echte
lijke ruzies zouden zijn te voorkomen,
zo stellen de teksten, wanneer de
vrouw maar bereid zou zijn, haar taak
als huisvrouw bij thuiskomst van haar
man te beëindigen om dan de verdere
avond alleen een goed echtgenote en
moeder te zijn.
VAATWASMACHINEVERKOPERS
beweren dat een huisvrouw met een
kwast en een afwasteiltje nooit lijd
heeft om na het avondeten gezellig een
kopje koffie te drinken, dat zij haar vi
site en haar gezin in de steek moet
laten en een leuk tv-programma mist
enkel en alleen omdat zij moet afwas
sen. Wie zegt dat dat moet? Bestaat
er soms een CAO voor huisvrouwen
waarin staat dat het verplicht is dat
's nachts de borden schoon in de kast
moeten staan? Als u uw afwas tot de
volgende morgen in de keuken neer
zet en er pas aan begint als man en
kinderen de deur uit zijn. U krijgt
geen boete van de Nederlandse ver
eniging van Huisvrouwen want de lan
delijke presidente mevrouw drs. J.
Muller-van der Wielen, uit Voorburg
doet het ook.
Het is duidelijk dat door het aanvoe
ren van allerlei secundaire verkoopar
gumenten de zakelijke argumenten
minder sterk zijn. De Nederlandse
Consumentenbond, die dezer zomer een
aantal vaatwasmachines liet testen,
kwam tot de conclusie dat géén van de
onderzochte exemplaren het servies en
bestek voor 100 percent schoon was
ten. Een bevredigend resultaat bereik
te men gezien de vuile afwas met de
Bosch sa 12 sm, de Philips voorlader,
de Zanker ga 37170 en de Zopas Sto-
vella m56. Onvoldoende schoon werd
de afwas in de Unidaire, de General
Electric sm 120, de Westinghouse sp
f-2RXW-l. Bij de test bleek verder
dat de vaat die de hele nacht in de
machine heeft gestaan er meestal goed
droog uitkomt. Maar dat dat niet het
geval is wanneer men de machine leeg
haalt zodra ze is afgekoeld.
EEN WASMACHINE kan echter een
uitkomst voor de gehuwde werkende
vrouw of voor de moeder van een
.groot huisgezin zijn. Maar voordat
men tot de aanschaf overgaat moet
men wel weten, dat serviesgoed met
een decor dat op het glazuur is aan
gebracht er op den duur in de machine
niet fraaier op zal worden. De decora
tie vervaagt of verdwijnt zelfs geheel.
Ook met plastic serviesgoed is het op
passen. Alleen als het hittebestendig is
mag het in de machine worden behan
deld. Met zeer fijn kristal kunt u zich
het beste helemaal niet aan de machi
ne wagen.
En tenslotte behoren messen met
niet metalen heften of van ouderwetse
tweedelige makelij niet in de afwas
machine thuis omdat de hechting van
het heft en het lemmet los laat. Voorts
moet men er rekening mee houden
dat spinazie, puree en eigeel zeer moei
lijk afwasbaar zijn, en dat er door niet
onthard water soms vlekken op het
servies kunnen ontstaan. Voor de niet
al te kritisch ingestelde huisvrouw we
gen al deze nadelen echter niet tegen
de voordelen op. Temeer omdat het be
laden van een afwasmachine slechts
2Vt tot 61/j minuut in beslag neemt.
Naast de aanschaffingskosten verdie
nen ook de gebruikskosten aandacht.
Aan elektriciteit, afwas- en naspoel-
middel geeft men 20 tot 50 cent per af
was uit. Daarbij komen nog de kosten
van het water. Het kan voordeliger
zijn om één keer per dag in een grote
machine af te wassen, dan twee keer
in een kleine.
Laat u echter nooit tot de aankoop
van een vaatmasmachine verleiden
wanneer u er niet absoluut zeker van
bent dat een service-apparaat u bij
alle eventualiteiten ter beschikking
staat. Een niet-gespecialiseerde elek-
tro-technische reparateur zal u na
melijk bij een defect niet kunnen hel
pen.
Aan werkelijk eerlijke voorlich
ting door de fabrikant ontbreekt het
ook bij de strijkmachines, die even
eens voorbestemd zijn om nog voor
deze zomer bestsellers te worden. De
strijkmachines werden op de markt ge
bracht om daardoor de volautomatis-
sche wasmachines beter te kunnen ver
kopen. Door de wasautomaat doen de
meeste huisvrouwen de „was de deur
niet meer uit" en zitten daardoor met
veel strijkgoed. Zolang u zakdoeken,
tafellakens, slopen en handdoeken door
de strijkmachine haalt is er niets aan
de hand. De moeilijkheden beginnen
pas met de kledingstukken. Het is ten
enen male onmogelijk om dames-kle-
kleding in een strijkmachine te strij
ken omdat u de bustenaden nooit goed
krijgt. Herenoverhemden leveren door
de manchetten een probleem op en bo
vendien vindt niet iedere man het pret
tig om een overhemd aan te hebben
waarvan de mouwen een vouw hebben
Wanneer men in aanmerking neemt
dat het personeel bij de testafdeling
van het instituut voor textielreiniging
TNO een speciale opleiding krijgt om
met strijkmachines om te gaan, dan
is het wel duidelijk dat een huisvrouw
zonder zo'n cursus onmogelijk tot de
zelfde resultaten kan komen die zo
juichend in de prachtige kleurenfol-
ders worden vermeld.
(Van een medewerker)
COPYWRITERS en reclame
psychologen zijn er op uit om zo
veel mogelijk vrouwen te door
dringen van het feit, dat zij als zij
de afwaskwast en de strijkbout nog
hanteren ten eeuwigen dage be
klagenswaardige schepsels zullen
blijven. En dan de man. Zelfs de
meest liefhebbende en zorgzame
echtgenoot wordt door de fabrikan
ten pardoes in het beklaagden
bankje gezet, op beschuldiging van
meer dan schandalige verwaar
lozing en uitbuiting van zijn vrouw.
Leest u de reclame-folders en de
advertenties er maar op na.
IN DIE FOLDERS spelen veel ele
menten mee. Wat de afwasmachines
betreft, is de tijdsbesparing merkwaar
dig genoeg niet het belangrijkste ar
gument. Siemens voert de meest geraf
fineerde reden aan om de consument
tot de aankoop van een vaatwasappa-
raat te bewegen namelijk door de
vrouw te suggereren dat zij haar ge
zin te kort doet met een kwast en een
afwasteiltje.
„Natuurlijk doet u altijd de vaat,
ook wanneer dit ondankbare werk u
wel eens te veel wordt. Maar weet u,
dat uw vaatwerk, ondanks alle moeite,
niet echt schoon d.w.z. hygiënisch
schoon wordt? Dit is ook niet moge
lijk zolang u nog met de hand afwast,
hoe vaak u ook het water ververst, een
nieuw borsteltje en schone theedoeken
neemt. U zoudt zich trouwens de han
den branden als u de vaat werkelijk
hygiënisch schoon wilde hebben". Er
is geen huisvrouw die niet gevoelig is
voor dit brevet van onvermogen, ter
wijl dit in feite natuurlijk onzin is, om
dat u anders wel uw hele keuken in
een laboratorium zou kunnen verande
ren.
HET SPECULEREN OP de ijdelheid
van de vrouw is een zaak, die geen en
kele fabrikant onbenut laat en wel om
dat succes nu eenmaal bij voorbaat
verzekerd is. „Geen afgebroken vinger
nagels en geen rode doorweekte han
den meer" is het meest aangevoerde
fe latfen i mi ma in» i» «in --...i-i r- rrrxrrrrzz
een vuist maken, die sterk genoeg is
om mee te doen aan de internationale
strijd op de Europese vakbeurzen, dan
zal de confectiewereld van Intercon
tex eenzelfde collectieve manifestatie
moeten maken als de automobielin
dustrie dat doet van de jaarlijkse auto
tentoonstelling of de elektronische in
dustrie van de Firato.