Een op drie Nederlanders koopt nooit een boek Voor tuinliefhebbers en andere hobbyisten Mahalia Jackson over racisme Handboek voor van Fransman revolutie Debray De rijkdom van het sprookje Ir p Meer documentaire dan autobiografie Revolutie binnen de revolutie Veel meer dan alleen kindervertellingen „Nederland voor honderd jaar" herdrukt Grondslagen voor besluitvorming •|i h DONDERDAG 28 MAART 1968 15 - ~~*rrr u i f Baptisme Carrière Rassenscheiding Geloof Miep Diekmann Modelspoor Familiehistorie (Van onze correspondent) AMSTERDAM „Van de ruim negen miljoen Nederlanders van 15 jaar en ou der leest of koop 30 percent, ongeveer een op de drie nooit een boek. Nog geen tien percent kan gerekend worden tot de in tensieve lezers en kopers vEÜn boeken". Dit zei eind vorige week op een pers conferentie over de komende boekenweek de directeur van de Commissie collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), de heer F. de Smit. Het aantal „boekheidenen", zoals de heer De Smit de niet-lezers noemde is aan het licht ge komen bij een onderzoek van de stichting speurwerk betreffende het boek. De heer De Smit zei verder dat van de overige zestig percent Nederlanders van vijftien jaar en ouder de helft geregeld boeken leest en koopt en de andere helft dit onge regeld doet. Als intensieve lezers worden beschouwd mensen die tien a elf uur per week lezen. De geregelde lezer is iemand die drie tot tien uur per week leest en de ongeregelde lezer iemand die minder dan drie uur per week verstrooiing zoekt in een boek. De groep „boekheidenen" wordt, aldus de heer De Smit, gevormd door ouderen met gezichtsmoeilijkheden, totaal ongelet- terden en onrustigen, die zich niet tot het lezen van een boek kunnen zetten. De om zet van de Nederlandse uitgevers heeft vorig jaar ruw geschat driehonderd mil joen gulden bedragen. Dit is vijftig mil joen gulden meer dan in 1966. De ver hoogde omzet is voor een deel een gevolg van prijsverhogingen. Het aantal door Nederlandse uitgevers uitgebrachte titels steeg in 1967 in vergelijking tot het voor gaande jaar met tien percent tot 11.262. Ter vergelijking: in België bedroeg de pro- duktie 4.185 titels en in de Verenigde Sta ten 28.762. De meeste van de vorig jaar in ons land uitgegeven boeken (55 percent waren nieuwe uitgaven. Van de erkende uitgeverijen (393) brachten er 150 meer dan tien titels op de markt. Het grootste produktiecijfer werd bereikt door de com binatie Wolters-Noordhoff uit Groningen. Deze nam met 1245 titels ruim tien per cent van de totale titelproduktie voor haar rekening. Over de pocket- en paperbackmarkt zei de heer De Smit, dat deze een verzadi- ginspunt heeft bereikt. In 1965 werden van Nederlandse uitgevers 18,5 miljoen van deze boeken verkocht en in 1966 16,3 miljoen. De cijfers van vorig jaar zijn op dit punt nog niet bekend. De boekenweek wordt vrijdag aanstaan de 29 maart niet met een boekenbal geopend, maar met een schrijversbal, dat gehouden wordt in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Hiervoor zijn 260 auteurs, 60 uitgevers - boekverkopers, 40 ontwer pers, 25 autoriteiten en een aantal ver tegenwoordigers van pers, radio en tv uit genodigd. Het gratis boekenweekgeschenk (oplage 214.000) is dit jaar zoals gemeld het boek „Kom eens om een keizer" van Max Dendermonde. Dit gaat over de Duitse keizer Wilhelm II Als speciale boeken weekuitga ve voor de jeugd brengt de CPNB dit jaar een door W. A. C. Whit- lau en drs. H. van Praag geschreven werk je „Het argument van Solimon" uit met opstellen over „Het gevaarlijke boek". Het is geïllustreerd door de Haarlemse kuns tenaar Jo Klingers. f '4 gBs/£ k v v x f&xi im. gsr; P v x- - v - »- At-v<£'y,< ,y (Van een onzer redacteuren) ROB HERWIG, de zoon van de bekende plantendeskundige en samensteller van boeken hierover A. J. Herwig, heeft ook belangstelling voor de tuin en dat blijkt uit twee uitgaven van L. J. Veen's Uit geversmaatschappij n.v. in Amsterdam. In „Uw gazon" vertelt hij een en ander over het aanleggen en onderhouden van het betere gazon en in „Rozen in uw tuin" over het kweken van rozen, waarbij een overzicht is gevoegd van de mooiste soor ten. Tekeningen en foto's verluchten de boeken. De landschaps- en tuinarchitect John Bergman geeft in een uitgebreid boek met ruim honderd zwart-wit en kleurenfoto's „Alles over kamerplanten" In zijn inlei ding deelt de schrijver mee dat de uit gave bedoeld is voor liefhebbers, die iets meer willen weten over kamerplanten en voor bloemisten en kwekers, die hun as sortiment willen uitbreiden. Het is geen leesboek, maar bedoeld als naslagwerk, en uitgegeven door L. J. Veen's Uit geversmaatschappij in Amsterdam. De n.v. Uitgeversmaatschappij Kosmos in Amsterdam heeft het eerste twaalftal van de nieuwe serie Wenk-hobbygidsen het licht doen zien. De serie is voortge komen uit de vanouds bekende serie Weten en Kunnen en daardoor zijn de meeste van de twaalf boekjes herdruk ken. De uiterlijke vorm is vernieuwd en de boekjes zijn gebonden. De titels van het „eerste pakket" zijn: „Rozen" van R. Buisman (derde druk); „Tuin- en snij bloemen" van H. W. van Dort; „Hang- en klimplanten" van H. W. van Dort: „Snoeien" van G. Bleeker (negende druk); „Kruiden kweken" van G. Kroon dijk (vierde druk); „Borders in kleine tuinen" van mevrouw A. C. Muller-Idzer- da (zesde druk); „Bloemen schikken" van mevrouw A. C. Muller-Idzerda (tweede druk); „Konijnen" van R. Steenhuis (tien de druk); „Hoenders" van C. S. Th. van Gink (vijfde druk); „Leer zeilen" van H. J. F. Stijger (zevende druk); „Stijlen in de bouwkunst" van J. J. Vriend (zevende druk); „Microscopie" van J. C. Alders (zesde druk). DE Uitgevers-Maatschappij „West- Friesland" in Hoorn is bezig een serie van vijf boeken over ons land uit te geven De levensgeschiedenis van de Ameri kaanse zangeres Mahalia Jackson wordt gekenmerkt door strijd, de strijd voor rassengelijkheid in de Verenigde Staten, welke zij pas zal staken, als ze haar laat ste gospel zal hebben gezongen. Dat wordt onder meer duidelijk in haar autobiogra fie, die onlangs door de Baarnse uitgeverij Bosch en Keuning n.v. is uitgebracht. De negerzangeres schreef dit boek met mede werking van Evan McLeod Wylie. Het boeiende verhaal van Mahalia's le ven wordt in deze paperback vlot en ge detailleerd verteld. De overloed aan de tails en anecdotes bemoeilijkt geenszins het volgen van de grote lijn in het ver haal. Het boek begint met de kinderjaren van Mahalia in New Orleans; het overlijden van haar moeder en de opvoeding die zij daarna kreeg in het gezin van haar tante Duke, een godsvruchtige baptistennege rin. Die godsdienstige opvoeding drukt tot de dag van vandaag een stempel op het leven van Mahalia. Vanuit haar bap- tistische visie koos ze haar beroep, haar genre, haar repertoire en haar vrienden en bestreed zij de rassendiscriminatie. In haar boek schrijft Mahalia over de verhouding tussen blanke predikanten en de negers in de stad Albany: „Ik kan me maar niet indenken hoe iemand kan pre ken over de liefde van God, die hij nog nooit gezien heeft, maar zijn broeders, met wie hij ieder ogenblik oog in oog staat, minacht." Al vóór haar tiende jaar zong Mahalia in het koortje van een kleine kerk in haar woonplaats New Orleans. Zij hield ervan te luisteren naar de negerpredikant en daarom bracht ze haar tijd vaak door in de kerk. In die dagen kwam het echter niet in haar hoofd op om zangeres te wor den. Haar eerste geld verdiende zij als was- en strijkvrouw en als kindermeisje bij blanke voorname families. Op 16-jarige leeftijd vertrok zij naar Chicago, waar zij om geld te verdienen ook in een wasserij ging werken. De voortdurende strijd voor het dagelijks brood belette haar niet zich aan haar oude passie, het zingen in de kerk, te wijden. Haar stem viel op en het duurde niet lang of zij kreeg invitaties uit alle delen van het land om in de kerken de diensten met haar gospelsongs op te luisteren. Haar timbre trok de aandacht van de mensen uit de showbusiness: haar concertcarrière begon. Men heeft vaak getracht Mahalia te bewegen haar repertoire uit te breiden met profaner muziek: blues of zelfs jazz en musical. Nooit heeft ze affiniteit tot deze muziek getoond. Ook nooit, en dat hangt hiermee samen, heeft Mahalia zich aangetrokken gevoeld tot de show business. Het ergerde haar vaak dat pla- tenopnamen plaatshadden met begelei ding van grote orkesten. Het liefst zingt ze met orgel of piano. Voor enkele mensen heeft Mahalia Jackson een mateloze bewondering. Een van hen is wijlen president Kennedy, die zij enkele malen ontmoette, en over wie zij met stelligheid verklaart dat hij ver moord werd door tegenstanders van de rassenintegratie. Tot haar beste vrienden rekent zij de predikanten Martin Luther King jr. en Albernathy, strijders voor gelijke burgerrechten. Geïnspireerd door hun enthousiasme verleende zij haar vo cale medewerking aan protestacties die ook in het buitenland, vooral in Europa, haar na een concert een ovatie brachten, haar buiten de concertzaal als „oud vuil" behandelden. Mahalia denkt de rassen- gelijkheid niet meer te zullen meemaken. In haar boek schrijft ze: „In het zuiden brengen de kinderen meer tijd bij hun zwarte verzorgster door dan bij hun moe der. Menig blank kind heeft aan een zwarte borst gelegen. Hoe is het dan mo gelijk, dat, als zij hun kostbaarste bezit hun kind aan ons toevertrouwen, zij ons zo haten en zo bang voor ons zijn?" Mahalia Jackson veel aandacht kregen. Hoewel Mahalia vindt dat de negers in het noorden van de States beter behandeld worden dan in het zuiden, constateert ze nog bijna overal de symptomen van rassenscheiding. Zij maakte het mee dat dezelfde mensen, die Het boek geeft zo'n duidelijk beeld van het racisme in de Verenigde Staten en de mentaliteit van de neger in zijn strijd voor gelijke burgerrechten, dat men het bijna als een documentaire kan beschou wen. De verhandelingen over het rassen probleem dringen, jammer genoeg, een uitvoerige beschouwing over Mahalia's muziek en de traditionele gospel, waar Mahalia veel interessants over vertellen kan, wat naar de achtergrond. Maar het is ongetwijfeld van groter belang te lezen hoe de negers in de Verenigde Staten zélf denken over hun grootste problemen. Deze problemen worden in het boek niet op de gebruikelijke, zakelijke (journalis tieke) manier behandeld, maar vlot „ver teld", zoals men van een gemoedelijke en gevoelige vrouw als Mahalia Jackson kan verwachten. Zij toont aan dat het geloof, dat in haar muziek een belangrijke rol speelt, een grote stimulans is voor de ne ger in zijn strijd voor rassengelijkheid. (Van onze redactie buitenland) BEGIN MAART kwamen na een lange omweg via Chili, Tahiti en Praag vijf guerrillastrijders uit Bolivië op Cuba aan. Zij vormden het restant van „Che" Gue- DE BIJNA onuitroeibare misopvatting dat het sprookje kinderkost is, zal stam men uit de tijd, dat er nog weinig speci fieke kinder- en jeugdlitteratuur was. Toen had de jeugd naast een paar histo rische en wat meer bijbelse verhalen al leen maar de sprookjes en volksvertellin gen tot lectuur. Die sprookjes waren dan meestal nog gemillimeterd en gekuist. Dat het sprookje herontdekt is en in alle uit bundige, emotionele heftigheid mag schit teren, bewijzen de juwelen van sprook jesverzamelingen, welke de laatste jaren herhaaldelijk aan de markt komen. Sprookjes, mythen en sagen vormen een hoeksteen van alle litteraire kennis. Dat dij door de strakke structuur van de ver telling en de kleurigheid van schildering ook al kinderen aanspreken, wil niet zeg gen, dat zij louter kinderspul zijn. Sprookjes van Moeder de Gans DE „klassieke" zoals Roodkapje, Blauw baard, De gelaarsde kat, Klein Duimpje, Riket, Assepoester en nog vijf andere zijn vooral door de bewerking van de Frans man Perrault in de 17de eeuw wereldver maard geworden. Van de vele vertalingen naar die bewerking, spreekt deze van Walraven bijzonder aan. De overzichtelij ke, heldere verteltrant heeft niets aan kleurrijkdom ingeboet en vindt een voort zetting in een buitengewoon verzorgde lay-out. De ruimtelijke werking hiervan onderstreept als het ware het tijdloze van sprookjes. De befaamde kleurenillustra ties van de Pool Grabianski zijn stuk voor stuk verhalen zonder woorden, waarin de schittering van vele details nog eens extra naar voren wordt gebracht. Deze Moeder de Gans is meer Perrault dan andere bundels, omdat ook drie sprookjes in dichtvorm zij het in pro zabewerking werden opgenomen. De oude sprookjes Ook de sprookjes van Perrault zijn in de tiende druk van deze bundel terug te vinden, maar in een stroevere bewerking, Charles Perault Sprookjes van Moeder de Gans. Uitg. Agon Elsevier, Amsterdam. De oude sprookjes. Uitg. Hollandia. Baarn. De dekenkist van Sandelhout. Uitg. Callenbach, Nijkerk. Maria Voriskova Zingende violen, zigeunersprookjes Uitg Kluwer, Deventer. K. Ewald Moeder Natuur vertelt. Uitg. Thieme, Zutphen. waarin een moeder nog gekwalificeerd wordt als „de goede vrouw". Naast de sprookjes van Grimm en Andersen, zijn er sprookjes uit het Noorden, Nederland en Vlaanderen. De meeste illustraties van 6 verschillende tekenaars hebben iets houten klazerigs wat iets anders is dan het strakke ongenuanceerde van de volks tekening! Door de niet geheel vlekkeloze druktechniek zal deze bundel een zware dobber hebben zich te handhaven onder de verschillende unieke sprookjesuitga ven van de laatste jaren. De dekenkist van Sandelhout De sprookjes uit Tadzjikistan mogen dan ook gaan over het goed dat beloond wordt, en het kwaad dat bestraft dient te worden, over eenvoudige jongens, die prinsessen huwen, over onschuldige meis jes en geesten, er waait toch een andere wind door dan door de Westeuropese sprookjes. De verzengende zon speelt een belang rijke rol in het doen en laten der hoofd personen; de strijd tegen de willekeur van de heersers is er feller in aangezet. Daardoor is de berusting, zowel als de strijd tegen onrecht veel feller geaccen tueerd. Vertaling en lay-out zijn ook van deae bundel af. De eer van de oorspronkelijke verzameling komt de Rus R. Amonov toe; die van de uitzonderlijke illustraties de Oostduitser Hans Baltzer, van wie deze tekeningen onder andere gekozen werden bij, de 50 best geïllustreerde boeken over de laatste 10 jaar in de DDR. Zingende violen Zigeuner sprookjes Deze bundel sprookjes slaat alles wat wij de laatste jaren op het gebied van sprookjes gezien hebben. Dat zit in de verteltrant, die minder op het agressieve gericht is en meer op de weemoed, waar in meer de wreedheid van het lot centraal staat dan de wreedheid van de ene mens tegenover de ander. Onvergefelijk is het verhaal van Kalo Dant, die de zeven we relden wil leren kennen. Opvallend is dat het in veel van deze sprookjes om drie zonen gaat, waarbij vooral de positie van de derde scherp getekend wordt. Deze „moderne" elementen zijn ook terug te vinden in het laconiek-spitse verklaren van menselijke gedragingen. Een nadeel van de overigens schitterende verzorging in Tsjechoslowakijke is, dat er zoveel zetfouten en verkeerd' geplaatste leeste kens zijn blijven staan. Moeder Natuur vertelt Zeer apart zijn deze „sprookjes" van de 19de-eeuwse Deense natuurkenner Ewald. De natuur en de meest merkwaar dige dieren staan hierin centraal. Soms doen ze aan de verhalen van Koolhaas denken, maar ze zijn minder venijnig, geladen met een meer bevrijdende humor. Voor jeugd en volwassenen, die van die ren en de natuur houden, geeft deze bun del een totaal nieuwe en verrassende kijk op het leven. Zouden de scholen deze zeldzame uitgave gebruiken voor de bio logielessen dan zou er bij de leerlingen meer van blijven hangen dan nu het geval is. Regis Debray vara's legertje dat na de dood van de aanvoerder uiteen viel. De mislukking van de guerrillastrijd in Bolivië zal de komende tijd grondig geanalyseerd wor den door guerrillameester Fidel Castro. Daarbij zal zeer zeker de naam Régis De bray vallen. Want zonder twijfel zal de in Bolivië gevoerde guerrillatactiek vergeleken wor den met Debray's opvattingen zoals deze zijn opgetekend in zijn politieke geschrift „Revolutie binnen de revolutie?" Dit boekje is als „Zwart Beertje" (no 1150) in een vertaling van drs. F. de Haan uit gegeven door Bruna (Utrecht). De jonge Franse marxist Debray zit zoals bekend in Bolivië een gevangenis straf van dertig jaar uit. Nog vóórdat zijn proces begonnen was werd hij kaalge schoren als een tuchthuisboef en ge dwongen gevangeniskleding te dragen. Nog voor het proces ook verklaarde presi dent Barrientos van Bolivië: „Ik ga het congres vragen de doodstraf weer in te voeren. De gedetineerden zullen zo streng mogelijk worden gestraft". Debray schrijft in een brief, die hij in zijn cel heeft geschreven, en die als epi loog aan het boekje is toegevoegd: „Ik beweer geenszins dat ik onschuldig ben; ik maak geen aanspraak op de onschend baarheid van de intellectueel; ik probeer mijn handen niet schoon te wassen van het bloed dat er is gevloeid. Zo schrijven een daad is en men zich schrijvend inzet voor een zaak dan ben ik ervoor ver antwoordelijk de guerrilla-oorlog gerecht vaardigd en verdedigd te hebben en ik aanvaard die verantwoordelijkheid als een gunst. Maar ik vraag op grond daar van veroordeeld te worden, op grond van de analyse die ik gegeven heb van de ge wapende strijd in Latijns Amerika". Debray's „Revolutie binnen de revo lutie?" is een haast wetenschappelijke ontleding van de revolutionaire situaties in de wereld. Bovendien is het een soort praktisch handboek voor de revolutio nair. Een uitbreiding op de ideeën van Marx, Lenin, Mao Tse-Toeng en Guevara, zo men wil, maar dan vooral gericht op de Latijns Amerikaanse om standigheden. Want, zo argumenteert De bray, in Latijns Amerika zal het Ameri kaanse imperialisme zijn laatste strijd voeren, een strijd die zijn einde zal be tekenen". „Revolutie binnen de revolutie?" is een niet te onderschatten boekje als men denkt aan de hoogst explosieve toestand in vrijwel alle Zuidamerikaanse landen en in vele landen van de „Derde Wereld", en als zodanig een nuttige aanschaf voor mensen met een „Wir-wollen-unsere^ Ruhe-haben' '-mentaliteit. en twee delen uit deze „regio-reeks" zijn reeds verschenen. Voor bewoners uit Noord-Holland is het eerste deel, dat over „Dit land boven het IJ" handelt, vooral interessant omdat zij bekend kunnen zijn met dit deel van de provincie en zij zich al lezend herinneren, wat zij op tochten door het gebied gezien en beleefd hebben. J. J. Schilstra is de samensteller en een van zijn conclusies is, dat bij de lezer de bezorgdheid niet zal ontbreken over het snelle verarmings- en verschralingspro ces, waaraan de natuur en de oude cul tuur in deze tijd blootstaan. Interessant is bijvoorbeeld te lezen, welke beroepen in een plaats als Hoogwoud na 1910 ver dwenen zijn (bulloper, dorpsveldwachter, klokopwinder, brandroeper en zelfkazen- de boer, om een paar uit het lijstje te noemen) en welke nieuwe broodwin ningen ontstaan zijn. Pendelen is een begrip geworden en naar de Hoogovens trekken dagelijks autobussen uit een groot aantal Noord hollandse gemeenten. Bij lezing van het boek vindt men ook vele andere voor beelden van snelle verandering op aller lei gebied. Het tweede deel van de „regio-reeks" handelt over „Dit land van de elf steden" en hierin vertelt S. J. van der Molen vele wetenswaardigheden over Friesland. VAN HET EERSTE in 1960 verschenen Elseviers pocketboek voor modelspoor- wegbouw, geschreven door T. L. Hameet- man, is een herziene uitgave verschenen, omdat er in de afgelopen jaren veel ver anderd is. Het was onmogelijk de vijfde druk zonder meer te doen verschijnen. Een deel van de afbeeldingen is ver vangen door illustraties in kleur. Elseviers Uitgeversmaatschappij heeft de serie Nederlandse reisgidsen afgeslo ten en het laatste deel is gewijd aan „Groningen, Friesland en Drenthe". Een alfabetische rangschikking van steden en dorpen maakt de gids overzichtelijk. In enkele hoofdstukken worden informaties gegeven over geschiedenis, karakter en ligging, toeristische evenementen, fol klore en klederdrachten. „Wij kaarten" is een boek voor ieder die graag kaartspeelt en in deze uitgave van de Uitgeverij In den Toren in Baam geven E. Gorys en T. C. van Es inlich tingen over en de spelregels van een groot aantal spelen. Het slot geeft de geschiede nis van kaartspelen en speelkaarten weer. HET Haarlemse uitgeversbedrijf H. D. Tjeenk Willink en Zoon n.v. heeft door een studie op geschiedkundig gebied uit te geven opnieuw blijk gegeven van haar belangstelling voor bekende Nederlandse families in de afgelopen eeuwen. Dat is het geval in „Brieven van het Deutzen- hofje", waarin Isabella H. van Eeghen het leven beschrijft van Henriette Amelie de Nerha. Zij was de dochter van Willem van Haren en maitresse van de Graaf de Mirabeau, de latere leider van de derde stand in de nationale vergadering in Frankrijk. Van 1804 tot 1818 heeft Hen- riëtte op het in Amsterdam bekende Deutzenhofje aan de Prinsengracht ge woond. Bewoonsters waren in het alge meen dienstbode geweest. De studie van Isabella van Eeghen vormt een belang rijke bijdrage tot onze kennis van het leven aan het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw. BIJ de viering van het gouden eeuw feest van de Nillmij in 's-Gravenhage verscheen als gedenkboek een uitgave over „Nederland voor honderd jaar". Krusemans Uitgeversmaatschappij, even eens in 's-Gravenhage, heeft thans een tweede druk doen verschijnen, waardoor nog meer belangstellenden in de historie van ons land in de gelegenheid zijn ken nis te nemen van het fraaie boek. Prof .dr. W. Jappe Alberts ontwierp het plan en jonkvrouwe J. M. Winter verza melde de platen in de uitgave. Blijkens de inleiding van eerstgenoemde is het doel van het boek een bijdrage te leveren tot de zo noodzakelijke kennis van het be handelde tijdperk, dat historisch gezien weliswaar afgesloten is, maar dat in men selijk opzicht voor ons nog een grote waarde is. Van alle provincies zijn er hoofdstukken en van Noord-Holland zijn twaalf platen opgenomen, waarvan één uit Haarlem (het Spaarne) en één uit Overveen (het tolhuis, het hotel en het raadhuis in de loop van de vorige eeuw). De tekst over Noord-Holland is van A. C. Hissink, A. J. van der Aa, Hildebrand, en M. Kalff; ook zijn rapporten uit 1843 van gouverneurs geraadpleegd. Wat Haarlems wordt aandacht gevraagd voor het gebruik van het kraamkloppertje. „De kantoorbediende maakt steeds meer plaats voor de programmeur. De organigrammen, die hij gebruikt, zouden op zijn grootvader de indruk hebben ge maakt van tekeningen van een geestelijk gestoorde." Dit zegt Arnold Kaufmann, hoogleraar in Parijs en Grenoble in de inleiding tot zijn zo juist in de serie We- reldakademie van De Haan en Meulen- hoff verschenen Grondslagen voor be sluitvorming, een inleiding tot de praxeo- logie. Praxeologie is de leer van het handelen, de wiskundige voorbereiding van beslis singen via allerlei moderne media, zoals computers. Wij zouden het eerder een in leiding willen noemen tot de filosofie van de maatschappij van de éénentwintigste eeuw. Het boekje, dat zonder specialis tische voorkennis moeilijk te lezen en te begrijpen is, bevat overigens bijzonder aardige voorbeelden van toepassingen. Zo doet Kaufmann uit de doeken, dat er in Frankrijk voor het oprichten van een eenvoudige naamloze vennootschap niet minder dan 51 administratieve han delingen noodzakelijk zijn. Het werkje is, voor hen die „verder" willen, voorzien van een uitgebreide bibliografie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 15