Een op drie Nederlanders
koopt nooit een boek
Voor tuinliefhebbers
en andere hobbyisten
Mahalia Jackson over racisme
Handboek voor
van Fransman
revolutie
Debray
De rijkdom van het sprookje
Ir p
Meer documentaire
dan autobiografie
Revolutie binnen de revolutie
Veel meer dan alleen kindervertellingen
„Nederland voor
honderd jaar"
herdrukt
Grondslagen voor
besluitvorming
•|i h
DONDERDAG 28 MAART 1968
15
-
~~*rrr
u i
f
Baptisme
Carrière
Rassenscheiding
Geloof
Miep Diekmann
Modelspoor
Familiehistorie
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM „Van de ruim negen
miljoen Nederlanders van 15 jaar en ou
der leest of koop 30 percent, ongeveer een
op de drie nooit een boek. Nog geen tien
percent kan gerekend worden tot de in
tensieve lezers en kopers vEÜn boeken".
Dit zei eind vorige week op een pers
conferentie over de komende boekenweek
de directeur van de Commissie collectieve
Propaganda van het Nederlandse Boek
(CPNB), de heer F. de Smit. Het aantal
„boekheidenen", zoals de heer De Smit
de niet-lezers noemde is aan het licht ge
komen bij een onderzoek van de stichting
speurwerk betreffende het boek. De heer
De Smit zei verder dat van de overige
zestig percent Nederlanders van vijftien
jaar en ouder de helft geregeld boeken
leest en koopt en de andere helft dit onge
regeld doet. Als intensieve lezers worden
beschouwd mensen die tien a elf uur per
week lezen. De geregelde lezer is iemand
die drie tot tien uur per week leest en de
ongeregelde lezer iemand die minder dan
drie uur per week verstrooiing zoekt in
een boek.
De groep „boekheidenen" wordt, aldus
de heer De Smit, gevormd door ouderen
met gezichtsmoeilijkheden, totaal ongelet-
terden en onrustigen, die zich niet tot het
lezen van een boek kunnen zetten. De om
zet van de Nederlandse uitgevers heeft
vorig jaar ruw geschat driehonderd mil
joen gulden bedragen. Dit is vijftig mil
joen gulden meer dan in 1966. De ver
hoogde omzet is voor een deel een gevolg
van prijsverhogingen. Het aantal door
Nederlandse uitgevers uitgebrachte titels
steeg in 1967 in vergelijking tot het voor
gaande jaar met tien percent tot 11.262.
Ter vergelijking: in België bedroeg de pro-
duktie 4.185 titels en in de Verenigde Sta
ten 28.762. De meeste van de vorig jaar
in ons land uitgegeven boeken (55 percent
waren nieuwe uitgaven. Van de erkende
uitgeverijen (393) brachten er 150 meer
dan tien titels op de markt. Het grootste
produktiecijfer werd bereikt door de com
binatie Wolters-Noordhoff uit Groningen.
Deze nam met 1245 titels ruim tien per
cent van de totale titelproduktie voor haar
rekening.
Over de pocket- en paperbackmarkt zei
de heer De Smit, dat deze een verzadi-
ginspunt heeft bereikt. In 1965 werden van
Nederlandse uitgevers 18,5 miljoen van
deze boeken verkocht en in 1966 16,3
miljoen. De cijfers van vorig jaar zijn
op dit punt nog niet bekend.
De boekenweek wordt vrijdag aanstaan
de 29 maart niet met een boekenbal
geopend, maar met een schrijversbal, dat
gehouden wordt in het Stedelijk Museum
in Amsterdam. Hiervoor zijn 260 auteurs,
60 uitgevers - boekverkopers, 40 ontwer
pers, 25 autoriteiten en een aantal ver
tegenwoordigers van pers, radio en tv uit
genodigd.
Het gratis boekenweekgeschenk (oplage
214.000) is dit jaar zoals gemeld het boek
„Kom eens om een keizer" van Max
Dendermonde. Dit gaat over de Duitse
keizer Wilhelm II Als speciale boeken
weekuitga ve voor de jeugd brengt de
CPNB dit jaar een door W. A. C. Whit-
lau en drs. H. van Praag geschreven werk
je „Het argument van Solimon" uit met
opstellen over „Het gevaarlijke boek". Het
is geïllustreerd door de Haarlemse kuns
tenaar Jo Klingers.
f '4
gBs/£ k v v x f&xi im. gsr;
P v x- - v
-
»- At-v<£'y,< ,y
(Van een onzer redacteuren)
ROB HERWIG, de zoon van de bekende
plantendeskundige en samensteller van
boeken hierover A. J. Herwig, heeft ook
belangstelling voor de tuin en dat blijkt
uit twee uitgaven van L. J. Veen's Uit
geversmaatschappij n.v. in Amsterdam. In
„Uw gazon" vertelt hij een en ander over
het aanleggen en onderhouden van het
betere gazon en in „Rozen in uw tuin"
over het kweken van rozen, waarbij een
overzicht is gevoegd van de mooiste soor
ten. Tekeningen en foto's verluchten de
boeken.
De landschaps- en tuinarchitect John
Bergman geeft in een uitgebreid boek met
ruim honderd zwart-wit en kleurenfoto's
„Alles over kamerplanten" In zijn inlei
ding deelt de schrijver mee dat de uit
gave bedoeld is voor liefhebbers, die iets
meer willen weten over kamerplanten en
voor bloemisten en kwekers, die hun as
sortiment willen uitbreiden. Het is geen
leesboek, maar bedoeld als naslagwerk,
en uitgegeven door L. J. Veen's Uit
geversmaatschappij in Amsterdam.
De n.v. Uitgeversmaatschappij Kosmos
in Amsterdam heeft het eerste twaalftal
van de nieuwe serie Wenk-hobbygidsen
het licht doen zien. De serie is voortge
komen uit de vanouds bekende serie
Weten en Kunnen en daardoor zijn de
meeste van de twaalf boekjes herdruk
ken. De uiterlijke vorm is vernieuwd en
de boekjes zijn gebonden. De titels van
het „eerste pakket" zijn: „Rozen" van
R. Buisman (derde druk); „Tuin- en snij
bloemen" van H. W. van Dort; „Hang- en
klimplanten" van H. W. van Dort:
„Snoeien" van G. Bleeker (negende
druk); „Kruiden kweken" van G. Kroon
dijk (vierde druk); „Borders in kleine
tuinen" van mevrouw A. C. Muller-Idzer-
da (zesde druk); „Bloemen schikken" van
mevrouw A. C. Muller-Idzerda (tweede
druk); „Konijnen" van R. Steenhuis (tien
de druk); „Hoenders" van C. S. Th. van
Gink (vijfde druk); „Leer zeilen" van H.
J. F. Stijger (zevende druk); „Stijlen in
de bouwkunst" van J. J. Vriend (zevende
druk); „Microscopie" van J. C. Alders
(zesde druk).
DE Uitgevers-Maatschappij „West-
Friesland" in Hoorn is bezig een serie
van vijf boeken over ons land uit te geven
De levensgeschiedenis van de Ameri
kaanse zangeres Mahalia Jackson wordt
gekenmerkt door strijd, de strijd voor
rassengelijkheid in de Verenigde Staten,
welke zij pas zal staken, als ze haar laat
ste gospel zal hebben gezongen. Dat wordt
onder meer duidelijk in haar autobiogra
fie, die onlangs door de Baarnse uitgeverij
Bosch en Keuning n.v. is uitgebracht. De
negerzangeres schreef dit boek met mede
werking van Evan McLeod Wylie.
Het boeiende verhaal van Mahalia's le
ven wordt in deze paperback vlot en ge
detailleerd verteld. De overloed aan de
tails en anecdotes bemoeilijkt geenszins
het volgen van de grote lijn in het ver
haal.
Het boek begint met de kinderjaren van
Mahalia in New Orleans; het overlijden
van haar moeder en de opvoeding die zij
daarna kreeg in het gezin van haar tante
Duke, een godsvruchtige baptistennege
rin. Die godsdienstige opvoeding drukt
tot de dag van vandaag een stempel op
het leven van Mahalia. Vanuit haar bap-
tistische visie koos ze haar beroep, haar
genre, haar repertoire en haar vrienden
en bestreed zij de rassendiscriminatie.
In haar boek schrijft Mahalia over de
verhouding tussen blanke predikanten en
de negers in de stad Albany: „Ik kan me
maar niet indenken hoe iemand kan pre
ken over de liefde van God, die hij nog
nooit gezien heeft, maar zijn broeders,
met wie hij ieder ogenblik oog in oog
staat, minacht."
Al vóór haar tiende jaar zong Mahalia
in het koortje van een kleine kerk in haar
woonplaats New Orleans. Zij hield ervan
te luisteren naar de negerpredikant en
daarom bracht ze haar tijd vaak door in
de kerk. In die dagen kwam het echter
niet in haar hoofd op om zangeres te wor
den. Haar eerste geld verdiende zij als
was- en strijkvrouw en als kindermeisje
bij blanke voorname families.
Op 16-jarige leeftijd vertrok zij naar
Chicago, waar zij om geld te verdienen
ook in een wasserij ging werken. De
voortdurende strijd voor het dagelijks
brood belette haar niet zich aan haar oude
passie, het zingen in de kerk, te wijden.
Haar stem viel op en het duurde niet lang
of zij kreeg invitaties uit alle delen van
het land om in de kerken de diensten met
haar gospelsongs op te luisteren. Haar
timbre trok de aandacht van de mensen
uit de showbusiness: haar concertcarrière
begon.
Men heeft vaak getracht Mahalia te
bewegen haar repertoire uit te breiden
met profaner muziek: blues of zelfs jazz
en musical. Nooit heeft ze affiniteit tot
deze muziek getoond. Ook nooit, en dat
hangt hiermee samen, heeft Mahalia zich
aangetrokken gevoeld tot de show
business. Het ergerde haar vaak dat pla-
tenopnamen plaatshadden met begelei
ding van grote orkesten. Het liefst zingt
ze met orgel of piano.
Voor enkele mensen heeft Mahalia
Jackson een mateloze bewondering. Een
van hen is wijlen president Kennedy, die
zij enkele malen ontmoette, en over wie
zij met stelligheid verklaart dat hij ver
moord werd door tegenstanders van de
rassenintegratie. Tot haar beste vrienden
rekent zij de predikanten Martin Luther
King jr. en Albernathy, strijders voor
gelijke burgerrechten. Geïnspireerd door
hun enthousiasme verleende zij haar vo
cale medewerking aan protestacties die
ook in het buitenland, vooral in Europa,
haar na een concert een ovatie brachten,
haar buiten de concertzaal als „oud vuil"
behandelden. Mahalia denkt de rassen-
gelijkheid niet meer te zullen meemaken.
In haar boek schrijft ze: „In het zuiden
brengen de kinderen meer tijd bij hun
zwarte verzorgster door dan bij hun moe
der. Menig blank kind heeft aan een
zwarte borst gelegen. Hoe is het dan mo
gelijk, dat, als zij hun kostbaarste bezit
hun kind aan ons toevertrouwen, zij
ons zo haten en zo bang voor ons zijn?"
Mahalia Jackson
veel aandacht kregen. Hoewel Mahalia
vindt dat de negers in het noorden van
de States beter behandeld worden dan in
het zuiden, constateert ze nog bijna overal
de symptomen van rassenscheiding. Zij
maakte het mee dat dezelfde mensen, die
Het boek geeft zo'n duidelijk beeld van
het racisme in de Verenigde Staten en de
mentaliteit van de neger in zijn strijd
voor gelijke burgerrechten, dat men het
bijna als een documentaire kan beschou
wen. De verhandelingen over het rassen
probleem dringen, jammer genoeg, een
uitvoerige beschouwing over Mahalia's
muziek en de traditionele gospel, waar
Mahalia veel interessants over vertellen
kan, wat naar de achtergrond. Maar het
is ongetwijfeld van groter belang te lezen
hoe de negers in de Verenigde Staten
zélf denken over hun grootste problemen.
Deze problemen worden in het boek niet
op de gebruikelijke, zakelijke (journalis
tieke) manier behandeld, maar vlot „ver
teld", zoals men van een gemoedelijke en
gevoelige vrouw als Mahalia Jackson kan
verwachten. Zij toont aan dat het geloof,
dat in haar muziek een belangrijke rol
speelt, een grote stimulans is voor de ne
ger in zijn strijd voor rassengelijkheid.
(Van onze redactie buitenland)
BEGIN MAART kwamen na een lange
omweg via Chili, Tahiti en Praag vijf
guerrillastrijders uit Bolivië op Cuba aan.
Zij vormden het restant van „Che" Gue-
DE BIJNA onuitroeibare misopvatting
dat het sprookje kinderkost is, zal stam
men uit de tijd, dat er nog weinig speci
fieke kinder- en jeugdlitteratuur was.
Toen had de jeugd naast een paar histo
rische en wat meer bijbelse verhalen al
leen maar de sprookjes en volksvertellin
gen tot lectuur. Die sprookjes waren dan
meestal nog gemillimeterd en gekuist. Dat
het sprookje herontdekt is en in alle uit
bundige, emotionele heftigheid mag schit
teren, bewijzen de juwelen van sprook
jesverzamelingen, welke de laatste jaren
herhaaldelijk aan de markt komen.
Sprookjes, mythen en sagen vormen een
hoeksteen van alle litteraire kennis. Dat
dij door de strakke structuur van de ver
telling en de kleurigheid van schildering
ook al kinderen aanspreken, wil niet zeg
gen, dat zij louter kinderspul zijn.
Sprookjes van Moeder de Gans
DE „klassieke" zoals Roodkapje, Blauw
baard, De gelaarsde kat, Klein Duimpje,
Riket, Assepoester en nog vijf andere zijn
vooral door de bewerking van de Frans
man Perrault in de 17de eeuw wereldver
maard geworden. Van de vele vertalingen
naar die bewerking, spreekt deze van
Walraven bijzonder aan. De overzichtelij
ke, heldere verteltrant heeft niets aan
kleurrijkdom ingeboet en vindt een voort
zetting in een buitengewoon verzorgde
lay-out. De ruimtelijke werking hiervan
onderstreept als het ware het tijdloze van
sprookjes. De befaamde kleurenillustra
ties van de Pool Grabianski zijn stuk voor
stuk verhalen zonder woorden, waarin de
schittering van vele details nog eens extra
naar voren wordt gebracht.
Deze Moeder de Gans is meer Perrault
dan andere bundels, omdat ook drie
sprookjes in dichtvorm zij het in pro
zabewerking werden opgenomen.
De oude sprookjes
Ook de sprookjes van Perrault zijn in
de tiende druk van deze bundel terug te
vinden, maar in een stroevere bewerking,
Charles Perault
Sprookjes van Moeder de Gans.
Uitg. Agon Elsevier, Amsterdam.
De oude sprookjes.
Uitg. Hollandia. Baarn.
De dekenkist van Sandelhout.
Uitg. Callenbach, Nijkerk.
Maria Voriskova
Zingende violen, zigeunersprookjes
Uitg Kluwer, Deventer.
K. Ewald
Moeder Natuur vertelt.
Uitg. Thieme, Zutphen.
waarin een moeder nog gekwalificeerd
wordt als „de goede vrouw". Naast de
sprookjes van Grimm en Andersen, zijn
er sprookjes uit het Noorden, Nederland
en Vlaanderen. De meeste illustraties van
6 verschillende tekenaars hebben iets
houten klazerigs wat iets anders is dan
het strakke ongenuanceerde van de volks
tekening! Door de niet geheel vlekkeloze
druktechniek zal deze bundel een zware
dobber hebben zich te handhaven onder
de verschillende unieke sprookjesuitga
ven van de laatste jaren.
De dekenkist van Sandelhout
De sprookjes uit Tadzjikistan mogen
dan ook gaan over het goed dat beloond
wordt, en het kwaad dat bestraft dient te
worden, over eenvoudige jongens, die
prinsessen huwen, over onschuldige meis
jes en geesten, er waait toch een andere
wind door dan door de Westeuropese
sprookjes.
De verzengende zon speelt een belang
rijke rol in het doen en laten der hoofd
personen; de strijd tegen de willekeur
van de heersers is er feller in aangezet.
Daardoor is de berusting, zowel als de
strijd tegen onrecht veel feller geaccen
tueerd.
Vertaling en lay-out zijn ook van deae
bundel af. De eer van de oorspronkelijke
verzameling komt de Rus R. Amonov toe;
die van de uitzonderlijke illustraties de
Oostduitser Hans Baltzer, van wie deze
tekeningen onder andere gekozen werden
bij, de 50 best geïllustreerde boeken over
de laatste 10 jaar in de DDR.
Zingende violen Zigeuner sprookjes
Deze bundel sprookjes slaat alles wat
wij de laatste jaren op het gebied van
sprookjes gezien hebben. Dat zit in de
verteltrant, die minder op het agressieve
gericht is en meer op de weemoed, waar
in meer de wreedheid van het lot centraal
staat dan de wreedheid van de ene mens
tegenover de ander. Onvergefelijk is het
verhaal van Kalo Dant, die de zeven we
relden wil leren kennen. Opvallend is dat
het in veel van deze sprookjes om drie
zonen gaat, waarbij vooral de positie van
de derde scherp getekend wordt. Deze
„moderne" elementen zijn ook terug te
vinden in het laconiek-spitse verklaren
van menselijke gedragingen. Een nadeel
van de overigens schitterende verzorging
in Tsjechoslowakijke is, dat er zoveel
zetfouten en verkeerd' geplaatste leeste
kens zijn blijven staan.
Moeder Natuur vertelt
Zeer apart zijn deze „sprookjes" van
de 19de-eeuwse Deense natuurkenner
Ewald. De natuur en de meest merkwaar
dige dieren staan hierin centraal. Soms
doen ze aan de verhalen van Koolhaas
denken, maar ze zijn minder venijnig,
geladen met een meer bevrijdende humor.
Voor jeugd en volwassenen, die van die
ren en de natuur houden, geeft deze bun
del een totaal nieuwe en verrassende kijk
op het leven. Zouden de scholen deze
zeldzame uitgave gebruiken voor de bio
logielessen dan zou er bij de leerlingen
meer van blijven hangen dan nu het geval
is.
Regis Debray
vara's legertje dat na de dood van de
aanvoerder uiteen viel. De mislukking
van de guerrillastrijd in Bolivië zal de
komende tijd grondig geanalyseerd wor
den door guerrillameester Fidel Castro.
Daarbij zal zeer zeker de naam Régis De
bray vallen.
Want zonder twijfel zal de in Bolivië
gevoerde guerrillatactiek vergeleken wor
den met Debray's opvattingen zoals deze
zijn opgetekend in zijn politieke geschrift
„Revolutie binnen de revolutie?" Dit
boekje is als „Zwart Beertje" (no 1150)
in een vertaling van drs. F. de Haan uit
gegeven door Bruna (Utrecht).
De jonge Franse marxist Debray zit
zoals bekend in Bolivië een gevangenis
straf van dertig jaar uit. Nog vóórdat zijn
proces begonnen was werd hij kaalge
schoren als een tuchthuisboef en ge
dwongen gevangeniskleding te dragen.
Nog voor het proces ook verklaarde presi
dent Barrientos van Bolivië: „Ik ga het
congres vragen de doodstraf weer in te
voeren. De gedetineerden zullen zo streng
mogelijk worden gestraft".
Debray schrijft in een brief, die hij in
zijn cel heeft geschreven, en die als epi
loog aan het boekje is toegevoegd: „Ik
beweer geenszins dat ik onschuldig ben;
ik maak geen aanspraak op de onschend
baarheid van de intellectueel; ik probeer
mijn handen niet schoon te wassen van
het bloed dat er is gevloeid. Zo schrijven
een daad is en men zich schrijvend inzet
voor een zaak dan ben ik ervoor ver
antwoordelijk de guerrilla-oorlog gerecht
vaardigd en verdedigd te hebben en ik
aanvaard die verantwoordelijkheid als
een gunst. Maar ik vraag op grond daar
van veroordeeld te worden, op grond van
de analyse die ik gegeven heb van de ge
wapende strijd in Latijns Amerika".
Debray's „Revolutie binnen de revo
lutie?" is een haast wetenschappelijke
ontleding van de revolutionaire situaties
in de wereld. Bovendien is het een soort
praktisch handboek voor de revolutio
nair. Een uitbreiding op de ideeën van
Marx, Lenin, Mao Tse-Toeng en
Guevara, zo men wil, maar dan vooral
gericht op de Latijns Amerikaanse om
standigheden. Want, zo argumenteert De
bray, in Latijns Amerika zal het Ameri
kaanse imperialisme zijn laatste strijd
voeren, een strijd die zijn einde zal be
tekenen".
„Revolutie binnen de revolutie?" is een
niet te onderschatten boekje als men
denkt aan de hoogst explosieve toestand
in vrijwel alle Zuidamerikaanse landen
en in vele landen van de „Derde Wereld",
en als zodanig een nuttige aanschaf voor
mensen met een „Wir-wollen-unsere^
Ruhe-haben' '-mentaliteit.
en twee delen uit deze „regio-reeks" zijn
reeds verschenen. Voor bewoners uit
Noord-Holland is het eerste deel, dat over
„Dit land boven het IJ" handelt, vooral
interessant omdat zij bekend kunnen zijn
met dit deel van de provincie en zij zich
al lezend herinneren, wat zij op tochten
door het gebied gezien en beleefd hebben.
J. J. Schilstra is de samensteller en een
van zijn conclusies is, dat bij de lezer de
bezorgdheid niet zal ontbreken over het
snelle verarmings- en verschralingspro
ces, waaraan de natuur en de oude cul
tuur in deze tijd blootstaan. Interessant
is bijvoorbeeld te lezen, welke beroepen
in een plaats als Hoogwoud na 1910 ver
dwenen zijn (bulloper, dorpsveldwachter,
klokopwinder, brandroeper en zelfkazen-
de boer, om een paar uit het lijstje te
noemen) en welke nieuwe broodwin
ningen ontstaan zijn.
Pendelen is een begrip geworden en
naar de Hoogovens trekken dagelijks
autobussen uit een groot aantal Noord
hollandse gemeenten. Bij lezing van het
boek vindt men ook vele andere voor
beelden van snelle verandering op aller
lei gebied.
Het tweede deel van de „regio-reeks"
handelt over „Dit land van de elf steden"
en hierin vertelt S. J. van der Molen vele
wetenswaardigheden over Friesland.
VAN HET EERSTE in 1960 verschenen
Elseviers pocketboek voor modelspoor-
wegbouw, geschreven door T. L. Hameet-
man, is een herziene uitgave verschenen,
omdat er in de afgelopen jaren veel ver
anderd is. Het was onmogelijk de vijfde
druk zonder meer te doen verschijnen.
Een deel van de afbeeldingen is ver
vangen door illustraties in kleur.
Elseviers Uitgeversmaatschappij heeft
de serie Nederlandse reisgidsen afgeslo
ten en het laatste deel is gewijd aan
„Groningen, Friesland en Drenthe". Een
alfabetische rangschikking van steden en
dorpen maakt de gids overzichtelijk. In
enkele hoofdstukken worden informaties
gegeven over geschiedenis, karakter en
ligging, toeristische evenementen, fol
klore en klederdrachten.
„Wij kaarten" is een boek voor ieder
die graag kaartspeelt en in deze uitgave
van de Uitgeverij In den Toren in Baam
geven E. Gorys en T. C. van Es inlich
tingen over en de spelregels van een groot
aantal spelen. Het slot geeft de geschiede
nis van kaartspelen en speelkaarten weer.
HET Haarlemse uitgeversbedrijf H. D.
Tjeenk Willink en Zoon n.v. heeft door
een studie op geschiedkundig gebied uit
te geven opnieuw blijk gegeven van haar
belangstelling voor bekende Nederlandse
families in de afgelopen eeuwen. Dat is
het geval in „Brieven van het Deutzen-
hofje", waarin Isabella H. van Eeghen het
leven beschrijft van Henriette Amelie de
Nerha. Zij was de dochter van Willem
van Haren en maitresse van de Graaf de
Mirabeau, de latere leider van de derde
stand in de nationale vergadering in
Frankrijk. Van 1804 tot 1818 heeft Hen-
riëtte op het in Amsterdam bekende
Deutzenhofje aan de Prinsengracht ge
woond. Bewoonsters waren in het alge
meen dienstbode geweest. De studie van
Isabella van Eeghen vormt een belang
rijke bijdrage tot onze kennis van het
leven aan het einde van de achttiende en
het begin van de negentiende eeuw.
BIJ de viering van het gouden eeuw
feest van de Nillmij in 's-Gravenhage
verscheen als gedenkboek een uitgave
over „Nederland voor honderd jaar".
Krusemans Uitgeversmaatschappij, even
eens in 's-Gravenhage, heeft thans een
tweede druk doen verschijnen, waardoor
nog meer belangstellenden in de historie
van ons land in de gelegenheid zijn ken
nis te nemen van het fraaie boek.
Prof .dr. W. Jappe Alberts ontwierp het
plan en jonkvrouwe J. M. Winter verza
melde de platen in de uitgave. Blijkens
de inleiding van eerstgenoemde is het
doel van het boek een bijdrage te leveren
tot de zo noodzakelijke kennis van het be
handelde tijdperk, dat historisch gezien
weliswaar afgesloten is, maar dat in men
selijk opzicht voor ons nog een grote
waarde is.
Van alle provincies zijn er hoofdstukken
en van Noord-Holland zijn twaalf platen
opgenomen, waarvan één uit Haarlem
(het Spaarne) en één uit Overveen (het
tolhuis, het hotel en het raadhuis in de
loop van de vorige eeuw). De tekst over
Noord-Holland is van A. C. Hissink, A. J.
van der Aa, Hildebrand, en M. Kalff; ook
zijn rapporten uit 1843 van gouverneurs
geraadpleegd.
Wat Haarlems wordt aandacht
gevraagd voor het gebruik van het
kraamkloppertje.
„De kantoorbediende maakt steeds
meer plaats voor de programmeur. De
organigrammen, die hij gebruikt, zouden
op zijn grootvader de indruk hebben ge
maakt van tekeningen van een geestelijk
gestoorde." Dit zegt Arnold Kaufmann,
hoogleraar in Parijs en Grenoble in de
inleiding tot zijn zo juist in de serie We-
reldakademie van De Haan en Meulen-
hoff verschenen Grondslagen voor be
sluitvorming, een inleiding tot de praxeo-
logie.
Praxeologie is de leer van het handelen,
de wiskundige voorbereiding van beslis
singen via allerlei moderne media, zoals
computers. Wij zouden het eerder een in
leiding willen noemen tot de filosofie van
de maatschappij van de éénentwintigste
eeuw. Het boekje, dat zonder specialis
tische voorkennis moeilijk te lezen en te
begrijpen is, bevat overigens bijzonder
aardige voorbeelden van toepassingen.
Zo doet Kaufmann uit de doeken, dat
er in Frankrijk voor het oprichten van
een eenvoudige naamloze vennootschap
niet minder dan 51 administratieve han
delingen noodzakelijk zijn. Het werkje is,
voor hen die „verder" willen, voorzien
van een uitgebreide bibliografie.