Bijbelvertaling van Evert Straat is verfrissend en recht op de man af STA OP EN GA LOPEN! volgens PT1 ANTWOORD OP „GOD IS DOOD" De bijbel als een thriller Bijbeluitgaven voor gehandicapten Nieuwe uitgaven in de vertaling van Mr. E. Straat Studiebeurzen NMte DONDERDAG 28 MAART 196b Volgorde Orthodoxie JL Sh» eau» gwiSsi SI ©S3 a ÜWïfi! Een langverbeid werk is onlangs verschenen: de bijbel vertaling van mr. Straat. Een vertaling, volgens hem zelf voortgekomen uit de persoonlijke behoefte de evan geliën te lezen in een Nederlands, waarvan de toon over eenstemt met die van het Griekse origineel. De Staten vertaling acht mr. Straat een monument met „weerga loze cadenzen en ritmen", maar van dit grandioze taal gebruik vindt hij in het Grieks van de evangeliën niets terug. De vertaling van het Nederlands Bijbelgenoot schap hekelt hij om talrijke en veelsoortige compromis sen. In zijn nieuwe testament heeft hij getracht de bood schap te laten klinken zoals die klonk in de oren van die vroege christenen, die volgens de bekende paradox geen christenen waren. Zijn vertaling is gebaseerd op de Nestlé-tekst, waarbij elke dogmatische overweging achterwege is gebleven en louter taalkundige motieven hebben gegolden bij de keuze tussen diverse mogelijk heden. Kenmerkend voor Straats vertaling is de grote gemeenzaamheid, het jijen en jouen, het vermijden van hoofdletters in onderscheidene functies. Zo brengt Straat de levendige stijl van Markus over (2:8): „Jezus, die door de kracht van zijn geest hen direct doorzag en wist, waar over ze nadachtenzei tegen hen: „Waar om zitten jullie zo diep na te denken? Wat is gemakkelijker, een verlamde te zeggen „je zonden zijn vergeven"of te zeggen „sta op, neem je bed en ga lopen?!" Om jullie te laten weten, dat de mensenzoon macht heeft om op aarde zon den te vergeven en toen sprak hij tot de verlamde: „Sta op! Pak je brits, en ga naar huis!" En de man stond op, nam zijn brits, en ging er mee heen, zodat ie dereen stond te kijken. Allen waren ver bluft, prezen God, en zeiden: Zoiets heb ben wij nog nooit gezien!" En in de vertaling van Straat klinkt de instelling van het Avondmaal zo: „Ze aten door, en Jezus nam het brood, sprak de zegen uit, brak het, en zei, terwijl hij hel aan zijn leerlingen uitdeelde: „Neem dit en eet! Het is mijn lichaam!" Hij nam een beker, sprak de dankzeg ging, gaf hem door en zei: „Drinken jul lie allemaal daaruit! Want dit is mijn bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt ter vergeving van zonden. Ik zeg jullie: van nu af aan zal ik zeker niet deze vrucht van de wijnstok drinken tot die dag dat ik nieuwe wijn met jullie drink in het koninkrijk van mijn vader!" Het vergelijken van Straats vertaling met andere specimina is een boeiende be zigheid. Vergelijken we een passage uit de bergrede (Matth 5:21). In de nieuwe vertaling leest dit als volgt: „Gij hebt gehoord, dat tot de ouden ge zegd is: Gij zult niet doodslaan; en: Wie doodslag pleegt, zal vervallen aan het ge recht. Maar Ik zeg u: een ieder, die in toorn leeft tegen zijn broeder, zal verval len aan het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Leeghoofd, zal vervallen aan den Hogen Raad, en wie zegt: Dwaas, zal vervallen aan het hellevuur. Bij mr. Straat lezen we: „Jullie hebben gehoord, dat aan de ou den is gezegd: Je zult niet doodslaan! Wie doodslag pleegt, zal zich voor de rech ter moeten verantwoorden. Maar ik zeg jullie, dat iedereen die kwaad is op zijn broer zich zal moeten verantwoorden! Wie tegen zijn broer zegt: „Raka (leeg hoofd)!", zal zich moeten verantwoorden voor de grote raad, en wie zegt: „Stom merd! zal zich moeten verantwoorden in de hel van het vuur!" Een goed leesbare vertaling, die overi gens niet wereldschokkend is. Veel exe geten zijn namelijk nu van mening, dat hier een andere volgorde moet hebben ge golden. waarbij de zin „Maar ik zeg jul lie" als slot fungeert. Hierdoor wordt het fragment veel logischer, omdat Jezus dan tegenover de gedetailleerde regels zijn al gemene lijn plaatst. Vergelijken we ook passages uit het Jo- hannesevangelie. Zo luidt het begin in de nieuwe NBG-versie („Licht"): Aan het begin was het Woord. Het Woord was bij God. Het Woord was God. Aan het begin was het Woord bij God. En bij mr Straat: Al bij het begin was er het woord, en het woord was bij god. en het woord was god. Het was al bij het begin bij god. Of deze passage, nu eerst van Straat: „En hij zei: „Daar komt het lam van god, dat de zonde van de wereld weg neemt. Die is het van wie ik zei: „Na mij komt iemand die er vóór mij was, want hij was er eerder dan ik." De NBG-v>ertaling: „En zei: „Daar is het lam van God, dat de schuld van de wereld op zich neemt. Hem bedoelde ik toen ik zei: Na mij komt iemand die er vóór mij al was, want hij is de eerste." Straat hanteert dus nog het woord „zon de", dat bij het NBG is verdwenen. Bij een vluchtige verkenning zijn we zo steeds weer gestoten op passages, die maar weinig van elkaar verschillen. Straat noemt de Farizeeërs in Mattheus of zoals hij zegt: Matthijs-schijnheili- gen, maar in Jan komt de naam Farizee ërs weer terug. Hij geeft soms prachtige vertalingen, zoals „geleuter" voor „pra ten in omhaal van woorden". Maar we hebben niet de indruk dat deze vertaling een revolutie zal veroorzaken. Daarvoor zijn de „geseculariseerde vertaling" van mr Straat en die van de exegeten van het NBG toch te dicht bij elkaar geble ven. „De goede boodschap volgens Mar kus Matthijs Lukas en Jan" in ongetwij feld een boeiend werkstuk, dat de ver staanbaarheid van het evangelie ten zeer ste dient, en waarin de stijlverschillen tussen de evangelisten goed tot hun recht komen. In de Carillonreeks van Ten Have is de tweede druk uitgebracht van het boekje van mgr. Dionissios „Russische Orthodo xie". dat al lang niet meer verkrijgbaar was. Deze bundeling lezingen over het we zen van de orthodoxie is aangevuld met enkele treffende foto's, het boekje zal on getwijfeld weer veel belangstelling onder vinden, want de interesse in de orthodo xie is de laatste jaren sterk gegroeid. Mgr. Dionissios weet zijn gedachten helder te formuleren, waarbij hij steeds de didac tiek vooropstelt. Hij geeft een duidelijke kenschets van de symboliek, van het we zen der ikonenverering, van de plaats van de Moeder Gods in de kerk. en ook van de organisatie van deze kerk. In dit hoofdstuk zet de schrijver ook uiteen waarom zijn kerk geen straatevangelisa- tie, geen zending kent. De taak van de priester, de taak van een missionaris dus is te wachten en God te vragen dat Hij zelf zijn kinderen tot zich roept; en wanneer iemand komt. hem in Gods naam te ontvangen en hem te helpen Gods koninkrijk deelachtig te wor den. Niet op straten en publieke plaatsen vertoefden de missionarissen der ortho doxe kerk, als zij ergens hun pr.eek be gonnen; niet door stichtingen en welda digheidsinrichtingen van allerlei soort wil den zij de belangstelling der heidenen tot zich trekken; zij gingen wonen in.cellen en baden daar en trachtten de mensen te overtuigen alleen door de waarheid zelf, Als voorbeeld uit oude tijd kunnen wij de heilige Nina noemen, die Georgië door het christelijk geloof verlicht heeft. Toen zij in dit vreemde land aankwam, maakte zij zich een tent onder een grote eik, en bleef daar een lange tijd wonen en bidden tot de mensen haar aanwezigheid ontdekt hadden, uit nieuwsgierigheid tot haar kwa men en zij hun vertelde van Christus on ze Heer. Haar eenvoudige, wijze en ware woorden drongen diep in hun zielen, en degenen die haar bezochten werden door haar innerlijke kracht aangetrokken; het gerucht over haar verspreidde zich en in korte tijd was bijna geheel Georgië tot Christus bekeerd. Mgr. Dionissios past dit ook op de kerk toe: „Nooit heeft de Russische kerk ge tracht om hier in het westen haar geloof te verkondigen. Er was tot nu toe hier in het westen zelfs weinig over haar bekend. Maar toen kwam er- een tijd dat zij tegen haar eigen wil door de gehele wereld ver spreid werd en nu is het moeiljik een land te vinden waar geen Russische kerk is. Maar hoewel verspreid door de'wereld blijft de Orthodoxe kerk in zichzelf afge sloten: alleen voor degenen die haar zoe ken en tot haar komen opent zij haar deuren." Citeren wij ook nog iets uit de beschou wing over kerk en politiek: „De invloed der kerk werkt van binnen uit, van een afzonderlijke ziël tot een gemeenschap van zielen en niet omgekeerd. Op de vraag of de orthodoxe kerk een bepaalde houding tegenover dg een of andere poli tieke richting kan innerhen, dient te wor den geantwoord dat de kerk, als lichaam van Christus en als een rijk dat niet van deze wereld is, geen houding in deze kwes tie kan innemen. Als haar officiële ver- Bisschop Dionissios Okke Jager tegenwoordigers een bepaalde richting goedkeuren of zich met politiek inlaten, dan betekent dat geenszins dat de kerk dat ook doet. In de orthodoxie is de cle rus de kerk niet, want de kerk is een my stiek organisme. De kerk veroordeelt de een of andere politieke partij als zodanig niet en kan deze ook niet aanhangen of veroordelen, want voor de kerk bestaat zij als realiteit niet. Zij beschouwt haar als een „beeld dezer wereld hetwelk voor bijgaat". Bijbelse dagboeken verschijnen er vele. Okke Jager heeft in zijn Daglichtech ter een boek het licht doen zien dat veel uitgebreider is dan de dagboeken waar aan we gewend zijn. Hij heeft bijbeltek sten uitgezocht, die meestal worden ver waarloosd, maar daar vaak heel indrin gend over geschreven. Okke Jager zegt in zijn voorwoord, dat Europa wat het bijbellezen betreft een achtergebleven gebied dreigt te worden. In Afrika wordt eraan gewerkt dat bin nen de komen vijfenzeventig jaar iedere neger een bijbelgedeelte zal hebben gele zen, maar in Europa zal dit met de hui dige produktie nog wel negentig jaar du ren. In het „christelijke" Amerika ge looft volgens Herbert 83 percent dat de bijbel Gods woord is Maar veertig per cent erkent nooit of bijna nooit in de bij bel te lezen, terwijl 53 percent van de Amerikanen niet eens één boek van het nieuwe testament kan noemen. Dr. Jager noemt als groot gevaar dat velen alle bijbelteksten op één heilig rijtje hebben gezet en er vervolgens met behulp van het meest gebruikte woordje („dus") het een en ander uit hebben af geleid, zonder te bedenken dat ook onze conclusies behoren tot de „goede werken die met zonde zijn bevlekt". Zo heeft men de vijfdaagse werkweek bestreden als een zonde tegen het vierde gebod. Er staat toch duidelijk: zes da gen zult ge arbeiden. Intussen houden zij, die dit argument gebruiken, zonder enig gewetensbezwaar elk jaar weer een paar weken vakantie. Zij vergeten dat er in het vierde gebod niet staat dat wij zes da gen per week moeten werken in loon dienst. Toch maakt hun principieel be zwaar op vele bijbelgetrouwe mensen een diepe indruk. „Het gevoel dat wij de bij bel met conclusies en al nu wel in onze zak hebben, kan zo verlammend werken dat wij er de bijbel door kwijtra ken". Daarom de „verholen schatten" in dit boek, daarom wordt elke dag op één en kel woord gewezen. Het boek. is een be wuste poging bijbellezers dagelijks aan het denken te zetten. Jager is hierin uit muntend geslaagd. ,,De goede boodschap volgens Markus Matthijs Lukas en Jan" in de vertaling van mr. E. Straat (Een Anthosboek van Bosch en Keuning, Baarn). „Daglicht" (bijbels dagboek) door dr. Okke Jager (J. H. Kok n.v., Kampen). „Russische orthodoxie" door bisschop Dionis sios (Carillonreeks, Ten Have, Amsterdam). ,-.v. v-,, V oede Markus Lukas /.ii/SS <r 'A /v y/ V' XvX-.vSÏ'-;.v Een antwoord op de „God is dood"- beweging wordt gegeven door Arthur A. Vogel in zijn boek „Het nieuwe christelijk tijdperk", waarin hij zegt dat de voorstanders van het contro versiële „seculiere" evangelie noch fundamenteel noch radicaal genoeg zijn in hun denken. Het is beslist geen gemakkejijl^e stof die in dit werk wordt geboden. In de eerste hoofdstukken legt Vogel vooral de nadruk op Paul van Buren, op zijn beurt onder de modernen een zeer ontoegankelijke schrijver. De schrijver betoogt onder meer dat het „onpartijdige getuigenis" van niet-leerlin- gen ons geen significant inzicht kan geven in de ware natuur van de historische Je zus, omdat het helemaal geen getuigenis zou zijn. „Wanneer Jezus in de mensen een ver andering bewerkt heeft, moet de verande ring blijken. Gezien de aanspraken die men voor Jezus maakte, is wel het min ste dat men kon verwachten van de ver andering die Jezus bij zijn leerlingen be werkte, een toename in hun geestelijk on- lerscheidingsvermogen. Wanneer deze ver andering inderdaad bij de volgelingen van Jezus plaatsgreep moeten we aannemen dat zijn leerlingen een beter inzicht had den in wie en wat Hij was dan de men sen die zich tegen Hem verzetten op een enggeestige, uiterlijke manier". Een onpartijdig getuigenis kan volgens Vogel 'slechts een projectie zijn van hun visie op Jezus. De historische Jezus is slechts te zoeken in de christelijke ge schiedenis, in het getuigenis van zijn leer lingen. Over de wereldlijke vertaling van het evangelie schrijft Vogel: „Ik kan niet aan de indruk ontkomen, dat de wereldlijke „vertaling" van het evangelie voor het christendom gedaan heeft wat de projectie van een globe op een landkaart voor de globe doet. Van een landkaart kan men veel aardrijkskunde leren, maar aan deze kennis ontbreekt aen zeer belangrijke di mensie van de feitelijk bestaande we reld". Over de vertaling van dit boek kunnen we niet overal enthousiast zijn. Er komen veel slordigheden voor. Het intrigeert ons bijzonder waarom de vertaler steeds vasthoudt aan „bliks" als meervoud van „blik". De bisschop van Woolwich heeft in „Maar dat kan ik niet geloven" een aan tal hete hangijzers aangepakt en zo een voudig mogelijk omschreven, hoe hij over deze onderwerpen op dit ogenblik denkt. Om de stijl van dit nieuwe boek van de schrijver van „Honest to God" te illustre ren geven wij hier een passage uit de be schouwing over „De Hel": „Strikt genomen is de definitie van he- jnel en hel dezelfde: zijn met Ggd- voor altijd. Voor sommigen is dat de hemel, voor anderen de hel: voor de meesten van ons is het een beetje van allebei. De christen gelooft dat er een draad door het leven loopt: de liefde. Wie dwars tegen deze draad inleeft, maakt van zijn leven uiteindelijk een hel: zo kan men geen vrede vinden. Maar die draad Boeken over bijbelstudie zijn over het algemeen geen uitgaven die men in één ruk uitleest. Het zijn meer werken, waar in men wat grasduint, en waaruit men als ze aantrekkelijk zijn geregeld een graantje pikt. Ileel anders is dat me,t Stephen Neill's. „De interpretatie van het nieuwe testament". Dit boek leest als een thriller. De schrijver weet in een voor treffelijke, meeslepende stijl te vertellen voor welke problemen het nieuwe testa ment de vele vorsers al heeft gezet. Hij geeft voortdurend treffende voor beelden uit de nieuwe tijd, die moeten illustreren welke moeilijkheden de bijbel vorsers hebben moeten overwinnen. Over het algemeen geeft Neill geen oplossing. Hij schetst duidelijk de problemen, geeft de richtingen aan, waarlangs men naar een oplossing zoekt, maar veel verder dan een „ik geloof dat hij gelijk heeft" gaat hij veelal niet. Het gehele boek maakt duidelijk dat dit ook meestal de enig mogelijke houding is. Als een bezwaar zou kunnen gelden dat Neill zeer eenzijdig zich beperkt tot En gelsen en Duitsers, en slechts een enkele Zwitser of Fransman aan het woord laat, laat staan een Nederlander. Daarbij ko men de r.k. vorsers van de laatste tijd ook niet voldoende aan bod. Ook achten wij de aandacht, die aan een man als Barth wordt besteed, wat te beperkt en hebben wij de naam Tillich zelfs volko men gemist Dat de God is Dood-mensen ontbreken en deze Engelsman bisschop Robinson evenmin noemt als Paul van Buren wordt heel eenvoudig verklaard door het jaartal van verschijnen van de oorspronkelijke Engelse uitgave: 1964, die gebaseerd is op colleges uit 1962. Is het boek dus niet up-to-date, dit feit demonstreert al hoe snel er op dit gebied iets verandert. Dat blijkt ook uit dit boek al betoogt de schrijver dat in Duitsland altijd van alles blijft hangen, hoe weer legd de denkrichting ook moge zijn. Maar Neill is in dit boek dan ook be paald geen heftig aanhanger van het Duit se denken, integendeel. Dit is overigens de leesbaarheid van zijn boeiende betogen alleen maar ten goede gekomen. „De interpretatie van het Nieuwe Testa ment" door Stephen Neill (Aulaboeken, Utrecht-Amsterdam). is niet buiten ons. Het is eerder de struc tuur van de menselijke persoon. Het is ón ze structuur, daarin leven we, handelen en bestaan we. Ingaan tegen die structuur is een meer dan afschuwelijk vooruitzicht. Het is Sartres „de hel zijn de anderen", maar dan veel erger. De mensen ervaren de hel op verschillende manieren. Som migen hebben een gevoel van volkomen verlateiineid, alsof zé uit Gods liefde ge stoten wprden in een duistere, zinloze af grond. Anderen merken dat de werkelijk heid die ze niet kunnen verdragen hen te na komt. Zij verbrandt hen, zij verscheurt hen. Ik geloof niet in een God die er vrede mee kan hebben dat iemand die met hem leeft zijn leven een hel vindt. Maar ik kan de liefde van God niet ern stig nemen van een mens trouwens evenmin zonder de pijn van die liefde even ernstig te nemen. In die zin geloof ik in de hel. Men be wijst iemand geen dienst als men hem aanpraat dat een leven met enige diep gang mogelijk is zonder schaduwzijden. Van iemand houden en de christen ge looft dat dit de kern is van ons leven is een proces dat ons verschroeit. Maar God verhoede, dat we de hel zouden ge bruiken als een stok achter de deur om iemand op het rechte pad te houden". Zo pakt de bisschop tal van onderwer pen en begrippen aan. Zijn stijl is boeiend en recht op de man af, zoals we dat van vorige boeken al wisten. Een belangrijke aanwinst dus, vooral voor de Robinson- adepten, van wie er in ons land veel zijn. „Het nieuwe christelijk tijdperk" door Arthur A. Vogel (J. J. Romen en Zonen, Roermond- Maaseik). „Maar dat kan ik niet geloven" door John A. T. Robinson (Carillonreeks van W. ten Have). De stoet bijbeluitgaven voor geestelijk gehandicapten groeit gestadig. Na „Jezus is geboren", dat we vorig jaar uitvoerig hebben besproken, zijn al weer vier nieu we delen verschenen, waarbij de opzet nog weer wat beter is geworden. De tekst is nog beperkter gehouden, waardoor het overbrengen van de idee van het verhaal nog heter tot zijn recht konat. Nog minder wordt nu de aandacht afgeleid van de stemmen, die op de grammofoonplaten voor het verhaal zorgdragen. De platen bij de boekjes „Jezus en de storm", „Bartimeus", „Bruiloft in Kana" en „Jezus is opgestaan" bevatten overwe gend moderne liederen, die goed aan sluiten bij het vertelde en door de een voudige taal goed van buiten zijn te le ren. Ook een meditatie over het verhaal ontbreekt niet aan de andere plaatzijde. Zoals we al opmerkten bij de bespreking van de kerstuitgave zijn deze boekjes en grammofoonplaten ook zeer goed te ge bruiken voor kleuters. In het laatstverschenen boekje „Jezus is opgestaan" wordt het paasvernaal in vijftien vierkleurige tekeningen verteld. Ook dit boekje is weer het produkt van samenwerking van een groep protestantse en katholieke deskundigen, die in op dracht van het Nederlands Bijbelgenoot schap werken. De grammofoonplaat is samengesteld door de audiovisuele dienst in Hilversum. De afbeeldingen in de boekjes „Jezus is geboren" en „Jezus en de storm" zijn ook als dia's verkrijgbaar. Elk verhaal In Nederland is de belangstelling groot voor boeken over godsdienst, kerkhistorie of het geestelijk leven in zijn algemeenheid. Onze redac teur geestelijk leven. Kees Maas, bespreekt op deze pagina een aan tal nieuwe uitgaven op dit gebied. omvat twaalf kleurendia's. Boekjes kos ten 3,50, grammofoonplaten 7,dia series 12,50. De dia's zijn te bestellen bij het filmstrokenbureau van de Neder landse Hervormde Kerk, Javastraat 100, Den Haag, giro 592243, boeken en platen in de boekhandel of bij het NBG, postbus 620, Haarlem. Het valt te betreuren, dat wij in Ne derland nog steeds niet zo ver zijn, dat er door iedereen die daartoe krachtens zijn capaciteiten recht op heeft aan een universiteit of andere instelling van hoger en voortgezet onderwijs gestudeerd kan worden. Dan waren boekjes als het on derhavige („Studiebeurzen en studiekos ten van drs. E. van der Wolk") overbodig. Zolang we echter met deze situatie nog zitten, blijft dit werkje, dat is uitgegeven door De Bussy in Amsterdam, een uitste kend vademecum voor studenten, aspi rant-studenten en hun ouders. Met name geldt dit voor de ouders, die uit onbe kendheid met het „hogere" drempelvrees hebben te overwinnen. En dat zijn er blijkens recente publikaties nog al veel. M*dMi V- ÏX V s S 111 -n - - - -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 17