Tandartsen kunnen aan toenemende
vraag naar verzorging niet voldoen
SITUATIE IS VOORAL PRECAIR
IN DE NIEUWBOUW WIJKEN
Voor aanrijden van baby
in wagen 6 weken geëist
Patiënten van
ziekenfonds
zijn de dupe
sÊÊËMW
W ;JSasi :;li: 1
Op Hoflanderweg
in Beverwijk
VRIJDAG 5 APRIL 1968
11
(Van een onzer verslaggevers)
HAARLEM Dit is het relaas van de heer J. van
der Zet over zijn (lijdens-)weg om van zijn kiespijn
te worden verlost. „Op een vrijdagmiddag, ik was
juist thuisgekomen van mijn werk, verging ik ge
woonweg van de pijn. Ik stond op springen zogezegd.
Die kies was al een paar dagen aan het zeuren ge
weest. Nu ben ik niet zo'n held, als u begrijpt wat
ik bedoel. De deur van de tandarts heb ik in mijn
leven nou niet direct plat gelopen. Maar dat mijn
gebit eruit zou zien als een kerkhof, moet ik ont
kennen. Toen ik dus die kiespijn kreeg, verkoos ik de
weg van asperientjes, kamillethee, waterstofperoxyde
en warme doeken. Lieve help, wat ik in die dagen
heb geslikt. Maar helpen, ho maar. Die zenuwenpijn
bleef terugkomen. Die vrijdagmiddag was ik het goed
zat, zal ik u zeggen. Dus het moest er wel van komen,
nietwaar? Ik naar een naburige telefooncel om een
tandarts in de buurt te bellen. Zijn assistente zei, dat
meneer geen patiënten meer opnam. Ze verwees me
naar een andere tandarts met de mededeling dat
deze wellicht nog een gaatje zag. Nou dat zat dan
zeker verstopt, want ik kreeg er hetzelfde verhaaltje
te horen. Toen tandarts nummer drie gebeld. Weer
een assistente aan de lijn. Ik heb niets tegen een lief
stemmetje. Laten we eerlijk zijn, daar ben je tenslotte
een vent voor. Maar toen ik weer nul op request
kreeg, had ik er goed de dampen in. Ik schold het
arme kind de huid vol. Niet netjes, dat geef ik toe,
maar wat wil je met zo'n rot kies in de mond. Toen
zei ik tegen mezelf: „Jan, waarom ga je je niet be
drinken?" Maar dat is tenslotte ook een lapmiddel en
bovendien had moeder de vrouw de laatste dagen al
genoeg beproevingen doorstaan. Mijn gevoel voor
humor was namelijk gedaald tot het peil van dat van
het befaamde boertje. Als ik nu nog een keer op mijn
achterste benen thuiskwam, zou de vrede verre zijn.
Teneinde raad dacht ik in volle erst aan de „touw-
aan-de-deurknop"-oplossing. Maar ik zei u al: ik ben
geen held en dat middel zou trouwens toch te gek zijn
in een tijd, dat men erover denkt om mannetjes naar
de maan te sturen? Wel om het verhaaltje even vlug
af te maken: bij tandarts nummer vijf had ik uit
eindelijk succes. Hij wilde me niet als patiënt op
nemen, maar me wel van mijn kiespijn afhelpen. Hij
was een zachtmoedig man".
Twee tot acht
Tweemaal zoveel
Geen voldoening
Geen ideaal cijfer
Nauwelijks te schatten
Stimulans
Evenwicht verstoord
Preventie
Grote vraag
WtéMSm
Ook in Nederland
Animo niet afgenomen
RECHTBANK HAARLEM
Langs wegrand
Er zijn in Haarlem veel mensen, zoals de heer Van der Zet, die al of niet
met angst voor de tang en de boor geen tandarts kunnen consulteren. Zij
zijn doorgaans „nieuw" en wonen in nieuwbouwwijken, waar de situatie zeer
zeker precair is. Tandartsen met een ziekenfonds- of gemengde praktijk kunnen
er geen kaartjes meer in hun bakje bij hebben. Zij zitten eenvoudigweg vol.
Ook elders in Haarlem! Als particulier hoeft men niét overal vergeefs aan te
kloppen. Gevallen overigens, zoals dat van de heer Van der Zet, kunnen ver
meden worden. Ziekenfondspatiënten die in dergelijke „noodsituatie" verkeren,
kunnen te allen tijde mits zij zich natuurlijk aan de spreekuren houden in
de Haarlemse polikliniek worden geholpen. Dat deze polikliniek met een
achterstand van bijna een Jaar kampt, wat de behandeling van patiënten be
treft, is een andere kwestie.
Wat zijn er nu de oorzaken van dat
de tandartsen en de polikliniek met
overvolle praktijken zitten opge
scheept? Is er, zo rijst de vraag, in
Haarlem, IJmond en in de Haarlem
mermeer sprake van een tekort aan
gevestigde tandartsen? En zo ja, in
hoeverre komen deze gebieden er dan
ongunstiger af dan die elders in ons
land.
Dat tekort is er inderdaad, zo wordt
van de zijde van De Nederlandse
Maatschappij tot Bevordering der
Tandheelkunde meegedeeld.
In Haarlem en directe omgeving
wordt dit geschat op twee tot acht
tandartsen. (Dit laatste cijfer is
opgegeven door het ziekenfonds.!
Maar er komen in ieder geval
twee nieuwe vestigingen bij. Het
Bemiddelingsbureau van deze
maatschappij voert momenteel
overleg met de gemeente Haarlem
over de huisvesting van een tand
arts in Schalkwijk, zodat de nij
pende situatie daar wellicht bin
nen afzienbare tijd zal zijn opge
lost.
Hetzelfde geldt voor Haarlemmer
meer. Binnen het half jaar zullen
in Badhoevedorp, Nieuw-Vennep
en Zwanenburg nieuwe vestigin
gen komen, waaraan de bemoeie
nissen van wethouder A. L. J.
Coenen niet vreemd zijn Hoofd
dorp blijft echter nog vrij zwaar
belast.
In Aalsmeer en Bennebroek heerst
een tekort, maar nog dit jaar ko
men er indeze gemeenten nieuwe
vestigingen bij. Dit is eveneens
met Zandvoort het geval. In Be
verwijk is er één tandarts tekort,
evenals in Velsen. In IJmuiden is
behoefte aan een specialist. Haar-
lemmerliede en Heemstede hebben
geen tekort.
In Haarlem (49 praktizerende tand
artsen, van wie 30 met ziekenfonds
praktijk en vier specialisten), Heem
stede, Bloemendaal en Zandvoort is
het aantal tandartsen bijna tweemaal
zo gTOot als Nederland in het alge
meen aan tandartsen heeft. Nemen we
voor het gemak het aantal tandartsen
per één miljoen inwoners dan hebben
dez edrie gemeenten 363 tandartsen
met een redelijke praktijk tegenover
206 in de rest van ons land.
Het Algemeen Ziekenfonds Haarlem
en Omstreken heeft volgens berekenin
gen van de Nederlandse Maatschappij
tot Bevordering der Tandheelkunde
294 tandartsen per 1 miljoen inwoners
tegenover 197 in de rest van ons land.
Conclusie: Haarlem en omstreken
heeft 1.8 maal zoveel tandartsen als
elders in ons land en 1.5 maal zoveel
tandartsen die er een ziekenfonds
praktijk op na houden.
tandverzorging in deze gemeente. Ken
nelijk krijgen de tandartsen steeds
meer werk in de particuliere sector en
iaten zij ziekenfondspatiënten schieten.
De uitbreiding werkt niet zo nivelle
rend als gewenst zou zijn en de zie
kenfondspatiënten zijn hiervan de
dupe.
De heer J. Stork, tandarts in Aer-
denhout en secretaris van de Neder
landse Maatschappij tot Bevordering
der Tandheelkunde: De tandverzor-
gingsgezindheid, die zich sterk ont
wikkelt, richt zich vooral op de par
ticuliere praktijk. Bij het zieken
fonds kan die verzorging maar be
perkt worden uitgevoerd. Het wer
ken in ziekenfonds-verband geeft de
tandarts veelal niet de voldoening
van wat hij zou willen en zou kun
nen doen. Een belangrijke factor is
ook of hij er tegen op kan. In de
particuliere praktijk kan hij in een
rustiger tempo werken. Financiële
redenen spelen hierbij vrijwel geen
rol. Maar dat we kolossaal gelukkig
zijn met deze situatie, moet ik be
antwoorden met nee".
Er bestaat volgens de heer Stork
geen ideaal cijfer over hoeveel tand
artsen er op zoveel bevolking zouden
moeten zijn. „Dat is internationaal een
uitgemaakte zaak. Van land tot land
is dat verschillend. 'In Afghanistan is
er het extreme voorbeeld van 1 tand
arts op de miljoen inwoners: in India
heb je weer een ander getal en in
Noorwegen heb je een ander extreem
voorbeeld: 1 tandarts op de 12 a 1400
inwoners. (In Nederland 1 op de
4000). Van streek tot streek zijn de
verschillen zelfs nog enorm groot.
Voor Drente gelden geheel andere nor
men dan voor Haarlem en Heemstede.
Allerlei factoren spelen hierbij een rol,
zoals het feit, dat bij tandziekte in
tegenstelling tot andere ziekten
geen angst voor de dood aanwezig
hoeft te zijn en dus veelal ook niet
de belangstelling van de patiënt
krijgt, die zij verdient".
„Deze vraag naar de verzorging is in
deze kwestie min of meer beslissend
en de behoefte aan deze verzorging
is momenteel zo groot, dat zij nauwe
lijks te schatten is. Negenennegentig
percent van de mensen hebben een
ziek gebit. Een gezond gebit kom je
praktisch nooit tegen en als dat ge
beurt bellen we een collega op: Kom
nou eens kijken, ik heb hier een pa
tiënt aan wiens gebit niets mankeert.
De tandverzorgingsgezindheid is be
slissend inzake de vraag naar tand
artsen in een bepaald gebied. Ook eco
nomische redenen spelen uiteraard een
rol. In Zweden bijvoorbeeld zijn de
financiële mogelijkheden, die de pa
tiënten hebben, groter dan die in an
dere landen".
Nederland heeft een systeem van
tandverzorging, aldus de heer Stork,
dat zeer afwijkend is van dat in ande
re landen: het ziekenfonds. Leden
hiervan hebben recht op een beperkte
tandartsverzorging, waarbij van een
voudige middelen gebruik wordt ge
maakt. Gouden vullingen', brugwerk
en porseleinen kronen vallen onder
meer hierbuiten. Dat recht op verzor
ging stimuleert echter de vraag ernaar
en deze stimulans is de laatste jaren
pas goed gaan doorwerken.
Deze tandverzorgingsgezindheid is
in landelijke gebieden minder dan in
grote steden. Economische factoren, zo
als het op hogere basis salariëren van
tandartsen, zijn hieraan niet vreemd.
De heer Stork: „We streven naar
een tandartsendichtheid zoals in de
Scandinavische landen, die naast Ame
rika het sterkst ontwikkelde gevoel
voor tandverzorging hebben. We zijn
in ons land in een toestand geraakt,
waardoor het evenwicht is verstoord
en we niet in staat zijn aan de vraag
te voldoen. Lange wachttijden zijn er
het gevolg van. Haarlem is een van
die bijzondere steden, die naast de
vrije tandartsenkeuze ook nog een po
likliniek heeft. Er bestaat een foutie
ve toestand. Maar we moeten in onze
beoordeling redelijk blijven. De men
sen hebben vaak al een week last als
kiespijn ondraaglijk wordt. Indien zij
zich aan een halfjaarlijkse controle
onderwerpen, worden dergelijke nare
dingen voorkomen. De patiënt moest
zich bewust zijn van zijn eigen ver
antwoordelijkheid".
De enige oplossing is preventie, zijn
deskundigen van mening. Dat krijgt
nu dan ook prioriteit. De laatste jaren
is er op dit gebied veel veranderd. Er
is nu sprake van een behoorlijke
mondhygiëne en voeding. Veel aan
dacht wordt bijvoorbeeld geschonken
aan het (funeste) snoepen door kin-
Dus er wordt hard gewerkt om te
korten die er bestaan, op te heffen.
Maar al komen er in Haarlem twee
nieuwe tandartsen bij, deze zullen bij
lange na niet in de behoefte kunnen
voorzien. De Nederlandse Maatschap
pij tot bevordering van de Tandheel
kunde denkt dat dit waarschijnlijk te
wijten is aan de grote vraag naar
deren én de fluoridering van drink
water. Bewezen is bij proeven in Tiel
en Culemborg nu tien jaar geleden
dat er bij deze fluoridering een
reductie van het tandbederf van vijftig
percent wordt verkregen.
In Amerika werd met deze preven
tie al zestig jaar geleden begonnen.
Ingevoerd werden de zogenaamde
mondhygiënistes, die, na een universi
taire opleiding, een tweeledige taak
kregen toebedeeld: enerzijds de opvoe
ding en voorlichting van kinderen, en
onderwijzend personeel, anderzijds
daadwerkelijk bij het onderhoud van
het gebit werden ingeschakeld, zoals
het verwijderen van tandsteen en het
polijsten van vullingen.
Sinds enige jaren kent ook Neder
land deze mondhygiënistes, die door
de toenmalige staatssecretaris Bartels
werden ingevoerd. Gestreefd wordt om
deze meisjes in Nederland hun oplei
ding te laten volgen, waarmee uiter
aard de nodige investeringen zijn ge
moeid. Tot nu toe gebeurde dat in de
Verenigde Staten. Twaalf van deze
meisjes van wie één in Haarlem-
Schalkwijk zijn nu onder leiding
van een tandarts en op experimentele
basis overal in ons land geplaatst.
Daarnaast zijn er nog vijf Amerikaan
se mondhygiënisten werkzaam. Ne
derland is het enige land op het vaste
land van Europa, die deze mondhy
giënistes officieel heeft. In Zwitserland
bevindt zich een aantal Amerikaanse
meisjes en in Scandinavië wordt er
momenteel hard aan gewerkt om meis
jes piervoor op te leiden. Het is de
bedoeling het aantal mondhygiënistes
in ons land sterk uit te breiden.
Indien het tandartsentekort dan nog
niet kan worden opgevangen zal
naar andere wegen moeten worden ge
zocht en er op het gebied van curatieve
verzoring ook hulpkrachten moeten
De 19.jarige mejuffrouw A. de Groot,
een van de twaalf meisjes, die in de
Verenigde Staten een opleiding als
mondhygiëniste volgde. Zij is in dienst
van de heer C. V. W. Wiers, tandarts
aan de Engelandlaan in Schalkwijk.
Zij heeft een eigen praktijkkamer en
eigen patiënten. Haar taak bestaat uit
het verwijderen van tandsteen, het
polijsten van vullingen, het geven van
voorlichting en fluorbehandelingen
aan kinderen en het maken van
röntgenfoto's.
komen. Dit ii een punt van studie
over praktisch heel de wereld.
De animo voor het beroep van tand
arts is in ons land niet afgenomen.
Integendeel, alleen maar gegroeid. Het
afgelopen universitaire jaar studeer
den 130 tandartsen af. In 1947 kon
men deze studie in Utrecht gaan vol
gen, in 1960 ook in Groningen, in 1964
in Nijmegen en nu is ook Amsterdam
erbij gekomen. Men streeft naar een
opnamecapaciteit van negentig kandi
daten per jaar per universiteit. Tij
dens de studie valt een zeker percen
tage af, maar er zijn altijd kandidaten,
die de open plaatsen weer kunnen op
vullen. Op de middelbare scholen ig
de waardering voor dit beroep de laat
ste jaren enorm gegroeid.
Huisvesting- en financiële proble
men (onder meer vanwege de aan
schaffing van apparatuur) behoeven
geen beslissende rol te spelen bij de
vraag of men al of niet de studie voor
tandarts ter hand zal nemen" aldug
mevrouw M A. Peursem-Schram, die
met de dagelijkse leiding van het Be
middelingsbureau van De Nederlandse
Maatschappij tot Bevordering der
Tandheelkunde is belast. „De vestiging
is, mits er reële eisen worden gesteld,
altijd te financieren. Bij de huisvesting
zijn de problemen groter, maar er kan
door ons bureau veel goed werk wor
den gedaan, onder meer door belang
stelling bij de gemeenten te kweken".
Een blik in een van de zes behandel
kamers in het Tandheelkundig Cen
trum aan de Schotersingel, waar met
de modernste apparatuur wordt ge
werkt. De behandelstoelen met bijbe
horende apparaten kosten elk f 20.000.
Per jaar kunnen 50.000 patiënten in
dit centrum worden behandeld.
Momenteel werkt men met een achter
stand van bijna een jaar.
Van een onzer verslaggeefsters)
HAARLEM. Het is donderdagmiddag
bij de Haarlemse rechtbankzitting niet
duidelijk geworden hoe op 10 december
in Beverwijk een ongeluk kon gebeuren
waarbij een zeven maanden oude baby
om het leven kwam. Terecht stond don
derdag een 24-jarige onderwijzer uit Be
verwijk. Tegen hem werd zes weken
hejhtenis en twee jaar ontzegging geëist.
Op 10 december reed hij om half vijf
op de Hoflanderweg in de richting van
de Alkmaarderweg. De Hoflanderweg
heeft op de plaats waar het ongeluk ge
beurde geen fiets- of voetpaden. Aan de
voor de verdachte rechterkant van de weg
kwam hem een echtpaar met een kinder
wagen, waarin een 'baby van 7 maan
den en een kind van anderhalf zaten, te
gemoet lopen. De onderwijzer heeft de
voetgangers niet gezien en is tegen de
kinderwagen gereden. De baby, F. H.
Dibbits, werd eruit geslingerd en bleek
later in het ziekenhuis te zijn overleden.
Het kind van anderhalf jaar was zojuist
door een van de ouders uit de wagen ge
tild.
Hierover bestonden verschillende ver
klaringen. Het ongeluk gebeurde net op
het moment dat het kind uit de wagen
werd gehaald. De 23-jarige vader zei, als
getuige, dat hij het kind had gepakt.
Zijn vrouw verklaarde destijds bij de poli
tie dat zij het kind had opgetild.
Ook over de situatie ter plaatse ver
schilden de meningen. Of de straatver
lichting aan was en of de auto van de
onderwijzer licht op had kwam niet vast
te staan. Sommige getuigen spraken van
fel daglicht, een agent noemde de situa
tie. „tussen licht en donker".
Over de zeer slechte en gevaarlijke toe
stand van de Hoflanderweg was men het
ovér het algemeen wel eens.
De vader van het overleden kindje zei
dat de auto van de onderwijzer van de
weg was afgeweken en recht op hem af
was komen rijden. Een automobilist die
achter de onderwijzer reed had hiervan
niets bemerkt. „Ik zag opeens een kin
derwagen de berm invliegen", verklaar
de deze.
De voetgangers zouden half in de berm
half op de wegrand hebben gelopen, waar
bij de kinderwagen met de wielen op de
weg reed.
De officier van justitie mr. J. van den
Oever vond dat de onderwijze roekeloos
en onoplettend had gereden.
De raadsman, mr. J. D. A. Viskil,
meende dat de situatie op die dag en tijd
zo was geweest dat zijn cliënt de voet
gangers nooit had kunnen zien. De onder
wijzer reed tegen het nogal felle licht
van een ondergaande zon in en de voet
gangers liepen met de donkere kant van
een huis achter zich. Ook veronderstel
de de raadsman dat de kinderwagen
meer op de weg heeft gereden, omdat
tussen de berm en het wegdek allemaal
kuilen en plassen waren.
Uitspraak op 18 april om half tien 's
morgens.