JO LAMMERS: een van de drie motocross-musketiers de ouderen hebben het te gemakkelijk gehad „Sportcommissie doet niks voor ons" I TEKST OP DEZE PAGINA VAN NICO COEBERT MOTORCROSSACENDA WEGRACES MOTOR- AGENDA Zomersport - uitgave 1968 8 Gebondenheid 99 Roomwitte BMW Zandcircuits vstgw ■y^rmr '?W*i '"'yvv' Ook de motorsport heeft nu zijn nationale team Talentvolle coureurs krijgen eindelijk hun grote kans HAARLEM Ook de motorsport heeft dit seizoen zfjn nationale team. De fel oranjekleurige motoren van het de kinderschoenen nog niet ontgroeide Motor Racing Team Nederland zullen in de toekomst het ge zicht vormen van de Nederlandse wegracesport in het buitenland. De motorsport schreeuwde om een der gelijke representatie. Nationaal kunnen rijders met talent incidenteel gesponsord door importeurs of meestal particuliere bedrijven uit de eigen woon plaats een heel eind komen. Met de financiële steun Eén van de uitzonderingen was Jan Huberts. De Hagenaar maakte zes jaar geleden anderhalf jaar deel uit van het fabrieksteam van Kreidler en werd in die periode derde in het wereldkam pioenschap in de 50 cc klasse. Hij won twee TT-races, die van Duitsland en Frankrijk. Huberts verdween van het internationale toneel, toen hij het Kreidler-fabriekteam verliet en een contract tekende bij het Spaanse merk Derby, waar de financiële voorwaar den veel beter maar de technische mo gelijkheden veel minder waren. Het contract met de Spaanse fabriek was geen succes voor Huberts en beteken de het einde van zijn loopbaan als in ternationale vedette. De enige Neder lander die zich ooit een plaats in een buitenlands fabrieksteam veroverd heeft, was de nationale motorsport daarna op een andere wijze van dienst. Na de TT in Assen vorig jaar nam hij het initiatief een nationaal team op te richten. Na vele gesprekken me de ook door de adviezen van de te genwoordig in Assen wonende vroe gere wereldkampioen Hugh Anderson kreeg het team begin van dit jaar vorm. van sponsors, waarvan slechts enkelen de besten uiteraard profijt trokken, zat er dan zelfs ook nog wel eens een kans in regelmatig in het buitenland in Grand Prix of andere grote wedstrijden aan de start te komen. Daar hield het dan wel mee op. Aan het opbouwen van een internationale carrière kwam men niet toe, om over het serieus meedingen in de strijd om de wereldtitels nog maar niet te spreken. Een Nederlander aan de top van de internationale weg racesport was en is nog steeds een zeldzaamheid. Dertigjarige Jan Huberts maakt er zelf deel van uit. Hij komt uit met een Bultaco in de 250 cc klasse, daarnaast heeft hij ook de beschikking gekregen over een twee jaar oude fabrieks MZ. „Daar kan ik internationaal goed meekomen, behalve in GP's natuur lijk." In het team zijn verder Martin Mijwaarts en Paul Lodewijkx in de 50 cc beiden op Jamahti, Kees van Dongen op Honda in de 125 cc, Jan Dekker op Kawasaki in de 350, Bert Oosterhuis met zijn Norton in de zwaarste klasse en tenslotte Jan Kost- winder, die als laatste man in het team werd opgenomen op Jamaha in de kwartliterklasse. Zij rijden dit eerste seizoen met hun eigen materiaal, om kosten te besparen. Het team steunt hen alleen met een tegemoetkoming in de reiskosten, wat een belangrijke ver lichting van de kosten voor de rijders betekent als men in het buitenland in de slag gaat. Geen spectaculair race-materiaal nog dit seizoen voor de rijders van het MRTN. Jan Huberts: „Er is wel spe ciaal materiaal te koop, maar dat is voor privérijders verschrikkelijk duur. Voorlopig houden we de centen in de pot. Het doel is om door middel van dit team in de toekomst een betere équipe te krijgen met jonge rijders". Dat jonge talent krijgt nu geen kans internationaal wat te laten zien. „Ze hebben te weinig ervaring. Rijden te weinig wedstrijden met te slecht ma teriaal." Het MRTN wil dat jonge ta lent in de toekomst gaan steunen. Dit seizoen moeten er eerst resultaten be haald worden om de interesse die bij Jan Huberts de oprichting van het MRTN gewekt is vast te houden. Huberts: „Ongelooflijk, dat enthousiasme meteen al. We heb ben nu al 1500 donateurs, die allen tien gulden betaalden. Bovendien is ook de industrie geïnteresseerd. Olie maatschappijen en zo. Maar eerst moe ten er resultaten komen. De rijders zijn dan ook maar voor één jaar geko zen. Als de prestaties niet goed zijn, komt er een betere voor in de plaats. Dat wordt door een neutrale commis sie beoordeeld." Om die resultaten te behalen is het team op zijn sterkst samengesteld, al is daar verschil van mening over mo gelijk. Dat beseft ook de oudste rijder in het team Jan Dekker. ,,Dat is het moeilijkste geweest om het team van de grond te krijgen. Wie moet je kie zen. Iedereen denkt dat hij de beste is. Dat is logisch. De rivaliteit in de motorsport is echt niet groot, maar er zijn natuurlijk toch wel rijders die wat populairder zijn dan anderen. Bo vendien is motorrijden een zuiver in dividuele sport. Toch geloof ik dat we de goede samenstelling van het team hebben. Met de beste representant per klasse. De Jamahti's zijn nu eenmaal de snelste in de 50 cc, Kostwinder en Oosterhuis zijn nationaal kampioen en Huberts als initiatiefnemer, dat hij er bij zit is ook een logische zaak. Van Dongen, dat is helemaal buiten kijf. Hij is erg populair en verreweg de bes te rijder van het team. En wat me zelf betreft: ik heb de snelste 350 cc en bovendien heb ik het afgelopen sei zoen in de teams gezeten die het 24- uurs en het 6-uursrecord verbeterd hebben en werd ik nationaal kampioen. Het enige bezwaar dat men aan kan voeren is dat ik te oud ben". Veertigjarige Jan Dekker kan zich dat bezwaar wel indenken. „Niet om de leeftijd, een jongere rijder hoeft heus niet beter te zijn, maar om de sociale gebondenheid die je hebt als je ouder bent. Ik ben getrouwd en ik heb een baan. Een vrije jongen van een jaar of twintig, die een baantje heeft waar hij zo van af kan, heeft minder remmingen dan ik. Op dat punt is er kritiek op'mijn keuze mogelijk." Groninger Bert Oosterhuis vijf maal nationaal kampioen kampt met dezelfde handicap als teamgenoot Dek ker. Sinds hij begin van dit jaar mede firmant geworden is van een garage bedrijf, heeft ook hij weinig tijd meer voor zijn sport. „Ik heb zelfs één fiets verkocht. Ik heb alleen mijn Norton nog. Alleen het zware spul". Toch is ook de 29-jarige Oosterhuis ingenomen met zijn verkiezing in het MRTN: „het is ergens wel een eer om er bij te zit ten. En met inschrijvingen in het bui tenland is het makkelijker. De naam Bert Oosterhuis Oosterhuis kent niemand in het buiten land." Ook Bert Oosterhuis beseft wel dat het team eigenlijk niet voor hem is opgezet: „het is voor de nieuwkomers. Gewoon voor een monteurtje met ta lent, die honderd gulden in de week verdient. Die moet geholpen worden. Tot nu toe werden alleen de besten gesteund". Ook Oosterhuis zelf is nooit door anderen op het paard geholpen. „Ik heb het allemaal in mijn eentje gedaan met mijn bloedeigen Norton netje. Ik ben de enige in het team, die helemaal onafhankelijk is. Ik ben nooit gesteund door een importeur, fabriek of het Motorpaleis. Thuis waren ze er enorm op tegen dat ik ging motorrij den. Met mijn rijksdaalder zakgeld heb ik op mijn zeventiende mijn eerste mo torfiets bij elkaar gespaard. Daarna heb ik voor 250 gulden een Jawa ge kocht. Daar heb ik mee gecrossed, trials gereden, wegraces meegedaan. Van alles en nog wat. Aan die Jawa heb ik enorm veel plezier gehad. Daar blééf je aan sleutelen. Zo gauw ik een motorfiets kreeg, die een beetje mee kon komen won ik in nationale races alles. Het heeft me veel geld gekost, maar ik ben nu eenmaal altijd gek geweest met snelheid en zware mo toren." 5 mei, Norg: int. motocross. 19 mei, Markelo: Grand Prix motocross 250 cc. 23 mei, Makkinga en Rhenen: int. mo tocross. 3 juni, Zaltbommel: int. motocross. 21 juli, Lichtenvoorde: int. motocross. 28 juli, St. Antonis: Grand Prix moto cross 500 cc. 5 mei, Zandvoort: nat. wegraces, standaardmotoren. 3 juni, Tubbergen: intern, wegraces 16 juni, Zandvoort: nat. wegraces. 23 juni, Assen: Dutch TT. 21 juli, Zandvoort: nat. wegraces. 27 juli, Oldebroek: intern, wegraces. 17 aug., Zandvoort: int. zesurenraces. 15 sept., Zandvoort: wegraces standaardmotoren. Jo Lammers op zijn Husqvarna in een spectaculaire sprong. w SCHIJNDEL Jo Lammers, druk sleutelend aan een van zijn twee Husqvarna's in een afgeschut te hoek van de loods achter vader Lammers' bungalow: „Ik ben voor niemand bang. Als de machine maar hèèl blijft". 22-jarige Jo Lam mers heeft het over zijn twee grote concurrenten Frans Sigmans uit Bakel en Pierre Karsmakers uit Aalst. Net als hij, jonge Brabantse coureurs. Zij vormen de nieuwe lichting, die twee, drie jaar geleden de oude nationale motocrosstop wegdrukte van de ereplaatsen. Frits Selling, broer Dirkx en an dere coureurs hebben sinds de komst van de jonge garde onder vonden dat de tijd van vrijblijvend motocrossen voorbij is. Het sterke rijk van talent voorziene, trio Sig- mans-Lammers-Karsmakers heb ben resoluut afgerekend met de mythe dat motocross alleen een kwestie van sturen en sleutelen is. Zij hebben door hun successen be wezen dat een perfecte lichame lijke conditie ook in deze sport de basis vormt van hun overwin ningen. Jo Lammers: „De ouderen hebben het te gemakkelijk gehad. Zij wonnen hier alles, maar inter nationaal waren ze nergens". De internationaal al veel eerder aan vaarde stelling dat conditietraining bij een motocrosser de eerste plaats in neemt, heeft nu ook deze zelfbewuste jonge generatie zich eigen gemaakt. Daarom jakkert Jo Lammers avond aan avond op zijn racefiets over de landwegen van het Brabantse land. Zo'n veertig, vijftig kilometer. Het hele jaar door. „Behalve in de winter. Dan moet je twee maanden helemaal niets doen. Ik heb vroeger nog wat aan judo gedaan en meegetraind met een voetbalclub hier. Voor een cross heb je conditie nodig. Vooral bij een grand prix. Dat zijn twee manches van drie kwartier. Je voelt even goed je armspieren wel, dat is niet erg. Als je halverwege lucht te kort komt, ben je helemaal nergens." Door hun successen is het trio veel gevraagd op motocrosses. „Ze moeten ons alle drie hebben, hé. Anders komt het publiek niet." Lammers vertelt dat hij en zijn twee concurrenten dan ook wel een handeltje gemaakt hebben, om de startgelden omhoog te schroeven. Jo Lammers over zijn twee voofnaam- ste mededingers. „Sigmans is duide lijk de beste op het moment. En de sportiefste. We hebben buiten de races wel contact. Met onderdelen matsen we elkaar. Karsmakers denkt dat hij de man is. Hij is prof. Met een trainer en een masseur. Bij hem is het zuiver een geldkwestie. Hij moet ervan le ven." Ook Jo Lammers heeft dat wel aan het rijden van Karsmakers ge merkt. Net als Frits Selling dat merk te. „Ja, Karsmakers doet zulke dingen, maar niet iedereen maakt er werk van." Sinds Jo Lammers zich op de motor zette, heeft hij met de problemen te maken gehad, die vooral in deze sport typerend zijn. „Het kost een paar cen ten. Aan de startgelden houd je niet over. Je moet eerst naam hebben. Ach, je beurt hier en daar wel eens wat." Daarvoor is een supportersclub ideaal. Die van Jo Lammers telt tachtig leden, merendeels uit Schijndel, die een spe ciale bus charteren om naar zijn races te gaan. En hem ook komen opzoeken. „Alleen zaterdags. Door de week kan ik ze hier niet hebben." Van die sup- portersschare is ook een van zijn twee Husqvarna's afkomstig, al geeft hij dat cadeautje van zo'n zesduizend gulden maar half toe. „Zo'n beetje wel, ja", lacht Lammers. Genoeg om van te leven houdt de tengere aannemerszoon er niet van over. Een hele dagtaak bij zijn vader als uitvoerder verschaft hem de reste rende inkomsten. Jo Lammers tilt er niet zo zwaar aan, dat hij wat trainingsgelegenheid betreft toch wel in het nadeel is bij Sigmans en Kars makers. „Ik zie het zo ook wel te ma ken. Geen betere conditietraining dan werken." Lammers maakt het ook wel. Te oordelen in ieder geval naar de roomwitte BMW 1600 op het erf. Ge deeltelijk gefinancierd door de belang rijk hogere startgelden in België. Hoe hoog precies mag niet in de krant. „Dan krijg ik de belasting op mijn nek. Ze denken misschien dat ik er wat van overhoud." Geen prof bestaan voor Jo Lammers dus. De kleine Brabander is nuchter genoeg om te weten dat het er voor hem voorlopig niet in zit. „Het moet ook sport blijven". Toch is Jo Lam mers tot ver in oktober druk bezet met allerlei wedstrijden. Ruim dertig staan er voor de rest van het seizoen op zijn agenda. In België, zelfs één in Rusland en veel in Nederland. Zijn supporters club zal elke week in de bus moeten stappen, want er is geen kans dat zij hun favoriet in eigen omgeving in actie zullen zien. Het circuit in Schijn del is door de KNMV tot „besmet ge bied" verklaard. De niet erkende Ne derlandse Motorrijders Bond heeft daar drie jaar geleden een cross geor ganiseerd en sindsdien is Schijndels circuit taboe voor „erkende" wedstrij den. Jo Lammers is zelf net als Karsmakers uit de „wilde" NMB voortgekomen. „Je mag op hun wed strijden al rijden als je zestien bent. Bovendien hoef je ook geen rijbewijs te hebben. Na twee jaar ben ik over gestapt naar de KNMV. Anders kun je niet internationaal rijden. De NMB is niet erkend door de FIM, de inter nationale organisatie." Een beetje vreemde situatie vindt Lammers. „De NMB organiseert hier meer wedstrij den dan de KNMV. Bij die bond ko men ook de meeste jongeren vandaan. Het beste is natuurlijk dat ze bij el kaar waren. Maar dat zit er niet in. Het is haat en nijd onder elkaar. Niet tus sen de renners, maar tussen het be stuur." Starten in grand prix in het buiten land is er dit seizoen voor Jo Lammers tóch niet bij. Oorzaak daarvan is een blessure, die hij in april van het vorig jaar opliep bij de GP van Zwitser land, toen hij bij de start bij een mas sale valpartij betrokken werd. Een operatie was nodig om te verhinderen dat zijn schouder herhaaldelijk uit de kom schoot. Vijf maanden bleef Jo Lammers van de circuits verwijderd. Hij was zijn titel kwijt en plaatste zich ook niet bij de eerste drie in de 250 en 500 cc klasse. Een plaats bij die eerste drie is vereist om door de KNMV te worden aangewezen te mogen starten in GP's over de grenzen. Het is één van de grieven van Lammers tegen de KNMV. „Dat is een foute regeling. Ze weten toch wel dat ik er echt wel bij hoor." Een andere is: „We moeten in elke klasse vijf kampioenswedstrijden rijden. Dat is verplicht. Je mag er één laten vallen, maar dat kun je niet ris keren. Voor die tien wedstrijden krijg je geen cent startgeld. Dat is een be hoorlijke schadepost. Je krijgt geen cent steun van de KNMV." Als bewijs voert Jo Lammers ook het feit aan dat de Nederlandse GP dit jaar weer in Markelo wordt verreden. Net als Sigmans en Karsmakers is ook Lammers op zijn sterkst op zandcir cuits. „Daarop rijden we die buiten landers zo voorbij." Op grasbanen zijn de grote internationale vedetten voor de Nederlandse motocross-elite nog veel te sterk. Markelo is een grasbaan- circuit. De kans voor de Nederlanders om daar een overwinning weg te sle pen, zijn dus uiterst klein. „Maar ja", zegt Jo Lammers berustend, „dat is de KNMV." En dan feller „De sportcom missie doet niks voor ons. Ja, grote sigaren roken achter de tafel. Van motorrijden weten ze geen klap." Ook over die moeilijkheden zal Jo Lammers wel heenkomen. In zijn loop baan heeft hij al met meer tegenslag te kampen gehad. Men hoeft zijn lijst je van blessures er maar op na te slaan: een gebroken been, twee her senschuddingen, een gebroken sleutel been en die bewuste schouderblessure. Als Jo even aan de telefoon geroepen wordt, geeft gastvrije moeder Lam mers dan ook toe wel eens in angst te zitten bij een wedstrijd. „Die start hé, ik heb het er niet op. We gaan vaak mee, maar ik vind het angstig. Na een tijdje niet meer zo, als ze een eind uit elkaar liggen of hij nou vijfde of zesde ligt." Zoon Jo praat heel wat minder bezorgd over zijn blessures". Dat krijg je als het erom gaat net de top te halen of net niet. Dan ga je het forceren. Je moet proberen te rijden, waar een an der niet rijdt. Het is zeker zeventig percent geluk. Sigmans had het vorig jaar dat het hem lukte, ik twee jaar geleden toen ik kampioen werd." In de BMW met knetterende Abarth- uitlaat op weg naar Schijndels dorps kern, laat Jo Lammers er geen twijfel over hestaan dat hij er het volste ver trouwen in heeft dat het hem dit sei zoen zal lukken. Tot meerdere glorie van Schijndel waar de brommerjeugd op het grote marktplein Lammers' spectaculaire toeren op het circuit pro beert na te doen. „Hé, daar gaat Jo." Het geluid van de BMW wordt direct herkend, wat ook niet zo moeilijk is. Het is vooral aan populaire Jo Lam mers te danken, dat de motocrossaan- kondigingen voor de ramen van de cafés de aanplakbiljetten voor de „2de bierpompronde" hebben verdrongen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 26