VROUW Gehoormetingen bij kleuters onder vier jaar van het grootste belang life r- A <*&w- n m Audiologische centra in ons land Erbij 19 MPé*m -' C^1 ZOALS WE DE vorige week hebben gezien is het mogelijk om reeds bij zuigelingen van negen maanden gehoordefec- ten op te sporen. We vertelden dat bij constatering'van zo'n defect het kind werd doorgestuurd naar een audiologisch cen trum voor een meer gespecialiseerd onderzoek. Daarom bren gen we nu een bezoek aan een audiologisch centrum in Amster dam om iets meer te weten te komen over de organisatie en de behandeling. SPECIALE TESTS IN ONTWIKKELING g 0 20 40 60 80 1CC 20 12 Aud.m. Onderz. Datum 325 250 500 Ik 2k 4k Gk Hz £b 0 20 40 60 80 I00 120 125 250 500 Ik 2k 4k 8k Hz db 0 20 40 60 100 120 Baby-cry-test 125 250 500 ik 2k 4k 8k Hz Crèche fmmmm ZATERDAG 27 APRIL 196t> Z*'A j 4 v M (Van een onzer verslaggeefsters) DE COÖRDINATOR van het audiologisch centrum van de G.G. en G.D. in Amsterdam, de heer L. J. Pille, hoofd van de voortgezet onderwijsschool „Graham Bell" voor slechthorenden en doven vertelt over het centrum: „Wij hebben een heel team van mensen, bestaande uit een logopedist, een fysicus-audioloog, een technicus, een kinderarts, een keel-, neus- en oorarts, een psycho loog, een psychiater voor de pathologische gevallen, een akoepedist, een pedagoog en maatschappelijke werksters. Wanneer een kind bij ons komt, is er wat het gehoor betreft meestal al iets verdachts. We kijken dus: Wat is er al gedaan. Daarna gaat het kind naar de keel-, neus- en oorarts, die onderzoekt of het kind geen loopoor, een zuiver uitwendig defect, of andere klini sche afwijking heeft die met het oor te maken heeft en eventueel operatief verholpen kan worden. Dan maakt men, als dit mogelijk is, een audiogrammetje". Zoals al eerder is verteld, is dit bij zeer jonge kinderen erg moeilijk. Er moeten dan listige methoden aangewend worden om de gehoorgrens te meten en advies te geven voor een gehoorapparaat, school en dergelijke. „Dan bekijkt een team de resultaten. Is het kind al op school, dan maakt ook de schoolpsycholoog hiervan deel uit". IS SLECHTHORENDHEID en doof heid hetzelfde? „Neen. Er is een belangrijk verschil. Het gaat steeds om individuele geval len. Men kan zeggen dat absolute doof heid betekent dat er geen reactie komt op welke geluidsvorm dan ook. In slechthorendheid zijn zeer veel grada ties. Beide zijn echter niet zuiver kwesties van zoveel decibel-verlies (zoals bijgaande afbeelding van de twee audiogrammen zou kunnen doen vermoeden). Het gaat hier ook om het gedrag. Er zijn kinderen die geluid- gericht zijn. Dat kan een persoonlijk heidskwestie, een milieu- en een intel ligentiekwestie zijn". Drs. A. van der Horst, vorige week al vermeld als degene, die samen met Aud.m. Onderz. Datum X Aud.m. Oncferr. Datum- i 1 voor het Dove en Slechthorende Kind juffrouw De Leth vanuit de Stichting Londen en Manchester bezocht om kennis te maken met de Ewing-metho- de, werd niet zoals mejuffrouw De Leth door de Stichting uitgezonden om de methode in praktijk te brengen. Als schoolpsycholoog en psycholoog van het audiologisch centrum in Amster dam probeert hij een manier te ontwik kelen, die het mogelijk maakt bij de kinderen tussen de een en twee jaar met behulp van een audiometer de gehoorgrens te meten. Mocht de methode succes hebben dan betekent dit natuurlijk een belangrijke vorde ring in de medische wetenschap. Het kennen van de hoorgrens en het ver volgens kunnen aanraden van een ge hoorapparaat immers, zal de kinderen in staat stellen de periode van de eer ste spontane taalverwerving zo natuur lijk mogelijk mee te maken. DE ONDLRZOEKKAMER van de heer Van der Horst heeft een speel hoek, een speelgoedkast en een groot bureau. Achter het bureau de psycho loog, voor het bureau zit een klein meisje op de schoot van haar moeder. Haar stoel is geflankeerd door twee grote luidsprekers. We volgen een test bij Hetty, die geboren is op 8 april 1966. Haar eer ste gehooronderzoek heeft ze al vrij jong ondergaan en sinds zij anderhalf is draagt zij een gehoorapparaat. Hetty heeft weinig gehoorresten meer, en is bovendien voor het geluid, dat zij nog enigszins waarneemt, immuun, omdat zij boven een lawaaierig bedrijf woont. Zo'n woonomstandigheid is volgens de heer Van der Horst in psychologisch opzicht zeer belangrijk. Hetty zit tamelijk op haar gemak op haar moeders schoot. De dokter peilt. Hij bewondert het armbandje dat de ijdele Hetty om heeft. Hij zegt, duide lijk articulerend: „mooi". Het meisje kijkt naar zijn gezicht en dan naar haar armbandje. Hetty is geluidgericht een voordeel dat wij al eerder noem den. De psycholoog praat nog wat, merkt dat het kindje ontspannen is en draait zonder dat hij dit gebaar laat zien, aan een van de knoppen van de band- apparatuur in zijn bureau. HIERNAAST ziet u drie audio grammen. Het eerste wat opvalt is dat elke grafiek een ander beeld geeft. Het eerste schema geeft een beeld van een matig gehoorgestoor de, het tweede van een ernstig ge hoorgestoorde, terwijl het derde de grafiek is van een dove. De cijfers die u in de marge van onder naar boven leest geven de mate van luiheid van het geluid. Van links naar rechts leest u de herz, het aantal trillingen per vast gestelde tijdsduur, die het geluid produceert. De lijnen die door de rondjes worden gemarkeerd zijn het linker oor. Die door de kruisjes worden getekend, het rechteroor. Helaas kunnen wij niet volledig uitleggen hoe de grafieken tot stand komen en welke gevallen zich onderschei den van andere. De kwestie is daar voor veel te gecompliceerd. Wel is de bedoeling met deze authentieke audiogrammen aan te tonen, dat doof en slechthorend niet hetzelfde begrip is, dat zich in slechthorendheid talloze variaties voordoen, en dat de kwaliteit van de oren ook onderling kan verschil len. Deze laatste gegevens zijn uiteraard van groot belang voor het geven van een gehoorapparaat. UIT DE RECHTERLUIDSPREKER klinkt een lage toon. Hetty kijkt in de juiste richting. Zij krijgt nu uit de zelfde luidspreker een hoge toon aan geboden. Zij geeft geen reactie. De dokter maakt een aantekening. Weer een lage toon, nu van links: Hetty kijkt op en laat zelfs een zangerig geluidje horen. De reacties lijken dui delijk, maar de dokter houdt rekening met veel factoren. Hij weet dat het meisje op een leeftijd is dat concen tratie moeilijk valt. Bovendien zal zij zuivere tonen niet zo interessant vin- lende inhoud: een stuiter, een stukje karton en één zonder inhoud. Hij ram melt met een lege en een volle bus en vraagt welke gevuld is. Het kind kan eventueel raden. Dan schudt drs. Van der Horst met het lege busje en vraagt wat erin zit. Vervolgens schudt hij eerst met het stuiterbusje en dan met het kartonnetjesbusje en vraagt om een reactie. Eenzelfde test heeft de dokter met twee bellen, die onzichtbaar kunnen worden ingesteld. Dan kan het kind, met alle intelligentie die het heeft, niet meer vermoeden welke van de twee is aangezet, en zal bij doofheid een verkeerde conclusie trekken. TENSLOTTE heeft de dokter nog een openveldaudiometrietest. Van ver schillende hoeken van de kamer laat hij geluid komen, dat het kind, zonder hulp van enige apparatuur moet ont dekken. Uit het onderzoek bij Hetty bleek al, dat kinderen van een jaar of twee weinig bereid zijn medewerking te verlenen. Daarom heeft het centrum een crèche, waar de kinderen tijdelijk verblijven en voor een vervolg van het onderzoek beschikbaar zijn. „Je den en soms te weinig geboeid zijn om een reactie te geven. Wat de lagere tonen betreft: Zij kan de trilling van deze geluiden ook voelen. De reacties hoeven dan ook niet altijd gehoor- reacties te zijn. De dokter laat nu het blaffen van een hond horen. Hetty kijkt op de grond, niet om een hond te zoeken, maar om een eindje te gaan wandelen. Zij heeft geen zin meer en wanneer zij op zoek gaat naar speelgoed, houdt de dokter haar niet tegen. Zij kan nu in ander verband geobserveerd wor den. Zij pakt een beer, speelt ermee zoals ieder kind van haar leeftijd zou doen. De dokter merkt op dat het kind in geestelijke ontwikke ling absoluut geen achterstand heeft, wat niet vanzelfsprekend is bij een handicap als ernstige slechthorendheid. Hij pakt haar beer, houdt deze naast zijn mond en articuleert „beer". De dokter geeft de moeder de raad dit ook zelf eens te doen, om het kind te leren dat bij ieder voorwerp een woord, althans een mondbeweging, hoort. HETTY WEER op schoot. Er klinkt een gehuil van een baby van links. Hetty heeft geen gehoorapparaatje in, maar zij reageert meteen. De „Baby- cry-test" is oorspronkelijk van Hardy en wordt onder andere op het audio logisch centrum in Nijmegen toege past. Nu huilt de baby aan de andere kant: Hetty is minder snel in reactie. Dokter Van der Horst merkt op, dat Hetty niet meer wil. „Het is dan zin loos om door te gaan". Hij gaat wat met de moeder praten onder vier ogen. Hetty blijkt de laatste tijd een beetje „verwaarloosd" te zijn door verhuizing en huwelijksmoeilijkheden. De huiselijke omstandigheden en de sfeer waarin het kind leeft zijn volgens de psycholoog van het grootste belang bij de beoordeling van zijn conditie. Zoals gezegd is drs. Van der Horst momenteel druk bezig met het ont wikkelen van zeer speciale testen. Hij wil er nog niet alles over vertellen, omdat ze nog in een experimenteel stadium verkeren. Allereerst drie busjes, die hetzelfde uiterlijk hebben, maar een verschil- Deze kleuters leren de beteke nis der woorden. Een jongetje moet zeven konijntjes op het bord plakken. Hij plakt er negen op. De juffrouw zegt: „dat is te veel". „Veel" is een begrip, dat bij slechthorende kinderen een bijna onoverkomelijke moeilijk heid vormt. Het is een abstract begrip. Dergelijke moeilijkhe den doen zich voor. Hebt u er wel eens aan gedacht, dat ern stig slechthorende of dove kin deren niet weten wat vloeken is? Er is in Amsterdam een le raar, die een rijtje vloeken op de binnenkant van een kastdeur heeft geschreven. De kinderen leren de vloeken kennen, maar weten dat het gebruik ervan verkeerd is. hebt dan geen momentopnamen meer", zegt de psycholoog. Als de kinderen een bepaalde leef tijd bereikt hebben, namelijk ongeveer tweeëneenhalf jaar, wordt hun een school geadviseerd, waar zij zich ver der kunnen ontwikkelen onder des kundige leiding. In Nederland maakt men alleen on derscheid tussen slechthorend en doof. Men heeft hier dus scholen voor slechthorenden en doven. In andere landen, bijvoorbeeld Duitsland, maakt men ook nog onderscheid tussen zwaar slechthorend en slechthorend. WIJ BRENGEN NU een bezoek aan de kleuterafdeling van de Haarlemse Professor van Gilseschool, een school voor slechthorende kinderen. Wij zien kleuters spelen aan tafels. Zij maken figuurtjes van klei, tekenen op grote vellen en bouwen huizen met blokken. In een ander lokaal leert een juffrouw wat oudere kleuters de betekenis van woorden. Een kleuter krijgt de op dracht om zeven konijntjes op het bord te plakken. Hij hecht negen beestjes aan het bord. Een meisje ziet de ver gissing en mag deze verbeteren. Dit beeld wijkt niet erg af van dat van een normale school. Alleen dragen de kinderen gehoorapparaatjes en heb ben ze pantoffeltjes aan. Die gehoor apparaatjes hebben een microfoontje waardoor zij geluiden uit het hele lo kaal versterkt kunnen opvangen. Zij kunnen hun apparaatje echter ook overschakelen op het luisterspoeltje, dat niet de geluiden van het geluids veld, maar dat van het electromagne- tisch beid rond hët leidingssysteem' onder de vloer opvangt. Dat is ook het antwoord op de vraag waarom de kin deren pantoffeltjes dragen. Deze vloer is namelijk zeer kwetsbaar. „WAT IS DAT leidingsysteem pre cies", vragen wij de directeur van de school, de heer H. G. Oordijk. „Er is in principe geen verschil met het oude leidingsysteem waarbij een ringleiding rondom de wanden van het lokaal werd gelegd. Dat werkte goed, maar er was één bezwaar. Het „straal de" nogal en zou een tweede leiding storen, zoals het ook de leiding van een belendend lokaal stoorden. Men ging over tot het plaatsen van een ringleiding vlak onder de stoeltjes van de kinderen. Dat werkte eveneens goed. Als de kinderen echter opston den, struikelden ze wel eens over de draden. Verder veranderde de kwaliteit van het geluid als ze van de stoeltjes, dus van de ringleiding af gingen. De straling van het electromagnetisch veld was vrijwel nihil. Toen brachten we dezelfde ringleiding aan onder de vloer. We maakten onder de stoeltjes van de leerlingen klosjes, maar ook bij de le raar, en het bord. Om de straling echter helemaal op te heffen heeft dr. E. de Boer door wis kundige berekeningen een leidingssy steem ontworpen, dat het .electromag- tisch veld in een lokaal egaal maakt. De kinderen kunnen nu vrij rondlo pen. terwijl hun luisterspoeltje is inge schakeld zonder dat de geluidskwaliteit plaatselijk verandert. Het voordeel van het luisterspoeltje is, dat alle buitenge luiden worden uitgesloten. De afstand tussen de mond van de leerkracht en het oor van de leerling is vrijwel ni hil. WIL HET KIND echter de andere ge luiden ook horen, dan kan het zelf het microfoontje inschakelen. Dan hoort het de leerkracht ook, maar het geluid moet dan over een afstand van vijf me ter gedragen worden". De leerlingen van deze school staan onder toezicht van een team van des- Hef beeld van deze slechthoren de kleuters wijkt op het eerste gezicht niet af van dat van kin deren, die normaal kunnen ho ren. Zij bouwen huizen met blokken, of tekenen fantasieën op grote vellen papier. Toch heeft de juffrouw een zeer spe ciale taak: de kinderen te leren dat geluid bestaat, en dat dit communicatie betekent. kundigen, dat ongeveer gelijk is aan dat van het audiologisch centrum. Aan de school is dan ook een Audiologisch Centrum verbonden, dat echter alleen bestemd is voor de leerlingen. De kinderen gaan meest van de kleu terafdeling naar de lagere school en worden als dit mogelijk is voor voort gezet onderwijs opgeleid. Het doel is om de kinderen ondanks hun handicap in staat te stellen nor maal deel te nemen aan het maat schappelijk leven. Slechthorende en do ve kinderen kunnen immers niet op consideratie rekenen, zij kunnen slechts op begrip hopen. 1. De universiteitscentra, verbon den aan de universiteit van Groningen, Leiden, Nijmegen, Utrecht, gemeentelijke en vrije universiteit van Amsterdam. 2. De centra aan de instituten en scholen voor slechthorende en dove kinderen. Uitsluitend be stemd voor de leerlingen. 3. Amersfoort. Stichting audiolo gisch centrum. 4. Amsterdam. Audiologische cen tra van de G.G. en G.D. 5. Amsterdam. Audiologische cen tra van Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. 6. Amsterdam. Het Audiologisch centrum van de vereniging tot bevordering van de belangen van slechthorenden. 7. Amsterdam. Het audiologisch centrum van het Instituut van de Nederlandse Stichting van het Dove en Slechthorende Kind. 8. Den Haag. Audiologisch cen trum van het gemeentezieken huis aan de Zuidwal. 9. Heerlen. Audiologisch Centrum Zuid-Limburg in het Sint Jozef ziekenhuis. 10. Huizen. Audiologisch centrum in het Goois Ziekenhuis. 11. Rotterdam. Het Audiologisch Centrum. 12. Venlo. Audiologisch centrum in het Sint Jozefziekenhuis. 13. Voorburg. Audiologisch cen trum aan het christelijk insti tuut voor dove kinderen Effa- tha. 14. Eindhoven. Stichting Audiolo gisch Centrum Eindhoven. Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 19