W&BÈSÈl#. i) BP»ai (IJl j* ^BBIHBPPilPiiP t WOENSDAG 15 MEI 196 8 Mammoet '6S 15 .v..^ Handicaps Ander klimaat Doorbreking Integratie Weerstanden Meer contact Goede opleiding Hoger rendement Stap ooruit «Mi TO&V •K-» *a& m RIJK, PROVINCIES en ge meenten zullen dit jaar rond zes miljard gulden uitgeven voor onderwijs en wetenschappen. Of dit bedrag, bijna een kwart van onze totale uitgaven, een redelijk peil van ons onderwijs garandeert is een open vraag. Jarenlang heb ben wij zelfgenoegzaam geleefd in de gedachte dat ons onderwijs nog zo slecht niet was. De snelle maat schappelijke ontwikkeling heeft deze zekerheid aan het wankelen gebracht. Langzamerhand is het in zicht gegroeid dat de overdracht van kennis te veel zwakke plekken vertoont en te weinig zekerheden biedt. Er is nog geen zekerheid wan neer de 9-jarige leerplicht zal worden ingevoerd. Het aantal studenten uit de „lagere" milieus zou, gezien het intellectuele potentieel, veel groter kunnen zijn. De oorzaak van dit mankement ligt vooral in het feit, dat kinderen uit deze milieus door spanning tus sen cultuurpatronen van gezin en school onvoldoende profite ren van kleuter- en basisonder wijs. De klassen van het basison derwijs zijn nog steeds te groot. Bijna 60 percent van de lagere schoolleerlingen zit in klassen van meer dan 30 leerlingen (de uiterste grens van klassegroot te) en 12 percent in klassen van meer dan 40 leerlingen. Onze kleuterklassen zijn te groot (meer dan 40 kinderen). De Mammoetwet, die de kwaliteit van ons voortgezet onderwijs moet verhogen, komt financieel bekrompen op gang, gezien de situatie der overheidsfinanciën: het aantal lesuren in de brugklas is met twee verminderd. Er zijn te weinig scholen voor individueel technisch on derwijs en voor individueel nij verheidsonderwijs voor meis jes alsmede voor uitgebreid technisch onderwijs. De opleiding van onderwij zers en leraren is te weinig gemoderniseerd, zodat nieuwe denkbeelden in het onderwijs onvoldoende kunnen doorwer ken. Op het gebied van voortge zet en hoger onderwijs worden klachten gehoord over overla den studieprogramma's, een te geringe gerichtheid op ^le maat schappelijke ontwikkelingen, en over verstarde examineer- methoden. De klachtenlijst is nogal in drukwekkend, maar nieuw is zij niet. Een voorganger van de huidige bewindsman heeft een groots opgezet plan tot verbetering van het voortgezet onderwijs werkelijkheid zien worden.De naam van mr. J. Th. M. Cals zal voor altijd aan de Mammoetwet verbonden blijven. De tegenwoordige mi nister dr. G. H. Veringa, wil een meerjarenplanning voor het onderwijs. Dit betekent het afwegen van prioriteiten en meer duidelijkheid in het tota le onderwijsbeleid. Voor zeer velen wil dat zeggen: grotere doorstroming in het onderwijs, een betere begeleiding van de leerling en van de student,een meer op de universiteit gerich te opleiding van leraren, het openstellen van korte, afgeron de wetenschappelijke studies, verdere ontplooiing van de in het gedrang rakende universi taire wetenschapsbeoefening en terugkerend naar de basis: wij ziging van ons systeem van ba- sis- of lager onderwijs. DE GROOTSTE hindernis voor democratisering van ons onderwijs blijkt al te bestaan op de lagere school en zelfs daarvóór, op de kleuterschool. OPZIENBARENDE dingen zegt daarover prof. dr. F. van Heek, hoogleraar in de sociolo gie te Leiden, die met mede werkers een onderzoek heeft uitgevoerd. In 1961 bleek dat jongelui uit de zogenoemde „middenklasse" twaalfmaal zo veel kans hadden om tot het middelbaar onderwijs toegela ten te worden als kinderen uit de „lagere' klassen. Voor toe lating tot de universiteit lagen de kansen voor laatstgenoem den nog slechter. Financiële factoren bleken hierbij niet van belang. OOK IN de lagere regionen bleken meer ouders te hoog dan te laag te grijpen bij de schoolkeuze voor hun kinde ren. Het onderzoek wees uit, dat op de lagere school bij het verwerken van de leerstof so ciale handicaps hun invloed de den gelden. Voornamelijk bleek dit het geval bij het lees onderwijs. Problemen tijdens dit onderwijs werken door in de gehele schoolperiode. HET KAN voorkomen, dat het kind, dat via de school in een geheel ander leefklimaat komt, soms met geheel andere spreekgewoonten, het ondanks zijn aanleg niet kan bolwer ken, omdat het zich geremd en daardoor wellicht minderwaar dig voelt aan zijn klassege- nootjes, die minder last van hun milieuwisseling hebben. Onmiddellijk moet dan worden ingegrepen. Maar gebeurt dat altijd? Kan dat in de overvolle klassen? Volgens prof. dr. Van Heek zou een bijzondere schoolvorm uitkomst kunnen bieden, waar bij door tijdige differentiatie de aanpassingsmoeilijkheden kunnen worden overbrugd. De hiervoor noodzakelijke begelei ding zou al bij het kleuteron derwijs moeten beginnen. Op langere termijn zou de scho lengemeenschap, als uiting van een nationaal streven tot alge hele democratisering van ons onderwijs, betere perspectieven bieden. PROF. VAN HEEK consta teerde bij het onderzoek in eerste klassen van lagere scho len in Enschede, dat deze kin deren bij het leesonderwijs zo ernstig „sociaal' gehandicapt waren, dat zij ondanks hun in tellectuele begaafdheid reeds in de eerste klas de boot mis ten. Een gedifferentieerd schoolsysteem met veel keuze mogelijkheden en geleidelijke zelfselectie, zoals in Zweden bestaat, zou hier misschien een oplossing bieden, aldus prof. Van Heek. Op het ministerie van Onder wijs wordt gewerkt aan een nieuwe wet voor het basison wijs. Het zal ook hier gaan om het probleem van een eigen tijdse regeling, harmonisch ge plaatst tussen kleuter- en voortgezet onderwijs. Mogelijk met een soort overgangsklas, een speel-werkklas, tussen kleuterschool en „grote school" of een combinatie van kleuter en lagere school. BELANGRIJK aspect van de onderwijsvernieuwing is het doorbreken van het verstarde klassikale stelsel, waarbij de gedachten uitgaan naar een af wisseling van individuele en groepsinstructie. Volgens prof. dr. L. van Gel der, hoogleraar pedagogiek en didactiek te Groningen, zal de toepassing van de verschillende vormen van schoolorganisatie in groepen, met speciale klas sen, met individuele en groeps instructie, niet moeten geschie den op grond van een algemeen schema. Zij dient te worden aangepast aan de speciale be hoeften en mogelijkheden van een bepaalde school. De indi viduele aandacht, die aan elk kind gegeven moet worden, vereist een intensiever contact met de ouders. Daardoor kan de school een functie vervullen in de ontwik keling van het speciaal-culture- le milieu, vooral wanneer in dat milieu achterstand aanwe zig is. Immers, het kind uit zo'n milieu dreigt, ondanks zijn begaafdheid, niet de nodige kansen te krijgen. Vandaar dat prof. Van Gelder een voorstan der is van school-pedagogische hulp, omdat de hulp aan kin deren met moeilijkheden, zo wel in school als in het gezin, bijzondere zorg vereist. Bij hervorming van het voortgezet onderwijs gaat het erom antwoord te geven op de veranderende maatschappelij ke verhoudingen. IN NEDERLAND concen treert het probleem zich vooral rond de vraag van integratie van de verschillende school typen. Het voordeel van de Mammoetwet is, dat de afzon derlijke schooltypen niet lan ger los naast elfeaar staan. Daardoor wordt het mogelijk dat de overgang van het ene naar het andere schooltype, de „doorstroming", op vlotte wij ze verloopt met vermijding van allerlei aanpassingsproblemen. Een belangrijke stap dus op de weg naar democratisering van het onderwijs. OOK PEDAGOGISCH is de doorstroming van groot belang. Voor kinderen, die gelet op hun capaciteiten niet op een bepaal de school thuishoren, is door stroming zonder tijdverlies mo gelijk. In het bijzonder geldt dit voor het eerste leerjaar van het voortgezette onderwijs: het brugjaar. Het grote voordeel is, dat een leerling geen kostbaar studie jaar verliest, als hij naar een andere school overgaat. Maar vooral is het brugjaar bedoeld om de leerlingen te leren stu deren en om te kunnen vast stellen wat voor de leerling de meest geschikte studierichting is. Of zitten blijven kan worden voorkomen? Natuurlijk niet helemaal. Maar bij een goed functioneren van het brugjaar zal het aantal zittenblijvers sterk kunnen verminderen. Door de instelling van studie lessen wordt de mogelijkheid van individuele zorg en hulp aan de leerlingen geschapen. OVER het voortgezet onder wijs is al heel wat te doen geweest: te overdadig, te wei nig op de praktijk gericht, ver ouderd in zijn examineerme thode. Er heerst hier en daar weerstand tegen onderwijsver nieuwingen; men ziet deze ver nieuwing als nivellering van het onderwijs, terwijl anderen wijzen op de geringe uitwer king van vele goedbedoelde po gingen. Sommige weerstanden zijn van algemeen menselijke aard: angst voor wegvallen van ze kerheden, een vastklampen aan tradities. De opleiding der on derwijskrachten en de onder linge verhoudingen in de school zijn van betekenis voor het aanvaarden of verwerpen van vernieuwingen. Nemen wij bijvoorbeeld het taalonderwijs. Te zeer valt de nadruk op het vertalen, ook bij de eindexa mens. De doelstelling moet zijn, dat men mondeling en schrifte lijk met een ander taalgebied moet kunnen communiceren, waarbij vooral het accent dient te vallen op spreekvaardigheid. De invoering van de Mammoet wet biedt in dit opzicht gunsti ge perspectieven. WANT ALGEMEEN is het verlangen naar een meer op de maatschappelijke praktijk ge richt onderwijs. Maar dan moet ook de opleiding der leerkrach ten op de helling komen. Al leen in ons land en in Enge land treft men naast acade misch gevormde ook niet aca demisch gevormde docenten met gelijke rechten en plich ten aan. Een ongunstig ele ment in de opleiding der do centen vormt de geringe peda- gogisch-didactische vorming. Juist voor de leraar in het nieuwe bestel zal de opvoeden de taak een belangrijk deel van zijn werk moeten worden. Dat betekent méér omgang met de leerlingen dan tijdens de nor male lessen; méér contact over actuele zaken; méér werk in teamverband met andere do centen om zo de leerlingen te helpen zich te ontwikkelen volgens een beeld, dat ze zelf hebben gevormd. EEN LERAAR die zijn leer lingen voorbereidt op weten schappelijk onderwijs moet ze ker, en een leraar die selec teert in de brugklas, moet als het enigszins kan, een univer sitaire opleiding hebben gehad. Dit uitgangspunt wordt door vrijwel alle lerarenorganisaties onderstreept. Hiermee keren zij zich tegen het interim-rapport van de Commissie Opleiding Leraren (Drewes), waarin wordt voorgesteld van de le rarenopleiding een (niet nood zakelijk universitaire) beroeps opleiding te maken. Volgens de organisaties betekent dit een devaluatie van de lerarenop leiding. De zogenoemde avond opleidingen die voor de cursis ten en de docenten een werken onder hoge druk betekenen, dienen volgens sommige des kundigen in een nieuw bestel op den duur te verdwijnen, om dat zij te weinig zijn aangepast aan de nieuwe eisen. HET PROBLEEM van de le rarenopleiding heeft direct te maken met de herstructurering van het wetenschappelijk on derwijs. Dit onderwijs omvat de vorming tot zelfstandige be oefening der wetenschap en de voorbereiding tot het bekleden van functies, waarvoor een we tenschappelijke opleiding ver eist is of dienstig kan zijn. Nog te veel wordt dit onderwijs vol gens een traditioneel program van studierichtingen gegeven aan jonge mensen, wier streven in het algemeen erop gericht is zo spoedig mogelijk een maat schappelijke functie te vervul len. Concentratie van weten schappelijke instituten en van bepaalde faculteiten, verkor ting van studieduur, een sta- tusverlening aan het baccalau reaat zouden het wetenschap pelijk onderwijs beter kunnen aanpassen aan de huidige maatschappelijke ontwikkelin gen. Deze nieuwe constructie is alleen mogelijk als de voorop leiding in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs goed is. En dat kan slechts bij een aangepaste opleiding voor de leraren van het voortgezet onderwijs. HET IS een feit, dat de mees te mensen die na het voortge zet onderwijs nog gaan stude ren, toch naar een beroepsop leiding toe werken, waarvoor een wetenschappelijke basis nodig is. Daarom zou ook het hoger beroepsonderwijs een plaats moeten hebben in de herstructurering. Aan het we tenschappelijk niveau behoeft niet te kort te worden gedaan, terwijl de leeftijd van intrede in het beroepsleven aanzien lijk zou kunnen worden ver laagd. Een dergelijke organisa tie zal ongetwijfeld meer mid delen vereisen, maar het ren dement zal hoger worden, het geen in het belang van de af gestudeerde en van de maat schappij zal zijn. HET KAN de doorstroming vanuit de basis naar de toppen van ons onderwijsbestel be vorderen; meer intellect, dat nu nog in de massa verloren gaat, kan doordringen in de sfeer van het wetenschapson derzoek en in de regionen der grote industriële leiders. Kort weg: onderwijsvernieuwing via een nieuwe wet op basis onderwijs, de Mammoetwet en de herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs kunnen de democratisering van ons onderwijs een flinke stap vooruitbrengen. DEZE EXTRA BIJLAGE van Uw dagblad is gewijd aan de keuze van school, studie en beroep. Aanleiding is de Mammoetwet die per 1 augustus van kracht wordt en het ge hele bouwwerk van het voortgezet onderwijs op nieuwe grondslag zet. In woord en beeld bezien wij in deze pagina's de problemen en consequenties die daarmee samen hangen of zijdelings verband houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 15