Bombardement op Roerdammen
groot wapenfeit in de oorlog
Precisie-aanval nu
25 jaar geleden
gestipt
POLLE» PELLI EN PINGO
Ons vervolgverhaal
PANDA EN DE HOBBELDONKER SCHURKERIJ
Verwarring op
vliegvelden en
stations
PTT laat een
expositieark
te water
r- v; - - -,|t
tel
ZATERDAG 18 MEI 1968
8
Feuilleton doof-
JAMES GOLDMAN
Precisiewerk
Recreatiegebied
Vloedgolf
Door stakingen
in Frankrijk
Kees Stip
1
'SiStSuijiüiïi
'iSr.i*:'.J'
'v
6H, DAT WééT
IK, DAVY. HET
ISAFSCHUm-
LUK!
LAAT H(M DIRECT
BtNNWKOMfl/*6-'*I
DAVY JONES
voor u, msn eet.
6REEN I
ISkLeff
/.IBWitiiAwj
I Opi«
SOiCHT NltUWS,
MENEER! MARCO SN
ik konden 6een fo
to's IN HÉT WRAAK
MAKEN. x
ft**
WALDORF
4)
„Dat meen je niet."
Ze bleef glimlachen terwijl ze
sprak. „Engel, ik ben een volko
men serieuze jongedame. Ik word
een beroemd actrice. Ik heb talent,
ik ben toegewijd en mannen vinden
me mooi. Ik zelf niet" ze liet het
laken vallen „maar mannen wel,
nietwaar?"
Waldorf kon zijn ogen niet van
haar afhouden. Ze stond daar in het
zonlicht, mooier dan wat dan ook uit
het Griekenland van Plato. Ze had
een beeld kunnen zijn. behalve dat
beelden niet zo zelfvoldaan glim
lachten.
„Baby mag kijken", zei ze, „maar
baby moet er met zijn vingers afblij
ven."
„Ik heb een grote droom, Thal-
heim."
„Wie niet?"
„Ik droom dat ik word verlaten".
Het was halverwege de morgen en
ze zaten met z'n tweeën thee te drin
ken in het privékantoor van Thal-
heim. Hij had strompelend Carla's
kamer verlaten de voet waarmee
hij een trap tegen het bed had gege
ven deed nog steeds pijn en had
een taxi genomen naar de kunsthan
del. Hij was kwaad geweest in de ta
xi en had gesnauwd tegen de chauf
feur, terwijl hij uitstapte bij het gro
te huis met zijn bronzen plaatje, niet
groter dan een adreskaartje, waarop
de naam Thalheim stond. Hij was
vol zelfspot geweest, terwijl hij door
de sombere hal liep naar de met de
hand gebeeldhouwde lift. Thalheim
had de laatste hydraulische lift in
Manhattan en hij voelde zich al wat
beter toen hij het water hoorde klot
sen en de kettingen hoorde ramme
len en hij, als kwik. stukje bij beetje
omhoog ging.
De tweede verdieping, oude mees
ters; de derde, Italiaanse primitie
ven en Vlaamse schilders; de vier
de, prenten, wandtapijten en schet
sen: de vijfde; Griekse, Romeinse,
kunst; de zesde, van Manet tot Mo
net; de zevende, privé toonkamers
en kantoren.
Hij kalmeerde al wat, terwijl hij
voortliep over de zevende verdieping
Aubusson onder zijn voeten, licht
fluweel op de muren, deuren voor
bij, portalen door, de kaal geschopte
deur door waarop stond OPSLAG
RUIMTE: GEEN TOEGANG en het
privékantoor van Thalheim in.
Hij had bijna een vredig gevoel.
Dat had hij altijd als hij bij Thal
heim was. Hij kwam Vaak, minstens
eenmaal per week; wanneer hij ook
maar opgewekt, terneergeslagen of in
de buurt was. Ze hadden elkaar van
het begin af aan graag gemogen en
nu hield hij van de oude man en
dat scheen wederkerig te zijn.
„Je verbaast me, Appleton. Ik zou
zo denken dat jij je al voldoende ver
laten voelt".
„Vlodoende onbemind, misschien.
Verlaten is nog weer iets anders."
Thalheim leunde achterover in zijn
stoel, legde zijn voeten op het bron
zen beeldje van Lippold hij ver
foeide het werk van die man en had
het ding speciaal gekocht om er zijn
voeten op te leggen dronk haastig
zijn slappe thee op en glimlachte.
„Verlaten te zijn betekent meer
dan alleen te zijn. Het betekent
Waldorf fronste zijn wenkbrauwen.
Hij voelde het duidelijk aan, maar
kon de juiste woorden niet vinden.
„Het betekent meer dan geen ver
antwoordelijkheden te hebben. Het
betekent dat je vrij bent, aan geen
eisen hoeft te voldoen. Het betekent
dat je tegen de wereld kunt zeggen,
„lanceer je raketten, vernietig je
zelf, maar raak me niet aan." Zoiets
betekent het."
„Het klinkt wat inhoudsloos, App
leton."
„Als je mijn werk niet meerekent,
ja".
Thalheim stond op en vulde zijn
glas weer uit de samovar. De kamer
was schaars gemeubileerd: het bu
reau, de samovar, het voetenbankje
van Lippold, de stoel waar Waldorf
als een zoutzak in zat en de Grauers
aan de muren. Het moeten er twee
dozijn geweest zijn, allemaal land
schappen van Puerto Crisco. Er hin
gen een stel verschillende „Heuvels
bij", verscheidene „Ruïnes in", een
Zonsondergang boven", en een reeks
„Manen boven" Puerto Crisco.
Bij alle schilderijen lag de nadruk
op het land. Ze deden Waldorf altijd
denken aan het werk van Cézanne
uit een latere periode, of aan de laat
ste Van Goghs. Een oppervlakkige
gelijkenis was er niet. Wat ze ge
meen hadden zat dieper; iezs wat
nog nooit eerder in de natuur was
gezien. Menselijke figuren ontbraken,
er waren slechts rotsen of bomen of
luchten die spraken van en hier
hield hij op, omdat hij wist dat er
geen woorden voor waren. De taal
van een schilderij is zijn lijn of
kleur
„Waar ligt Puerto Crisco, Thal
heim?"
„In Costa Rica, vermoed ik, ik
heb het nooit geverifieerd. De schil
derijen worden in een kist verpakt
en opgestuurd uit San José".
Hij haalde zijn schouders op. „Het
lijkt me een redelijke veronderstel
ling."
„Costa Rica?" Waldorf rimpelde
zijn voorhoofd en probeerde zich de
kaart voor de geest te halen.
„Even ten noorden van Panama."
„Is Grauer daar nog steeds?"
„Dat weet ik niet! We onderhou
den geen contact met elkaar. De
schilderijen arriveren, ik verkoop ze
er. Zet het geld voor hem op de
bank.,, Thalheim haalde een brief
uit zijn bureau. „Dit is de enige brief
die ik van hem heb gekregen."
Waldorf keek naar het forse, een
voudige handschrift op het grove,
grauwe papier.
Lafcadio Thalheim. Mijnheer: Bij
gaand gelieve u aan te treffen acht
(8) olieverfschilderijen. Verkoop ze,
indien ze u bevallen. Doe er mee
wat u wilt, als u ze lelijk vindt. Zend
ze niet terug; ik heb maar een klein
huis en kan niet tegen rommel. Hoog
achtend, H. Grauer.
„Het lijkt me een wat vreemde
man." Waldorf gaf de brief terug.
„Ongetwijfeld. Maar hij schildert
goed."
Dat zou ik ook kunnen als ik daar
zat".
„In Puerto Crisco?"
Waldorf knikte. Hij wist dat het
onzin was en hij wist ook dat Thal
heim het wist. Als iemand kon schil
deren kon hij het overal. Maar toch
had je daar dat geval van Gauguin,
nietwaar? „Ik geloof dat ik het zou
kunnen. Ik moet maar steeds den
ken aan de zee dichtbij die heuvels.
Die moet erg mooi zijn."
(Wordt vervolgd)
(Van een medewerker)
HAARLEM Op maandag 17 mei
1943 kreeg Hitier een van zijn vele
aanvallen van wilde razernij. Wat er
in de vroege uren van deze dag ge
beurd was was erger voor hem dan
alles wat tevoren was geschied.
De „Engelse luchtpiraten", Hitiers
scheldwoord voor de Britse oorlogs
piloten, hadden de onkwetsbaar ge
achte dammen in de Möhne- en Eder-
see kapot gebombardeerd.
Wat de eerste betreft, was hierdoor on
berekenbare schade toegebracht aan de
zware oorlogsindustrie in het Ruhrgebied
en wat de stuwdam in de negentig kilo
meter oostelijker gelegen stuwdam in de
Edersee aangaat, werden door zijn ver
nietiging grote elektriciteitswerken stilge
legd en grote schade toegebracht aan het
scheepsverkeer op Weser en Mittellands-
kanaal.
Vormde de gebeurtenis, die zich in de
nacht van 16 op 17 mei afspeelde, voor de
Duitsers een catastrofe, voor de geallieer
den was het een wapenfeit van de eerste
rang. Het water uit de grote stuwmeren
stortte zich van veertig meter hoogte met
vernietigende kracht naar de dalen, alles
meesleurend wat zich op zijn weg bevond.
Huizen, spoorwegen, bruggen en ook hon
derden mensen en dieren. Het drama vol
trok zich in enke min. Indertijd werd
het aantal doden opgegeven als zijnde 375,
maar het werkelijk verlies aan mensen
levens moet een veelvoud hiervan zijn ge
weest.
Het stuwmeer in het dal van de Möhne
een riviertje dat uitmondt in de Ruhr, be
slaat een oppervlakte van 1016 hectare en
kan 135 miljoen kubieke meter water be
vatten. Aan de westelijke kant is een dam
gebouwd welke een lengte heeft van 640
meter, een breedte aan de voet van ruim
34 meter en een hoogte van ruim veertig
meter. Met andere stuwmeren levert de
Möhnesee het benodigde water voor het
Ruhrgebied met zijn talloze mijnen en
zware industrieën. Natuurlijk leveren de
stuwmeren ook drinkwater voor de bevol
king, maar dat is slechts een gering per
centage van wat de industrie nodig heeft.
De bouwkosten van de spermuur hebben
indertijd niet minder dan 21 miljoen mark
bedragen. Bij de dam bevinden zich ook
belangrijke elektriciteitswerken.
Het meer naar het oosten gelegen stuw
meer in het dal van de Eder, welke uit
mondt in de rivier de Fulda, werd enige
jaren later aangelegd. Het diende voorna
melijk tot het op peil houden van de wa
terstand in de Weser en het Mittelland-ka
naai en het voorkomen van overstromin
gen in het Eder-dal gedurende de winter.
Ook hier werd een krachtcentrale ge
bouwd.
De operatie van de Britten bekend
onder de naam Downwood en onder
leiding staande van de onverschrokken
oorlogsvlieger Guy Gibson, was maanden
tevoren in het diepste geheim voorbereid.
Behalve de dammen in Möhne- en Eder
see was ook het doelwit de Sorpedam, iets
ten zuiden van de Möhnesee gelegen. Dit
laatste doel diende echter meer als af
leidingsmanoeuvre.
Voor het vernietigen van de dammen
was een speciale bom vereist. De ontwer
per hiervan was de natuurkundige dr.
Barnes Wallis. De bom had een doorsnee
van vier meter. Lancaster-bopimenwer-
pers, welke speciaal hiervoor waren ge
bouwd of omgebouwd, konden elk slechts
1 zo'n gevaarte vervoeren. Talloze oefen-
vluchten werden in Engeland met dit
dodelijke wapen gemaakt voor besloten
werd tot de aanval op Duitslan over te
gaan.
Het vliegen met dit wapentuig was een
uiterst riskant karwei. De Lancasters moe
ten op een hoogte van slechts twintig me
ter over het water scheren en met een
snelheid van precies 348 kilometer per uur
de bom afwerpen. Deze keilde dan als
een kiezel over het wateroppervlak, zonk
vlak bij de dam naar beneden en kwam
aan de voet van het granieten damli-
chaam tot ontploffing.
Voor de operatie werden negentien vlieg
tuigen met bemanning van squadron 617
uitgezonden. Zestien Lancasters wisten
het afweergeschut aan de Nederlandse
kust en in het binnenland te passeren en
van deze zestien gingen acht vliegtuigen
met 55 man aan boord verloren. De ove
rige acht kwamen behouden in Engeland
terug. Een der vliegers van een in Duits
land neergehaald vliegtuig bracht het er
levend af, zij het dan dat hij in krijgs
gevangenschap raakte. In het geallieerde
kamp was de vreugde over het welsla
gen van de operatie geweldig groot. Hitier
verbeet zich.
e jongens hetzelfde. Het was een wonder
baarlijk gezicht. De hele vallei begon zich
nu te vullen met de damp van het stro
mende gutsende water en diep in de vallei
zagen we de auto's langs de wegen voort
snellen, voor de vloedgolf uit, die hen ach
terna joeg en sneller was dan zij.
Ik zag het licht van hun koplampen en
ik zag hoe het water ze inhaalde, golf
na golf, en toen, hoe de kleur van hun
koplampen onder water overging van
lichtblauw in groen, van groen in dpnker-
paars, totdat er op hél laatst niéts meer
was dan het zwarte water, dat in spron
gen voortgolfde. De vloedgolf snelde ver
der. op zijn weg viaducten, spoorwegen,
bruggen en alles wat hij tegenkwam, met
zich meevoerend. „Wij wisten, toen wij
daar zo zaten te kijken, dat deze vloed
golf de oorlog niet zou beslissen, maar
het betekende een catastrofale ramp voor
Duitsland".
Er is nu niets meer dat aan de ramp
herinnert. Tien jaar na de Britse aanval
was de schade aan de Möhnedam weer
hersteld. De Möhnesee is een trekpleister
voor toeristen geworden. Dat is te dan
ken aan haar liefelijke ligging ten zuiden'
van het Arnsberger Wald in het prach
tige Sauerland, het „land van de duizend'
bergen". Aan de oevers met hun park
achtige landschap liggend vriendelijke
dorpen, duizenden trekken naar de stran
den of beoefenen de zeilsport op het uit
gestrekte meer.
Voordat ook hij het slachtoffer werd
van de oorlogshandelingen had Guy; Gib
son zijn levensverhaal neergeschreven in
een boek, dat ook in het Nederlands is
vertaald. Onder de titel. „In zoeklicht en
afweervuur" werd het uitgegeven bij F
G. Kroonder in Bussum. In dit boeiende
verhaal vertelt Gibson ook van de hier
boven vermelde dramatische Duitsland
vlucht. Slechts drie bommen waren nodig
geweest om de Möhne-dam aan het wan
kelen te brengen en er een gat van hon
derd meter in te slaan.
Toen het resultaat naar Engeland werd
geseind vloog Gibson nog eens terug naar
de Möhnesee. Hij vertelt dan: „Toen keek
ik wederom naar de dam en naar het wa
ter en overal om mij heen deden de ande-
(Van onze correspondent)
DEN HAAG. Op stations en vlieg
velden in ons land heerste vanmorgen
enige verwarring als gevolg van de sta
kingen in Frankrijk, welke zich tot het
lucht- en treinverkeer hebben uitgebreid.
Van Schiphol vloog het eerste KLM-
vliegtuig om half negen nog naar de
Franse hoofdstad, maar op dat moment
was nog niet bekend of het toestel er zou
kunnen landen. Alle vluchten van de
Franse maatschappij „Air France" waren
geannuleerd.
Uit Frankrijk kwam vanmorgen om ze
ven uur nog een trein met Franse school
kinderen over de grens. Vanavond om
negen uur zou deze excursietrein vanuit
Rotterdam teruggaan naar Frankrijk
Verwacht wordt dat de trein bij de Bel
gisch-Franse grens tot vanavond twaalf
uur zal blijven staan. De Nederlandse
Spoorwegen deelden vanmorgen mee dat
alle treinen naar Frankrijk tot Brussel
zouden rijden.
Een Haags reisbureau trachtte vanmor
gen een busverbinding met Parijs te im
proviseren.
ADVERTENTIE
Een vlot en houdbaar kapsel met
PERMANENT „SOUPLING"
SALON „MOLENDIJK"
Telefoon 60643.
(Van onze correspondent)
DEN HAAG. PTT laat een tentoon
stellingsark bouwen ten behoeve van de
voorlichting, zowel van de schooljeugd
als van het publiek. De ark zal vermoe
delijk in de eerste helft van 1969 een
tournee langs de Nederlandse steden en
dorpen beginnen.
De keus is op een mobiele, semi-per-
manente expositie gevallen om dat het
niet mogelijk bleek onderdak te vinden
voor de sinds 1948 circulerende en her
haaldelijk gemoderniseerde PTT-jeugd-
tentoonstelling.
De ark, die in Zaandam wordt ge
bouwd, krijgt twee expositieruimten aan
boord.
lnplaats van gebeld wordt er ge
loeid. Er staat zowaar een koe voor
de deur. De koe heeft een dekje waar
op met koeien van letters staat ge
schreven.: „Ik ben Stientje, de vrije
koe. Ik geef verse volle melk voor een
zelfbedieningsprijs van 30 cent per li
ter".
Aan haarzelf is een emmertje beves
tigd, dat gemakkelijk kan worden af
gehaakt. evenals een daarnaast bunge
lend koeiekrukje.
Mijn vrouw is boodschappen gaan
doen en ik weet eigenlijk niet of er
melk nodig is. Maar Stientje weet dat
wel. Voor de derde maal loeit zij drin
gend, zodat ik begrijp dat er iets aan
haar gedaan moet worden. Als koeien
niet op tijd gemolken worden, kunnen
ze barsten.
De baas van de koe is blijkbaar van
mening dat ook de regering kan bar
sten. Dat blijkt uit een verklaring die
in kleinere lettertjes aan het opschrift
is toegevoegd: „De regering betaalt
aan de boeren 25 a 30 cent voor een
liter melk. In afgeroomde toestand
kost deze u meer dan het dubbele.
Daarom zijn verschillende boeren zelf
met melk gaan venten, hoewel ze zich
daarbij aan zware straffen blootstellen
Er zijn echter meer koeien dan boe
ren. Daarom kom ik zonder boer bij
u aan de deur. Door mij zelf te mel
ken bespaart u zich het melkloon en
bezorgt u zich een belangrijk voor
deel".
Stientje is intussen in mijn gang
doorgedrongen en begint aan de kokos
mat te grazen. Als ik niet gauw iets
doe krijg ik kokosmelk.
Hoe melkt men een koe? Dit staat
gelukkig beschreven op een papier dat
op het emmertje geplakt zit. „Plaats
het emmertje onder de koe. Plaats het
krukje onder uzelf. Begin nu te mel
ken. Dit gaat als volgt. Knijp eerst
met de duim van boven de melktoe-
voer af. Anders knijpt u de melk naar
buiten. Laar daarna uw greep verslap
pen, waardoor nieuwe melk wordt toe
gevoerd. Herhaal de bovenbeschreven
beweging tot de gewenste hoeveelheid
is bereikt. U kunt betalen in het busje
om de hals. De vrije boeren vertrou
wen u. Schenk op uw beurt uw ver
trouwen aan de vrije boeren".
„Ik volgde de instructies op en be
gon te knijpen. Een klaaglijk geloei
was het antwoord. Maar geen druppel
melk. Ik kneep nog harder, Stientje
begon nog harder te loeien. Ik zou me
de vingers uit het lid hebben gekne
pen als het geloei van Stientje de poli
tie niet had gealarmeerd. Zonder par
don kreeg ik een bekeuring en Stientje
namen ze mee naar het bureau.
Vrije boeren, ik sta achter u. Wat
is dat hier voor een land waar je
nog niet eens een koe in de staart mag
knijpen?
Het goedgekeurde ontwerp voor de
tentoonstellingsark van het Staats
bedrijf der Posterijen, Telefonie en
Telegrafie.
26. Inspecteur Breukslager haalde uit zijn jeep wat
er in zat. Zo kwam het dat ze langzaam maar zeker
de vrachtauto inhaalden, waarin Sluweraar zat. „Nog
even, en we hebben hem!" mompelde de politieman
grimmig. „Houd je vast, want.Wel selderie.' Hij
springt er uit! Bij m'n bureau nog wel. Misschien ziet
hij in, dat het zinloos is om verder te vluchten.Hij
geeft zichzelf natuurlijk aan!" Hij stopte met piepende
remmen voor het politie-bureau, en draafde naar bin
nen, gevolgd door Panda en Jollipop. Maar hij had niet
zo'n haast hoeven te maken, want de heer Sluweraar
stond kalm in het kantoortje op hem te wachten. „Goed
dat u er bent, inspecteur!" sprak hij, terwijl hij zijn
tas opende en een parelsnoer tevoorschijn haalde. „Ik
zie dat u de juwelendieven al te pakken hebt. Ik kwam
hier juist naar toe, om u dit ding te geven. Het lag
buiten hun huis in het gras. Ze hebben het natuurlijk
verloren toen ze naar binnen vluchtten, vannacht! Ik
wilde het u geven als bewijsmateriaal, vóórdat ze me
zouden kunnen tegenhouden!".
It MAND HEEFT HÉT INSTRU-
MENTENPANEti VAN DE
UAaWÜCK VERWIJDERD'
HOE MOET <K ME VERWENDE PEUTER TOEH
BEZIGHOUDEN?
tfAAAH! AttES IS 20
VERVELEND I
HELE/VIAAL NIET— LAAT MIJ MAAR EENS
BE6AAM, IK BE6RIJP KINDEREN TENMINSTE
<SAAT DAT
NIET FIJN
1141 Kreten van ontsteltenis klonken op
onderbroken door gilletjes vein angst, toen
de maskers niet meer loskwamen.
„Maar dat is affreus", riep de Markies.
„Zo kunnen we de gasten niet naar huis
en haard terugsturen. Zij zouden uitge
lachen worden".
„De ware adel wordt nooit uitgelachen"
zei een baron, die zich als clown vermomd
had, waardig.
„Nee, maar je moet ze wel
kennen", zei de Markies. Bram trad naar
voren.
„Maar kan ik helpen? Ik ben namelijk
niet verkleed, ziet u, ik ben niet van
adelyi
,£>at had ik allang gezien", bromde de
baron, maar hij stelde net als de anderen
het aanbod zeer op prijs. Er werd beslo
ten dat Bram. samen met de marmes naar
de winkel zou gaan, die de kostuums had
geleverd.
„Daar vinden we de oplossing", zei
Bram. „Ik denk, dat de winkelier er meer
van weet".
„Dat denk ik ook", zei de Markies. „Hij
is mijn broer, zie je".
Men scheepte zich in en was weg.