ACADEMISCHE RAAD HAKT DE KNOOP DOOR HOGER ONDERWIJS IN NEDERLAND KRIJGT UITGEBREID EIGEN TELEVISIE-CIRCUIT Massacolleges onmogelijk zonder films en kleur-t.v. Gans verdien f 20,- schoon foto film ELEKTRISCHE STOEL VOOR INSEKTEN VRIJDAG 24 MEI 1968 (Van een onzer redacteuren) Massacolleges Toepassing urn Lm Veranderde opzet Grote faam T: Gebreken Menno van Coehoorn Historische betekenis Fr. K. Nascholing Kennemerlaan 5 (bij de brug) Umuiden Telefoon 15705 „BRANDENBURG" UTRECHT. De minister van Onderwijs en Weten schappen, dr. G. H. Veringa, heeft de academische raad advies gevraagd over de rationalisatie van de onder wijsmethoden bij het wetenschappelijk onderwijs. Het staat vast dat film en televisie hierbij een grotere rol zullen gaan spelen. De academische raad zal samen met de Stichting Film en Wetenschap te Utrecht een onderzoek instellen naar de toepassing van de audio visuele middelen. Naar aanleiding hiervan hadden wij een gesprek met een van de directeuren van deze stich ting, de heer W. de Vogel. De vlucht die het gebruik van de audio-visuele middelen bij het wetenschappelijk onderwijs genomen heeft, kan het beste geïllustreerd worden met de groei van de Stichting Film en Weten schap. In 1969 zal ze zich kunnen installeren in een hypermodern pand van vijf verdiepingen aan de Nu- mankade in Utrecht, compleet met een grote kleuren- t.v.,-studio, een filmstudio, een experimentele college zaal waarin demonstraties plaats kunnen vinden, don kere kamers en een filmotheek. (Op het ogenblik heeft de SFW reeds tweeduizend wetenschappelijke films in leen). Straalzenders die op het gebouw opgesteld zullen worden, maken het mogelijk om opnames van bepaalde colleges eerst naar de Uithof en wellicht in de toekomst naar andere universiteiten uit te zenden, zodra die tenminste beschikken over een eigen ont- vanginstallatie en een gesloten circuit. Verder zal er in dit centrale instituut een school komen voor de op leiding tot wetenschappelijk fotograaf, film- en t.v.- cameraman. kent dit dat het peil van het onderwijs gaat zakken." Het begon allemaal in 1950 met de oprichting van de Universitaire Film dienst (Unfi), die zeer primitief ge huisvest was in een zolderkamertje van het laboratorium voor microbio logie. Onder leiding van prof. dr. H. W. Julius, J. W. Varossreau en W. de Vogel, werd met de weinige middelen die men had, enthousiast gewerkt. Al gauw werden er opdrachten ontvan gen 'an verschillende universiteiten en hogescholen, waardoor het werk dat oorspronkelijk voor de universiteit van Utrecht begonnen was, zich snel uit breidde. Dit leidde in 1956 tot de op richting van de Stichting Film en We tenschap. die samen ging werken met de Unfi. Het terrein waarop films ge maakt en aangekocht werden, breidde zich uit tot praktisch alle faculteiten. Uitzonderingen zijn eigenlijk alleen de theologische en de juridische faculteit, die tot nog toe weinig interesse heb ben getoond. HET BLEEF echter niet bij film. Minstens even belangrijk voor het we tenschappelijk onderwijs werd de toe passing van televisie. De tv-afdeling ontstond in 1961 Zij heeft behalve een zwart wit ook een volledige kleuren- televisie-apparatuur tot haar beschik king. De draadtelevisie (het zoge noemde gesloten circuit systeem, waar door het mogelijk is binnen een uni versiteitscomplex uit te zenden en te ontvangenl, is bij veel colleges en practica al een onmisbaar hulnmiddel Drs De Vogel: „De audio-visuele mid delen zijn de laatste laren geweldig naar voren gekomen Natuurlijk is er nog wel veel verzet: elke overgang is moei lijk. Maar vooral bij de jongere gene ratie van het wetensehaDpelijk korps bestaat grote belangstelling voor deze nieuwe mogelijkheden. Ze bieden een unieke kans in deze tijd van te kleine wetenschappelijke staven en te veel studenten. De massacolleges zijn een noodzake lijk kwaad. Daar moeten we vanuit gaan, maar met een intensievere toe passing van t.v. biivnorheeld. kan er ontzettend veel verbeterd worden." Vooral bij de medische studie is het probleem van de massa groot, niet al leen bij colleges, maar ook bii practica. Wat de laatste betreft, heeft de me dische faculteit te Rotterdam een mooi voorbeeld van wat er met de audio visuele middelen gedaan kan worden. Het inleidend praticum microscopische anatomie wordt in drie zalen tegelij kertijd gegeven. Niet door drie docen ten. maar door één. van wiens b°toog van de zomer een aantal beeldbanden zijn opgenomen. Door het gesloten cir cuit-systeem kunnen de studenten de docent in alle zalen op de monitor zien spreken. De aanwijzingen die hij geeft op de monitor, voorbeelden, grafieken, af beeldingen etc., worden onmiddellijk door synchroon met elkaar geknielde diaprojectoren (twee per zaal) gepro jecteerd. Op het ene scherm kan hij een totaal beeld van iets <»pvpn pn op het andere kan een orvWd»*! daar van sterk vergroot verschijnen. ZO'N practicum kan omdat de do cent niet in levenden lijve, maar op de beeldband aanwezig is, op elk gewenst mo~mnt herhaald worden. De docent kan zich intussen aan andere taken wijden. Zou vroeger een dergelijk practicum aan niet meer dan vijftig studenten tegelijk gegeven kunnen worden, nu wordt het door honderd- vüftig in één keer vpvolgd. De medische faculteit van Rotter dam heeft hiervoor een eigen techni sche staf. „En nu kan men wel naar kleinere colleges toe willen", zegt drs. De Vo gel, „maar dan zijn er meer docenten nodig en waar vind je die? Natuurlijk 'orden ze gezocht uit de wetenschap pelijke medewerkers. Als dat echter op grote schaal gaat gebeuren, bete- HET VOORBEELD van Rotterdam toenf aan, dat er „docentenbesnarend" te werk re---n kan worden zonder dat het niveau van het onderwas daar onder '"dt. On-"-"°"d is ook de stu- ■Meduurverkortinr die ermee bereikt wordt. Er zijn geen wachtlijsten meer nodig voor practica. Bij een practicum tandheelkunde in Utrecht is het binnenkort mogelijk voor tweehonderd studenten te doen, wat vroerer slechts voor zes gedaan kon worden (per instructeur). OOK VOOR de zogenoemde demon stratiecolleges, zoals die ondermeer bij de medische faciliteit worden gegeven, betekent de toenassinf van t.v »»n bij zonder efficiënte oplossing. Vroeger konden in de grote collecezalen slechts een klein aantal studenten volgen wat het onderzoek van de patiënt voor in de zaal opleverde. De patiënt zelf was voor hen die achterin zaten nauweliiks te zien. Wat hij op vroven van de hoog leraar antwoordde, was vo r het groot ste deel van de aanwezigen onver- anbaar. Door middel van monitoren zien de studer' op de laatste rij de demon stratie thans even goed als die op de eerste. Een microfoon zorgt ervoor dat de patiënt overal te verstaan is. „Geen student hoeft zich meer gediscrimi- icerd te voelen" o1dus de heer De Vogel. In dit verband noemt hij het Utrechtse Wilhelmina-kinderzieken- huis. Kindergeneeskunde hield daar regelmatig demonstratie-colleges. In het zaaltje dat daarvoor beschikbaar was, pasten niet meer dan vijfenzeven tig studenten. Een hopeloze situatie dus. Van de zomer neeft men nu voor de blokcursussen kindergeneeskunde opnamen van kinderen gemaakt jp de t.v.-beeldband. Deze banden zijn naar grotere collegezalen gebracht en daar getoond. Op deze manier werden de kinderen eigenlijk „elektronisch" ver voerd, waardoor ze in het ziekenhuis konden blijven. Zowel voor patiënten als voor studenten, biedt deze methode dus voordelen. Maar het blijft om slachtig." Wat de massacolleges betreft: „Grote hoeveelheden mensen in de zaal vor men geen bezwaar. Ze houden juist de aandacht vast, als dat wat gebracht wordt maar boeiend genoeg is. „Als je alleen in de zaal zit, boeit een film niet." DAT FILM, t.v. en projectie afzon derlijk of in combinatie gebruikt neer mogelijkheden hebben om de mensen te boeien dan een docent in zijn eentje is wel duidelijk. Een student heeft eens een onderzoekje verricht bij tien kerk en tien filmbezoekers. Hij vroeg hen wat ze zich over een periode van een jaar nog herinnerden van wat ze gehoord en gezien hadden. Van de kerkgangers bleken één of twee zich nog iets te herinneren van de tekst van de laatste week of de week daardoor. Van de filmbezoekers echter konden acht tot negen op 52 Dris eeuwen vestingbouw in Nederland TOEN HET GESCHUT zo zeer was verbeterd dat de stadsmuren der steden nog slechts weinig bescherming boden tegen een aan valler, waren de stedelingen genoodzaakt deze te vervangen door vestingwerken. In een periode van drie eeuwen, te weten "an de zestiende eeuw tot het eind van de negentiende eeuw vormde de militaire aspecten van de steden een afgerond geheel. De omwalling der steden moesi plaats maken voor een heel verdedigingssysteem met specifieke kenmerken, welke waren gebaseerd op de natuurlijke gesteldheid van het land. Waren de steden aanvankelijk gewend zelf beslissingen te nemen over aanleg van een omwalling en ver dediging tegen een mogelijke vijand, later zag men in dat de verdediging veel breder moest worden opgezet. Dat leerde men toen de opstand tegen de koning van Hispanje, die we altijd neb ben geëerd, grotere vormen aannam en de steden begrepen dat zij het niet meer op hun eigen houtje zouden kunnen bolwerken. Over dit onderwerp hebben de heren C. A. de Bruijn en H. R. Reijnders het boekje „Neder landse vestingen" geschreven, dat is uitgegeven in de Fibula-reeks van de uitgeverij „Fibula- Van Dishoeck" in Bussum. DE OPZET van de verdediging in ons land veranderde bij de bepaling van de Unie van Utrecht. Zo werden op algemene kosten de „frontiersteden" verbeterd en werden de steden verplicht, als dat tenminste noodzakelijk was staatse garnizoenen toe te laten. Een groot aantal vestingen werd na 1700 op genomen in een der frontieren, welke langs de landsgrenzen lagen. In 1874 werd de beroemde Waterlinie de voornaamste weerstandsiijn, het geen bepaald werd door de Vestingwet. Het ge volg hiervan was dat het merendeel van de ves tingen weri opgeheven en ontmanteld. DE NEDERLANDERS hebben op het gebied van de vestingen grote faam genoten. In landen langs de Oostzee treft men steden aan mei een vertrouwd silhouet. Ook in de Nederlandse kolo niën werd de bouwwijze van de fortificaties in het moederland toegepast. Tal van namen herinneren nog tot de dag van vandaag aan de voormalige Nederlandse kolo niën. De Nederlandse vestingen in Amerika zijn tijdens het bewind van de Hollanders niet uit gegroeid tot belangrijke koloniën, maar zijn de grondslag geweest voor grote steden, zoals New York. Albany en Brooklyn. Maar, zo merken De Bruijn en Reijnders op, de grote verspreiding van de Nederlandse ves tingen en de successen in de Tachtigjarige Oorlog gaven de versterkingswijze een bekendheid welke niet geheel overeenkwam met de werke lijke waarde van deze werken. Dit zat vooral hierin dat de Nederlanders te star vasthielden aan de traditionele opvattingen. Frankrijk daar entegen had wel oog voor tekortkomingen en met name de Franse ingenieur en astronoom Blaise-Francois comte de Pagan, die onder Lode- wijk XIII veldmaarschalk was. In 1645 verscheen zijn boek „Traité des Fortifications" waarin hij het vestingstelsel in Frankrijk veroordeelde en ideeën aan de hand deed hoe en wat er moest worden verbeterd. Een van de belangrijkste gebreken van de Nederlandse vestingen was de loodrechte stand van de flanken ten opzichte van de courtine. Een courtine is de wal tussen twee bastions, bastions zijn vijfhoekige werken van Italiaanse oorsprong, welke zijn ontsproten uit de middeleeuwse muur toren, waardoor een betere flankering werd ver kregen. DE GESCHIEDENIS leert dat Hendrik Ruse in 1654 in zijn publikatie „Versterckte Vesting" de gebreken van het Nederlandse verdedieings- systeem aan de kaak stelde. Maar men had er hier maar weinig belangstelling voor. Ruse ging op aanraden van Johan Maurits van Nassau over in dienst van de keurvorst van Brandenburg. Later ging hij naar Denemarken, waar hij de de grote verspreiding van de Nederlandse ves- gelegenheid kreeg zijn plannen uit te voeren. Ruse wordt wel beschouwd als de voorloper van Menno van Coehoorn, de beroemde Nederlandse vestingbouwer. Deze heeft onder meer talrijke fortificaties op zijn naam staan. Hij werd hoor de koningen van Spanje en Engeland in de adel stand verheven. Als zijn meesterwerk gold zijn vestingwerk voor Bergen op Zoom Menno van Coehoorn ligt begraven in Wijckel in Friesland. Een monument is op zijn graf ter herinnering geplaatst. De naam van deze vestingbouwer is verbonden aan een stichting, welke wil ijveren voor het instandhouden van de fortificaties. ER ZIJN UITERAARD tal van vestingwerken welke het landschap bepaald niet sieren. Grauwe muren zijn het meestal, voorzien van schiet gaten en door planten overwoekerd. Ze hebben alleen nog een historische betekenis. Er zijn ech ter ook nog voormalige verdedigingswerken welke fraai van vorm zijn en mede het karakter van een stad bepalen. Een voorbeeld dicht bij huis is de Haarlemse Amsterdamse Poort, welke nog het ongeschonden beeld geeft van een kas teelachtige stadspoort. Verder zijn van de in 1686 opgetrokken gebastioneerde versterkingen alleen de grachten en de tot plantsoenen vervormde bastions overgebleven, aldus De Bruijn en Reijn ders. Een uniek bewaard gebleven vesting is die van Naarden. Deze is nog bijna geheel omringd door de hoofdwal met zes bastions, ravelijnen (in de gracht liggende werken om een zogenoemd ves tingfront te beschermen) en de dekkingswal rondom het vestingwerk. In de stad Utrecht zijn van de bastions, die volgens oud-Italiaans systeem zijn gebouwd na de sloping in 1827 nog over de bolwerken Zon nen burg (universiteits-sterrenwacht), Manen burg en een deel van Sterrenburg. Op bepaalde plaatsen in de plantsoenen- en singelaanleg is nog iets te herkennen van vroegere bastions. Veel vestingwerken zijn in de loop der tijden verdwenen, maar in elke provincie zijn er wel enige bewaard. In „Nederlandse vestingen" is een lijst opgenomen waarin deze worden genoemd. Het boekje bevat voorts een Hjst met korte biografieën van belangrijke vestingbouwkundi gen. Wie het met enige aandacht doorleest komt ook thuis in technische termen betreffende de vestingbouw. Tekeningen verklaren wat nog on duidelijk zou kunnen zijn. Het boekje is verlucht met historische kaarten en foto's van vestingplaatsen. „uuuïnwinnftnnfifinniinnfinflinnnrr"' nnnnnnnimniinnnnnnr""rM"""""""",,"'1"'"l"***"l'"M''"l'"l""ll"w"M'>'>IIMIWI>ll,MWWI,lwl,>w>ww titels komen met een redelijke weer gave van de inhoud. TOCH KAN de docent ook al op een voudige wijze verbeteringen aanbren gen, bijvoorbeeld door gebruik te ma ken van het fluorescerende krijt, waar door wat hij op het bord schrijft, bij verduistering in de hele zaal goed zichtbaar blijft. Bovendien kan hij een microfoon omhangen zodat hij ver staanbaar blijft als hij met zijn gezicht naar het bord staat en gewoon door kan spreken. Op deze manier kan er in een college veel meer gedaan wor den dan vroeger, wat een verkorting van de studieduur in de hand werkt. Hoe is de situatie in Nederland ver geleken met het buitenland? „Alles staat natuurlijk nog aan het begin", aldus de heer De Vogel, „maar Neder land ligt beslist niet achter. In som mige opzichten zelfs voor, gedwongen door het grote aantal studenten en de slechte behuizing." WEL komt het post-academische on derwijs hier wat moeilijk /an de grond. De eerste poging hiertoe, een serie medische uitzendingen voor de bijscholing van artsen, zou in septem ber 1968 moeten beginnen. Engeland is op het gebied van de medische nascho ling per open .elevisie veel verder. Toch is de heer De Vogel niet onte vreden. „We zijn met dit alles aan het inlopen en gezien de medewerking van het departement zou Nederland in de toekomst nog best eens een voorbeeld aan vele landen kunnen geven op het gebied van het overbrengen van de leerstof van docent naar student." ADVERTENTIE Wanneer u een nieuw foto toestel (of filmcamera) koopt, kunt u nu tijdelijk uw „voor historisch" apparaat inruilen. Afhankelijk van de prijs van de nieuw gekochte camera, ont vangt u voor het oude of ka potte ding 7.50, 10.15. of zelfs 20.terug. Ga gauw profiteren bij IN AUSTRALIË heeft men het in- sekt tot de elektrische stoel veroor deeld Schadelijke of hinderlijke insek- ten worden met behulp van ultraviolet of „zwart" licht naar een onder span ning staand rooster van metaaldraad gelokt. Zodra ze zich hierop neerzet ten, volgt elektrocutie; de op deze wij ze gedode insekten vallen van het roos ter tn een daaronder bevestigde bak. De elektrische spanning levert geen gevaar op voor mensen of warmbloe dige dieren, maar is voldoende sterk om nachtvlinders, motten, vliegen, muggen, wespen, horzels en dergelijke onschadelijk te maken. HET APPARAAT, dat wordt aange duid als Simon WM1" kan zowel bin- nens- als buitenshuis worden gebruikt. ADVERTENTIE Elektrotechnisch Bureau Oosterduinweg 20 Umuiden Telefoon 1 34 05 Licht-, kracht- en geluidsinstallaties sterk- en zwakstroominstallaties - nieuwbouw en onderhoud

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 33