I De overige 95 pet heeft slecht gebit D'S Verkeersopvoeding voor jong én oud 1 Vereniging Bescherming Voetgangers bepleit: ZATERDAG 15 JUNI 1968 Erbij 19 I Bijna 95 percent van ons volk lijdt aan tandbederf. Het euvel begint al bij de prille jeugd. Alleen drastisch ingrijpen (snoepverhod op scholen, betere voorlichting, meer tandartsen en hulpkrachten „mondhygiënisten'kan volgens de deskundigen ons volk van de totale „dentale ruïne" redden. A ppelkruistocht Snoepverbod 1lninnf|r|nnnf|nn|innn Fluoridering (Van een medewerkster) ZOU EIGENLIJK niet iedere Nederlander lid moeten zijn van de Nederlandse Vereniging Be scherming Voetgangers, die dit jaar het derde lustrum viert? Bij tijd en wijle neemt immers iedere Nederlander lopende aan het ver keer deel en hoort dan meteen tot de „vergeten groep van voetgan gers". Toch omvat het kaart systeem van de V.B.V. slechts tweeduizend namen. Daarbij zijn gelukkig wèl die van collectieve leden als scholen, bejaardencentra en gezinnen. Alle leden ook de afzonderlijke leden van collectief aangeslotenen zijn als voet ganger tegen ongevallen verzekerd. Voor leden-kleuterleidsters die kleuters overzetten bestaat daar naast nog een zeer speciale ver zekering. Slechts 5 op de 100 Nederlanders durven hun tanden te laten zien (Van een medewerkster) „HOORT U OOK bij die vijf percent?" De vraag springt naar voren op het prikbord vol brochures in het wachtkamertje van het Ivoren Kruis in Rotterdam, de vereniging die zich al sinds 1910 met mond- en tand- hygiëne bezig houdt. Wie zijn die vijf percent? Een groepje benijdenswaardige Nederlanders: de mensen met een gezond gebit. De overige vijfennegentig per cent van de inwoners van Nederland is „tandheelkun dig ziek" en lijdt aan tandbederf, door het Ivoren Kruis met veel overtuiging als „de geniepigste volksziekte" betiteld. Hoe geniepig: dat zou iedereen langzamer hand kunnen weten, na alles wat in de laatste tien jaar over tandbederf is gezegd en geschreven. Desondanks kan het Ivoren Kruis nog altijd cijfer- en fotomateriaal ter tafel brengen dat de toeschouwer de rillingen over de rug jaagt. Foto's van totaal onttakelde kindermond jes waarin het gebit reddeloos verloren lijkt. Cijfer materiaal over de leerlingen van Amsterdamse lagere scholen die regelmatig door schooltandartsen worden onderzocht en behandeld: slechts twee percent heeft op dertienjarige leeftijd nog een gaaf blijvend gebit. Vlak voor de tweede wereldoorlog was dit percentage nog^ dertig. v s ,x.-v AANGETASTE MELKKIEZEN kun nen op vijf- of zesjarige leeftijd vaak niet meer worden gevuld omdat er al zoveel vullingen gelegd zijn dat er geen houvast meer over is. Kleuters en tieners zijn de zorgenkinderen van de mondverzorging, maar de volwas senen brengen het er niet veel beter af. Iemand die ziek is consulteert vroeg of laat de huisarts. Iemand die kiespijn heeft ontloopt vaak de tandarts zo lang mogelijk: uit angst, uit laksheid of on verschilligheid. Een onderzoek van ge saneerde ziekenfondspatiënten in Am sterdam heeft uitgewezen dat slechts één op de ruim vierhonderd patiënten op zesentwintigjarige leeftijd nog een gaaf blijvend gebit heeft. Nee, de Ne derlanders hebben weinig reden om hun tanden te laten zien, zoals in de „vijf percent folder" van het Ivoren Kruis wordt opgemerkt. VOOR DEZE Nederlandse Vereni ging voor Mond- en Tandhygiëne is er dus nog altijd volop werk-aan-de-win- kel: de kruistocht tegen het tandbe derf in Nederland gaat onverminderd voort. Een van de aspecten waren de „ap- peltochten" die dit voorjaar onder aus piciën van het Centraal Bureau der Tuinbouwveilingen zijn gehouden on der het motto „snoep verstandig, eet een appel." Ander hoopgevend verschijnsel: het snoepverbod dat op sommige scholen is ingevoerd. „Het is nog maar een klein percentage, maar het geeft toch moed." vindt mevrouw J. P. Kasius- Oosterwijk, eerste bureausecretaresse. „Er zijn ook leerkrachten die hun best doen om het tracteerpatroon te veran deren. Geen zoete snoep op verjaarda gen, maar fruit, noten of stukjes kaas. De eerste keer kijken kinderen daar misschien gek van op, maar la ter vinden ze het leuk." der kind van ruim twee jaar 0.3 aan getaste tanden of kiezen aanwezig zijn Dat aantal stijgt tot gemiddeld zeven bij een kind van ruim vijf jaar. Aan het begin van de lagere-schoolperiode is de helft van de melkkiezen zodanig aangetast dat tot trekken moet wor den overgegaan. Op twaalfjarige leef tijd bevat het gebit gemiddeld zeven en halve door tandbederf aangetaste of al getrokken elementen. Het rapport Mahler constateert in verband met de huidige situatie: „Noch door de overheid, noch door de tand artsen en evenmin door het tandheel- Jantje lacht en Jantje huilt". Het bovenste gebit je is keurig in orde, het onderste is een totaal onttakeld geheel dat helaas in Nederland geen uitzondering vormt. kundig onderwijs verleend." is voldoende steun TIJDENS DE LAATSTE oorlog is de tandheelkundige verzorging in sociaal verband tot stand gekomen. Als grond- slag werd een rapport uit 1929 geno men. Gelet op de ontwikkelingen op tand heelkundig wetenschappelijk gebied is de marge tussen de „eenvoudige mid delen" (van 1929) die zijn toegestaan in de fondspraktijken en de mogelijk heden van de huidige tandheelkunde, onaanvaardbaar. De laatste twintig jaar wordt de ken nis van het moderne wetenschappe lijke onderzoek alleen bij de verzor ging van particuliëre patiënten toe gepast. Slechts op beperkte schaal wordt de röntgenfoto benut voor het constateren van tandbederf bij de fondspatiënt. Stifttanden en gouden kronen zijn voor de fondspatiënt taboe. Als algemene preventieve maatrege len noemt het rapport op: Wettelijke regeling van het snoep verbod op scholen. Invoering van drinkwater fluoride ring. Voorlichting over mondhygiëne en gebitsverzorging via pers, radio en televisie. IN DE CENTRA voor kleutertand- verzorging, waar de gebitten van kleu ters van twee jaar tot de leerplichtige leeftijd worden verzorgd, zal een me dewerkster van het „Dental team" de ouders instrueren over gebitsverzor ging bij hun kinderen. Ze zal voorts de kleuters vanaf vier jaar wennen aan geregelde mondver- zorging en ook preventieve maatrege len verrichten. Daarnaast krijgen ook kleuterleidsters instructies. In de dien sten voor schooltandverzorging kan dezelfde werkwijze worden gevolgd. Het contact verschuift hier van de ouders naar het kind zelf. Wanneer kleuters vanaf een leeftijd van 2,5 jaar in de curatieve verzorging worden opgenomen, dan moet volgens onderzoekingen in bijvoorbeeld Cu- lemborg, rekening worden gehouden met plus minus 2,2 vullingen per kind per jaar in niet-gefluorideerde gebie den. Daarbij is gebleken dat het tand bederf voor het merendeel optreedt in de melkkiezen, vooral waar die elkaar raken. Onderzoek in Tiel heeft uitge wezen, dat in gefluorideerd gebied met 1.1 vulling per kind per jaar rekening moet worden gehouden. HET RAPPORT-MAHLER gaat er vanuit dat wanneer alle kleuters zou den worden opgenomen in een geor ganiseerde kleutertandverzorging, men moet uitgaan van 1,2 miljoen kleuters. Als men rekent op één uur per kind per jaar zullen bij dit getal voor de kleuters tussen 2,5 en 6,5 jaar onge veer 850 „manjaren" nodig zijn, uit gaande van een werktijd van 1440 uur per jaar. In Nederland is momenteel één tandarts per 3880 inwoners (Duitsland 1776. Noorwegen 1391, Engeland 3817, Zweden 1437). Het aantal tandartsen zou tot het jaar 1978 moeten toenemen tot 9000 om per 1570 inwoners één tandarts ter beschikking te hebben. Onder de leus „Hou je mond gezond" propageert het Ivoren Kruis „verstandig snoepen" fruit, noten, kaas of rauwe wor teltjes in plaats van zoete en kleverige lekkernijen. DE NEDERLANDSE MAATSCHAP PIJ tot Bevordering der Tandheelkun de is zich de toestand van de Neder landse gebitten terdege bewust. De Maatschappij heeft onlangs een nota van de zogenoemde Commissie-Mah- ler geaccepteerd, waarin tot drastisch ingrijpen wordt geadviseerd. Zo wordt er gepleit voor fluoridering van het drinkwater, tandheelkundige gezondheidsvoorlichting en -opvoeding en opvoering van de preventie, mede door de opleiding van mondhygiënis tes. Ook vergroting van de mogelijkhe den van de opleiding tot tandarts en verbetering van de mogelijkheid tot opleiding van tandartsassistentes en tandtechnici staan op het programma. Er zal te beginnen bij de kleuters en de tienerjeugd, een complete soci aal-tandheelkundige verzorging opge bouwd moeten worden. UIT DE OVER HET melkgebit be schikbare statistieken blijkt dat bij ie- ONDER HET totaal van de 606 in 1966 in Nederland gedode voetgangers komen 219 kinderen en 226 bejaarden voor", vertelt verenigingsvoorzitster mevrouw V. I. van der Does-Enthoven. Zij maakt sinds 1954 deel uit van het bestuur. „Vandaar dat wij ons met speciale activiteiten in het bijzonder op deze groepen richten, zoals met ook in het buitenland de aandacht trekken de bejaardencursussen met praktijk les in verscheidene Nederlandse ge meenten en voorlichting op ouder avonden". HET IS een heel nare zaak dat daar toe wèl in staat zijnde ouders soms hun kinderen toch niet naar school brengen. Die zelfde mensen bestrijden vaak een besmettelijke ziekte graag met alle mogelijke door wetenschap pelijke onderzoekingen ontdekte ge neesmiddelen. Naar wetenschappelijke conclusies van onderzoekingen naar de gedragingen van kinderen in het ver keer luisteren zij echter niet! „Over verkeersopvoeding waarbij een grote taak voor de moeder ligt weggelegd wordt veel gepraat; de begeleiding die hierbij voorop dient te staan, komt vaak in het gedrang", zegt mevrouw Van der Does in het se cretariaat van het hoofdbestuur aan het Haagse Buitenhof. „Een zeer uit gebreid Zweeds onderzoek heeft be wezen dat het kind begeleid moet wor den tot ten minste zijn achtste levens jaar en bij grote verkeerswegen tot zijn tiende". TIJDENS EEN CANADEES onder zoek bleek dat slechts 2 van de 731 ondervraagde ouders van een kind dat verkeersslachtoffertjes was geworden zichzelf schuldig achtten omdat ze het kind niet hadden begeleid; alle andere ouders waren van mening dat de auto mobilist of het kind schuld droeg". Vele ouders zien hun kind als zó pienter, dat het best alleen er op uit kan. Maar het is geen kwestie van in telligentie of een kind wel of niet los gelaten kan worden; vóór de gestelde leeftijd kan het echt niet. Ook piente re Marietje of schrandere Jantje rea geren net zo spontaan als alle andere kinderen wanneer zij een bal zien weg rollen, papa aan de overkant zien, met een bocht om een kalf-van-een-hond of een plagende jongen heen willen gaan. Kijk eens naar een kind van om streeks zeven jaar dat een drukke ver keersweg wil oversteken, hoe typisch kinderlijk het dan veel te lang staat te wachten om dan ineens als het eigenlijk nèt niet meer kan naar de overkant te rennen! Kinderen (en vele ouden van dagen) kunnen moeilijk af- Mevrouw V. I. van der Does- Enthoven, geen struisvogel politiek stand en snelheid van een naderend voertuig bepalen. Dat geldt vooral voor een in de verte opdoemende auto, die juist bezig is met passeren. ERG NUTTIG VINDT de voorzitster het door het Verbond van Veilig Ver keer afgenomen examen aan het eind van de lagere schooltijd. Jammer ech ter dat de kinderen dan al lang de leeftijd voorbij zijn waarop ze lopend, steppend en zelfs fietsend aan het ver keer gingen deelnemen. Dat houdt in, dat kinderen veelal „maar wat doen" in dat verkeer! Bepaald merkbaar vindt de VBV-voorzitster dat onder wijzend personeel in toenemende mate verkeersles geeft. Maar zij kan niet genoeg zeggen: „Neem de leerlingen dan wèl mee de praktijk in!" Onlangs verscheen mevrouw Van der Does op ons tv-scherm in het ka der van een hearing welke de Tweede Kamer hield naar aanleiding van de nota Verkeersveiligheid. „Wij bepleit ten daar", vertelt onze gastvrouw, „een naar onze mening in het leven te roe pen wetsartikel, waarbij het ouders verboden moet worden hun kleuters per step laat staan per fietsje! zonder toezicht door het verkeer te sturen. Zulke kinderen zijn een ge vaar voor zichzelf en voor anderen. Het kind, dat een snelheid van 15 tot 20 km op zijn step kan bereiken, heeft dat ding niet in zijn macht en heeft geen verkeersinzicht. Onze Vereniging is met die eis nog heel mild. Er zijn landen. Polen met een boete van zelfs 400 en Denemar ken waar een kind beneden de 8 jaar zonder toezicht niet op straat mag; daar is nog niet eens van een step sprake! Tussen haakjes vertelt mevrouw Van der Does nog, dat haar vereni ging voorlichtende folders uitgeeft, re flecterende armbanden en ijssporen (waarmee voetgangers steviger op gladde wegen staan). Ook identiteits plaatjes voor kinderen worden ver zorgd. MEVROUW VAN DER DOES, die als algemeen secretaresse van de Inter nationale Federatie van Voetgangers verenigingen aan het jaarlijkse con gres daarvan deelneemt, vindt het noodzakelijk kinderen mee te nemen in de verkeerspraktijk om hen daar een bejaarde te leren herkennen. In dien zij de oudere verkeersdeelnemer nu al leren herkennen, kunnen zij tij- In het kader van de „dental health" oftewel de handheelkundige gezond heid, kunnen de mondhygiënistes goed werk verrichten. In voorbereiding ls een centraal geleide officiële opleiding voor tandartsassistente. Daarop kan een vervolgstudie voor mondhygiënis te aansluiten. Deze meisjes kunnen in sommige ge vallen boren en onder leiding van een tandarts de kleinere tandeuvels her stellen. De „meisjes met de boor" zul len alleen de zeer jeugdige patiënten behandelen. dig leren rekening met hun reacties te houden. Kinderen-van-nu zijn de chauffeurs van straks! „Helaas rijden steeds meer bestuur ders door het rode licht of trekken ze te snel weg als hun verkeerslicht nog net niet of amper op groen springt", zegt mevrouw Van der Does. „Daar door gebeuren afschuwelijke ongeluk ken, in het bijzonder met bejaarden. In Amerika is meermalen tegen dat snel-optrekken een actie ontketend. Om ook bij bejaarden goede gewoonten te vormen is het gewenst tijdens de cur sussen die in 1968 reeds 10 jaar be staan, door het verkeer te gaan. Liefst doen we met kleine groepjes praktijk ervaring op bij een druk kruispunt. Het is alweer wetenschappelijk vast gesteld dat we daarbij moeten samen werken met de politie. Door de aan wezigheid van de politie valt het alle weggebruikers op dat er een cursus aan de gang is. Soms hangen uit nieuwsgierigheid alle omwonenden uit het raam". Pas na de opgedane praktijkervaring blijkt dat bij vele bejaarden de angst verdwijnt. Angst is een slechte raad gever, die de veel voorkomende struis vogelpolitiek bevordert: zonder uitkij ken snel oversteken! Tijdens de buiken- lessen komen de vragen pas goed los. Daarbij blijkt afbuigend verkeer een moeilijk begrip te vormen. Cursuslei ders wijzen voortdurend op zelf uit kijken; ook het rijverkeer kan immers fouten maken. Vooral wordt de nadruk erop gelegd, niet klakkeloos achter anderen aan te lopen. De laatste over stekende heeft vaak de meeste kans op een ongeluk HET VIEL MEVROUW Van der Does op dat het dikwijls meer aan onwetendheid en gebrek aan opmer kingsgave dan aan slechte ogen te wij ten is dat bejaarden een verkeerslicht niet vinden. Zijn ze daarop eenmaal at tent gemaakt, dan zien ze vaak het ver schil tussen rood en groen zeer goed! De gelukkig niet uitsluitend voetgan- gersbelangen behartigende V.B.V. stelt zich ten doel de verkeersopvoeding van oud en jong te bevorderen en de voet ganger op zijn plichten te wijzen. Daarnaast vestigt de vereniging graag de aandacht van instanties op wensen en misstanden met betrekking tot de verkeersveiligheid. Dat betreft bijvoorbeeld de noodza kelijke aanleg van trottoirs langs druk ke verkeerswegen (het plattelandskind is heus niet méér beschermd dan het grotestadskind!); de verplaatsing van gevaarlijke schoolingangen; de plaat sing van voetgangerslichten op wegen zonder snelheidsbeperking, waar over steken soms nodig, doch bijzonder moeilijk is, en waar vaak bejaarden centra gebouwd zijn. De openstelling van meer sport- en speelterreinen en instelling van een verplicht voet- gangerspraktijkexamen in het derde lagere-schooljaar. De V.B.V. is dankbaar voor bereik te resultaten, maar voor de ogen van voorzitter Van der Does doemen nog honderden gevaarlijke situaties op die om blijvende inzet van de vereniging vragen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 19