TAAL DER BEWEGING IN
DE WERELD DER STILTE
Pantomime voor doven
UNDERGROUND PRESS: SPREEK
BUIS DER „BLOEMENKINDEREN"
NIETS DAN LOF
Hip Holland heeft
weinig interesse
21
(I
ZATERDAG 15 JUNI 1968
Erbij
Het pantomimetheater voor do
ven, zoals dat onder de be
zielende leiding van Branko
Mayerhold in Joegoslavië van
de grond kwam, kreeg veel
waarderende woorden van be
kende figuren uit de theater
wereld en deskundigen op het
gebied van het dovenonder-
wijs. Een greep uit hun com
mentaren.
Marcel Marceau: „Niet myn
stijl, maar dit moet men zeer
serieus nemen".
Dr. Ernest Rössl, directeur van
de Oostenrijkse bond voor het
dovenonderwijs: „Pedagogisch
en menselijk de juiste weg".
Prof. dr. S. Bettleiheim, hoog
leraar aan de medische facul
teit van Zagreb: „Als mens
kan ik zeggen dat het spel van
deze mensen mij een intense
vreugde heeft gegeven, als
wetenschapsman kan ik alleen
maar adviseren: doorgaan".
Jean-Louis Barrault: „Ik ben
blij dit gezien te hebben".
Prof. dr. Hugo Klein, psychiater
en leraar aan de Beogradse
theater- en filmacademie: „Als
psychiater zeg ik: een metho
de die ik onderstreep, als
theaterkenner: dit is werkelyk
theater".
(Van een onzer redacteuren)
DAAN HEET HIJ, een mager ventje met veel sproeten en een vlasblonde kuif, hij
is negen jaar en weet niet wie Roodkapje is. Hij zit op school, leert rekenen en schrijft,
het puntje van zijn tong uit zijn mond, letters en woordjes in zijn taalschrift. Over een
paar jaar zal hy naar de ulo gaan of naar de lagere technische school en .een diploma
halen. Hy zal een baan vinden en een voorbeeldig burger zyn. Maar Roodkapje zal nog
steeds een onbekende voor hem zijn. Want Daantje werd geboren met een afwijking in
zijn gehoororganen, hy is een gehoorgestoord jongetje. De techniek schonk hem een kunstig
geconstrueerd apparaatje, waarmee hy woorden en klanken kan horen, de toewijding van
de meesters en juffrouwen op school helpen hem die woorden en klanken te leren ver
staan, en met behulp van een aantal ingenieuze apparaten leert hij het noemen van alles
wat hij om zich heen ziet, de woorden worden taal en hy kan zeggen wat hij wel en niet
wil. Maar alle kleine jongetjes hebben een wereldje waar nog zo verschrikkelijk veel
méér leeft dan alleen dat wat je kunt zien en voelen: de fantasiewereld, die vorm krijgt
in de geheimzinnige toon waarop moeder zo fyn kan vertellen, of in de gezichten die de
juffrouw trekt als ze voorleest op school. Hoort Daantje de muziek van moeders stem?
Begrijpt Daantje waarom de juffrouw zulke grappige gezichten trekt? Wie kan hem uit
leggen hoe dat vreselyk griezelige iets heet of welk woord by dat geweldig fijne hoort?
Daantje, negen jaar oud. speelt nu nog. Hy en zijn makkertje gaan volkomen in hun spel
op. Alles om hen heen bestaat niet meer of is geannexeerd in hun eigen fantasiewereld.
MAAR STRAKS is de tijd om te
spelen voorbij en is Daantje voor
voorlezen te groot geworden, hij kan
immers zelf lezen. Maar de wolkigheid
die om de neergeschreven woorden
van de grootste vertellers hangt, kan
zijn technisch perfecte gehoorapparaat
niet tot in zijn zieltje overbrengen,
want het gaat om de herkenning van
een gevoel, dat door zoveel meester-
schrijvers in zoveel verschillende woor
den werd gevat.
BIJNA TWINTIG jaar geleden, in
1949, begon Branko Mayerhold (nu 43,
beroep: regisseur en dramaturg) in
zijn geboorteplaats Zagreb met een
groep gehoorgestoorden pantomime te
spelen. „Ik werkte in een van de ne
gen grote theaters in Zagreb, toen er
een moeilijk sprekende dove man in
het repetitie-lokaal kwam. Hij vroeg of
iemand van ons wilde komen kijken
naar een toneelvoorstelling die de do-
venvereniging had voorbereid. Ik be
greep niet helemaal wat hij bedoelde.
Maar omdat ik de stellige overtuiging
heb dat theaterkunst zeer sterk ver-
uuu-icci HU^CIl V au «ei L/uvvnnmmuui awu-
dolf Mees in Rotterdam brengen onder
leiding van de Joegoslaviër Branko Mayer
hold een novelle van Prosper Mérimée,
Matteo Falcone, mimisch tot leven.
bonden is met de medemens nam ik de
uitnodiging aan.
Ik ben meegegaan en begreep van
de voorstelling vrijwel niets de ge
barentaal beperkte de verstaanbaar
heid van hun spel tot de doven onder
het publiek. Ik zei het hun. Ze begre
pen het, wisten het de moeilijkheid
van het zich uitdrukken".
MAYERHOLD verdiepte zich in de
dovenwereld, leerde haar taal. De ex
pressieve gebaren en het sterk visuele
gevoel, waarmee doofheid worden ge
compenseerd, bleken een ideale basis
voor de pantomimische speelvorm.
Avonden en avonden van oefenen volg
den. Vele vingervlugge woorden wer
den vertaald in een houding, een be
weging van het lichaam.
De eerste voorstelling. Schrijver dr.
Dragan Ivanisevic van de Zagrebse to
neelacademie, schrijft speciaal voor
hen „Zivot i smrt" (Leven en dood),
de Zagrebse theaters zorgen voor kos
tuums, rekwisieten, reflectoren: de de
cors worden in de werkplaatsen van
de beroepsgezelschappen gemaakt. Het
lijkt of een stukje van het isolement
van de dovenwereld is afgevallen.
MAYERHOLD zegt: „Eerlijk gezegd
was ik die eerste keer een beetje bang
dat het publiek hen toch als gehandi
capten zou blijven zien en zijn waar
dering met een grote dosis vals senti
ment zou doorspekken. Maar het ap
plaus was enorm oprecht. En terecht:
ze hadden geweldig gespeeld". Mayer
hold vroeg specialistische hulp de
directeur van de dovenschool, pedago
gen, psychologen, psychiaters. thea
termensen, schrijvers. Unaniem oor
deel: het is goed doorgaan!
Mayerhold maakte litteraire werken
geschikt en de spelers speelden met
welhaast ontroerende vreugde.
DE LEDEN van de groep ontwikkel
den zich in hun spel en als mens.
Ze werden zekerder van zich zelf. En
kelen begonnen te lezen, te studeren:
één werd ingenieur, één tandarts, één
jurist, twee doorliepen de Academie
voor beeldende kunsten, één werd teke
naar bij Dusan Vuketic's beroemde te
kenfilmstudio, één doorliep de toneel
academie en geeft daar nu les, pan
tomime.
„Toen ik hier, vorig jaar, in Ne
derland kwam. het land waarvan men
zegt dat het het meest sociaal-geor
dend is verwachtte ik niet hetzelfde
aan te treffen, maar iets dergelijks
toch zeker wel. Men heeft hier im
mers zoveel mogelijkheden - een klein
land, de kinderen met een gehoor-
afwijking worden snel herkend, men
heeft moderne scholen, een overmaat
aan techniek en bovendien: de Ne
derlandse schatkist is voller dan de
Joegoslavische".
Branko Mayerhold vertelt hoe moei
lijk het is, in Nederland contact met
iemand te krijgen, hoe het meestal
hooguit tot vluchtige ontmoetingen be
perk blijft, („maar 't is overal moei
lijk ongeveer gelijkgestemde mensen
te vinden, alleen in mijn land is
men wat spontaner dan hier", voegt
hij eraan toe). Tenslotte kwam er toch
contact tot stand -weer met doven.
Twee leraren van het Rudolf Mees In
stituut in Rotterdam kwamen naar
hem toe en vroegen of hij iets voor het
Sinterklaasfeest kon doen. Drie weken
lang trok Mayerhold met de kinderen
op en bouwde met hen een samen ge
maakt sprookje. In alle stilte, voor de
eigen klasgenootjes, vond de première
plaats geen grootse voorstelling,
maar wel veel glundere toetjes en een
beetje spijtigheid dat het spel, met
Sinterklaas, voorbij was.
DE OUD-LEERLINGEN van het Ru-
dolf Mees Instituut zijn echter verder
gegaan. Tijdens de repetities twee
avonden per week brengen ze in
doodse stilte en vol overgave Matteo
Falcone, de hoofdfiguur uit Prosper
Mérimée's novelle, waarvan Mayerhold
een bewerking in mimodramatische
vorm maakte, tot leven. Wordt deze
groep als die in Zagreb?
„Ze spelen goed", meent Mayerhold,
„misschien al wel net zo goed als de
Zagrebse groep. Ze doen het in ieder
geval met evenveel overgave, even
veel vreugde. Enkelen hebben onge
twijfeld talent.
In de eerste plaats gaat het om het
vinden van een innerlijke harmonie.
Maar niet experimenteren", schrikt
hij, „alsjeblieft, geen witte muizen.
Niet doen om het doen experimen
teren als happening. Wel zoeken, blij
ven zoeken naar de werkelijke waar
den, en die nooit verruilen voor kitsch.
Er is al genoeg klatergoud in deze
wereld."
VAN DE balletlessen, die broeder
Leobert op het doveninstituut in Sint
Michielsgestel geeft, zegt hij: „Broe
der Leobert is een bijzonder fijn mens
hij weet precies wat hij doet, ver
liest zich beslist niet in dressures. Hij
leert zijn jongens wat ieder kind zou
moeten leren: het luisteren naar het
innerlijke ritme, dat ieder mens in zich
draagt. Ook hij bouwt aan die inner
lijke harmonie, maar toch ligt zijn
werk op een ander gebied als het mij
ne. Ik probeer op mijn manier, die
innerlijke harmonie 'n dimensie te ge
ven, bouwend op de innerlijke orde,
met een grote dosis zelf-discipline. Het
zijn voorwaarden, die gelden voor ieder
mens, beslist niet alleen voor doven."
HET IS onzin te stellen, dat door dit
pantomime-spelen ineens alle deuren
van het leven openvliegen, voor de mens
in het algemeen of voor deze doven.
De wetten en regels van de kunst
zijn nu eenmaal niet identiek aan die
van het leven.
Ik wil beslist niet zeggen, dat het
pantomine-spelen die mensen in Za
greb tot ingenieur of tandarts heeft ge
maakt. Het heeft hen wel geholpen
bij het vinden van zich zelf en hen in
staat gesteld zich zelf te bewijzen
naar mijn mening de eerste vereiste
van het leven".
(Van een medewerker)
DE UNDERGROUND PRESS" (letterlijk ondergrondse pers) is het
vaardio gehanteerde en Cjoed geleide massacommunicatiemiddel van
Amerika's hippe jeugd, hier (te beperkt) bekend als de bloemenkinderen
van San Francisco en New York. Het zijn de kranten en tijdschriften van
en voor de jongens en meisjes die zich met afkeer hebben afgewend van
de „producenten-consumenten"-maatschappij, met zijn oorlog in Vietnam,
zijn negersloppen in de steden, zijn verlangen naar materiële welstand,
maar vooral met zijn gebrek aan zintuigelijke waarnemingen, aan gevoel.
„MAAK LIEFDE, geen oorlog", plei
ten de hipsters, die van huis wegge
lopen, niet meer hoeven leven volgens
de eisen, wetten en verplichtingen van
het gezag. Met stimulerende middelen,
vrije sex. psychedelische muziek zoe
ken ze nieuwe levenskansen in een
eigen cultuur, sterk gericht op nieuwe
geestelijke ervaringen met een filoso-
fisch-religieuze belangstelling voor het
oude India van Boeddha en het China
van Confucius.
In de advertentiekolommen van de
Los Angeles Free Press schrijven ver
ontruste ouders: „Sam Jones, liefste
zoon, we houden van je, we missen je
en we zouden willen dat je weer thuis
kwam. We beloven alles te doen wat
in onze macht ligt om je gelukkig te
maken. Het spijt ons dat we je vroe
ger niet hebben begrepen. Bel alsje
blieft naar huis". En nog een van de
vele: „Betty, kom naar huis. Wij ver
geven je en willen je terug".
De ruimschoots aanwezige adverten
ties in het merendeel van de „under-
ground"-bladen, bewijzen het verlan
gen van de makers om niet aan geld
gebrek ten onder te gaan. Presentatie,
bewerking van de koppen en opmaak
wijzen op een bekwame redactie, die
evenmin als de lezerskring uit
sluitend wordt gevormd door jongeren.
Studenten, kunstenaars en journalis
ten leveren bijdragen, academici, poli
tici en zakenmensen lezen de eindpro-
dukten. Vandaar een advertentie van
een echtpaar uit Hollywood (aantrek
kelijk, 39 en 42 jaar), dat zoekt naar
„aantrekkelijke, zich niet geremd voe
lende jonge mannen getrouwd of
vrijgezel voor plezier en spelletjes
met wederzijdse vreugde".
VRAAG EN AANBOD voor sexuele
genoegens van allerlei aard zijn een op
vallend onderdeel van sommige under
groundbladen, maar ze zijn er niet mee
gekarakteriseerd. De redactionele ko
lommen vormen het grootste deel van
de inhoud. Regelmatig keren daarin
artikelen terug over ervaringen met
opwekkende middelen, interviews met
internationaal vermaarde grootheden
uit de eigen „inner culture", politiek
geëngageerde stukken waarin men
zich keert tegen het buitenlands beleid
(Vietnam) en het binnenlands beleid
van de „Establishment" (rassenmoei-
lijkheden, wetgeving) en bijdragen
waarin solidariteit wordt beleden met
de revolutionaire bewegingen van
Black Power, Castro, de studenten in
Europa.
Maar ook staan er regelmatig plei
dooien in voor nieuwe vormen van sa
menleving, zoals recentelijk in de be
langrijkste undergroundvertegen-
woordiger, „The International Times".
Daarin wordt ondermeer over „The
tribe" (stam) geschreven: „zij is ge
baseerd op gemeenschap, kameraad
schap, persoonlijke omgang en ver
antwoordelijkheden Enigszins
overeenkomstig de zigeuners, een
groep zonder natie of grondgebied".
HOEWEL een aantal underground
bladen ook in Nederland op de markt
komt en tijdschriften als de Witte
krant en Gandalf er in sommige op
zichten op lijken, spelen ze hier een
te verwaarlozen rol. De redacteur van
het een paar jaar geleden verschijnen
de provoblad „Desperado", Ric Bloc
(21), importeerde de „Los Angeles
Free Press" en „Other Scenes" uit
de Verenigde Staten, alsook „The In
ternational Times" uit Engeland. Ze
zijn niet, zoals men verwachten zou,
in tijdschriftenkiosken, maar wel in
sommige boekhandels te koop.
De verkoop is in de loop van ander
half jaar toegenomen, maar bleef toch
gering. Van „IT" (International Ti
mes) worden in een stad als Rotterdam
maandelijks zo'n 150 exemplaren ver
kocht, tegen 50 in de beginperiode.
Voor de Los Angeles Free Press zijn
niet meer dan 20 mensen in Rotterdam
bereid 1,10 neer te tellen. Wie zij
zijn, is niet gemakkelijk uit te vinden.
Volgens Ric Bloc is het een mengeling
van studenten, kunstenaars, snobs, aca
demici, wat hippe jeugd en Ameri
kaanse toeristen. Ze tonen een sterk
wisselende belangstelling gezien de
grote verschillen in de verkoopcijfers.
DE UNDERGROUND PRESS zal in
ons land niet gauw een commercieel
verantwoorde zaak worden, zoals dat
in Engeland en zeker in de Verenigde
Staten het geval is. Niet alleen ligt
het gezamenlijke oplagecijfer van de
ongeveer 50 undergroundbladen in de
VS op een miljoen en zorgen de adver
tenties voor een belangrijk deel van de
inkomsten, ook de organisatie van de
kranten is daar zorgvuldig geregeld,
doordat men ze samengebracht heeft
in het „Underground Press Syndicate"
maar waarschijnlijk de belangrijkste
voorwaarde die hier (nog?) ontbreekt,
is een eigen van de maatschappij ge-
isoleerde cultuur van de Nederlandse
hippies.