SCHRIJVENDELEZERSSCHRIJVENDELEZERSSCHRIJVEN V Absurde verhalen Nieuw recept! Eet eens voor de afwisseling "4 VISPANEES 400 GRAM *2,15 DONDERDAG 2 0 JUNI 1968 13 WmmMMMË Dié zijn lekker! Flinke stukken zeeverse kabeljauw met een krokant paneerlaagje, volgens een nieuw recept. Iglo maakt ze! Dus: géén graatjes, géén baklucht, in een wip klaar. Onvoorstelbaar lekker! Vis gauw zo'n pak uit de diepvries. „Wij" en wij 2 „Wij" en wij 3 Gekkenpraat Verkeersveiligheid Radiopredikant 24 Van vrouw tot vrouw Positief geluid Dagboek Verzekeringsagenten Auschwitzproces Gebed (VII) ADVERTENTIE [GLOVISMNEES Een vinger op een wonde plek leggen, geen woorden maar daden eisen en zo doende de medemens wakker schudden op een punt waarop hij gezapig was inge dommeld. is goed en kan vruchtbaar zijn. Tot dusver dan ook mijn waardering voor het ingezonden stukje van de heer Wieg- mink in uw blad van 13 juni. Toch heeft u goedwillende mensen door uw verwijten miskend en met name die waarmee ik al enige maanden ten nauwste contacten onderhoud. Het zijn diegenen die bewust pogen een andere visie te ont wikkelen op het bejaardenprobleem. Ik ben 83 jaar en heb gelukkig nog geen hulp nodig. Maar wat ik dagelijks zie gebeuren onder leiding van een nog jonge kopman in de Gierstraat heeft mijn bijzondere be wondering en waardering opgewekt. Ik mag op de hoogte heten met wat daar gebeurt. Bent u dat ook, mijnheer Wieg- mink? Het zou goed zijn als u eens het drem peltje van vooroordeel overstapte en zou beginnen met u ter plaatse te overtuigen. Misschien zou dan óók het blad waarover u spreekt. „AOWij" voor u een andere be tekenis gaan krijgen. Voor mij: een ver frissend antwoord op velerlei niet noe menswaardige probleempjes die er onder een groot aantal ouderen leven. Dat men daar deze vorm vindt om het belangloze werk in stand te houden doet al even ver frissend aan Hebt u ooit van enige orga nisatie gehoord die draait zonder inkom sten? Zelfs een bond voor bejaarden waar over u rept kan het niet. En over de hulp die men niet kan krijgen, komt u eens daar op de hoogte stellen. Misschien dat wij ouderen tóch nog iets van jongeren kunnen leren? Stukken in de krant over dingen „die maar eens gezegd moeten worden" bestaan (houdt u mij ten goede) óók uit woorden. Het is de vraag of die altijd iets genezen of rechtzetten, zéér zeker bezeren ze degenen die op eigen tijdse wijze proberen een zaak te dienen. Mevrouw C. SERRY, Heemstede. Foei mijnheer Wiegmink, wat was u toch aan het mopperen in uw stukje „Wij" en wij. En dat nog wel nadat u pas twee gul den opslag per week van minister Rool- vink heeft gekregen. Wel met pijn, maar uw bankrekening vaart er toch wel bij. Mei die twee gulden kun je toch weer aardig wat doen dacht ik zo. Voor het overige mijnheer Wiegmink: Natuurlijk tracht men iets te verdienen aan de A O W -er. Het is toch een heel grote groep mensen Zelfs de moorden op de beide Kennedy's en ds. King hebben geld in het laatje gebracht. Denk maar eens aan de couranten en de mensen die het zo nodig vinden penningen te laten slaan tér nagedachtenis aan de slacht offers, foto-bureaus enzovoort. Onze re gering leverde wapens aan Nigeria. Dacht u werkelijk dat dit gebeurde omdat wij de Nigerianen zo lief vonden. Kom, u weet wel beter. Oneens ben ik het met u waar u schrijft dat er voor de bejaarden niets wordt ge daan. Er zijn heus mensen, niet-bejaarden. die wel degelijk hulp verlenen, voor zover dit in hun vermogen ligt. Denkt u maar eens aan de dames die eten rondbrengen voor „Tafeltje dek je". Ik noem u de „Hulpdienst van jongeren" (de jeugd is echt niet zo lamlendig als oudere mensen nogal eens beweren. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Dat ze anders zijn dan vroeger is logisch). Dat de Algemene Bond van Bejaarden, afdeling Haarlem, met zo'n 3500 leden geen kans ziet vijf actieve be stuursleden te vinden is een hoogst be denkelijke zaak. Volgens mij moet er dan iets fout zitten. Zelf ben ik lid van een Bejaardenbond, met minder leden dan de Algemene Bond, waar wel een zeer actief bestuur is. Er wordt door een onderlinge goede samenwerking veel gedaan voor de ontspanning van de leden in de vorm van filmvoorstellingen, culturele middagen, excursies naar grote bedrijven (waarvoor steeds grote belangstelling is), bustochten en niet te vergeten de sociëteiten, die zich in een grote belangstelling mogen verheu gen. Ook hier hulp van vrijwilligsters, niet-leden. U noemt in uw stukje het pas verschenen blad „Wij". Mag ik u eens wat zeggen: de bejaarden hebben echt geen behoefte aan een dergelijk blad. Ze moe ten het gewoon niet kopen, dan verdwijnt het vanzelf. De grote bonden, de Algemene Bond van Bejaarden en de Katholieke Bond van Bejaarden beschikken over uit stekend geredigeerde en prima geïnfor meerde maandbladen Alleende niet- georganiseerae bejaarden moeten zich be wust worden van de noodzaak tot organi seren. Ze moeten beseffen dat alleen in de bonden hun belangen de meest mogelijke aandacht krijgen en er geen behoefte bestaat aan de A.O.W.-er iets te verdienen. J. C. TROMP, Haarlem. Ik heb dat stukje over mr. J. Zaaijer gelezen; die man heeft heel goede ideeën, zo moesten er meer zijn. Maar zulke flin ke mensen worden heden niet gewenst. Burgemeesters en politiemannen die we ten op te treden tegen die langharige herrieschoppers worden aan de dijk ge zet en ze kunnen niet met zachte hand en woorden in het gareel gehouden worden. Het wordt zelfs gemakkelijk gemaakt ze klitten bij elkaar, voeren gekkenpraat en roken verderfelijke sigaretten Ze nebben verdriet, de stumpers. Wie niet? We leven toch in een tranendal en een flinke man of vrouw gaat niet drinken en lallen, maar gaat werken, hard werken. Land lopers werden vroeger 'och ook te werk gesteld. Wat een ongezonde, rare tijd beleven we. Makkelijk, zo te leven op andermans zak en maar doen of ze reuze verdriet hebben, dat halfzachte gedoe moest maar eens uit zijn en daarmee moeten de ouders beginnen. Niet de kin deren hun gang laten gaan met flinke hand de teugels houden. Ze worden mis dadig en dan is de maatschappij de dupe van het slappe gedoe. B. LE COMTE, Haarlem Moeten wij, ingezetenen van de ge meente Velsen de heren wethouders en betreffende ambtenaren, voorlichten hoe het misschien moet? Wij met rond hon derdduizend inwoners, wat is onze vei ligheid op de weg. We hebben een prach tig open zwembad, met prima personeel. Kijk'de resultaten van een paar weken geleden, de verrichte redding door de heer P. Snoek. Helaas, onze kinderen spelen met hun leven om er te komen. De oversteek op de Herenduinweg is on voldoende. Al vele malen heb ik mijn kinderen weggebracht. Ik zit zelf dage lijks achter het stuur, maar wat daar gebeurt! Mensen, wat meer controle op snelheid kan daar geen kwaad. Als onze mooie raadhuis is betaald, kunnen er mis schien een paar zelfbedienende stoplich ten komen. Of moeten er eerst een paar doden vallen. Heren wij staan nu voor de vakantie. Het is nog niet te laat. Ge wonden zijn er al gevallen. Ons zwembad is veilig, laat ook de weg er naar toe veilig worden. Dank u. J. GROOT, IJmuiden. Geïnteresseerd volg ik de vele reacties op de kwestie van de gewezen „Radio predikant". Allereerst dit; ds. De Jong mag geen oordeel over de uitlatingen van ds. Toornvliet vellen, omdat hij niet in Velserbeek is geweest. Dit is misschien juist, maar wij allen hebben wel een ra dio en de uitlatingen van ds. Toornvliet in Velsen zullen voor ds. De Jong en voor vele anderen wel de beroemde druppel, die de emmer doet overlopen, zijn ge weest. Hoe dan ook en in welk verband dan ook deze woorden zijn gesproken. Het argument, dat ds. Toornvliet de taal van onze tijd spreekt en daarom zo po pulair is, verwerp ik zonder meer. Wij leraren trachten onze leerlingen op te voeden, hen op een hoger geestelijk en intellectueel plan te brengen. Wij be dienen ons, omdat wij voorbeeld zijn. van een correcte en beschaafde taal. De kin deren moeten onze taal leren spreken. Wat is ds. Toornvliet van beroep? Op voeder op zijn terrein, maar bovendien „bedienaar van het goddelijk woord". Hij heeft het nog moeilijker dan wij. Hij is bemiddelaar tussen de geestelijke wereld en de mensen, wanneer hij op de kansel staat. Door hem heen spreekt, als het goed is, op zo'n moment de taal der eeuwigheid en niet die van 1968. Jezus begaf zich tussen de allereenvou- digsten. Zelf een Konig sprak hij deze mensen aan: „Gij zijt koningen". Jezus wilde de allereenvoudigsten opvoeden tot koningen, die zij in kiem in Christus zijn. Nergens in de bijbel is aanwijsbaar en het is onvoorstelbaar, dat Jezus hiertoe een banale taal gebruikt zal hebben. Al zien wij er helemaal niet als koningen uit, maar laten we niet vergeten, dat wij méér zijn, dan wat onze buitenkant toont. Dat mogen wij rustig en in eenvoud aanvaar den en wij wensen als zodanig te worden aangesproken. H. C. BRUYF.L BRUINEWOUD, Haarlem Een vraag! Is het spelen van kinde ren met namaakvuurwapens wel goed? We hebben in het uitstekende artikel van C. Boost in ons blad van 14 dezer kunnen lezen dat de geweldkwestie in de wereld de film en de televisie geen eenvoudige zaak is. t Verklaarbaar is het geweld in Amerika heel goed: in de kolonisatietijd enkele eeuwen geleden de strijd tegen de Indianen; later het steeds maar weer ro mantiseren in verhalen en films van die roemruchte strijd, daarna de romantiek van de misdaadfilms. Robert Kennedy had het plan alle kanten van het geweld min of meer wetenschappelijk te doen on derzoeken. Tot zover Amerika. En nu bij ons. Zijn wij van plan al deze geweldromantiek blindweg te blijven volgen? Zijn er moeders geweest, die al thans de dag na de moord op R. Ken nedy toen we allen zo onder de indruk waren - hebben gezegd: „laat de pistolen vandaag maar in de kast?" Natuurlijk een kind dat spelend op een kameraadje schiet weet niet wat dood is en hij begrijpt dus het verbod niet. Maar je kunt aan kinderen van 8-10 jaar al iets uitleggen en dat zou op die dag op zijn plaats geweest zijn. De moeders had den dan getoond de tragiek van het Ame rikaanse (en andere) geweld te begrijpen. Er zijn psychologen die menen dat het spelen met wapens en het kijken naar geweldfilms enzovoort goed is om de jeugdige aanvalsdrift (agressie) af te re ageren; er zullen anderen zijn, die juist menen dat de agressie er door wordt op gewekt (zie het wilde spel der kinderen). Maar wetenschapsmens of eenvoudig mens wij allen weten dat het niet gewoon moet worden om vuurwapens te hanteren. Het opzettelijk doden van mensen lost nooit iets op. Het doet levens verloren gaan, die veel hadden kunnen betekenen, en dat geldt ook voor al die jongens in een oorlog. A. PRINS-THIJSEN. Tiel. Naast alle negatieve geluiden welke wij allen zo om ons heen beluisteren komt er nu een positief geluid Ik wil het Ivoren Kruis danken voor al het preventieve werk dat nu op stapel staat. Evenals u ben ik geschrokken van de zin „slechts 5 op de 100 Nederlanders durft zijn tanden te laten zien" en het Ivoren kruis noemt als preventieve maat regelen o.a. a. wettelijke regeling van hef snoepverbod op school, b. Voorlich ting over mondhygiëne en gebitsverzor ging via pers en radio. Primair gaan wij dus nu de ouders en de kinderen zelf verantwoordelijk stellen voor deze afwijking. Dit op zich zelf is al ongelooflijk belangrijk. Secundair zullen de gepropageerde artikelen zoals fruit, noten, kaas en rau we wortelen nog veel meer nuttig werk doen. Immers ons voedsel levert de op bouwstoffen voor ons lichaam en met vol waardig voedsel kan ons lichaam ster ker en minder gevoelig worden voor alle ziekten. De jeugd zal minder gauw moe zijn en niet op jonge leeftijd al rugklachten heb ben, meestal als gevolg van een slecht spier- en beenderstelsel. Om een voorbeeld te noemen. Kalk is nodig voor het geraamte en het gebit Wij vinden dit in zuivelprodukten, maar ook in pruimen, aardbeien, vijgen en ro zijnen. Kiezelzuur is nodig voor de tussen- schotten der wervels, voor de haren en nagels en dil vinden wij in granen, hazel noot, gierst ook in appels en wortels. Fosfor is nodig voor het denken en dit zit in volle granen, radijs, amandel, wal noot, appel, ui enzovoort. Het is allemaal te veel om op te noe men maar het allerbelangrijkste is het feit dat wij gaan inzien dat ons voedsel onze medicijn moet zijn en onze medicijn ons voedsel (Hippocrates). Ik ben er van overtuigd dat in de na bije toekomst de ouders eerst gaan den ken over wat zij op tafel zullen zetten, dat de scholen zullen verbieden dat de kinderen in de pauze coca cola en snoep kunnen kopen, maar dat daar noten en fruit te koop zijn en dat de televisie en In deze rubriek worden eenmaal per week brieven opgenomen, die met uit drukkelijk verzoek tot publikatie aan de redactie worden toegezonden; voorwaar den tot publikatie zijn: Het onderwerp dient van genoegzaam algemeen belang te zijn en uit het oog punt van dat algemeen belang te zijn beschouwd. De inzender moet de brief met zijn volle naam en adres ondertekenen en instemmen met de vermelding van zijn naam en woonplaats. (Dus geen pseudo niem of initialen). De brief moet gesteld zijn in*behoorlijk Nederlands en in begrijpelijke, beknopte vorm. De redactie behoudt zich het recht voor de brief ter publikatie te bekorten op niet essentiële punten, of opneming te weigeren. Opneming van een bepaalde brief be tekent allerminst, dat de redactie het eens is met daarin vervatte meningen of argumenten. radio op tijden dat iedereen kan luiste ren duidelijke voorlichting zal geven. Nogmaals, onze jeugd heeft recht op gezond brood, onbespoten appels en zui ver drinkwater, betere voorlichting. Zet U allemaal de schouders eronder! P. VAN WA VEREN, Heemstede. Fragmenten uit het dagboek van een ver pleegster. Ik droeg een gebroken geweertje op de revers van mijn regenjas totdat ik er de onzin van inzag. Ik droeg een blauwe halsdoek muts tot ik er de onzin van inzag. Ik droeg een rode das en rode alpinopet, tot ik er de onzin van inzag. Ik werd verpleegster en leerde begrijpen, dat er onder de zieken meer gezonden waren dan onder de gezonden. Ik verpleegde vriend en vijand en kwam tot de ontdekking, dat niemand oorlog wil. A. STRAATSMA-ANEMA, Santpoort Naar aanleiding van het artikel in uw courant van zaterdag 8 juni over samen werking A.B.N. - Nationale-Nederlanden, moet mij het volgende van het hart. De banken hebben het servicepakket in de laatste jaren steeds meer uitgebreid. Spaarrekeningen, hypotheken, financierin gen worden gecombineerd met verzeke ringen. De assurantietussenpersonen (vrije agenten) bleven hun belangrijke taak be houden onafhankelijk adviseren in verze keringen, hoewel zij hun positie steeds meer bedreigd gaan voelen door de vele bijkantoren van banken die ook „onaf hankelijk" adviseren in verzekeringen. Bekend is dat tal van verzekeringen in de loop der jaren overvloeien naar ban ken, omdat men daar ook een spaarreke ning heeft. De verzekeringsagenten heb ben ook hun dienstenpakket wat uitge breid. Bij elke verzekeringsman kan men tegenwoordig terecht voor autofinancie ringen, hypotheken, al dan niet gecom bineerd met levensverzekeringen, per soonlijke leningen enzovoort. Thans gaat de grootste verzekeraar sa menwerken met een mammoetbank, een concurrent van de onafhankelijke tussen persoon. Dit is een onverklaarbare zaak. Velen van mijn collega's kunnen niet meer hun verzekeringen sluiten bij het verzeke ringsconcern en haar dochterondernemin gen omdat door genoemde samenwerking zij in de loop der jaren aan de assurantie afdeling van de mammoetbank hun cliën ten zullen moeten gaan afstaan. Anderzijds is het voor mij een onbegrij pelijke zaak dat een bankinstelling met haar bekende „onafhankelijkheid bij het adviseren in assuranties" zich gaat ver binden met een bepaalde maatschappij. Hoe zal het nu gaan? Zal de Amrobank nog verzekeringen blijven sluiten bij de Nationale Nederlanden om de positie van de A.B.N. te versterken? Het valt mij op dat onlangs in een jaarverslag van de oudste verzekerings maatschappij in Nederland „het assuran tie concern Stad Rotterdam Anno 1720" een geheel ander geluid te horen is, waar voor het eerst in de geschiedenis de be- langrijkheir van 'n onafhankelijk tussen persoon naar voren wordt gebracht in een jaarverslag. De Nederlanden - Nationale denkt daar kennelijk anders over. Nog steeds zijn er maatschappijen die verzekeringen af sluiten zonder tussenpersonen, waartegen in het jaarverslag wordt gewaarschuwd. Hoe zal het publiek over deze zaken den ken? „Banken niet meer onafhankelijk". Ik geloof dat dit geen verstandige zet is geweest van deze concerns. Maar de toekomst zal het wel leren. L. G. BODE, Haarlem. In uw krant las ik in een bericht over het derde Auschwitz-proces dat Jozef Win- dexk en Bernard Bonitz tot levenslang veroordeeld zijn, omdat zij als beulen wa ren opgetreden en eigenhandig de mensen om het leven brachten. Ik verbaas mij hierover, daar al de Duitsers, die joden hadden omgebracht, lagere straffen kre gen. Is dit het recht, waarvan de mensen spreken? Waarom doet deze jury dit? Zijn dit dan mensen, die niet in onze maat schappij horen? Nee, natuurlijk niet. maar Duitsers die duizenden joden vermoord den, krijgen lagere straffen. E. VAN COEVORDEN, Hoofddorp. Bij het lezen van het ingezonden artikel „Gebed" kwam mij een verhaaltje in ge dachten dat ik, welhaast zeventig jaar geleden, op school gelezen had. Het ging over iemand, die een verre zeereis moest ondernemen. Hij mist echter zijn schip en vervloekte God en alle heiligen. Tot hij, veel later, vernam, dat het schip met man en muis was vergaan. Toen zonk hij op zijn knieën en dankte God voor zijn wonderbaarlijke redding. Dat de beman ning en de rest van de passagiers als ratten waren verdronken daarvan werd met geen woord gerept. De luite nant uit het ingezonden stuk was óók dankbaar voor zijn wonderbaarlijke red ding. De „duizend gevallenen aan zijn zijde en de tienduizenden aan zijn rech terhand" waren blijkbaar niet uitver koren. Beter zou het zijn geweest als de wonderbaarlijke kogel in zijn bijbel was blijven steken bij het gebod: „Gij zult niet doden". Nog beter ware het geweest als deze luitenant, voordat hij medemen sen ging afslachten, zich dat gebod had herinnerd! En óók, dat hij God meer moest gehoorzamen dan de mensen, die hem waarschijnlijk geprest hadden, zijn medemensen te vernietigen. Misschien was deze luitenant wel een oorlogsvlieger die zijn raketten, zijn napalm- splinter- of naaldjesbommen afgooide op weerloze dorpsbewoners, welke bommen God weet hoevéél vrouwen en onschuldige kinderen doodden, of gruwelijk ver minkten. Hij echter is dankbaar voor zijn wonderbaarlijke redding en verme nigvuldigt zijn gebeden. Maar ook staat er geschreven: „Ook al vermenigvuldigt gij uw gebeden, Ik zal u niet horen". H. D. VAN MOORSELAAR, Santpoort. In september 1943 ver scheen in de Canadian Eve ning Star een interessant be richt onder de rubriek „bio logie", dat melding maakte van een succesvolle expeditie van de Canadese bioloog dr. Salomon Herzog in de oer wouden van Noord-Brazilië. Dr. Herzog, specialist in het onderzoek naar afstamming en gedrag der mierensoorten, had de redactie telegrafisch bericht dat hij een tot dusver onbekende mierensoort had gevonden aan de oever van de Cafuga. Volgens de beknopte beschrijving van de bioloog was het een paarse moeras- mier van ongewone afmeting, die in verschillende gedra gingen en gewoonten sterk af week van het algemene pa troon der bekende mieren soorten. Aangezien er op dat mo ment een wereldoorlog woed de, drong het bericht nauwe lijks tot de buitenwereld door en het zou wellicht in ver getelheid zijn geraakt, wan neer niet in 1946 de naam van dr. Herzog opnieuw was op gedoken. ditmaal in een heel wat ernstiger aangelegenheid. Kranten en vakbladen meld den namelijk op 23 maart van dat jaar het overlijden van dr. Herzog in een verzorgings instituut nabij Ottawa. Zijn necrologie was opvallend kort, ofschoon hij „de meest bril jante insectoloog ter wereld" werd genoemd. Terloops werd melding gemaakt van Let feit, dat hij een reeks voordien on bekende insectensoorten had gedetermineerd, waaronder de „paarse moerasmier", van welke laatste soort hij een uitvoerige documentatie had nagelaten in de vorm van een dagboekverslag, dat de resul taten bevatte van zijn obser vaties in zijn laboratorium in Saskatoon. Kort na het overlijden van dr. Herzog brandde dit labo ratorium tot de grond toe af en daarbij ging, samen net uiterst kostbare documentatie over alle mogelijke weten schappelijke gegevens, ook het dagboekverslag over de paarse moerasmier verloren. Dat dacht men tenminste, maar het boek werd twee jaar later aangetroffen in de na latenschap van dr. Brand, een van de vroegere assistenten van dr. Herzog, die bij een verkeersongeluk in Parijs om het leven kwam. Dr. Brand had zich blijkbaar van het boek meester gemaakt vóór de brand in het laboratorium. Dat bleek uit een kantteke ning op de laatste bladzijde van het boek, doch veel merk waardiger was het feit dat in diezelfde kanttekening de brand werd aangekondigd. „De Canadese regering treft maatregelen om het laborato rium en de gegevens over de paarse moerasmier te vernieti gen", aldus deze kantteke ning. „De wetenschap moet echter weten wat dr. Herzog ontdekte, ook al vindt men van officiële zijde die waar heid te gruwelijk en te be angstigend om openbaar te worden gemaakt", aldus schreef dr. Brand. Welke was die gruwelijke waarheid? Het dagboekverslag van dr. Herzog begon met een be knopte beschrijving van de proefstudio, die hij in zijn laboratorium ten behoeve van zijn waarnemingen had laten bouwen. „Het is een ruimte van tien meter middellijn, cirkelvor mig opgetrokken uit daglicht- doorlatend plexiglas", aldus het verslag. „De ruimte is voorzien van een verwar mingsinstallatie die nauwkeu rig de tropische temperatuur nabootst van de regenwouden in Brazilië. De grond is door middel van waterloopinstalla ties en begroeiing een vol maakte kopie van de drassige bodem aan de oever van de Cafuga. Hier heb ik de dertig exemplaren van de paarse moerasmier ondergebracht, ik heb alle materiaal, flora en voedsel bijeengegaard die de mieren in de vrije natuur ter beschikking staan en ik heb door middel van een vergro- tingsapparatuur in de top van de koepel iedere beweging, iedere bedrijvigheid van de paarse moerasmieren kunnen bestuderen alsof ik één van hen was. De paarse moerasmier graaft geen gangen in de grond, doch bouwt zijn nest van houtma teriaal, afkomstig van omge vallen bomen. Hij vermaalt het hout tot pulp en trekt daarvan flatgebouwen op, waarin iedere mier een eigen appartement heeft. Een van de dertig exemplaren die ik bijeenbracht onderscheidde zich op de derde dag van hun aanwezigheid in het laborato rium al door zijn kop en achterlijf te beschilderen met een fel oranje kleurstof, die bereid werd uit het sap van een tropische plant, de Verdi- bius Acetilensis, waarvan ik een aantal stekken had mee gebracht omdat ik had opge merkt dat de mieren deze bloemen in hun nest sleepten. De oranje gekleurde man- netjesmier gedroeg zich duide lijk als een leider en op drachtgever. Hij werkte niet, maar hield toezicht op de bouw van het nest en strafte te luie werkers met hardhan dige klappen op hun achter lijf. De anderen waren blijk baar doodsbenauwd voor hem In het nest werd voor de oranje gekleurde leider een weelderige suite gebouwd van vijf vertrekken, waarin hij zich vadsig installeerde en waar hem dagelijks grote hoe veelheden voedsel werden gebracht. Op zekere dag zag ik een tweede oranjekleurige mier in zijn suite. Het was een vrouw tje. Zij trok bij hem in en leg de na verloop van twee we ken een grote hoeveelheid paarsgekleurde eieren in een apart vertrekje. Van die dag af werd het leven van de an deren een ware hel. Het echt paar oefepde een onophoude lijke terreur uit, doodde en kele weerspannige exempla ren en eiste van de overge blevenen een slafelijlce onder danigheid, terwijl zij nauwe lijks iets van het verzamelde voedsel durfden gebruiken voor eigen levensonderhoud. Op een dag zag ik de vier entwintig slaven druk ges ticulerend bijeen in een af gelegen hoekje van hun do mein, terwijl het oranje echt paar zatgegeten in slaap lag in zijn suite. Kort daarna trokken vier mieren omzich tig naar het flatgebouw, over vielen de oranjekleurige sla pers en doodden hen. De eie ren werden weggesleept en vernietigd. Er was een op stand uitgebroken en de tiran was verslagen. Daags daarna echter werd de vorstelijke suite opnieuw bewoond door een oranje kleurige man, die op nagenoeg dezelfde manier begon met de macht uit te oefenen. Er was echter één klein verschil met zijn voorganger. Hij koos zich geen vrouw, maar onderhield zich met alle nog aanwezige vrouwelijke exemplaren en liet deze eieren leggen in hun eigen woonvertrekken. Na een maand was de kolonie uitge groeid tot tweehonderd exemplaren. De voordien weelderig groeiende Verdibius Acetilensis was echter plotse ling verdwenen. In één nacht had de oranjekleurige despoot alle planten vernietigd, zodat geen enkele mier zich meer zou kunnen beschilderen met de leiderskleur. Nadien deed zich iets zeer merkwaardigs voor. Op één dag in de week. altijd op het zelfde tijdstip, verzamelde zich de gehele mierenkolonie in een groot vertrek van het nest en zat in keurige rijtjes roerloos neer, terwijl de leider zich op een uit hout opgetrok ken kolom boven de menigte bevond en een half uur lang druk gebarend bezig bleef. Nu en dan verhief hij zich op zijn achterpoten en op die momenten dook de kolonie dicht naar de grond, met de kop in het drassige zand. Er was maar één conclusie: de leider verkondigde een religie en prees zichzelf aan als een priester en uitverkorene. Ik besefte dat deze dieren een drempel hadden overschre den, waarover tot dusver in de schepping alleen de mens gepasseerd is: hun intelligen tie had zich ontwikkeld tot een Godsbesef en was ge komen tot het punt, waarop zich de persoonlijkheid op richt uit de onbewuste levens intuïtie naar de bewuste in dividualiteit. Ik was getuige van de schepping van een nieuw mensengeslacht. Onze opvolgers bevinden zich reeds tussen ons. In mijn laborato rium leeft de nieuwe mens. In Braziliaanse oerwouden voltrekt zich ongetwijfeld hetzelfde proces. Een nieuwe mens met volstrekt superieure zintuigen en onvoorstelbare lichamelijke mogelijkheden is bezig, zich voor te bereiden op de verovering der wereld. De paarse moerasmier beschikt over een dodelijk gif waar tegen geen serum te vinden is. Vandaag of morgen zal mijn kolonie tweeduizend exemplaren bevatten. Ik zal de koepel verwijderen en de dieren de vrijheid geven. Ik ben daartoe geroepen. Ik ben een werktuig Gods". Tot zover het dagboekver slag van dr. Herzog. Een onderzoekcommissie van de Canadese Wetenschappelijke Maatschappij liet dr. Herzog naar een inrichting brengen De brand vernietigde de paar se moerasmier in Canada. Maar wat gebeurt op dit moment in de regenwouden van Brazilië?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 13