SCHRIJVENDELEZERSSCHRIJVENDELEZERSSCHRIJVEN
V
Absurde
verhalen
Nieuw recept!
Eet eens voor de afwisseling
"4 VISPANEES 400 GRAM *2,15
DONDERDAG 2 0 JUNI 1968
13
WmmMMMË
Dié zijn lekker! Flinke stukken zeeverse
kabeljauw met een krokant paneerlaagje,
volgens een nieuw recept. Iglo maakt ze!
Dus: géén graatjes, géén baklucht, in een
wip klaar. Onvoorstelbaar lekker! Vis gauw
zo'n pak uit de diepvries.
„Wij" en wij 2
„Wij" en wij 3
Gekkenpraat
Verkeersveiligheid
Radiopredikant 24
Van vrouw tot vrouw
Positief geluid
Dagboek
Verzekeringsagenten
Auschwitzproces
Gebed
(VII)
ADVERTENTIE
[GLOVISMNEES
Een vinger op een wonde plek leggen,
geen woorden maar daden eisen en zo
doende de medemens wakker schudden op
een punt waarop hij gezapig was inge
dommeld. is goed en kan vruchtbaar zijn.
Tot dusver dan ook mijn waardering voor
het ingezonden stukje van de heer Wieg-
mink in uw blad van 13 juni.
Toch heeft u goedwillende mensen door
uw verwijten miskend en met name die
waarmee ik al enige maanden ten nauwste
contacten onderhoud. Het zijn diegenen
die bewust pogen een andere visie te ont
wikkelen op het bejaardenprobleem. Ik
ben 83 jaar en heb gelukkig nog geen hulp
nodig. Maar wat ik dagelijks zie gebeuren
onder leiding van een nog jonge kopman
in de Gierstraat heeft mijn bijzondere be
wondering en waardering opgewekt. Ik
mag op de hoogte heten met wat daar
gebeurt. Bent u dat ook, mijnheer Wieg-
mink?
Het zou goed zijn als u eens het drem
peltje van vooroordeel overstapte en zou
beginnen met u ter plaatse te overtuigen.
Misschien zou dan óók het blad waarover
u spreekt. „AOWij" voor u een andere be
tekenis gaan krijgen. Voor mij: een ver
frissend antwoord op velerlei niet noe
menswaardige probleempjes die er onder
een groot aantal ouderen leven. Dat men
daar deze vorm vindt om het belangloze
werk in stand te houden doet al even ver
frissend aan Hebt u ooit van enige orga
nisatie gehoord die draait zonder inkom
sten? Zelfs een bond voor bejaarden waar
over u rept kan het niet. En over de hulp
die men niet kan krijgen, komt u eens
daar op de hoogte stellen. Misschien dat
wij ouderen tóch nog iets van jongeren
kunnen leren? Stukken in de krant over
dingen „die maar eens gezegd moeten
worden" bestaan (houdt u mij ten goede)
óók uit woorden. Het is de vraag of die
altijd iets genezen of rechtzetten, zéér
zeker bezeren ze degenen die op eigen
tijdse wijze proberen een zaak te dienen.
Mevrouw C. SERRY, Heemstede.
Foei mijnheer Wiegmink, wat was u toch
aan het mopperen in uw stukje „Wij" en
wij. En dat nog wel nadat u pas twee gul
den opslag per week van minister Rool-
vink heeft gekregen. Wel met pijn, maar
uw bankrekening vaart er toch wel bij.
Mei die twee gulden kun je toch weer
aardig wat doen dacht ik zo.
Voor het overige mijnheer Wiegmink:
Natuurlijk tracht men iets te verdienen
aan de A O W -er. Het is toch een heel
grote groep mensen Zelfs de moorden op
de beide Kennedy's en ds. King hebben
geld in het laatje gebracht. Denk maar
eens aan de couranten en de mensen die
het zo nodig vinden penningen te laten
slaan tér nagedachtenis aan de slacht
offers, foto-bureaus enzovoort. Onze re
gering leverde wapens aan Nigeria. Dacht
u werkelijk dat dit gebeurde omdat wij de
Nigerianen zo lief vonden. Kom, u weet
wel beter.
Oneens ben ik het met u waar u schrijft
dat er voor de bejaarden niets wordt ge
daan. Er zijn heus mensen, niet-bejaarden.
die wel degelijk hulp verlenen, voor zover
dit in hun vermogen ligt. Denkt u maar
eens aan de dames die eten rondbrengen
voor „Tafeltje dek je". Ik noem u de
„Hulpdienst van jongeren" (de jeugd is
echt niet zo lamlendig als oudere mensen
nogal eens beweren. Natuurlijk zijn er
uitzonderingen. Dat ze anders zijn dan
vroeger is logisch). Dat de Algemene Bond
van Bejaarden, afdeling Haarlem, met zo'n
3500 leden geen kans ziet vijf actieve be
stuursleden te vinden is een hoogst be
denkelijke zaak. Volgens mij moet er dan
iets fout zitten. Zelf ben ik lid van een
Bejaardenbond, met minder leden dan de
Algemene Bond, waar wel een zeer actief
bestuur is. Er wordt door een onderlinge
goede samenwerking veel gedaan voor de
ontspanning van de leden in de vorm van
filmvoorstellingen, culturele middagen,
excursies naar grote bedrijven (waarvoor
steeds grote belangstelling is), bustochten
en niet te vergeten de sociëteiten, die zich
in een grote belangstelling mogen verheu
gen. Ook hier hulp van vrijwilligsters,
niet-leden. U noemt in uw stukje het pas
verschenen blad „Wij". Mag ik u eens wat
zeggen: de bejaarden hebben echt geen
behoefte aan een dergelijk blad. Ze moe
ten het gewoon niet kopen, dan verdwijnt
het vanzelf. De grote bonden, de Algemene
Bond van Bejaarden en de Katholieke
Bond van Bejaarden beschikken over uit
stekend geredigeerde en prima geïnfor
meerde maandbladen Alleende niet-
georganiseerae bejaarden moeten zich be
wust worden van de noodzaak tot organi
seren. Ze moeten beseffen dat alleen in de
bonden hun belangen de meest mogelijke
aandacht krijgen en er geen behoefte
bestaat aan de A.O.W.-er iets te verdienen.
J. C. TROMP, Haarlem.
Ik heb dat stukje over mr. J. Zaaijer
gelezen; die man heeft heel goede ideeën,
zo moesten er meer zijn. Maar zulke flin
ke mensen worden heden niet gewenst.
Burgemeesters en politiemannen die we
ten op te treden tegen die langharige
herrieschoppers worden aan de dijk ge
zet en ze kunnen niet met zachte hand en
woorden in het gareel gehouden worden.
Het wordt zelfs gemakkelijk gemaakt ze
klitten bij elkaar, voeren gekkenpraat en
roken verderfelijke sigaretten Ze nebben
verdriet, de stumpers. Wie niet? We leven
toch in een tranendal en een flinke man
of vrouw gaat niet drinken en lallen,
maar gaat werken, hard werken. Land
lopers werden vroeger 'och ook te werk
gesteld. Wat een ongezonde, rare tijd
beleven we. Makkelijk, zo te leven op
andermans zak en maar doen of ze reuze
verdriet hebben, dat halfzachte gedoe
moest maar eens uit zijn en daarmee
moeten de ouders beginnen. Niet de kin
deren hun gang laten gaan met flinke
hand de teugels houden. Ze worden mis
dadig en dan is de maatschappij de dupe
van het slappe gedoe.
B. LE COMTE, Haarlem
Moeten wij, ingezetenen van de ge
meente Velsen de heren wethouders en
betreffende ambtenaren, voorlichten hoe
het misschien moet? Wij met rond hon
derdduizend inwoners, wat is onze vei
ligheid op de weg. We hebben een prach
tig open zwembad, met prima personeel.
Kijk'de resultaten van een paar weken
geleden, de verrichte redding door de
heer P. Snoek. Helaas, onze kinderen
spelen met hun leven om er te komen.
De oversteek op de Herenduinweg is on
voldoende. Al vele malen heb ik mijn
kinderen weggebracht. Ik zit zelf dage
lijks achter het stuur, maar wat daar
gebeurt! Mensen, wat meer controle op
snelheid kan daar geen kwaad. Als onze
mooie raadhuis is betaald, kunnen er mis
schien een paar zelfbedienende stoplich
ten komen. Of moeten er eerst een paar
doden vallen. Heren wij staan nu voor
de vakantie. Het is nog niet te laat. Ge
wonden zijn er al gevallen. Ons zwembad
is veilig, laat ook de weg er naar toe
veilig worden. Dank u.
J. GROOT, IJmuiden.
Geïnteresseerd volg ik de vele reacties
op de kwestie van de gewezen „Radio
predikant". Allereerst dit; ds. De Jong
mag geen oordeel over de uitlatingen van
ds. Toornvliet vellen, omdat hij niet in
Velserbeek is geweest. Dit is misschien
juist, maar wij allen hebben wel een ra
dio en de uitlatingen van ds. Toornvliet
in Velsen zullen voor ds. De Jong en voor
vele anderen wel de beroemde druppel,
die de emmer doet overlopen, zijn ge
weest. Hoe dan ook en in welk verband
dan ook deze woorden zijn gesproken.
Het argument, dat ds. Toornvliet de taal
van onze tijd spreekt en daarom zo po
pulair is, verwerp ik zonder meer.
Wij leraren trachten onze leerlingen op
te voeden, hen op een hoger geestelijk
en intellectueel plan te brengen. Wij be
dienen ons, omdat wij voorbeeld zijn. van
een correcte en beschaafde taal. De kin
deren moeten onze taal leren spreken.
Wat is ds. Toornvliet van beroep? Op
voeder op zijn terrein, maar bovendien
„bedienaar van het goddelijk woord". Hij
heeft het nog moeilijker dan wij. Hij is
bemiddelaar tussen de geestelijke wereld
en de mensen, wanneer hij op de kansel
staat.
Door hem heen spreekt, als het goed is,
op zo'n moment de taal der eeuwigheid en
niet die van 1968.
Jezus begaf zich tussen de allereenvou-
digsten. Zelf een Konig sprak hij deze
mensen aan: „Gij zijt koningen". Jezus
wilde de allereenvoudigsten opvoeden tot
koningen, die zij in kiem in Christus zijn.
Nergens in de bijbel is aanwijsbaar en het
is onvoorstelbaar, dat Jezus hiertoe een
banale taal gebruikt zal hebben. Al zien
wij er helemaal niet als koningen uit,
maar laten we niet vergeten, dat wij méér
zijn, dan wat onze buitenkant toont. Dat
mogen wij rustig en in eenvoud aanvaar
den en wij wensen als zodanig te worden
aangesproken.
H. C. BRUYF.L BRUINEWOUD,
Haarlem
Een vraag! Is het spelen van kinde
ren met namaakvuurwapens wel goed?
We hebben in het uitstekende artikel van
C. Boost in ons blad van 14 dezer kunnen
lezen dat de geweldkwestie in de wereld
de film en de televisie geen eenvoudige
zaak is. t
Verklaarbaar is het geweld in Amerika
heel goed: in de kolonisatietijd enkele
eeuwen geleden de strijd tegen de
Indianen; later het steeds maar weer ro
mantiseren in verhalen en films van die
roemruchte strijd, daarna de romantiek
van de misdaadfilms. Robert Kennedy
had het plan alle kanten van het geweld
min of meer wetenschappelijk te doen on
derzoeken. Tot zover Amerika.
En nu bij ons. Zijn wij van plan al
deze geweldromantiek blindweg te blijven
volgen? Zijn er moeders geweest, die al
thans de dag na de moord op R. Ken
nedy toen we allen zo onder de indruk
waren - hebben gezegd: „laat de pistolen
vandaag maar in de kast?"
Natuurlijk een kind dat spelend op een
kameraadje schiet weet niet wat dood is
en hij begrijpt dus het verbod niet. Maar
je kunt aan kinderen van 8-10 jaar al
iets uitleggen en dat zou op die dag op
zijn plaats geweest zijn. De moeders had
den dan getoond de tragiek van het Ame
rikaanse (en andere) geweld te begrijpen.
Er zijn psychologen die menen dat het
spelen met wapens en het kijken naar
geweldfilms enzovoort goed is om de
jeugdige aanvalsdrift (agressie) af te re
ageren; er zullen anderen zijn, die juist
menen dat de agressie er door wordt op
gewekt (zie het wilde spel der kinderen).
Maar wetenschapsmens of eenvoudig mens
wij allen weten dat het niet gewoon moet
worden om vuurwapens te hanteren.
Het opzettelijk doden van mensen lost
nooit iets op. Het doet levens verloren
gaan, die veel hadden kunnen betekenen,
en dat geldt ook voor al die jongens in
een oorlog.
A. PRINS-THIJSEN. Tiel.
Naast alle negatieve geluiden welke wij
allen zo om ons heen beluisteren komt er
nu een positief geluid Ik wil het Ivoren
Kruis danken voor al het preventieve
werk dat nu op stapel staat.
Evenals u ben ik geschrokken van
de zin „slechts 5 op de 100 Nederlanders
durft zijn tanden te laten zien" en het
Ivoren kruis noemt als preventieve maat
regelen o.a. a. wettelijke regeling van
hef snoepverbod op school, b. Voorlich
ting over mondhygiëne en gebitsverzor
ging via pers en radio.
Primair gaan wij dus nu de ouders en
de kinderen zelf verantwoordelijk stellen
voor deze afwijking. Dit op zich zelf is
al ongelooflijk belangrijk.
Secundair zullen de gepropageerde
artikelen zoals fruit, noten, kaas en rau
we wortelen nog veel meer nuttig werk
doen. Immers ons voedsel levert de op
bouwstoffen voor ons lichaam en met vol
waardig voedsel kan ons lichaam ster
ker en minder gevoelig worden voor alle
ziekten.
De jeugd zal minder gauw moe zijn en
niet op jonge leeftijd al rugklachten heb
ben, meestal als gevolg van een slecht
spier- en beenderstelsel.
Om een voorbeeld te noemen. Kalk is
nodig voor het geraamte en het gebit
Wij vinden dit in zuivelprodukten, maar
ook in pruimen, aardbeien, vijgen en ro
zijnen.
Kiezelzuur is nodig voor de tussen-
schotten der wervels, voor de haren en
nagels en dil vinden wij in granen, hazel
noot, gierst ook in appels en wortels.
Fosfor is nodig voor het denken en dit
zit in volle granen, radijs, amandel, wal
noot, appel, ui enzovoort.
Het is allemaal te veel om op te noe
men maar het allerbelangrijkste is het
feit dat wij gaan inzien dat ons voedsel
onze medicijn moet zijn en onze medicijn
ons voedsel (Hippocrates).
Ik ben er van overtuigd dat in de na
bije toekomst de ouders eerst gaan den
ken over wat zij op tafel zullen zetten,
dat de scholen zullen verbieden dat de
kinderen in de pauze coca cola en snoep
kunnen kopen, maar dat daar noten en
fruit te koop zijn en dat de televisie en
In deze rubriek worden eenmaal per
week brieven opgenomen, die met uit
drukkelijk verzoek tot publikatie aan de
redactie worden toegezonden; voorwaar
den tot publikatie zijn:
Het onderwerp dient van genoegzaam
algemeen belang te zijn en uit het oog
punt van dat algemeen belang te zijn
beschouwd.
De inzender moet de brief met zijn
volle naam en adres ondertekenen en
instemmen met de vermelding van zijn
naam en woonplaats. (Dus geen pseudo
niem of initialen).
De brief moet gesteld zijn in*behoorlijk
Nederlands en in begrijpelijke, beknopte
vorm.
De redactie behoudt zich het recht voor
de brief ter publikatie te bekorten op
niet essentiële punten, of opneming te
weigeren.
Opneming van een bepaalde brief be
tekent allerminst, dat de redactie het
eens is met daarin vervatte meningen of
argumenten.
radio op tijden dat iedereen kan luiste
ren duidelijke voorlichting zal geven.
Nogmaals, onze jeugd heeft recht op
gezond brood, onbespoten appels en zui
ver drinkwater, betere voorlichting. Zet U
allemaal de schouders eronder!
P. VAN WA VEREN, Heemstede.
Fragmenten uit het dagboek van een ver
pleegster.
Ik droeg een gebroken geweertje
op de revers van mijn regenjas
totdat ik er de onzin van inzag.
Ik droeg een blauwe halsdoek muts
tot ik er de onzin van inzag.
Ik droeg een rode das en rode alpinopet,
tot ik er de onzin van inzag.
Ik werd verpleegster en leerde
begrijpen,
dat er onder de zieken meer gezonden
waren dan onder de gezonden.
Ik verpleegde vriend en vijand
en kwam tot de ontdekking,
dat niemand oorlog wil.
A. STRAATSMA-ANEMA, Santpoort
Naar aanleiding van het artikel in uw
courant van zaterdag 8 juni over samen
werking A.B.N. - Nationale-Nederlanden,
moet mij het volgende van het hart.
De banken hebben het servicepakket in
de laatste jaren steeds meer uitgebreid.
Spaarrekeningen, hypotheken, financierin
gen worden gecombineerd met verzeke
ringen.
De assurantietussenpersonen (vrije
agenten) bleven hun belangrijke taak be
houden onafhankelijk adviseren in verze
keringen, hoewel zij hun positie steeds
meer bedreigd gaan voelen door de vele
bijkantoren van banken die ook „onaf
hankelijk" adviseren in verzekeringen.
Bekend is dat tal van verzekeringen in
de loop der jaren overvloeien naar ban
ken, omdat men daar ook een spaarreke
ning heeft. De verzekeringsagenten heb
ben ook hun dienstenpakket wat uitge
breid. Bij elke verzekeringsman kan men
tegenwoordig terecht voor autofinancie
ringen, hypotheken, al dan niet gecom
bineerd met levensverzekeringen, per
soonlijke leningen enzovoort.
Thans gaat de grootste verzekeraar sa
menwerken met een mammoetbank, een
concurrent van de onafhankelijke tussen
persoon.
Dit is een onverklaarbare zaak. Velen
van mijn collega's kunnen niet meer hun
verzekeringen sluiten bij het verzeke
ringsconcern en haar dochterondernemin
gen omdat door genoemde samenwerking
zij in de loop der jaren aan de assurantie
afdeling van de mammoetbank hun cliën
ten zullen moeten gaan afstaan.
Anderzijds is het voor mij een onbegrij
pelijke zaak dat een bankinstelling met
haar bekende „onafhankelijkheid bij het
adviseren in assuranties" zich gaat ver
binden met een bepaalde maatschappij.
Hoe zal het nu gaan? Zal de Amrobank
nog verzekeringen blijven sluiten bij de
Nationale Nederlanden om de positie van
de A.B.N. te versterken?
Het valt mij op dat onlangs in een
jaarverslag van de oudste verzekerings
maatschappij in Nederland „het assuran
tie concern Stad Rotterdam Anno 1720"
een geheel ander geluid te horen is, waar
voor het eerst in de geschiedenis de be-
langrijkheir van 'n onafhankelijk tussen
persoon naar voren wordt gebracht in een
jaarverslag.
De Nederlanden - Nationale denkt daar
kennelijk anders over. Nog steeds zijn
er maatschappijen die verzekeringen af
sluiten zonder tussenpersonen, waartegen
in het jaarverslag wordt gewaarschuwd.
Hoe zal het publiek over deze zaken den
ken? „Banken niet meer onafhankelijk".
Ik geloof dat dit geen verstandige zet
is geweest van deze concerns.
Maar de toekomst zal het wel leren.
L. G. BODE, Haarlem.
In uw krant las ik in een bericht over
het derde Auschwitz-proces dat Jozef Win-
dexk en Bernard Bonitz tot levenslang
veroordeeld zijn, omdat zij als beulen wa
ren opgetreden en eigenhandig de mensen
om het leven brachten. Ik verbaas mij
hierover, daar al de Duitsers, die joden
hadden omgebracht, lagere straffen kre
gen. Is dit het recht, waarvan de mensen
spreken? Waarom doet deze jury dit? Zijn
dit dan mensen, die niet in onze maat
schappij horen? Nee, natuurlijk niet. maar
Duitsers die duizenden joden vermoord
den, krijgen lagere straffen.
E. VAN COEVORDEN, Hoofddorp.
Bij het lezen van het ingezonden artikel
„Gebed" kwam mij een verhaaltje in ge
dachten dat ik, welhaast zeventig jaar
geleden, op school gelezen had. Het ging
over iemand, die een verre zeereis moest
ondernemen. Hij mist echter zijn schip en
vervloekte God en alle heiligen. Tot hij,
veel later, vernam, dat het schip met
man en muis was vergaan. Toen zonk hij
op zijn knieën en dankte God voor zijn
wonderbaarlijke redding. Dat de beman
ning en de rest van de passagiers als
ratten waren verdronken daarvan
werd met geen woord gerept. De luite
nant uit het ingezonden stuk was óók
dankbaar voor zijn wonderbaarlijke red
ding. De „duizend gevallenen aan zijn
zijde en de tienduizenden aan zijn rech
terhand" waren blijkbaar niet uitver
koren. Beter zou het zijn geweest als de
wonderbaarlijke kogel in zijn bijbel was
blijven steken bij het gebod: „Gij zult
niet doden". Nog beter ware het geweest
als deze luitenant, voordat hij medemen
sen ging afslachten, zich dat gebod had
herinnerd! En óók, dat hij God meer
moest gehoorzamen dan de mensen, die
hem waarschijnlijk geprest hadden, zijn
medemensen te vernietigen. Misschien
was deze luitenant wel een oorlogsvlieger
die zijn raketten, zijn napalm- splinter-
of naaldjesbommen afgooide op weerloze
dorpsbewoners, welke bommen God
weet hoevéél vrouwen en onschuldige
kinderen doodden, of gruwelijk ver
minkten. Hij echter is dankbaar voor
zijn wonderbaarlijke redding en verme
nigvuldigt zijn gebeden. Maar ook staat
er geschreven: „Ook al vermenigvuldigt
gij uw gebeden, Ik zal u niet horen".
H. D. VAN MOORSELAAR, Santpoort.
In september 1943 ver
scheen in de Canadian Eve
ning Star een interessant be
richt onder de rubriek „bio
logie", dat melding maakte
van een succesvolle expeditie
van de Canadese bioloog dr.
Salomon Herzog in de oer
wouden van Noord-Brazilië.
Dr. Herzog, specialist in het
onderzoek naar afstamming
en gedrag der mierensoorten,
had de redactie telegrafisch
bericht dat hij een tot dusver
onbekende mierensoort had
gevonden aan de oever van de
Cafuga. Volgens de beknopte
beschrijving van de bioloog
was het een paarse moeras-
mier van ongewone afmeting,
die in verschillende gedra
gingen en gewoonten sterk af
week van het algemene pa
troon der bekende mieren
soorten.
Aangezien er op dat mo
ment een wereldoorlog woed
de, drong het bericht nauwe
lijks tot de buitenwereld door
en het zou wellicht in ver
getelheid zijn geraakt, wan
neer niet in 1946 de naam van
dr. Herzog opnieuw was op
gedoken. ditmaal in een heel
wat ernstiger aangelegenheid.
Kranten en vakbladen meld
den namelijk op 23 maart van
dat jaar het overlijden van
dr. Herzog in een verzorgings
instituut nabij Ottawa. Zijn
necrologie was opvallend kort,
ofschoon hij „de meest bril
jante insectoloog ter wereld"
werd genoemd. Terloops werd
melding gemaakt van Let feit,
dat hij een reeks voordien on
bekende insectensoorten had
gedetermineerd, waaronder de
„paarse moerasmier", van
welke laatste soort hij een
uitvoerige documentatie had
nagelaten in de vorm van een
dagboekverslag, dat de resul
taten bevatte van zijn obser
vaties in zijn laboratorium in
Saskatoon.
Kort na het overlijden van
dr. Herzog brandde dit labo
ratorium tot de grond toe af
en daarbij ging, samen net
uiterst kostbare documentatie
over alle mogelijke weten
schappelijke gegevens, ook
het dagboekverslag over de
paarse moerasmier verloren.
Dat dacht men tenminste,
maar het boek werd twee jaar
later aangetroffen in de na
latenschap van dr. Brand, een
van de vroegere assistenten
van dr. Herzog, die bij een
verkeersongeluk in Parijs om
het leven kwam. Dr. Brand
had zich blijkbaar van het
boek meester gemaakt vóór de
brand in het laboratorium.
Dat bleek uit een kantteke
ning op de laatste bladzijde
van het boek, doch veel merk
waardiger was het feit dat in
diezelfde kanttekening de
brand werd aangekondigd.
„De Canadese regering treft
maatregelen om het laborato
rium en de gegevens over de
paarse moerasmier te vernieti
gen", aldus deze kantteke
ning. „De wetenschap moet
echter weten wat dr. Herzog
ontdekte, ook al vindt men
van officiële zijde die waar
heid te gruwelijk en te be
angstigend om openbaar te
worden gemaakt", aldus
schreef dr. Brand.
Welke was die gruwelijke
waarheid?
Het dagboekverslag van dr.
Herzog begon met een be
knopte beschrijving van de
proefstudio, die hij in zijn
laboratorium ten behoeve van
zijn waarnemingen had laten
bouwen.
„Het is een ruimte van tien
meter middellijn, cirkelvor
mig opgetrokken uit daglicht-
doorlatend plexiglas", aldus
het verslag. „De ruimte is
voorzien van een verwar
mingsinstallatie die nauwkeu
rig de tropische temperatuur
nabootst van de regenwouden
in Brazilië. De grond is door
middel van waterloopinstalla
ties en begroeiing een vol
maakte kopie van de drassige
bodem aan de oever van de
Cafuga. Hier heb ik de dertig
exemplaren van de paarse
moerasmier ondergebracht, ik
heb alle materiaal, flora en
voedsel bijeengegaard die de
mieren in de vrije natuur ter
beschikking staan en ik heb
door middel van een vergro-
tingsapparatuur in de top van
de koepel iedere beweging,
iedere bedrijvigheid van de
paarse moerasmieren kunnen
bestuderen alsof ik één van
hen was.
De paarse moerasmier graaft
geen gangen in de grond, doch
bouwt zijn nest van houtma
teriaal, afkomstig van omge
vallen bomen. Hij vermaalt
het hout tot pulp en trekt
daarvan flatgebouwen op,
waarin iedere mier een eigen
appartement heeft. Een van
de dertig exemplaren die ik
bijeenbracht onderscheidde
zich op de derde dag van hun
aanwezigheid in het laborato
rium al door zijn kop en
achterlijf te beschilderen met
een fel oranje kleurstof, die
bereid werd uit het sap van
een tropische plant, de Verdi-
bius Acetilensis, waarvan ik
een aantal stekken had mee
gebracht omdat ik had opge
merkt dat de mieren deze
bloemen in hun nest sleepten.
De oranje gekleurde man-
netjesmier gedroeg zich duide
lijk als een leider en op
drachtgever. Hij werkte niet,
maar hield toezicht op de
bouw van het nest en strafte
te luie werkers met hardhan
dige klappen op hun achter
lijf. De anderen waren blijk
baar doodsbenauwd voor hem
In het nest werd voor de
oranje gekleurde leider een
weelderige suite gebouwd van
vijf vertrekken, waarin hij
zich vadsig installeerde en
waar hem dagelijks grote hoe
veelheden voedsel werden
gebracht.
Op zekere dag zag ik een
tweede oranjekleurige mier in
zijn suite. Het was een vrouw
tje. Zij trok bij hem in en leg
de na verloop van twee we
ken een grote hoeveelheid
paarsgekleurde eieren in een
apart vertrekje. Van die dag
af werd het leven van de an
deren een ware hel. Het echt
paar oefepde een onophoude
lijke terreur uit, doodde en
kele weerspannige exempla
ren en eiste van de overge
blevenen een slafelijlce onder
danigheid, terwijl zij nauwe
lijks iets van het verzamelde
voedsel durfden gebruiken
voor eigen levensonderhoud.
Op een dag zag ik de vier
entwintig slaven druk ges
ticulerend bijeen in een af
gelegen hoekje van hun do
mein, terwijl het oranje echt
paar zatgegeten in slaap lag
in zijn suite. Kort daarna
trokken vier mieren omzich
tig naar het flatgebouw, over
vielen de oranjekleurige sla
pers en doodden hen. De eie
ren werden weggesleept en
vernietigd. Er was een op
stand uitgebroken en de tiran
was verslagen.
Daags daarna echter werd
de vorstelijke suite opnieuw
bewoond door een oranje
kleurige man, die op nagenoeg
dezelfde manier begon met de
macht uit te oefenen. Er was
echter één klein verschil met
zijn voorganger. Hij koos zich
geen vrouw, maar onderhield
zich met alle nog aanwezige
vrouwelijke exemplaren en
liet deze eieren leggen in hun
eigen woonvertrekken. Na een
maand was de kolonie uitge
groeid tot tweehonderd
exemplaren. De voordien
weelderig groeiende Verdibius
Acetilensis was echter plotse
ling verdwenen. In één nacht
had de oranjekleurige despoot
alle planten vernietigd, zodat
geen enkele mier zich meer
zou kunnen beschilderen met
de leiderskleur.
Nadien deed zich iets zeer
merkwaardigs voor. Op één
dag in de week. altijd op het
zelfde tijdstip, verzamelde
zich de gehele mierenkolonie
in een groot vertrek van het
nest en zat in keurige rijtjes
roerloos neer, terwijl de leider
zich op een uit hout opgetrok
ken kolom boven de menigte
bevond en een half uur lang
druk gebarend bezig bleef.
Nu en dan verhief hij zich op
zijn achterpoten en op die
momenten dook de kolonie
dicht naar de grond, met de
kop in het drassige zand. Er
was maar één conclusie: de
leider verkondigde een religie
en prees zichzelf aan als een
priester en uitverkorene. Ik
besefte dat deze dieren een
drempel hadden overschre
den, waarover tot dusver in
de schepping alleen de mens
gepasseerd is: hun intelligen
tie had zich ontwikkeld tot
een Godsbesef en was ge
komen tot het punt, waarop
zich de persoonlijkheid op
richt uit de onbewuste levens
intuïtie naar de bewuste in
dividualiteit. Ik was getuige
van de schepping van een
nieuw mensengeslacht. Onze
opvolgers bevinden zich reeds
tussen ons. In mijn laborato
rium leeft de nieuwe mens.
In Braziliaanse oerwouden
voltrekt zich ongetwijfeld
hetzelfde proces. Een nieuwe
mens met volstrekt superieure
zintuigen en onvoorstelbare
lichamelijke mogelijkheden is
bezig, zich voor te bereiden
op de verovering der wereld.
De paarse moerasmier beschikt
over een dodelijk gif waar
tegen geen serum te vinden
is. Vandaag of morgen zal
mijn kolonie tweeduizend
exemplaren bevatten. Ik zal
de koepel verwijderen en de
dieren de vrijheid geven. Ik
ben daartoe geroepen. Ik ben
een werktuig Gods".
Tot zover het dagboekver
slag van dr. Herzog. Een
onderzoekcommissie van de
Canadese Wetenschappelijke
Maatschappij liet dr. Herzog
naar een inrichting brengen
De brand vernietigde de paar
se moerasmier in Canada. Maar
wat gebeurt op dit moment in
de regenwouden van Brazilië?