Cyrïï Wilkinson,
Koninklijk Oordoorboordcr
NORIT
PANDA EN DE SUPERSCHAT
I
POLLE, PELLI EN PINGO
1
«gestipt
mm
Ons vervolgverhaal
B r andweermannen
stichtten brand
Miljoenenopdracht
voor Philips
KLM mag geen
geschenken
meer geven
B
11
DONDERDAG 11 JULI 1968
Feuilleton door
JAMES GOLDMAN
Wie mooi wil zijn
moet eraan geloven
Garcia de León
Wie op reis gaaf,
neemt Norit mee
Dagboek van Guevara is
echt, zegt Boliviaanse
vice-president Siles
Zweedse handelsschepen
krijgen computers
Kerkelijk nieuws
Kees Stip
ueLP. mnwes
b9 V AfiN'
msn een
CIJK' U P
'4 'Vs 4 -r v y
WALDORF
48)
Hannah schudde haar hoofd. „Het
wordt tijd dat we aan het werk gaan"
„Hoe gaat het overigens met je
werk?"
„O, best," zei ze tegen hem. „Als
het goed weer blijft heb ik over een
dag of twee een schilderij af." „Wat
je zegt. Wie heeft er geposeerd?"
„Ik schilder geen mensen. „Och,
ik kan het wel als het nodig is; ik
weet hoe het moet. Maar iedere keer
dat ik iemand schilder schijnt al het
leven uit hem weg te ebben."
„Al het leven, zeg je." Hij wendde
zich tot Waldorf. „Ik neem aan dat
jij ook geen mensen schildert."
„Ik ben net zo'n geval als juffrouw
Grauer behalve als ik zeegezichten
maak,"
„Water, overal water. Bedoel je
dat?" Waldorf knikte. „Al het water
lijkt mij hetzelfde."
„Voor het oog van de kunstenaar",
zei Waldorf driest, „heeft de Grote
Oceaan hier iets zeer bijzonders."
Blane glimlachte. „Ik zal eens een
kijkje moeten gaan nemen."
Waldorf stond op. „Ik wil je niet
beledigen, maar, tenzij je weet waar
je op moet letten, loop je de kans dat
je niet veel ziet."
„Als ik toch wat zie", zei Blane,
„zal ik je op de hoogte brengen."
Ze bedankten hem voor het bier,
liepen terug naar Waldorfs kamer
om zijn verf te halen en tijdens de
wandeling naar het strand brak, als
een vertraagde reactie, het klamme
zweet hen uit.
Het was halverwege de middag en
Hannah schilderde haar heuvel. Ze
had de afstand tussen hen1 in ver
minderd tot nog geen vijftig meter
het stelde haar gerust Waldorf
dichtbij zich te hebben en ze vond
het prettig zich zo nu en dan om te
keren teneinde zich ervan te over
tuigen dat hij er nog was. Hij zat
met zijn rug naar haar toe en con
centreerde zich op de oceaan en New
Skye. Hij zou nog wel leren schil
deren, daar was ze zeker van. Hij
beperkte zich, net als zij, tot één en
kel onderwerp; maar toch hadden
heel wat prima kunstenaars dat ook
gedaan. Turner had zijn havens,
Guardi zijn fagades. Watteau zijn
achtertuinen. Natuurlijk was het zo
dat de werkelijk goede schilders dat
gene wat hen bezig hield in alles
terugvonden.
Haar gedachten dwaalden steeds af
naar Welles. Hij had gezegd dat hij
die middag zou langskomen om hun
antwoord te vernemen. Zouden ze
hem helpen of niet? Ze wilde er
part noch deel aan hebben. Dat is
mijn werk niet; dit wel. Ze draaide
zich om en keek boos naar het doek.
Dat stuk hemel leek niet echt. Ge
pruts zei het; ik ben een prutswerk
je. Ze pakte haar kwast en begon het
te veranderen.
Later, toen ze zich omkeerde om
te kijken of Waldorf er nog zat, zag
ze de Mclntyres en hun Cadillac. De
komst van de Eldorado had hem ook
verbaasd. Hij maakte gestadig vorde
ringen en het diepe water leek nu
ook echt diep. Het ondiepe water kon
hij nog niet weergeven, maar hij was
tenslotte gekomen om het te leren.
Hij liet haast zijn palet vallen toen
hij de stem hoorde.
„Aardig, niet?" Seth Mclntyre
stond vlak achter hem en knikte
naar het schilderij. Hij was een vijf
tiger; klein, mager, gespierd en ver
weerd. Onvervalst produkt uit New
England.
„Mijn naam is Mclntyre. Seth Mc
lntyre. Dat daar is Midge. Mijn
vrouw Midge. Midge kom die vrijer
van een schilder eens begroeten".
Midge kwam en begroette hem. Ze
leek voldoende op haar man om zijn
broer te kunnen zijn. Midge hield niet
van opschik. Ook niet van glim
lachen. „Aardig, niet?" zei ze en keek
dwars door zijn schilderij heen.
„Dat is ons verblijf, daar". Mcln
tyre maakte 'n hoofdbeweging in de
richting van het palazzo in de verte.
„Hebben het een seizoen gehuurd,
ik en Midge. Aardig, niet?"
Er was iets mis met hen. Dat aar
dig, niet?, kwam hem vaag, bekend
voor. Toch waren de Mclntyres wat
accent gedrag en kleding betreft
volmaakt De Cadillac leek uit de toon
te vallen, maar Yankee excentriciteit
leidde tot vele ondoorgrondelijke din
gen. Toch wist hij het. Ogen. De fout
zat in de ogen. Het waren jeugdige,
heldere ogen. Hij vond het niet pret
tig erin te kijken. „Wij zijn hier om
op zalm te vissen," zei Mclntyre.
„Thuis vertelde een vent ons dat hier
zalm gevangen werd maar er is er niet
één. Wa' voert een schilder zoals jij
hierheen?"
Mclntyre veegde zijn volkomen dro
ge voorhoofd af. „Warm genoeg voor
je?" Waldorf knikte. „Heb gehoord
dat het warmer wordt".
Hij had er genoeg van cryptogram-
metje te spelen. Toen kreeg hij een
idee. „Heb je overdacht wat je met
je leven hebt gedaan?", vroeg hij.
Mclntyre vertrok geen spier, toch
deed hij sterk denken aan een kat die
slagroom ruikt. „Nee, jongeman, dat
heb ik niet".
„Het gebeurt maar zelden, beste
kerel, dat men dat doet". Welles. Ze
hadden hem niet zien komen. Zoals
gewoonlijk was hij vandaag onberispe
lijk gekleed, een uitstekend gesneden
korte broek en overhemd met korte
mouwen van khaki stof. Om zijn tro
penhelm zal een ribzijden lint. „Mijn
beste Mclntyre". En, met een lichte
buiging. „Mevrouw".
„Hield alleen maar even stil om
goedendag te zeggen. Jullie moeten
ons beslist eens komen opzoeken".
Hij glimlachte zelfs even op een ma
nier die New England moest sugge
reren en liep naar de auto.
Hannah wachtte tot de Mclntyres
weggingen. Ze had een somber jaar
in Bennington doorgebracht en dat
nasale stemgeluid maakte altijd dat
ze er aan terugdacht. Bovendien ge
loofde ze niet dat ze de Mclntyres
aardig vond. Ze had maar een paar
keer met ze gepraat. Ze hadden iets
dat haar bang maakte. „Belachelijk",
zei ze en liep over het zand naar
Welles en Waldorf.
„Nou", hoorde ze Waldorf vragen,
„Wie zijn dat?"
„Dat is toch zeker duidelijk?"
„Als dat de Russen zijn, ben ik een
Chinees".
„Je draait het net om", zei Welles.
„Dat zijn de Chinezen"
Gisteren zou hij nog gelachen heb
ben. Vandaag deed hij dat niet meer.
Dat gaf hem nog de grootste schok.
Hij kon in ernst horen beweren dat
twee mensen van middelbare leeftijd
uit New England in werkelijkheid
Chinezen waren, zonder zelfs maar
de neiging te krijgen om te glim
lachen.
(Wordt vervolgd)
„Meer dan de helft van de klanten die
bij me binnenkomen is doodsbenauwd",
zegt Cyril Wilkinson bijna vertederd. „En
dat is nou juist helemaal niet nodig. Er
komt geen druppel bloed aan te pas".
Hij spreekt uit een ervaring van meer
dan een halve eeuw als oordoorboorder,
een vreemd woord als je het geschreven
ziet. Gaatjesprikker in oorlelletjes klinkt
al wat vriendelijker, maar is moeilijk
hanteerbaar. Die halve eeuw bedrijfsvoe
ring wijst erop dat Cyril Wilkinson niet
meer tot de jongeren behoort. Hij is een
tikje ijdel en houdt zijn leeftijd zorgvul
dig geheim. Voor in de zeventig, stel ik
vast, weldoorvoed, blozende wangen, zil
vergrijze haren, een huisjasje aan in een
zwart-wit flitsdessin waarvan mijn ogen
pijn gaan doen.
Zijn uitspraak over de bloedeloosheid
van zijn bedrijf is niet voor de volle hon
derd percent juist: de huidige koningin-
moeder zou er een boekje van open kun
nen doen. In 1937 werd hij op Buckingham
Palace ontboden om haar koninklijke oren
geschikt te maken voor het dragen van
enig ornament. Na de operatie kwam de
kleine prinses Margaret binnen en riep
verschrikt: „Moeder, uw oren bloeden!"
Erg was het niet „je kon het nauwe
lijks zien" maar het incidentje heeft
er toe geleid dat prinses Margaret zich
tot de huidige dag niet aan een behan
deling heeft willen onderwerpen.
Koningin Elizabeth (als prinses) wel,
hoewel ze eerst een beetje angstig vroeg:
„Het doet toch geen pijn?" Zo geruststel
lend kon het antwoord van de heer Wil
kinson niet zijn of de toenmalige prinses
liet haar eerste afspraak afzeggen. In
1952 is ze er echter moedig toe over
gegaan.
De laatste tijd krijgt hij hoe langer hoe
meer mannelijke cliënten. „Nee", zegt hij
afwerend, „niet alleen vreemde zeelieden
en zigeuners, die hebben het altijd al
laten doen, meestal aan één oor. U zoudt
er van opkijken als u zag wie ik tegen
woordig bij me krijg: boeren, doktoren,
onderwijzers, taxichauffeurs, je kunt zo
gek niet bedenken en werkelijk bij hon
derden".
„Vreemd", vind ik. „Van hippies kan ik
het me nog voorstellen, maar een dokter".
Hij glimlacht fijntjes. „Zeg maar ge
rust dat u het als verwijfd aanvoelt Toch
moet u het zo niet zien, het is nu eenmaal
een modeverschijnsel, noem het een
modegril en als er nu maar genoeg men
sen aan meedoen kijkt niemand er meer
van op".
Een ogenblik later geeft hij wel toe dat
de bolhoed dragende bankbediende uit de
City misschien wel iets te ver is gegaan:
hij heeft zijn neus laten doorboren om er
een diamanten clip aan te kunnen hangen.
En hij moet helemaal niets hebben van
mannen die opvallende en kostbare oor
hangers dragen. „Een bescheiden steentje
dat wat accent geeft aan de oren, ja, dat
mag ik toch wel".
In de regel is het doorboren van oren
een vrij prozaïsch gedoe. De (onfeilbaar
gedesinfecteerde) naald doet haar werk
bijna voordat men goed en wel weet dat
de operateur begonnen is. Soms echter
komt een excentrieke klant de dagelijkse
sleur doorbreken, zoals in het geval van
de lompenkoopman die zijn vrouw naar
nummer 62 Grosvenor Street vergezelde.
„U moet haar een net gaatje in de neus
boren en hier hebt u vijftig pond voor een
stift met een diamant, u kent beter de
weg dan ik. Later krijgt ze nog wel eens
een duurdere van me".
De weg in de juweliershandel kent hij
zeker. Een honderdtal bekende Londense
juweliers stuurt regelmatig oorbellenklan
ten naar hem toe „en verder is het veel
een kwestie van aanbeveling". Kantoor-
en fabrieksmeisjes die voldoende moed
hebben vergaard voor de tocht naar de
heer Wilkinson „het is echt volkomen
pijnloos, ik verzeker het u" weten
daarna collega's en vriendinnen over te
halen. „En vrienden", werp ik er even
tussenin. „En vrienden", herhaalt hij met
een minzame knik. „En als ik merk dat
ze inderdaad bibberend bij me op de stoel
zitten, och, dan praat ik wat gemoedelijk
met ze. In mijn hele leven zijn er nog
geen tien vóór de behandeling wegge
lopen".
Het contact met zoveel personen van
naam en aanzien, inclusief een gedeelte
van de koninklijke familie, heeft in de
loop van de jaren een stapel interessante
correspondentie opgeleverd. De heer Wil
kinson toont me trots zijn plakboek, uit
puilend van brieven en knipsels uit kran
ten.
„Ik heb me laten vertellen", begin ik
wat aarzelend, „dat sommige mensen nog
vasthouden aan het oude bijgeloof in ver
band met doorboorde oren. Ze menen
dat het gezichtsvermogen en het gehoor
erdoor worden verbeterd".
De koninklijke oordoorboorder haalt
zijn schouders op. „Dat komt inderdaad
nog voor", geeft hij toe, „maar dat pro
beer ik ze altijd uit het hoofd te praten".
In de lach schietend zegt hij: „Maar wie
weet komt de techniek nog eens zo ver
dat oorbellen en zo dienst kunnen doen
als antennes voor radio en televisie!"
BUENOS AIRE S(AP). In Buenos
Aires zijn vier brandweermannen gearre
steerd op beschuldiging vanbrand
stichting. Zij hadden dit gedaan om zo
snel mogelijk bij de brand te zijn en zich
zo zeker te stellen van promoties.
Het viertal zou verscheidene branden
gesticht hebben in San Fernando, een
plaats in de buurt van Buenos Aires, de
hoofdstad van Argentinië.
ADVERTENTIE
Waarom? Omdat
verandering van
voedsel of water
dikwijls maag-en
darmstoornissen
veroorzaakt. Norit
helpt dan snel en
afdoend. Norit is
natuurlijk overal
verkrijgbaar maar
U vindt (bijvoor
beeld in het bui
tenland) mis
schien niet direct
de goede zaak!
Daarom altijd
Norit mee op reis!
Vraag Norit aan
Uw eigen apothe
ker of drogist.
15. Panda keek Senor Buenosango argwanend na,
die de kapitein van het schip ging halen. „Denkt u
dat hij me met opzet heeft opgesloten?" vroeg hij twij
felend aan Bill Dollar. „De sleutel van een slot draait
toch niet uit zichzelf om?" „Ik zou het niet weten,
vriendje!" zei de ander. „Maar je moet me nu even
helpen met deze fotorommel. Hij zit een beetje in de
knoop, zie?" Panda begon nadenkend zijn werkgever
te helpen, maar helemaal gerustgesteld was hij nog
niet. Al spoedig werd hij echter afgeleid. Vanaf het
achterdek verscheen namelijk een zeeman, die hen
opgewekt groette. „Joho!" sprak die. „Welkom aan
boord, landlubbers! Mijn naam is kapitein Jorissen
wijd en zijd beroemd op de zeven zeeën. Zoals de oude
zeerobben reeds riepen: „Nomen incognito fama of
wel: de naam is klein, maar de daden bennen groot."
rIK KAN NIET SLAPEN WACHT MAAR, \YjU HEBT AITIOD.VAN f JA, IK TET AL-
ALS DIE KRAAN LEKT1. J IK WEET ER WEL
-DAN IS HET METEEN ZO
KOUD, DAT HET WATER IN
D1E60EDE IDEEEN,
POU.E!
LEEN HET RAAM
MAAR OPEN -
DE KRAAN BEVRIEST
8713-A
HILVERSUM De Philippijnse rege
ring heeft een opdracht van 27 miljoen
aan Philips' telecommunicatie industrie
gegund voor de levering van een modern
geïntegreerd luchtvaartcommunicatie
net en -beveiligingssysteem In de nieuwe
opzet zullen 47 vliegvelden met moderne
apparatuur zijn opgenomen.
Behalve lange afstand HF- VHF ra
dio telefonie- en telegrafie-verbindingen
tussen de vliegvelden en de gehele uit
rusting van de belangrijkste verkeersto
rens zal Philips in deze opdracht ook het
computer-gestuurde luchtverkeersbeveili
gingssysteem Satco leveren.
SCHIPHOL De bij de lata aangeslo
ten luchtvaartmaatschappijen hebben het
aanbieden van souvenirs en praktische
geschenkjes aan de luchtreizigers in de
eerste klasse geheel afgeschaft. Voor KLM
passagiers betekent dit onder meer dat
de blauw porceleinen huisjes en de toilet
tasjes niet meer moge nworden uitgereikt.
De KLM zal deze maatregel echter op
de eerstkomende vervoersoonferentie van
de lata, die in september te Cannes wordt
gehouden, opnieuw aan de orde stellen,
omdat zij veel waarde hecht aan deze
kleine attenties.
LA PAZ (AFP). De vice-president
van Bolivia, Siles, heeft verklaard dat het
Boliviaanse leger heeft vastgesteld dat
het dagboek van Ernesto Guevara dat in
Cuba gepubliceerd is, echt is.
Siles zei een onderzoek in militaire krin
gen te hebben bevolen om vast te stellen
hoe het dagboek buiten het land kon
komen. De schuldigen zullen worden ge
straft.
(Van onze correspondent)
STOCKHOLM. Schepen in de Zweed
se handelsvloot zullen binnenkort, bij
wijze van proef, worden uitgerust met
computers, zogenoemde centraalcalcula-
toren, die reeds in gebruik zijn bij de
Amerikaanse oorlogsmarine.
Op deze wijze hoopt men grote hoe
veelheden brandstof te besparen, terwijl
tevens het aantal bemanningsleden aan
boord van de schepen tot één derde van
het normale aantal kan worden geredu
ceerd.
Het eerste vaartuig, dat met een com
puter zal worden uitgerust, wordt een
tankvaartuig van 215.000 ton, dat geheel
op computer en satellietnavigatie zal wor
den ingericht. Door gebruik te maken van
deze satellieten krijgt men via de com
puter de koersbepaling die meteorolo
gisch het gunstigst wordt geacht, hetgeen
aanmerkelijke brandstofbesparingen mo
gelijk maakt.
Navigatie via satellieten is sedert 1960
in gebruik bij de Amerikaanse oorlogs
vloot en sedert vorig jaar bij enkele
schepen in de Amerikaanse handelsvloot.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Eikerzee N. J. H. E. Boo
mer, kand. te Utrecht - te Maassluis (wijk-
gem. 2) (toez.) J. Noordmans te Tjans-
Toen er onlangs werd aangekondigd
dat in Amsterdam een Italiaanse week
zou worden gehouden heeft een Neder
landse journalist uit voorzichtigheid de
onvoorzichtigheid begaan iedereen aan
te raden zijn auto goed op slot te doen.
Niet iedereen vond dit aardig, in het
bijzonder de Italianen niet. Het aardige
van de journalist was dat hij toegaf ten
onrechte te hebben gegeneraliseerd.
Hij toonde een indrukwekkend aantal
certificaten van beroving die hem door
de Italiaanse autoriteiten waren uitge
reikt en betuigde zijn spijt aan alle
Italianen die niet aan die berovingen
hadden meegewerkt.
Daarmee was het incident gesloten.
En de Italiaanse Week ging voorbij
zonder dat er opzienbarende gevallen
bekend werden van Italianen die in
Nederland waren beroofd, behalve mis
schien van hun zinnen door de schoon
heid van onze vrouwen en de eerlijk
heid van onze karakters. Het is iets
dat ons bijna verlegen zou maken als
er geen bericht uit Rome zou zijn ont
vangen dat de eerlijkheid van de Ita
lianen, of laat ik niet generaliseren
van tenminste één Italiaan in een
Italiaans helder daglicht stelt.
Een paar schatrijke buitenlandse loe
risten kregen in hun hotel bezoek van
een Romein, Pietro di Bonifacio uit Fia-
no Romano, een plaats waar het we
melt van de Etruskische graftomben.
Hij bracht een langwerpig pak mee,
waaruit hij een prachtige en bijna ver
dacht gave Etruskische vaas tevoor
schijn haalde. Buitenlanders, rijk of
niet, zijn zich altijd bewust geweest
van hun culturele taak tegenover de
monumenten van de oudheid. Lord El
gin bracht tijdig de mooiste beelden
van het Griekse Parthenon over naar
het Brits Museum. Zo staat daar dan
ook een van de maagden die het dak
van het Erechtheion overeind hebben
gehouden, zoals de dames Vlaer en Kol
dat in Utrecht met het gelijknamige
bankiershuis doen. Het huis van E rech
theus staat echter op instorten, omdat
de achtergebleven zusters onder de
weersinvloeden verkommeren, wat
voor mooiweersgezichten de kolonels
ook mogen trekken.
Italië is wel geen Griekenland, maar
de buitenlanders probeerden tegen een
zo laag mogelijk bedrag de vaas te
redden. Dat ging niet zo maar. Pietro
bood er een complete graf inventaris bij
aan voor 150.000 gulden, een bespotte
lijk lage prijs als alles echt zou zijn
en een rampzalig hoge in het tegen
overgestelde geval. De buitenlanders
sloegen toe. En daarna het noodlot in
de vorm van de politie die Pietro met
zijn ingeladen graf arresteerde en hem
zelf inlaadde, want alles was echt
Etruskisch antiek en miljoenen waard.
Zulke dingen doet de Italiaanse rege
ring om de eerlijkheid van de Italia
nen te bestrijden. De Nederlandse re
gering zou hetzelfde doen als bij ons
de oudheden niet bestonden uit stom
pe stenen speerpunten en stenen soep
kommen die door de oudheidkundigen
geprezen worden wanneer de holle
kant holler uitgevallen is dan de holle.
De moraal van deze geschiedenis is
dan ook dat er meer eerlijke mensen
zouden blijken te zijn als er minder
regeringen waren.
ADVERTENTIE
MAAR. VèKret^f %FF- - PFP' 2&> Mé
ONS MAAR WAT k AUE£N..,PFf,..pF
etAAN SCHORT IK NQü UbF
vat is en
AAfJKHAm
VRIÉN02
MTi/Jl>T6£a)
TWNFU,
0AN.,.PFFF...2OORA IK.
men 0PAD6M SEN.PFFF
,.6A IK ik VANOOOR...
20 V£K M066-
V"'
■•••SÜLus»* i
A\,^.VtV>ï%v
v-'ilv vW V
Ar?V-
•«-. -Ar*,
jfl.- 'STv
n/r',i!ll£ --iS' v.\
1185. MET DUIZELINGWEKKENDE
vaart gleed Brammetje, vermomd als
ei. door de lange, nauwe tunnel. Soms
tolde hij in het rond. tot hij nauwelijks
meer wist waar hij was en wat hij deed.
Op geen dertig meter na zou Bram
later hebben kunnen schatten, hoe lang
de geheimzinnige tunnel wel was. Op een
gegeven moment dacht hij zelfs, dat zijn
rit nooit meer een einde zou nemen.
Maar dat einde kwam, zacht en onver
wacht, in een grote, grotachtige ruimte,
waar een aardig meisje en een man met
een geleerd hoofd vol verbazing naar het
ei keken.
„Dat is een grote", zei de man met
het geleerde hoofd.
Hij kreeg geen antwoord. Het aardige
meisje zuchtte alleen maar eens en keek
bedroefd. De ander scheen daar niets
van te merken Sta daar niet te treuze
len", zei hij. „De minuten zijn kostbaar.,
naar de broedmachine met dat ei".